Regeling van de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 17 oktober 2017, kenmerk 1238942-168244-Z, houdende vaststelling per 1 januari 2018 van bedragen krachtens het Besluit langdurige zorg en het Uitvoeringsbesluit Wmo 2015

De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

Gelet op de artikelen 3.3.1.7 en 3.3.2.3, eerste lid, onderdeel b, onder 2°, van het Besluit langdurige zorg en 3.7 en artikel 3.13, eerste lid, onderdeel b, onder 2°, van het Uitvoeringsbesluit Wmo 2015, 6, eerste lid, onderdeel b, onder 2° en 19 van het Bijdragebesluit zorg en 8.3, zesde lid, en 8.4, tweede lid, van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015;

Besluit:

ARTIKEL I

  • 1. Het in artikel 3.3.1.2, eerste lid, onder b, aanhef, van het Besluit langdurige zorg genoemde bedrag wordt telkens vastgesteld op: € 10.141.

  • 2. Het in artikel 3.3.2.1, tweede lid, van het Besluit langdurige zorg genoemde bedrag wordt vastgesteld op: € 2.332,60.

  • 3. De in artikel 3.3.2.2, derde lid, van het Besluit langdurige zorg genoemde bedragen worden vastgesteld op: € 161,80 en € 850.

  • 4. Het in artikel 3.3.2.2, vierde lid, van het Besluit langdurige zorg genoemde bedrag wordt vastgesteld op: € 138,80.

  • 5. Het in artikel 3.3.2.4, eerste lid, van het Besluit langdurige zorg genoemde bedrag wordt vastgesteld op: € 6.085.

  • 6. De in artikel 3.3.2.4, tweede en vierde lid, van het Besluit langdurige zorg genoemde bedragen worden vastgesteld op: € 2.593.

ARTIKEL II

De Regeling langdurige zorg wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 4.2 wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel a wordt ‘€ 3.654’ vervangen door: € 3.704.

2. In onderdeel b wordt ‘€ 5.683’ vervangen door: € 5.761.

B

Artikel 4.3 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid, onderdeel a, wordt ‘€ 1.408’ vervangen door ‘€ 1.468’, wordt ‘4,85%’ vervangen door ‘5,50%’, wordt ‘€ 2.096,40’ vervangen door ‘€ 2.268,88’ en wordt ‘€ 3.928,84’ vervangen door: € 4.369,97.

2. In het eerste lid, onderdeel b, wordt ‘€ 1.408’ vervangen door ‘€ 1.468’, wordt ‘4,85%’ vervangen door ‘5,50%’ en wordt ‘€ 3.928,84’ vervangen door: € 4.369,97.

3. In het eerste lid, onderdeel c, wordt ‘€ 1.408’ vervangen door ‘€ 1.468’, wordt ‘4,85%’ vervangen door ‘5,50%’, wordt ‘€ 1883,41’ vervangen door ‘€ 2.020,94’ en wordt ‘€ 3.928,84’ vervangen door: € 4.369,97.

4. In het tweede lid, onderdeel a, wordt ‘€ 942’ vervangen door ‘€ 998’, wordt ‘€ 19.463’ telkens vervangen door ‘€ 19.758’ en wordt ‘13,4%’ vervangen door: 13,43%.

5. In het tweede lid, onderdeel b, wordt ‘€ 1.791’ vervangen door ‘€ 1.905’, wordt ‘€ 19.463’ telkens vervangen door ‘€ 19.758’ en wordt ‘13,4%’ vervangen door: 13,43%.

C

Artikel 4.4 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt ‘€ 1.748’ vervangen door: € 1.763.

2. In het tweede lid wordt ‘€ 977’ vervangen door: € 985.

D

Artikel 4.5 wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel a wordt ‘€ 8.409’ vervangen door: € 8.602.

2. In onderdeel b wordt ‘€ 9.992’ vervangen door: € 10.239.

3. In onderdeel c wordt ‘€ 6.389’ vervangen door: € 6.483.

4. In onderdeel d wordt ‘€ 12.909’ vervangen door: € 13.151.

ARTIKEL III

  • 1. Het in artikel 3.2, eerste lid, onder b, aanhef, van het Uitvoeringsbesluit Wmo 2015 genoemde bedrag wordt telkens vastgesteld op: € 10.141.

