Besluit van de Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank van 12 oktober 2017, tot wijziging van de bijlage bij het Besluit Beleidsregels SVB 2016 (Wijzigingsbesluit Beleidsregels SVB oktober 2017)

De Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank,

Gelet op artikel 34, eerste lid, van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen, artikel 47a Participatiewet, artikel 8a van de Remigratiewet, de paragrafen 3 en 4 van de Tijdelijke regeling overbruggingsuitkering AOW, artikel 20 van de Regeling tegemoetkoming asbestslachtoffers 2014 en artikel 9 van de Regeling tegemoetkoming niet-loondienstgerelateerde slachtoffers van mesothelioom, alsmede gelet op het Boetebesluit socialezekerheidswetten en het Maatregelenbesluit socialezekerheidswetten;

Besluit:

ARTIKEL I

1. De volgende onderdelen van de SVB Beleidsregels, zoals laatstelijk vastgesteld in de bijlage bij het Besluit Beleidsregels SVB 2016 (Stcrt. 5 september 2016, nr. 45608) wijzigen: SB1002, SB1003, SB1007, SB1043, SB1049, SB1050, SB1059, SB1067, SB1075, SB1076, SB1078, SB1081, SB1084, SB1096, SB1097, SB1100, SB1107, SB1108, SB1110, SB1114, SB1119, SB1242, SB1243, SB1244, SB1245, SB1246, SB1247, SB1250, SB1255, SB1275, SB1283, SB1284, SB1287, SB1300, SB1301, SB1310, SB1311, SB1312, SB1314, SB1315, SB1318, SB1321, SB1322, SB2146, SB2267, SB2191, SB3195 en SB4234.

2. De gewijzigde onderdelen, bedoeld in het eerste lid, zijn opgenomen in de bijlage bij dit besluit.

ARTIKEL II

Het volgende onderdeel van de SVB Beleidsregels, zoals laatstelijk vastgesteld in de bijlage bij het Besluit Beleidsregels SVB 2016 (Stcrt. 5 september 2016, nr. 45608) vervalt: SB1285.

ARTIKEL III

1. Aan de bijlage bij het Besluit Beleidsregels SVB 2016 worden de volgende onderdelen van de SVB Beleidsregels toegevoegd: SB1328 en SB1329.

2. De nieuwe onderdelen, bedoeld in het eerste lid, zijn opgenomen in de bijlage bij dit besluit.

ARTIKEL IV

De bijlage, bedoeld in artikel I tweede lid en artikel III, tweede lid, ligt ter inzage bij het hoofdkantoor en de locaties van de Sociale verzekeringsbank. De SVB Beleidsregels kunnen worden geraadpleegd op de website www.svbbeleidsregels.nl.

ARTIKEL V

Dit besluit treedt in werking met ingang van de tweede dag na dagtekening van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst.

ARTIKEL VI

Dit besluit kan worden aangehaald als: Wijzigingsbesluit Beleidsregels SVB oktober 2017.

Dit besluit wordt met de toelichting in de Staatscourant geplaatst.

Amstelveen, 12 oktober 2017

De voorzitter van de Raad van bestuur, M.R. Schurink

TOELICHTING

Inleiding

De Sociale verzekeringsbank (SVB) publiceert sinds 1997 het beleid dat zij hanteert bij de uitvoering van de aan haar opgedragen wetten en regelingen. Sinds 2008 publiceert de SVB haar beleidsregels in de vorm van een website, waarbij ieder onderdeel van de SVB Beleidsregels een SB-nummer heeft.

Tot 2017 vond publicatie van de SVB Beleidsregels plaats door bekendmaking van een besluit, waarin de Raad van bestuur van de SVB alle SB-nummers opnieuw vaststelde. De volledige verzameling SB-nummers werd opgenomen als bijlage bij het besluit. De beleidsregels zijn voor de laatste keer op deze wijze vastgesteld in het Besluit Beleidsregels SVB 2016 (Stcrt. 5 september 2016, nr. 45608).

