Regeling van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 24 november 2017, nr. 2017-0000602887, houdende wijziging van de Regeling bezoldigingsmaxima topfunctionarissen toegelaten instellingen volkshuisvesting 2014 in verband met vaststelling van de maximale bezoldigingen voor 2018

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties;

Gelet op de artikelen 2.7, tweede lid, en 4.1, vijfde lid, van de Wet normering topinkomens;

Besluit:

ARTIKEL I

De Regeling bezoldigingsmaxima topfunctionarissen toegelaten instellingen volkshuisvesting 2014 wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 3 komt te luiden:

Artikel 3. Bezoldigingsmaxima

De bezoldiging van een topfunctionaris van een toegelaten instelling bedraagt per bezoldigingsklasse ten hoogste:

Bezoldigingsklasse

Maximale bezoldiging

A

87.000

B

98.000

C

110.000

D

118.000

E

137.000

F

156.000

G

176.000

H

De maximale bezoldiging, bedoeld in artikel 2.3 van de wet.

B

Artikel 5 komt te luiden:

Artikel 5. Digitale melding

De verantwoordelijke, bedoeld in artikel 1.1 van de wet, verstrekt langs elektronische weg op uiterlijk 1 juli van het jaar volgend op het boekjaar, in aanvulling op de openbaarmakingsplicht, bedoeld in artikel 4.1, eerste en tweede lid, van de wet, de gegevens bedoeld in artikel 4.1, eerste en tweede lid, van de wet, aan de minister.

C

In de tabel behorende bij de regeling wordt na de zin ‘Als peildatum voor het aantal verhuureenheden dat de toegelaten instelling in eigendom of beheer heeft geldt 31 december van het tweede jaar voorafgaande aan het jaar waarin de bezoldigingsmaxima, bedoeld in artikel 3, van toepassing zijn.’ de volgende zin toegevoegd: Indien een fusie heeft plaatsgevonden tussen toegelaten instellingen, wordt voor de bepaling van het aantal verhuureenheden het aantal verhuureenheden dat de gefuseerde toegelaten instellingen in eigendom of beheer hadden op de peildatum bij elkaar opgeteld.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2018.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, K.H. Ollongren

TOELICHTING

Algemeen

Op grond van de Regeling bezoldigingsmaxima topfunctionarissen toegelaten instellingen volkshuisvesting 2014 (hierna: de regeling), die sinds 1 januari 2014 van kracht is, worden de bezoldigingen van directeuren/bestuurders en van de leden van de Raad van Commissarissen van woningcorporaties aan verlaagde sectorale maxima gebonden. De regeling is een uitwerking van artikel 2.7 van de Wet normering topinkomens (hierna: WNT) en kent een klassenindeling op grond van het aantal verhuureenheden en de gemeentegrootte waar de corporatie werkzaam is. Het bezoldigingsmaximum van de hoogste klasse is gelijk aan het wettelijke bezoldigingsmaximum genoemd in artikel 2.3, eerste lid, van de WNT (hierna: het bezoldigingsmaximum van de WNT).

Het bezoldigingsmaximum van de WNT bedroeg per 1 januari 2017 € 181.000. Dit bedrag wordt per 1 januari 2018 verhoogd tot€ 187.000.1 Daarmee is gevolg gegeven aan het bepaalde in artikel 2.3, tweede en vierde lid, van de WNT, op grond waarvan het bezoldigingsmaximum per 1 januari van elk jaar wordt aangepast aan de ontwikkeling van de contractuele loonkosten voor de overheid, zoals deze voor het voorafgaande jaar door het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) is bepaald, tenzij deze ontwikkeling niet tot een verhoging leidt. Omwille van de consistentie en de wens om voor alle topfunctionarissen bij woningcorporaties een gelijke ontwikkeling van het bezoldigingsmaximum te bewerkstelligen, zijn ook de maximumbedragen behorend bij elke bezoldigingsklasse met hetzelfde door het CBS bepaalde cijfer aangepast2, met dien verstande dat de bedragen na verhoging op € 1.000 naar boven zijn afgerond.

In verband met de mogelijkheid tot het tussentijds verhogen van de maximale bezoldiging, bedoeld in artikel 2.3 van de wet, die met ingang van het in werking treden van de Evaluatiewet WNT3 is opgenomen in artikel 7.4 van de wet, is thans als grens voor de hoogste klasse niet langer een vast bedrag opgenomen, maar wordt verwezen naar het bedrag dat is opgenomen in artikel 2.3 van de wet.

Daarnaast is in deze regeling een verplichting opgenomen om gegevens van de betaalde bezoldigingen bij de woningcorporaties digitaal te melden aan de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK). Tot de inwerkingtreding van de Evaluatiewet WNT was de verplichting om gegevens digitaal te melden opgenomen in de WNT. Sinds 1 januari is deze grondslag voor de verplichting om digitale gegevens te melden aan de minister van BZK gedelegeerd naar deze ministeriële regeling.

