Regeling van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 10 november 2017, nr. 2017-0000031576, tot vaststelling van de beleidsindicatoren die door provincies in de programma’s en programmaverantwoording worden opgenomen

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

Gelet op de artikelen 8, derde lid, onderdeel a, en 25, tweede lid, onderdeel a, van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten;

Besluit:

Artikel 1

Provincies hanteren voor het toelichten van de maatschappelijke effecten in de programma’s en de programmaverantwoording de beleidsindicatoren die zijn opgenomen in de bijlage bij deze regeling.

Artikel 2

Indien de voor een beleidsindicator relevante gegevens niet door de bronhouder kunnen worden verstrekt, neemt de provincie bij de beleidsindicator op: gegevens niet beschikbaar.

Artikel 3

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Artikel 4

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling beleidsindicatoren provincies.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, K.H. Ollongren

BIJLAGE BEHORENDE BIJ ARTIKEL 1 VAN DE REGELING BELEIDSINDICATOREN PROVINCIES

 

Kerntaak

Taakveld

Naam indicator

Eenheid

Bron(houder)

1.

Duurzame ruimtelijke ontwikkeling waaronder waterbeheer

Kwaliteit oppervlaktewater

Waterkwaliteit (oppervlaktewater)

% van de waterlichamen met een goede ecologische kwaliteit

Informatiehuis Water

2.

Milieu, energie en klimaat

Luchtverontreiniging

Emissie van broeikasgassen

Totale emissie broeikasgassen (uitgedrukt in CO2-equivalenten) in absolute aantallen (in tonnen uitstoot)

Klimaatmonitor RWS

3.

Milieu, energie en klimaat

Duurzaamheid

Hernieuwbare energie

Totale productie van hernieuwbare energie in petajoule (PJ)

Klimaatmonitor RWS

4.

Vitaal platteland, natuurbeheer en ontwikkeling natuurgebieden

Natuurontwikkeling

Ontwikkelde nieuwe natuur

De ontwikkeling van nieuwe natuurwaarden uitgedrukt in hectare binnen het Natuurnetwerk Nederland (NNN)

BIJ12

5.

Vitaal platteland, natuurbeheer en ontwikkeling natuurgebieden

Beheer natuurgebieden

Beheerde natuur

Het beheer van natuurwaarden uitgedrukt in hectare binnen het Natuurnetwerk Nederland (NNN)

BIJ12

6.

Mobiliteit

Openbaar vervoer

Waardering openbaar vervoer

Klantenwaardering voor het openbaar vervoer waarvoor concessieverlening plaatsvindt door de provincie

OV-klantenbarometer

7.

Regionale economie

Regionale economie, overige baten en lasten

Bruto regionaal product

% toename van het bruto regionaal product (BRP) ten opzichte van het voorgaande jaar

CBS

8.

Regionale economie

Regionale economie, overige baten en lasten

Werkgelegenheid

% bruto arbeidsparticipatie (werkgelegenheid) ten opzichte van de totale beroepsbevolking in de leeftijd van 15–75 jaar (conform CBS-definitie)

LISA/CBS

9.

Culturele infrastructuur en monumentenzorg

Cultuur

Restauratievolume

% Rijksmonumenten (exclusief oorspronkelijke functie woonhuis), weergegeven naar de staat van het casco, categorie ‘matig’ en ‘slecht’

Databank Erfgoedmonitor

10.

Kwaliteit van het openbaar bestuur

Interbestuurlijk toezicht op de regio

Gemeenten onder preventief financieel toezicht

Aantallen gemeenten onder preventief toezicht

BZK

11

Kwaliteit van het openbaar bestuur

Bestuurlijke organisatie

Opkomst bij verkiezingen

De opkomstcijfers van verkiezingen voor de Tweede Kamer, provinciale staten en gemeenteraden, weergeven in % kiezers / stemgerechtigden