Met ingang van 2017 stelt de Raad van bestuur van de SVB alleen gewijzigde en toegevoegde SB-nummers vast. De bijlage bij het Wijzigingsbesluit Beleidsregels SVB oktober 2017 bevat daarom uitsluitend deze gewijzigde en de toegevoegde SB-nummers. Het Besluit Beleidsregels SVB 2016 blijft de grondslag voor de ongewijzigde SB-nummers.

De SVB Beleidsregels kunnen worden geraadpleegd op de website www.svbbeleidsregels.nl. De SVB Beleidsregels kunnen ook worden ingezien bij het hoofdkantoor en de locaties van de SVB. Daar ligt tevens de bijlage bij dit besluit ter inzage.

Inhoud en reikwijdte van de beleidsregels

De beleidsregels hebben niet uitsluitend betrekking op de toepassing van zuiver discretionaire bepalingen (zogenaamde ‘kan-bepalingen’), maar ook op de uitleg van wettelijke bepalingen in situaties waarin deze meerdere interpretaties toestaan. Ook ten behoeve van een uniforme uitleg van jurisprudentie zijn regels geformuleerd.

De beleidsregels zoals de SVB die hanteert, zijn ook verwerkt in instructies gericht aan de directie Dienstverlening Sociale Verzekeringen. Deze instructies bevatten daarnaast administratieve en procedurele instructies. Dergelijke instructies hebben een zuiver intern karakter en worden veelvuldig aangepast, waardoor ze niet geschikt zijn voor bekendmaking aan derden. De SVB Beleidsregels worden weergegeven zonder de interne administratieve en procedurele aspecten.

Daarnaast is van belang dat de SVB Beleidsregels geen uitputtend beeld geven van het beleid van de SVB. Beleid dat nog niet is uitgekristalliseerd, of uitsluitend om strategische redenen wordt gevoerd, bijvoorbeeld om jurisprudentie uit te lokken, is bijvoorbeeld niet opgenomen. Ook de omvang van de beschrijving van de regels verschilt. De reden hiervan is gelegen in het feit dat sommige bepalingen, doordat ze al veel langer bestaan of door veelvuldiger toepassing, meer ontwikkeld zijn dan andere.

Ten slotte kan de SVB niet garanderen dat alle beleidsregels volledig actueel zijn. Er kan sprake zijn van wetswijzigingen of nieuwe rechterlijke uitspraken die nog niet zijn verwerkt. Dit is een onvermijdelijk gevolg van het feit dat de besluitvorming en de feitelijke publicatie van nieuwe beleidsregels enige tijd vergen.

De beleidsregels zijn afgesloten naar de stand van zaken op 30 juni 2017.

Overzicht van wijzigingen en toevoegingen

Deze paragraaf beschrijft de wijzigingen en toevoegingen die inhoudelijk relevant zijn. Gewijzigde SB-nummers die hieronder niet worden toegelicht bevatten alleen kleine redactionele wijzigingen. Daaronder verstaat de SVB bijvoorbeeld de wijziging van een titel, een correctie in de opmaak, een herziening van de grondslag of herstel van een typefout.

Deel I (AOW, Anw, AKW, Participatiewet, OBR, Remigratiewet, TAS 2014 en TNS) bevat de volgende wijzigingen:

  • SB1043 (Aanvraag) is aangepast vanwege de verdere verhoging van de pensioengerechtigde leeftijd. In dit onderdeel werd nog uitgegaan van een aanvangsleeftijd van ten hoogste 17 jaar. Omdat de aanvangsleeftijd inmiddels is gestegen naar 17 jaar en drie maanden en deze in de toekomst waarschijnlijk nog verder stijgt, zijn de concrete leeftijdsaanduidingen in dit onderdeel vervangen door het begrip ‘fictieve aanvangsleeftijd’. In SB1275 (Ingangsdatum van de vrijwillige verzekering AOW) staat wat de SVB hiermee bedoelt.

  • In SB1049 (Inkomenstoets, herleiding naar maandinkomen, wisselkoersen) is een uitspraak van de CRvB van 19 januari 2016 verwerkt. Uit deze uitspraak blijkt dat een afname van de fiscale oudedagsreserve geen inkomen uit arbeid is, als de afname volledig is besteed aan het treffen van een inkomensvoorziening die een pensioentekort compenseert en als de afname om die reden onbelast is gebleven.

