Regeling van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid van 30 oktober 2017, nummer 2132996, houdende wijziging van de Regeling verstrekkingen asielzoekers en andere categorieën vreemdelingen 2005

DE STAATSSECRETARIS VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID,

Gelet op artikel 3, derde lid, van de Wet Centraal Orgaan opvang asielzoekers;

Besluit:

ARTIKEL I

De Regeling verstrekkingen asielzoekers en andere categorieën vreemdelingen 2005 wordt als volgt gewijzigd:

A

Onder vervanging van de punt aan het slot van artikel 1, onderdeel m, door een puntkomma, wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:

n. extra begeleidings- en toezichtlocatie:

een aparte opvangvoorziening voor meerderjarige asielzoekers met een streng regime, waar zij door het COA kunnen worden geplaatst als zij overlast veroorzaken in de reguliere opvangvoorziening waar zij verblijven.

B

Artikel 3, derde lid, wordt als volgt gewijzigd.

1. In onderdeel c wordt na ´reeds in de centrale opvang verblijft’ ingevoegd: , dan wel verblijft in de extra begeleidings- en toezichtlocatie.

2. Onder verlettering van de onderdelen g tot en met q tot de onderdelen h tot en met r, wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:

  • g. De vreemdeling aan wie in verband met het onderzoek naar de feitelijke toegankelijkheid van de noodzakelijke zorg in zijn land van herkomst voorlopig uitstel van vertrek op grond van artikel 64 van de Vreemdelingenwet 2000 is verleend in afwachting van de definitieve beslissing op zijn verzoek om toepassing van artikel 64 van de Vreemdelingenwet 2000;

C

Artikel 7, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd.

1. In onderdeel d wordt na ‘aanhef en onder f’ ingevoegd: en g.

2. In onderdeel e wordt ´artikel 3, derde lid, aanhef en onder g’ vervangen door: artikel 3, derde lid, aanhef en onder h.

3. In onderdeel f wordt ‘artikel 3, derde lid, aanhef en onder h’ vervangen door: artikel 3, derde lid, aanhef en onder i.

4. In onderdeel g wordt ‘artikel 3, derde lid, aanhef en onder i’ vervangen door: artikel 3, derde lid, aanhef en onder j.

5. In onderdeel i wordt na ‘het Gemeentelijk Versnellingsarrangement’ ingevoegd:, dan wel in de extra begeleidings- en toezichtlocatie.

D

In artikel 9 wordt, onder vernummering van het zesde en het zevende lid tot het zevende en het achtste lid, een lid ingevoegd, luidende:

  • 6. Het eerste lid, onderdeel b, is niet van toepassing op de asielzoeker die is overgeplaatst naar de extra begeleidings- en toezichtlocatie.

E.

In artikel 9a, eerste lid, wordt ‘ artikel 3, derde lid, de onderdelen c, e, j en k’ vervangen door: artikel 3, derde lid, de onderdelen c, e, k en l.

F

Artikel 11 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt na ´het Gemeentelijk Versnellingsarrangement´ ingevoegd: en de extra begeleidings- en toezichtlocatie.

2. In het derde lid wordt ´Artikel 9, vijfde lid, is van toepassing’ vervangen door: Artikel 9, vijfde en zesde lid, zijn van toepassing.

G

Artikel 14, wordt als volgt gewijzigd:

1. Het vijfde lid komt te luiden:

5. De financiële toelage wordt iedere week op door het COA vastgestelde tijdstippen en plaats aan de asielzoeker beschikbaar gesteld.

2. Het negende lid komt te luiden:

  • 9. In afwijking van het eerste lid wordt geen financiële toelage verstrekt aan de asielzoeker wiens asielaanvraag in het Aanmeldcentrum wordt behandeld, aan de vreemdeling die in zijn rust- en voorbereidingstermijn voor verstrekkingen in aanmerking komt, dan wel aan de vreemdeling die in de extra begeleidings- en toezichtlocatie verblijft.

H

Onder vervanging van de punt aan het slot van artikel 19, eerste lid, onderdeel f door een puntkomma, wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:

  • g. deel te nemen aan de programma’s in de extra begeleidings- en toezichtlocatie.