  • 2. Het in artikel 3.8, eerste lid, onderdeel a, aanhef, van het Uitvoeringsbesluit Wmo 2015 genoemde bedrag wordt vastgesteld op: € 17,60.

  • 3. Het in artikel 3.8, eerste lid, onderdeel a, onder 1°, van het Uitvoeringsbesluit Wmo 2015 genoemde bedrag wordt telkens vastgesteld op: € 22.873.

  • 4. Het in artikel 3.8, eerste lid, onderdeel a, onder 2°, van het Uitvoeringsbesluit Wmo 2015 genoemde bedrag wordt telkens vastgesteld op: € 17.474.

  • 5. Het in artikel 3.8, eerste lid, onderdeel b, van het Uitvoeringsbesluit Wmo 2015 genoemde bedrag wordt telkens vastgesteld op: € 35.175.

  • 6. Het in artikel 3.8, eerste lid, onderdeel c, van het Uitvoeringsbesluit Wmo 2015 genoemde bedragen worden respectievelijk vastgesteld op: € 17,60, € 24.128 en € 24.128.

  • 7. Het in de artikelen 3.9, tweede en vierde lid, en 3.14, tweede en vierde lid, van het Uitvoeringsbesluit Wmo 2015 genoemde bedrag wordt telkens vastgesteld op: € 2.593.

  • 8. De in artikel 3.11, tweede lid, van het Uitvoeringsbesluit Wmo 2015 genoemd bedrag wordt vastgesteld op: € 2.332,60.

  • 9. De in artikel 3.12, derde lid, van het Uitvoeringsbesluit Wmo 2015 genoemde bedragen worden vastgesteld op: € 161,80 en € 850,00.

ARTIKEL IV

De Uitvoeringsregeling Wmo 2015 wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 9 wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel a wordt ‘€ 3.654’ vervangen door: € 3.704.

2. In onderdeel b wordt ‘€ 5.683’ vervangen door: € 5.761.

B

Artikel 10 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid, onderdeel a, wordt ‘€ 1.408’ vervangen door ‘€ 1.468’, wordt ‘4,85%’ vervangen door ‘5,50%’, wordt ‘€ 2.096,40’ vervangen door ‘€ 2.268,88’ en wordt ‘€ 3.928,84’ vervangen door: € 4.369,97.

2. In het eerste lid, onderdeel b, wordt ‘€ 1.408’ vervangen door ‘€ 1.468’, wordt ‘4,85%’ vervangen door ‘5,50%’, en wordt ‘€ 3.928,84’ vervangen door: € 4.369,97.

3. In het eerste lid, onderdeel c, wordt ‘€ 1.408’ vervangen door ‘€ 1.468’, wordt ‘4,85%’ vervangen door ‘5,50%’, wordt ‘€ 1.883,41’ vervangen door ‘€ 2.020,94’ en wordt ‘€ 3.928,84’ vervangen door: € 4.369,97.

4. In het tweede lid, onderdeel a, wordt ‘€ 942’ vervangen door ‘€ 998’, wordt ‘€ 19.463’ telkens vervangen door ‘€ 19.758’ en wordt ‘13,4%’ vervangen door: 13,43%.

5. In het tweede lid, onderdeel b, wordt ‘€ 1.791’ vervangen door ‘€ 1.905’, wordt ‘€ 19.463’ telkens vervangen door ‘€ 19.758’ en wordt ‘13,4%’ vervangen door: 13,43%.

C

Artikel 11 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt ‘€ 1.748’ vervangen door: € 1.763.

2. In het tweede lid wordt ‘€ 977’ vervangen door: € 985.

D

Artikel 12 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt ‘€ 8.409’ vervangen door: € 8.602.

2. In tweede lid wordt ‘€ 9.992’ vervangen door: € 10.239.

3. In derde lid wordt ‘€ 6.389’ vervangen door: € 6.483.

4. In vierde lid wordt ‘€ 12.909’ vervangen door: € 13.151.

ARTIKEL V

  • 1. Dit artikel is van toepassing op de berekening van de bijdrage in de kosten die krachtens de artikelen 8.3, zesde lid, en 8.4, tweede lid, van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 aan het college verschuldigd is.

  • 2. De in artikel 1a, zesde lid, van het Bijdragebesluit zorg genoemde bedragen worden vastgesteld op: € 10.141.

