Regeling van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 24 maart 2016, nr. 2016-0000177572, tot vaststelling van de beleidsindicatoren die door gemeenten in de programma’s en programmaverantwoording worden opgenomen

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

Gelet op de artikelen 8, derde lid, onderdeel a, en 25, tweede lid, onderdeel a, van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten;

Besluit:

Artikel 1

Gemeenten hanteren voor het toelichten van de maatschappelijke effecten in de programma’s en de programmaverantwoording de beleidsindicatoren, die zijn opgenomen in de bijlage behorende bij deze regeling.

Artikel 2

Indien de voor een beleidsindicator relevante gegevens niet door de bronhouder kunnen worden verstrekt, neemt de gemeente bij de beleidsindicator op: gegevens niet beschikbaar.

Artikel 3

Deze regeling treedt in werking op het tijdstip waarop het besluit van 5 maart 2016, houdende wijziging van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten in verband met de invoering van een aantal wijzigingen die bijdragen aan de interne sturing door provinciale staten en de raad alsmede aan een betere vergelijkbaarheid tussen provincies en tussen gemeenten (Stb. 101) in werking treedt.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, R.H.A. Plasterk

BIJLAGE BEHORENDE BIJ ARTIKEL 1 VAN DE REGELING VAN DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES VAN 24 MAART 2016, NR. 2016-0000177572, TOT VASTSTELLING VAN DE BELEIDSINDICATOREN DIE DOOR GEMEENTEN IN DE PROGRAMMA’S EN PROGRAMMAVERANTWOORDING WORDEN OPGENOMEN

 

Taakveld

Naam Indicator

Eenheid

Bron

1.

0. Bestuur en ondersteuning

Formatie

Fte per 1.000 inwoners

Eigen gegevens

2.

0. Bestuur en ondersteuning

Bezetting

Fte per 1.000 inwoners

Eigen gegevens

3.

0. Bestuur en ondersteuning

Apparaatskosten

Kosten per inwoner

Eigen begroting

4.

0. Bestuur en ondersteuning

Externe inhuur

Kosten als % van totale loonsom + totale kosten inhuur externen

Eigen begroting

5.

0. Bestuur en ondersteuning

Overhead

% van totale lasten

Eigen begroting

6.

1. Veiligheid

Verwijzingen Halt

Aantal per 10.000 jongeren

Bureau Halt

7.

1. Veiligheid

Harde kern jongeren

Aantal per 10.000 inwoners

KLPD

8.

1. Veiligheid

Winkeldiefstallen

Aantal per 1.000 inwoners

CBS

9.

1. Veiligheid

Geweldsmisdrijven

Aantal per 1.000 inwoners

CBS

10.

1. Veiligheid

Diefstallen uit woning

Aantal per 1.000 inwoners

CBS

11.

1. Veiligheid

Vernielingen en beschadigingen (in de openbare ruimte)

Aantal per 1.000 inwoners

CBS

12.

2. Verkeer en vervoer

Ziekenhuisopname na verkeersongeval met een motorvoertuig

%

VeiligheidNL

13.

2. Verkeer en vervoer

Overige vervoersongevallen met een gewonde fietser

%

VeiligheidNL

14.

3. Economie

Functiemenging

%

LISA

15.

3. Economie

Bruto Gemeentelijk Product

Verhouding tussen verwacht en gemeten product

Atlas voor Gemeenten

16.

3. Economie

Vestigingen (van bedrijven)

Aantal per 1.000 inwoners in de leeftijd van 15 t/m 64 jaar

LISA

17.

4. Onderwijs

Absoluut verzuim

Aantal per 1.000 leerlingen

DUO

18.

4. Onderwijs

Relatief verzuim

Aantal per 1.000 leerlingen

DUO

19.

4. Onderwijs

Vroegtijdig schoolverlaters zonder startkwalificatie (vsv-ers)

% deelnemers aan het VO en MBO onderwijs

DUO

20.

5. Sport, cultuur en recreatie

Niet sporters

%

RIVM

21.

6. Sociaal domein

Banen

Aantal per 1.000 inwoners in de leeftijd 15 – 64 jaar

LISA

22.

6. Sociaal domein

Jongeren met een delict voor de rechter

% 12 t/m 21 jarigen

Verwey Jonker Instituut – Kinderen in Tel

23.

6. Sociaal domein

Kinderen in uitkeringsgezin

% kinderen tot 18 jaar

Verwey Jonker Instituut – Kinderen in Tel

24.

6. Sociaal domein

Netto arbeidsparticipatie

% van de werkzame beroepsbevolking ten opzichte van de beroepsbevolking

CBS

25.

6. Sociaal domein

Achterstandsleerlingen

% 4 t/m 12 jarigen

Verwey Jonker Instituut – Kinderen in Tel

26.

6. Sociaal domein

Werkloze jongeren

% 16 t/m 22 jarigen

Verwey Jonker Instituut – Kinderen in Tel

27.

6. Sociaal domein

Personen met een bijstandsuitkering

Aantal per 10.000 inwoners

CBS

28.

6. Sociaal domein

Lopende re-integratievoorzieningen

Aantal per 10.000 inwoners van 15 – 64 jaar

CBS

29.

6. Sociaal domein

Jongeren met jeugdhulp

% van alle jongeren tot 18 jaar

CBS

30.

6. Sociaal domein

Jongeren met jeugdbescherming

% van alle jongeren tot 18 jaar

CBS

31.

6. Sociaal domein

Jongeren met jeugdreclassering

% van alle jongeren van 12 tot 23 jaar

CBS

32.

6. Sociaal domein

Cliënten met een maatwerkarrangement WMO

Aantal per 10.000 inwoners

GMSD

33.