I

Artikel 20 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het tweede lid wordt na ‘opvangvoorziening’ ingevoegd: , daaronder begrepen de extra begeleidings- en toezichtlocatie.

2. In het derde lid wordt na ‘Gemeentelijk Versnellingsarrangement’ ingevoegd: en de extra begeleidings- en toezichtlocatie.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 30 oktober 2017

De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, M.G.J. Harbers

TOELICHTING

ALGEMEEN

Onderhavige wijziging van de Regeling verstrekkingen asielzoekers en andere categorieën vreemdelingen 2005 (hierna: Rva 2005) strekt ertoe de Rva 2005 op enkele punten te actualiseren, mede naar aanleiding van recente ontwikkelingen en jurisprudentie. Voorts wordt de Rva 2005 op enkele punten aangepast ten behoeve van de komst van de extra begeleidings- en toezichtlocatie (ebtl).

ebtl

Met de brief van 3 juli 2017 (Kamerstukken II 2016/17, 19 637, nr. 2336) is de Tweede Kamer geïnformeerd over de komst van de ebtl. De ebtl wordt een opvanglocatie met een streng regime, waar meerderjarige asielzoekers kunnen worden geplaatst als zij overlast veroorzaken in de opvangvoorziening waar zij verblijven. Hierbij kan worden gedacht aan (herhaaldelijk) agressief gedrag richting medebewoners of personeel, het aanrichten van vernielingen of het discrimineren of intimideren van medebewoners. Zoals eerder aan de Tweede Kamer aangegeven is plaatsing in de ebtl enerzijds bedoeld om overlastgevers te confronteren met de gevolgen van hun gedrag en in te zetten op gedragsverandering. Anderzijds wordt door het overplaatsen van overlastgevers naar een aparte locatie de veiligheid en het welzijn van andere bewoners geborgd.

In de ebtl gelden strengere huisregels dan in een regulier AZC en de bewoners zijn verplicht om een intensief dagprogramma te volgen dat zich richt op inzicht in eigen handelen en het bijstellen hiervan. Het COA maakt hierbij onder andere gebruik van methodieken gericht op gedragsverandering, die worden gebruikt door de Reclassering. Voor elke bewoner wordt daarnaast een individueel begeleidingsplan opgesteld. Bewoners van de ebtl ontvangen geen financiële verstrekkingen ten behoeve van voedsel en een bedrag ten behoeve van kleding en andere persoonlijke uitgaven, zoals in de reguliere opvang. Asielzoekers in de ebtl krijgen maaltijden en overige noodzakelijke (verzorgings-)producten in natura.

Het arrest Paposhvili

Op 13 december 2016 heeft het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) uitspraak gedaan (nr. 41738/10) in de zaak van de Georgische vreemdeling Paposhvili tegen België. Uit de brief aan de Tweede Kamer van 11 april 2017 (Kamerstukken II 2016/17, 19 637, nr. 2312) betreffende de implicaties van dit arrest voor het nationale beleidskader volgt onder andere dat indien een vreemdeling aannemelijk heeft gemaakt dat de noodzakelijk geachte medische zorg in zijn het land van herkomst voor hem niet toegankelijk is en er derhalve reden is om aan te nemen dat de vreemdeling zonder individuele garanties hier geen toegang toe heeft, de IND in het besluit zal opnemen welke voorwaarden door de DT&V gerealiseerd dienen te worden alvorens tot uitzetting kan worden overgegaan. In afwachting van de invulling van deze voorwaarden zal dan aan de vreemdeling tijdelijk rechtmatig verblijf en opvang worden geboden op grond van artikel 64 van de Vreemdelingenwet 2000 (hierna: Vw 2000).

Als gevolg hiervan dient de Rva 2005 te worden aangepast. Thans is er immers geen sprake van een recht op opvang voor de vreemdeling, niet zijnde een (ex)asielzoeker, aan wie voorlopig uitstel van vertrek is verleend in afwachting van de definitieve beslissing op een verzoek om toepassing van artikel 64 van de Vw 2000.