  • 3. Het in artikel 4, tweede lid, van het Bijdragebesluit zorg genoemde bedrag wordt vastgesteld op: € 2.332,60.

  • 4. De in artikel 14, eerste lid, van het Bijdragebesluit zorg genoemde bedragen worden vastgesteld op: € 161,80 en € 850.

  • 5. De in artikel 15, derde en vijfde lid van het Bijdragebesluit zorg genoemde bedragen worden vastgesteld op: € 2.593.

ARTIKEL VI

  • 1. Dit artikel is van toepassing op de berekening van de bijdrage in de kosten die krachtens artikel 8.3, zesde lid, en 8.4, tweede lid, van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 aan het college verschuldigd is.

  • 2. Het in artikel 2, onderdeel a, van de Bijdrageregeling zorg AWBZ genoemde bedrag wordt vastgesteld op: € 3.704.

  • 3. Het in artikel 2, onderdeel b, van de Bijdrageregeling zorg AWBZ genoemde bedrag wordt vastgesteld op: € 5.761.

  • 4. De in artikel 3, eerste lid, onderdeel a, van de Bijdrageregeling zorg AWBZ genoemde bedragen worden vastgesteld op € 1.468, € 2.268,88 en € 4.369,97 en het percentage op 5,50%.

  • 5. De in artikel 3, eerste lid, onderdeel b, van de Bijdrageregeling zorg AWBZ genoemde bedragen worden vastgesteld op € 1.468 en € 4.369,97 en het percentage op 5,50%.

  • 6. De in artikel 3, eerste lid, onderdeel c, van de Bijdrageregeling zorg AWBZ genoemde bedragen worden vastgesteld op € 1.468, € 2.020,94 en € 4.369,97 en het percentage op 5,50%.

  • 7. De in artikel 3, tweede lid, onderdeel a, van de Bijdrageregeling zorg AWBZ genoemde bedragen worden vastgesteld op € 998, en € 19.758 en het percentage op 13,43%.

  • 8. De in artikel 3, tweede lid, onderdeel b, van de Bijdrageregeling zorg AWBZ genoemde bedragen worden vastgesteld op € 1.905 en € 19.758 en het percentage op 13,43%.

  • 9. Het in artikel 4, onderdeel a, van de Bijdrageregeling zorg AWBZ genoemde bedrag wordt vastgesteld op: € 1.763.

  • 10. Het in artikel 4, onderdeel b, van de Bijdrageregeling zorg AWBZ genoemde bedrag wordt vastgesteld op: € 985.

  • 11. Het in artikel 5, eerste lid, van de Bijdrageregeling zorg AWBZ genoemde bedrag wordt vastgesteld op: € 8.602.

  • 12. Het in artikel 5, tweede lid, van de Bijdrageregeling zorg AWBZ genoemde bedrag wordt vastgesteld op: € 10.239.

  • 13. Het in artikel 5, derde lid, van de Bijdrageregeling zorg AWBZ genoemde bedrag wordt vastgesteld op: € 6.483.

  • 14. Het in artikel 5, vierde lid, van de Bijdrageregeling zorg AWBZ genoemde bedrag wordt vastgesteld op: € 13.151.

ARTIKEL VII

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2018.

De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, M.J. van Rijn

TOELICHTING

Inleiding

Met deze regeling worden de bedragen en percentages die relevant zijn voor de berekening van de bijdragen voor zorg als bedoeld in de Wet langdurige zorg (Wlz) en de bijdragen voor maatschappelijke ondersteuning als bedoeld in de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo 2015) voor 2018 vastgesteld. Dit wordt gedaan in het kader van de voorgeschreven jaarlijkse indexering op grond van de artikelen 3.3.1.7 en 3.3.2.3, eerste lid, onderdeel b, onder 2°, van het Besluit langdurige zorg (Blz) en 3.7 en artikel 3.13, eerste lid, onderdeel b, onder 2°, van het Uitvoeringsbesluit Wmo 2015 (Uitvoeringsbesluit).