Kiesraad

TOELICHTING

Op grond van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten (BBV) zijn provincies en gemeenten gehouden in de programma’s in de begroting (artikel 8 BBV) en in de programmaverantwoording in het jaarverslag (artikel 25 BBV) de maatschappelijke effecten die met de verschillende programma’s worden nagestreefd en gerealiseerd toe te lichten aan de hand van bepaalde beleidsindicatoren. Deze indicatoren dragen eraan bij de begroting en het jaarverslag beleidsmatiger te maken, opdat staten- en raadsleden zich een beeld kunnen vormen over behaalde en te behalen beleidsresultaten. Voor gemeenten zijn deze indicatoren voor het eerst vastgesteld in 2016.1 Met de provincies is afgesproken dat zij indicatoren ontwikkelen die van toepassing zullen zijn vanaf het begrotingsjaar 2018. Het Interprovinciaal Overleg (IPO) heeft – na raadpleging van de provincies – op 1 juni 2017 een lijst met beleidsindicatoren voorgesteld.

De indicatoren die zijn opgenomen in de bijlage bij deze regeling sluiten aan bij de provinciale kerntaken en zijn bedoeld om provinciale staten te ondersteunen bij het monitoren en sturen van ontwikkelingen. Daarnaast worden de indicatoren in de provinciale begrotingen opgenomen met het oog op de onderlinge vergelijkbaarheid. De afgelopen periode zijn één of meer indicatoren per provinciale kerntaak geselecteerd. Elk van deze indicatoren geeft de stand dan wel hoedanigheid weer van een aspect of kenmerk van die desbetreffende kerntaak. Bij de selectie van indicatoren is een aantal uitgangspunten gehanteerd:

  • de indicatoren leveren een bijdrage aan de versterking van de horizontale verantwoording van provinciale staten;

  • de indicatoren zijn van toepassing op alle provincies en hebben relevantie voor de provinciale inspanning op de betreffende beleidsterreinen;

  • de indicatoren zijn gebaseerd op landelijke bronnen waardoor geen extra informatie-uitvraag onder alle provincies hoeft te worden gedaan;

  • er worden bestaande bronnen gebruikt;

  • de indicatoren worden regelmatig door de bronhouders gepubliceerd.

Indien de gegevens vermeld in de bijlage niet kunnen worden verstrekt door de bronhouder is gebruik vanzelfsprekend niet verplicht. De provincie neemt dan in de begroting of het jaarverslag op dat de gegevens niet beschikbaar zijn (artikel 2).

Ontwikkelmodel

Periodiek zal in IPO-verband worden bezien of de set van beleidsindicatoren moet worden aangevuld met andere beleidsindicatoren of geactualiseerd. Daarbij zullen de opgedane ervaringen een belangrijke rol spelen. Overigens kunnen provincies op individuele basis vrijwillig zelf aanvullend beleidsindicatoren per taakveld toevoegen.

Betrokkenheid provincies

De beleidsindicatoren zijn voorbereid door het IPO. Daarom is deze regeling niet formeel ter consultatie aan het IPO voorgelegd. De provincies zijn via het IPO betrokken bij de ontwikkeling van de beleidsindicatoren.

Lasten

De lasten van deze regeling zijn voor provincies zo beperkt mogelijk gehouden, doordat de gekozen indicatoren aansluiten bij reeds bestaande bronnen. Daardoor is de verplicht te gebruiken informatie al beschikbaar. Via de website www.waarstaatjeprovicie.nl zijn alle gegevens voor het opnemen van de indicatoren eenvoudig te downloaden.

Inwerkingtreding

In afwijking van de vaste invoeringstermijn en de vaste verandermomenten treedt deze regeling de dag na haar publicatie in werking.2 Dit levert voor provincies geen problemen op, nu zij zijn betrokken bij de ontwikkeling van de indicatoren en al eerder over de inwerkingtreding geïnformeerd zijn. Dit is onder meer gebeurd via het IPO en in de provinciefondscirculaire van september 2017.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, K.H. Ollongren


X Noot
1

Regeling van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 24 maart 2016, nr. 2016-0000177572, tot vaststelling van de beleidsindicatoren die door gemeenten in de programma’s en programmaverantwoording worden opgenomen (Stcrt. 2016, 16004).

X Noot
2

Zo worden aanmerkelijke ongewenste nadelen voor de doelgroep voorkomen (Aanwijzing 174 lid 4 onder a van de Aanwijzingen voor de regelgeving).

Naar boven