Moment van uitbetaling

Asielzoekers ontvangen wekelijks een financiële toelage, deze toelage bestaat uit een bedrag ten behoeve van voedsel en een bedrag ten behoeve van kleding en andere persoonlijke uitgaven. Op dit moment vindt de uitbetaling van de weekgelden wekelijks bij vooruitbetaling plaats. Met de huidige wijziging wordt beoogd de eerste betaling in de opvang, zodra er recht op ontstaat, altijd bij vooruitbetaling te laten plaatsvinden. Na deze eerste betaling worden de volgende betalingen omgezet naar een betaling achteraf.

Het vooruitbetalen van de weekgelden zoals dit nu plaatsvindt zorgt ervoor dat regelmatig te veel weekgeld wordt uitgekeerd aan asielzoekers. Dit teveel betaalde weekgeld ontstaat omdat het COA op maandag het weekgeld voor de komende week overmaakt aan asielzoekers. Echter vertrek mutaties van asielzoekers vinden dynamisch door de week plaats. Elke dag vertrekken asielzoekers terwijl zij wel weekgelden hebben ontvangen voor de dagen dat ze niet in de opvang bij het COA zaten. Dit leidt tot administratieve kosten voor het COA teneinde dit teveel betaalde weekgeld terug te vorderen van de asielzoeker. Het teveel betaalde weekgeld terugvorderen lukt veelal niet doordat de asielzoeker vaak met onbekende bestemming is vertrokken of de asielzoeker wordt uitgezet, dit maakt terugvordering niet mogelijk. Daarnaast vertrekken vergunninghouders naar een gemeente en zij nemen dan een schuld mee. Gezien de financiële positie van veel vergunninghouders kan terugbetaling tot problemen leiden. Eventuele onrechtmatige uitbetalingen zullen hierdoor naar verwachting niet of nauwelijks meer plaatsvinden.

ARTIKELSGEWIJS

Onderdeel A (artikel 1, onderdeel n)

Dit onderdeel definieert de ebtl. Dit onderdeel wordt aan artikel 1 toegevoegd nu met onderhavige wijziging van de Rva 2005 meerdere artikelen worden aangepast met verwijzingen naar de ebtl.

Onderdeel B (artikel 3, derde lid, onderdelen c en g)

In onderdeel c van artikel 3 wordt de categorie vergunninghouders, die (nog) gebruik maakt van de opvang en verstrekkingen ingevolge de Rva 2005, uitgebreid met de groep vergunninghouders die verblijft in de ebtl.

Onderdeel g wordt aan artikel 3, derde lid, toegevoegd om het recht op opvang te regelen voor de vreemdeling aan wie in verband met het onderzoek naar de feitelijke toegankelijkheid van de noodzakelijk geachte medische zorg voor hem in zijn land van herkomst door de IND voorlopig uitstel van vertrek op grond van artikel 64 van de Vreemdelingenwet 2000 is verleend in afwachting van de definitieve beslissing op zijn verzoek om toepassing van artikel 64 van de Vreemdelingenwet 2000. Deze toevoeging laat onverlet dat slechts aan een uitgeprocedeerde asielzoeker opvang kan worden geboden indien deze in afwachting is van de definitieve beslissing op zijn verzoek om toepassing van artikel 64 van de Vreemdelingenwet 2000. Er is ten aanzien van artikel 3, derde lid, onderdeel f (o.a. Motie Spekman) dan ook geen wijziging beoogd.

Onderdeel C (artikel 7, eerste lid, onderdelen d, e, f, g en i)

In onderdeel d van dit artikel wordt de aan artikel 3, derde lid, toegevoegde nieuwe categorie g toegevoegd teneinde duidelijk te maken wanneer het recht op opvang eindigt indien op grond van artikel 3, derde lid, onderdeel g, opvang is verleend. Het recht op opvang eindigt vier weken na de dag waarop het rechtmatig verblijf als bedoeld in artikel 8, aanhef en onder j, van de Vreemdelingenwet 2000, is geëindigd.

In de onderdelen e, f en g worden de onderdelen van artikel 3, derde lid, waarnaar wordt verwezen in lijn gebracht met de huidige wijziging en verlettering van artikel 3, derde lid.