2. Effecten

Met uitzondering van de zeer geringe administratieve last die gepaard gaat met het kennisnemen van de nieuwe maxima per bezoldigingsklasse, brengt de onderhavige regeling geen additionele administratieve lasten met zich mee. De verplichting tot het doen van een digitale melding, die thans is opgenomen in de regeling, was voorheen opgenomen in de WNT. Deze verplichting blijft met het opnemen ervan in de regeling uitvoeringstechnisch ongewijzigd. Slechts de grondslag voor de verplichting is gewijzigd.

3. Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2018. Daarmee is voldaan aan de vaste-verandermomenten. In overeenstemming met artikel 2.7, tweede lid, WNT is deze regeling gepubliceerd vóór 30 november van het daaraan voorafgaande jaar.

Artikelsgewijs

Artikel I, onderdeel A

In dit onderdeel is de tabel in artikel 3 met daarin de nieuwe bezoldigingsmaxima per bezoldigingsklasse vastgesteld. De klasse-indeling, die gebaseerd is op verhuureenheden, is opgenomen in de bijlage bij de regeling. Zoals opgemerkt in paragraaf 1 van het algemeen deel van de toelichting is niet langer een vast bedrag opgenomen als grens voor de hoogste klasse, maar wordt verwezen naar de maximale bezoldiging van artikel 2.3 van de wet.

Ten aanzien van het aantal verhuureenheden dat meetelt voor de klasse-indeling wordt het volgende opgemerkt. Op grond van de in 2015 herziene Woningwet zijn woningcorporaties verplicht om bezit dat niet tot het dienst van algemeen economisch belang (daeb) gebied van de corporatie behoort te scheiden van het deel dat daar wel toe behoort. Uiterlijk 1 januari 2018 dient dit te zijn geëffectueerd.

Het scheiden van het niet-daeb-deel van het bezit kan op twee manieren: in de vorm van een administratieve scheiding, waarbij het bezit eigendom blijft van de woningcorporatie, en in de vorm van een juridisch afgesplitste entiteit waarin de woningcorporatie aandeelhouder is. In het eerste geval (administratieve scheiding) blijft het bezit meetellen voor de bepaling van het aantal verhuureenheden conform deze regeling. In het geval van een aparte rechtspersoon tellen de daar ondergebrachte verhuureenheden niet mee voor de bepaling van de bezoldigingsklasse van de topfunctionarissen van de woningcorporatie.

Artikel I, onderdeel B

Met de inwerkingtreding Evaluatiewet WNT is de verplichting om de WNT-gegevens elektronisch te verzenden, zoals voor 1 januari 2018 opgenomen in artikel 4.1, vijfde lid, WNT, in het nieuwe artikel 4.1, vijfde lid, WNT vervangen door een bevoegdheid voor de bij de WNT betrokken vakministers om dit voor de eigen sector bij ministeriële regeling vast te leggen.4 Met deze regeling wordt de verplichting om de WNT-gegevens elektronisch te verzenden voor woningcorporaties vastgelegd in de regeling.

WNT-instellingen leverden de bezoldigingsgegevens uit het financieel verslaggevingsdocument voorheen jaarlijks elektronisch aan de minister van BZK, of bij de verantwoordelijke vakminister indien deze daartoe de mogelijkheid bood. In de memorie van toelichting bij het wetsvoorstel Evaluatiewet WNT5 is aangekondigd dat de minister voor Wonen en Rijksdienst (thans is dat de minister van BZK) voornemens is de verplichting tot elektronische verzending in stand te houden voor woningcorporaties door deze op te nemen in de sectorale WNT-regeling. Dit is thans geregeld in het nieuwe artikel 5. Het oude artikel 5 was uitgewerkt en kon vervallen.

Artikel I, onderdeel C

Tot op heden was het onduidelijk hoe om te gaan met gevallen waarin woningcorporaties zijn gefuseerd voor wat betreft de bepaling van het aantal verhuureenheden die meetellen voor de bezoldigingsklasse. Om dit te verduidelijken is een extra zin opgenomen in de tabel bij de regeling. Daarin is bepaald dat bij gefuseerde woningcorporaties uitgegaan wordt van de opgetelde verhuureenheden van de bij de fusie betrokken woningcorporaties. Dit doet recht aan de toegenomen verantwoordelijkheden van de topfunctionaris die leiding geeft aan de nieuwe woningcorporatie.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, K.H. Ollongren


X Noot
1

Regeling van 7 september 2017, Stcrt. 2016, 51696.

X Noot
2

Dit is een percentage van 3,1%. Dit percentage is te vinden op de website statline.cbs.nl.

X Noot
3

Stb. 2017, 151.

X Noot
4

Artikel I, onderdeel X, Evaluatiewet WNT.

X Noot
5

Kamerstukken II 2016/17, 34 654, nr. 3, p. 10.

Naar boven