  • In SB1050 (Schuldige nalatigheid) is de verwijzing naar de uitspraak van de CRvB van 27 augustus 2009 verwijderd, omdat de CRvB is teruggekomen op de opvatting dat de artikelen 61 en 62 Wet financiering sociale verzekeringen (Wfsv) ook van toepassing zijn op de beoordeling van schuldige nalatigheid over vóór 2006 gelegen aanslagjaren.

  • In SB1067 (Toekenning zonder aanvraag) is het beleid aangepast over toekenning van kinderbijslag met terugwerkende kracht in geval van een fout in de gegevensuitwisseling tussen de SVB en de basisregistratie personen. Door een wetswijziging is de SVB sinds 1 januari 2016 niet langer bevoegd om kinderbijslag toe te kennen met een terugwerkende kracht van meer dan een jaar. Zie over deze wetswijziging ook de toelichting bij het aangepaste SB1075 (Verhoging wegens wijziging van de omstandigheden).

  • SB1075 (Verhoging wegens wijziging van de omstandigheden) is redactioneel herzien. Daarnaast is het beleid aangepast over verhoging van de kinderbijslag met terugwerkende kracht. Reden voor aanpassing is dat de AKW sinds 1 januari 2016 niet langer de mogelijkheid biedt om een terugwerkende kracht toe te passen van meer dan een jaar. De gevolgen van deze wetswijziging waren slechts gedeeltelijk verwerkt in de SVB Beleidsregels. SB1075 wekte daarom ten onrechte de indruk dat de SVB bevoegd is om kinderbijslag toe te kennen met een terugwerkende kracht van meer dan een jaar.

    De tweede inhoudelijke wijziging betreft het vervallen van het specifieke beleid over het met terugwerkende kracht verhogen van het recht op overbruggingsuitkering. Dit is een gevolg van de wijziging van artikel 15 OBR op 1 oktober 2016, die is toegelicht bij de wijziging van SB1284 (Ingangsdatum overbruggingsuitkering).

  • SB1076 (Terugkomen van een rechtens onaantastbaar besluit op verzoek van de belanghebbende) is geredigeerd. Vier wijzigingen hebben ook inhoudelijke betekenis. De eerste inhoudelijke wijziging is dat SB1076 alleen nog ziet op de situatie dat een belanghebbende de SVB verzoekt om terug te komen van een rechtens onaantastbaar besluit. Het beleid dat de SVB hanteert bij ambtshalve herzieningen in het voordeel van de belanghebbende is verplaatst naar het toegevoegde SB1328 (Ambtshalve terugkomen van een rechtens onaantastbaar besluit ten voordele van de belanghebbende);

    De tweede inhoudelijke wijziging is dat SB1076 nu onderscheid maakt tussen de periode die ligt voor ontvangst van het verzoek om herziening en de periode die ligt na ontvangst van dat verzoek. Dit in navolging van vaste jurisprudentie van de CRvB over de toepassing van artikel 4:6 Awb in geval van duuraanspraken.

    De derde wijziging is de aanpassing van het beleid over verhoging van kinderbijslag met terugwerkende kracht. Door een wetswijziging is de SVB sinds 1 januari 2016 niet langer bevoegd om kinderbijslag toe te kennen met een terugwerkende kracht van meer dan een jaar. Zie over deze wetswijziging ook de toelichting bij het aangepaste SB1075 (Verhoging wegens wijziging van de omstandigheden).

    De vierde inhoudelijke wijziging is het vervallen van het beleid over verhoging van het recht op overbruggingsuitkering. Het vervallen van dit beleid is een gevolg van de wijziging van artikel 15 OBR op 1 oktober 2016. Deze wijziging is toegelicht bij de aanpassing van SB1284 (Ingangsdatum overbruggingsuitkering), waarnaar hier wordt verwezen.

  • In SB1078 (Verlaging of intrekking met terugwerkende kracht wegens wijziging van de omstandigheden) is verduidelijkt dat de SVB een belanghebbende meedeelt welke wijzigingen hij moet doorgeven, door in de toekenningsbeschikking te verwijzen naar het overzicht op de website van de SVB.