7. Volksgezondheid en Milieu

Omvang huishoudelijk restafval

Kg/inwoner

CBS

34.

7. Volksgezondheid en Milieu

Hernieuwbare elektriciteit

%

RWS

35.

8. Vhrosv

Gemiddelde WOZ waarde

Duizend euro

CBS

36.

8. Vhrosv

Nieuw gebouwde woningen

Aantal per 1.000 woningen

Basisregistratie adressen en gebouwen

37.

8. Vhrosv

Demografische druk

%

CBS

38.

8. Vhrosv

Gemeentelijke woonlasten eenpersoonshuishouden

In Euro’s

COELO

39.

8. Vhrosv

Gemeentelijke woonlasten meerpersoonshuishouden

In Euro’s

COELO

TOELICHTING

Inleiding

Met de wijziging van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten (BBV) van 5 maart 2016 (Stb. 101) zijn provincies en gemeenten voortaan gehouden om in de programma’s in de begroting (artikel 8, tweede lid, van het BBV), en in de programmaverantwoording (artikel 25, tweede lid, van het BBV) in het jaarverslag, de maatschappelijke effecten die met de verschillende programma’s worden beoogd of gerealiseerd, toe te lichten aan de hand van beleidsindicatoren. Deze indicatoren dragen bij om de begroting en jaarverslagen beleidsmatiger te maken, zodat staten- en raadsleden op de belangrijke momenten in een beleidscyclus zich een beeld kunnen vormen over behaalde beleidsresultaten en te behalen beleidsresultaten. Omdat het wenselijk is de resultaten van gemeenten te kunnen vergelijken worden de indicatoren die ten minste moeten worden gebruikt, opgenomen in een bijlage bij een ministeriële regeling, in casu behorende bij artikel 1 van deze regeling. Indien gemeenten daarnaast nog gebruik willen maken van andere indicatoren staat het hen vrij die naast de verplichte indicatoren in de programma’s en programmaverantwoording op te nemen. Omdat de beleidsindicatoren voor provincies nog niet in een ministeriële regeling kunnen worden vastgesteld, zullen provincies in 2017 gebruik maken van zelfgekozen beleidsindicatoren.

Beleidsindicatoren voor gemeenten

Voor de gemeenten is door de Vereniging Nederlandse Gemeenten VNG en Kwaliteitsinstituut Nederlandse Gemeenten (KING), met raadpleging van enkele gemeenten, een lijst van indicatoren ontwikkeld en samengesteld. Daarbij golden een aantal belangrijke uitgangspunten:

  • de indicatoren leveren een bijdrage aan de versterking van het horizontaal toezicht;

  • de raadsleden worden daarmee in staat gesteld om op maatschappelijke effecten te kunnen sturen;

  • de indicatoren zijn van toepassing op alle gemeenten;

  • de indicatoren zijn gebaseerd op landelijke bronnen waardoor er geen extra informatie uitvraag hoeft te worden gedaan en zodat gemeenten automatisch deelnemen;

  • er worden bestaande bronnen gebruikt;

  • de indicatoren worden regelmatig door de bronnen gepubliceerd;

  • voor de indicatoren met betrekking tot het ‘sociaal domein’ is aangesloten bij de reeds bestaande ‘Gemeentelijke monitor sociaal domein’.

Omdat er voor gekozen is om voor de indicatoren aan te sluiten bij reeds bestaande bronnen is de informatie voor de indicatoren voor alle gemeenten beschikbaar en toegankelijk. Via de website ‘waarstaatjegemeente.nl’ zijn alle gegevens voor het opnemen van de indicatoren eenvoudig en in één keer te downloaden. Via deze website zal ook meer achtergrondinformatie over de gekozen indicatoren worden gegeven en de bronnen. Niet alle gegevens en informatie die via de beleidsindicatoren in de programma’s en programmaverantwoording moet worden opgenomen worden via een bronhouder ontsloten. Voor de beleidsindicatoren in het taakveld ‘bestuur en ondersteuning’ beschikt de gemeente zelf over de informatie.

Hardheidsclausule

In enkele gevallen, bijvoorbeeld voor de beleidsindicatoren voor het taakveld ‘verkeer en vervoer’, kan de bronhouder de gegevens niet aan alle gemeenten verstrekken. In dat geval hoeft de gemeente geen extra inspanning te leveren om de gegevens alsnog te verkrijgen omdat die gemeente dan een extra informatie uitvraag zou moeten doen. Indien een dergelijke situatie zich voor doet hoeft, ingevolge artikel 2 van deze regeling, de gemeente de betreffende beleidsindicator niet in de begroting en jaarrekening op te nemen, maar wordt opgenomen dat de gegevens hiervoor niet beschikbaar zijn. Deze zogeheten hardheidsclausule is niet van toepassing op de beleidsindicatoren waarbij de gegevens niet door een bronhouder (of andere derde) aan de gemeenten wordt verstrekt. Dat betekent dat voor het taakveld ‘bestuur en ondersteuning’ de hardheidsclausule niet van toepassing is. Deze informatie wordt immers niet door een bronhouder verstrekt, maar betreft informatie waarover de gemeenten zelf beschikken. Het is daarom niet noodzakelijk dat de hardheidsclausule hierop van toepassing is.

Administratieve lasten

Omdat de gemeenten gebruik kunnen maken van de informatie die reeds door verschillende bronhouders wordt verzameld en deze informatie in een keer (via de website ‘waar staat je gemeente nu’) kunnen worden gedownload zijn de bestuurlijke administratieve lasten van de regeling miniem.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, R.H.A. Plasterk

Naar boven