In onderdeel i van dit artikel wordt het mogelijk gemaakt om de opvang en de daarbij behorende verstrekkingen te beëindigen indien de asielzoeker niet binnen 48 uur na overplaatsing arriveert in de nieuwe opvangvoorziening, uitgebreid tot de vreemdeling die wordt overgeplaatst naar de ebtl.

Onderdeel D (artikel 9, zesde lid)

In dit artikel wordt geregeld dat de vreemdeling die wordt overgeplaatst naar de ebtl niet de verstrekkingen als bedoeld in artikel 9, eerste lid, onderdeel b, ontvangt. In de ebtl ontvangt de asielzoeker de verstrekkingen in natura.

Onderdeel E (artikel 9a, eerste lid)

In dit artikel wordt de verwijzing naar artikel 3, derde lid, de onderdelen c, e, j en k aangepast aan de wijziging en verlettering van artikel 3, derde lid.

Onderdeel F (artikel 11, eerste en derde lid)

Artikel 11 regelt de bevoegdheid van het COA tot overplaatsing van een asielzoeker indien dit noodzakelijk is. Met de onderhavige wijziging van artikel 11, eerste lid, is het COA eveneens bevoegd om de vreemdeling over te plaatsen naar de ebtl indien ten aanzien van die vreemdeling de maatregel van overplaatsing naar de ebtl is genomen.

In het derde lid wordt geregeld dat aan de vreemdeling die in de ebtl is geplaatst, de verstrekkingen waar hij recht op heeft, in de ebtl worden aangeboden, behoudens de verstrekkingen als bedoeld in artikel 9, eerste lid, onderdeel b.

Onderdeel G (artikel 14, vijfde en negende lid)

In het vijfde lid van dit artikel wordt geregeld dat uitbetaling, behoudens de eerste betaling in de opvang zodra er recht op weekgelden ontstaat, niet meer bij vooruitbetaling maar achteraf zal plaatsvinden.

In het negende lid van dit artikel wordt geregeld dat de vreemdeling die wordt overgeplaatst naar de ebtl niet de verstrekkingen als bedoeld in artikel 14, tweede tot en met vierde lid, ontvangt. In de ebtl ontvangt de asielzoeker de verstrekkingen in natura.

Onderdeel H (artikel 19, eerste lid, onderdeel g)

Artikel 19 regelt de verplichtingen voor de asielzoeker die gebruik maakt van de opvang. In dit onderdeel van artikel 19 wordt geregeld dat de asielzoeker die wordt overgeplaatst naar de ebtl, aldaar verplicht is om deel te nemen aan de programma’s die hem aldaar worden aangeboden. Deze programma’s zijn gericht op voorlichting over Nederlandse wet- en regelgeving en omgangsregels en anderzijds op het bevorderen van reflectie op het eigen gedrag.

Onderdeel I (artikel 20, tweede en derde lid)

In artikel 20, tweede lid, is neergelegd dat een asielzoeker die verblijft in een opvangvoorziening en beschikt over een vermogen of inkomen een vergoeding verschuldigd is aan het COA. De wijziging van artikel 20, tweede lid, maakt het mogelijk dat ook de asielzoeker die verblijft in de ebtl een vergoeding is verschuldigd in geval van een vermogen of inkomen. De druk die de kosten van de opvang van asielzoekers en ook vergunninghouders, legt op de collectieve middelen rechtvaardigt dat slechts opvang wordt geboden indien en voor zover de asielzoeker niet in het eigen bestaan kan voorzien.

De wijziging van het tweede lid van artikel 20 maakt het daarnaast mogelijk om de vergunninghouder die in de ebtl is geplaatst, die beschikt over inkomen en vermogen groter dan de vermogensgrens bedoeld in de Participatiewet een vergoeding te laten betalen voor de kosten van zijn opvang.

De wijziging van het derde lid van artikel 20 maakt het mogelijk om – indien ten aanzien van de vergunninghouder die in de ebtl is geplaatst, achteraf blijkt van inkomen of vermogen – deze kosten van de opvang van de vergunninghouder en zijn gezinsleden terug te vorderen.

De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, M.G.J. Harbers

Naar boven