  • SB1084 (Overmakingskosten) noemt Macedonië niet langer als een van de landen waarvoor de SVB geen overmakingskosten in rekening brengt. Tot 1 april 2007 was het op grond van het verdrag met Joegoslavië niet toegestaan om kosten in rekening te brengen. Sinds 1 april 2007 is het verdrag met Macedonië van toepassing, dat niet in de weg staat aan het in mindering brengen van overmakingskosten op uitkeringen. De SVB heeft dit niet eerder onderkend en haar beleid nu alsnog aangepast.

  • In SB1096 (Kinderbijslagbetaling bij gescheiden huishoudens; echtscheiding en co-ouderschap) is in het beleid over co-ouderschap verduidelijkt dat een kind niet precies evenveel nachten bij iedere ouder hoeft door te brengen. Tevens is in dit onderdeel verduidelijkt dat de SVB in beginsel niet controleert of de verzorging en het onderhoud van het kind verdeeld is zoals neergelegd in de overeenkomst of rechterlijke uitspraak.

  • In SB1097 (Mededelingsverplichting) stond het beleid dat de mededelingsverplichting niet geldt voor gegevens over burgerlijke staat, nationaliteit en inkomen, voor zover deze gegevens zijn te verkrijgen uit de basisregistratie personen of de polisadministratie. Dit beleid vervalt omdat de Regeling uitzondering inlichtingenplicht dit met ingang van 1 juni 2017 regelt.

  • SB1107 (Ernst van de overtreding) is aangepast vanwege de inwerkingtreding van de Wet van 23 augustus 2016, houdende wijziging van de socialezekerheidswetten in verband met de regeling van de bestuurlijke boete. Daarnaast zijn de wijzigingen in het Boetebesluit socialezekerheidswetten verwerkt. De gewijzigde wetgeving geldt sinds 1 januari 2017.

  • SB1108 (Mate van verwijtbaarheid) is gewijzigd vanwege de aangepaste boetewetgeving per 1 januari 2017. Het feit dat de SVB de formules uit artikel 2, zesde en zevende lid Boetebesluit socialezekerheidswetten naar analogie toepast in geval van sterk verminderde verwijtbaarheid is een beleidsmatige toevoeging aan het wettelijk kader. In SB1244 (Het bepalen van de mate van verwijtbaarheid) omschrijft de SVB wat zij verstaat onder ‘sterk verminderde verwijtbaarheid’.

  • SB1110 (Waarschuwing in plaats van een boete) is aangepast omdat het Boetebesluit socialezekerheidswetten sinds 1 januari 2017 een bepaling kent over het opleggen van een waarschuwing. Nieuw in dit onderdeel is de wijze waarop de SVB gebruik maakt van de bevoegdheid om een afwijkende boete op te leggen als niet volstaan kan worden met een waarschuwing. In beginsel moet de SVB in dat geval een boete opleggen van € 150,–. Zij mag hiervan afwijken als een afwijkend bedrag noodzakelijk is voor de vaststelling van een evenredige boete. De SVB acht een boete van € 40,– evenredig, omdat in deze gevallen een benadelingsbedrag ontbreekt.

  • Vanwege een wijziging in de Remigratiewet is in SB1119 (Afzien van verdere terugvordering) het beleid aangepast dat de SVB hanteert bij het afzien van verdere terugvordering van ten onrechte betaalde remigratievoorzieningen.

  • In SB1242 (Geen schending van de mededelingsverplichting) is verduidelijkt dat het moment waarop de SVB een formulier ontvangt, bepalend is voor de vraag of de mededelingsverplichting is geschonden.

  • In SB1243 (Omstandigheden waaronder de overtreding is gepleegd) is een uitspraak van de CRvB van 11 januari 2016 verwerkt. Deze uitspraak gaat over de vaststelling van de draagkracht van de belanghebbende bij het opleggen van een boete. De SVB onderzoekt de draagkracht als de belanghebbende aangeeft de boete niet te kunnen betalen. Naar aanleiding van voornoemde uitspraak hanteert de SVB vijf termijnen bij het vaststellen van de draagkracht. De lengte van deze termijnen is afgestemd op de mate van verwijtbaarheid. De boete bedraagt maximaal het bedrag dat de overtreder binnen de voor hem geldende termijn kan terugbetalen, als hij zijn volledige aflossingscapaciteit en vermogen benut.

