Regeling van de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 10 november 2017, nr. 2017-0000031570, tot wijziging van de beleidsindicatoren die door gemeenten in de programma’s en programmaverantwoording worden opgenomen

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

Gelet op de artikelen 8, derde lid, onderdeel a, en 25, tweede lid, onderdeel a, van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten;

Besluit:

ARTIKEL I

De regeling van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 24 maart 2016, nr. 2016-0000177572, tot vaststelling van de beleidsindicatoren die door gemeenten in de programma’s en programmaverantwoording worden opgenomen, wordt als volgt gewijzigd:

A

Na artikel 3 wordt een artikel toegevoegd, luidende:

Artikel 4

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling beleidsindicatoren gemeenten.

B

De tabel in de bijlage behorende bij artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

1. De rij met nummer 15 vervalt.

2. In de rij met nummer 20 wordt ‘Niet sporters’ vervangen door ‘Niet-sporters’ en wordt ‘RIVM’ vervangen door: ‘Gezondheidsenquête (CBS, RIVM)’.

3. De rij met nummer 25 vervalt.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, K.H. Ollongren

TOELICHTING

Op grond van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten (BBV) zijn gemeenten gehouden in de programma’s in de begroting (artikel 8 BBV) en in de programmaverantwoording in het jaarverslag (artikel 25 BBV) de beoogde en gerealiseerde maatschappelijke effecten van de verschillende programma’s toe te lichten aan de hand van zogenoemde beleidsindicatoren. Bij ministeriële regeling is daartoe een uniforme lijst van beleidsindicatoren vastgesteld.1 Daarbij is ook voorgeschreven welke bron gemeenten voor de verantwoording moeten gebruiken. De te gebruiken gegevens worden beschikbaar gesteld via de website www.waarstaatjegemeente.nl.

De te hanteren beleidsindicatoren en bronnen zijn in deze regeling op de volgende punten gewijzigd:

  • 1. de indicator Bruto Gemeentelijk Product (15) vervalt;

  • 2. bij de indicator Niet-sporters (20) wordt de bron aangepast;

  • 3. de indicator Achterstandsleerlingen (25) vervalt.

De indicator Bruto Gemeentelijk Product (15) die door de Atlas voor Gemeenten wordt geleverd, vervalt omdat deze indicator niet duurzaam blijkt te zijn. Voortzetting van deze indicator zou een aanpassing van definities en onderliggende berekeningen betekenen, waardoor de resultaten in de loop van de tijd onvergelijkbaar worden.

De bron voor de indicator Niet-sporters (20) is voortaan de Gezondheidsenquête van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) en het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM), die om de vier jaar wordt uitgevoerd. Omdat in 2012 een aantal gemeentelijke gezondheidsdiensten op regioniveau heeft deelgenomen, is deze indicator niet voor alle gemeenten beschikbaar. In die gevallen neemt de gemeente bij de beleidsindicator op ‘gegevens niet beschikbaar’.

De indicator Achterstandsleerlingen (25) die door het Verwey-Jonker Instituut wordt geleverd, wordt niet meer opgenomen in de volgende uitgave van het databoek Kinderen in Tel. Doordat ouders steeds vaker hoogopgeleid zijn, loopt het aantal achterstandsleerlingen sterk terug en heeft deze indicator aan zeggingskracht ingeboet.

Omdat wordt voorzien dat de beleidsindicatoren vaker gewijzigd zullen moeten worden, is een citeertitel aan de ministeriële regeling toegevoegd (Regeling beleidsindicatoren gemeenten).

Betrokkenheid gemeenten

Deze wijzigingen zijn voorbereid door de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) en het Kwaliteitsinstituut Nederlandse Gemeenten (KING). Daarom is deze regeling niet formeel ter consultatie aan de VNG voorgelegd.

Lasten

Gegeven de beperkte strekking van de aanpassingen brengt deze regeling voor gemeenten geen (substantiële) verschuiving van lasten mee.

Inwerkingtreding

In afwijking van de vaste invoeringstermijn en de vaste verandermomenten treedt deze regeling de dag na haar publicatie in werking.2 De wijzigingen zijn voor het eerst van toepassing op de jaarrekening voor 2017. Dit levert voor gemeenten geen problemen op, nu zij al eerder over de wijzigingen geïnformeerd zijn. Dit is onder meer gebeurd via de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) en in de gemeentefondscirculaires van december 2016 en september 2017.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, K.H. Ollongren


X Noot
2

Zo worden aanmerkelijke ongewenste nadelen voor de doelgroep voorkomen (Aanwijzing 174 lid 4 onder a van de Aanwijzingen voor de regelgeving).

Naar boven