Indexering Wlz en Wmo 2015

De bedragen, genoemd in de artikelen 3.3.2.1, tweede lid, 3.3.2.2, derde en vierde lid, 3.3.2.4, tweede en vierde lid, 3.3.3.1, eerste lid en tweede lid, voor zover het betreft de in dat lid genoemde bedragen per bijdrageperiode, en 3.3.3.2, tweede en vierde lid, van het Blz zijn gewijzigd volgens de prijsindex voor de gezinsconsumptie. De berekende bedragen worden naar beneden afgerond op een veelvoud van € 0,2. Dezelfde werkwijze is toegepast op de bedragen, genoemd in de artikelen 3.8, eerste lid, voor zover het betreft de in dat lid genoemde bedragen per bijdrageperiode, 3.9, tweede en vierde lid, 3.11, tweede lid, 3.12, derde lid, en artikel 3.14, tweede en vierde lid, van het Uitvoeringsbesluit.

De bedragen van het bijdrageplichtig inkomen, genoemd in artikel 3.3.3.1, tweede lid, van het Blz en artikel 3.8, eerste lid, van het Uitvoeringsbesluit zijn gewijzigd aan de hand van de ontwikkeling van het minimumloon.

De artikelen II en IV wijzigen de bedragen en percentages genoemd in hoofdstuk 4 van de Regeling langdurige zorg en hoofdstuk 6 van de Uitvoeringsregeling Wmo 2015. Het gaat om bedragen die jaarlijks aangepast worden omdat voor elk nieuw kalenderjaar ook het peiljaar opschuift. De bepaling die de aftrek voor de premie zorgverzekering (gecorrigeerd met de zorgtoeslag) regelt, bevat, naast bedragen, tevens percentages en andere cijfers. Ook deze getallen moeten op het juiste peiljaar geënt zijn en zijn daarom eveneens aangepast.

Indexering overgangsgerechtigden GGZ-C

Daarbij zijn voor dit jaar op grond van artikel 8.3, zesde lid, van de Wmo 2015 de bedragen en percentages geïndexeerd conform de artikelen 6, eerste lid, onderdeel b, onder 2°, en 19 van het Bijdragebesluit zorg ten behoeve van de cliënten die recht hebben op zorg op basis van een GGZ-C-indicatie1 op grond van het overgangsrecht van artikel 8.4 van de Wmo 2015.

De bovenstaande indexeringen zijn ook toegepast op de equivalente bepalingen in het Bijdragebesluit zorg en de Bijdrageregeling zorg AWBZ waarmee onder het overgangsrecht de bijdrage voor zorg via een indicatie voor zzp GGZ-C, die bij het college wordt afgenomen, wordt berekend in 2018. Het regime van de met ingang van 1 januari 2015 vervallen Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten is op grond van artikel 8.3 van de Wmo 2015 van toepassing zolang het overgangsrecht krachtens artikel 8.4 van de Wmo 2015 blijft gelden.

Indexering bedragen ouderentoeslag

Het Besluit van 15 september 2017, houdende een wijziging van het Besluit langdurige zorg en het Uitvoeringsbesluit Wmo 2015 met betrekking tot het aanpassen van de aftrek van vermogensbestanddelen voor het bepalen van het vermogen (Stb. 2017, 351) introduceert nieuwe bedragen voor een maatregel waarmee wordt voorkomen dat het vervallen van de ouderentoeslag door zou werken in de eigen bijdragen Wlz en Wmo 2015. De ouderentoeslag hield in dat een pensioengerechtigde belastingplichtige met een bepaald inkomen in box 1 en een bepaalde grondslag sparen en beleggen (grondslag voor box 3) op grond van de Wet inkomstenbelasting 2001 recht had op een verhoging van het heffingvrije vermogen in box 3. Door een extra aftrek op het bijdrageplichtig inkomen te introduceren is het effect van de ouderentoeslag benaderd. De bedragen die met die maatregel in het Blz en het Uitzonderingsbesluit nieuw zijn ingevoegd worden op grond van artikel III van bovengenoemd wijzigingsbesluit niet reeds voor het jaar 2018 geïndexeerd. De eerste indexering van deze bedragen zal pas voor het jaar 2019 plaatsvinden.

De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, M.J. van Rijn


X Noot
1

Dat gaat concreet om de aanspraak op verblijf in een instelling met samenhangende zorg voor een persoon met een psychiatrische aandoening of beperking zoals werd bedoeld in artikel 9 van het Besluit zorgaanspraken AWBZ.

Naar boven