  • SB1244 (Het bepalen van de mate van verwijtbaarheid) is aangepast vanwege de wijziging van artikel 2a Boetebesluit socialezekerheidswetten op 1 januari 2017.

  • In SB1246 (Mededelingsverplichting Anw) is het beleid geschrapt ten aanzien van de wees die voor 2 oktober 2009 16 jaar is geworden. Dit beleid is uitgewerkt.

  • SB1250 (Wijze van terugbetaling) is aangepast, omdat artikel 6f, eerste lid Remigratiewet de kinderbijslag sinds 1 januari 2017 niet meer noemt als een van de uitkeringen waarmee mag worden verrekend.

  • In SB1255 (Terugkomen van een beschikking betreffende de vaststelling van verzekerde tijdvakken) is een uitspraak van de CRvB van 6 juni 2016 verwerkt. Op grond van deze uitspraak komt de SVB terug op een rechtens onaantastbare beschikking over de vaststelling van verzekerde tijdvakken, als de betrokkene aantoont dat de eerder vastgestelde tijdvakken onmiskenbaar onjuist zijn.

  • SB1275 (Ingangsdatum van de vrijwillige verzekering AOW) is aangepast vanwege de verdere verhoging van de pensioengerechtigde leeftijd. Met het nieuwe begrip ‘fictieve aanvangsleeftijd’ brengt de SVB tot uitdrukking dat jongeren geen premies verschuldigd zijn over tijdvakken waarvan bij voorbaat vaststaat dat deze niet zullen meetellen in het ouderdomspensioen.

  • In SB1284 (Ingangsdatum overbruggingsuitkering) is het beleid over de ingangsdatum van een overbruggingsuitkering aangepast. Het recht op overbruggingsuitkering gaat met ingang van 1 oktober 2016 in met een terugwerkende kracht van maximaal een jaar, mits de aanvraag is ingediend voordat betrokkene de pensioengerechtigde leeftijd bereikt. Het beleid over de bevoegdheid van de SVB om in bijzondere gevallen af te wijken stond in SB1285 (Terugwerkende kracht van maximaal een jaar). Dit beleid is verplaatst naar SB1284 en tevens aangepast. De bevoegdheid van de SVB om in bijzondere gevallen af te wijken komt met ingang van 1 oktober 2016 slechts aan de orde indien de aanvraag is ingediend nadat betrokkene de pensioengerechtigde leeftijd al heeft bereikt.

  • SB1285 (Terugwerkende kracht van maximaal een jaar) is vervallen. Het beleid is in aangepaste vorm opgenomen in SB1284 (Ingangsdatum overbruggingsuitkering).

  • SB1300 (Dubbele kinderbijslag voor uitwonende kinderen) is gewijzigd, vanwege de inwerkingtreding van Bijlagen C en D bij de Regeling dubbele kinderbijslag om onderwijsredenen.

  • In SB1301 (Toepassing van het woonlandbeginsel in de Anw en AKW) zijn de gevolgen van een uitspraak van de CRvB van 20 januari 2017 verwerkt. Op grond van deze uitspraak past de SVB het woonlandbeginsel in de Anw en AKW vanaf 1 januari 2017 niet meer toe voor een aantal verdragslanden.

  • SB1310 (Terugkomen van een rechtens onaantastbaar AIO-besluit op verzoek van de belanghebbende) is redactioneel aangepast. Twee wijzigingen hebben ook inhoudelijke betekenis. De eerste inhoudelijke wijziging is dat SB1310 alleen nog ziet op de situatie dat een belanghebbende de SVB verzoekt om terug te komen van een rechtens onaantastbaar AIO-besluit. Het beleid dat de SVB hanteert bij ambtshalve herzieningen in het voordeel van de belanghebbende is verplaatst naar het nieuw toegevoegde SB1329 (Ambtshalve terugkomen van een rechtens onaantastbaar AIO-besluit ten voordele van de belanghebbende);

    De tweede inhoudelijke wijziging is dat SB1310 nu onderscheid maakt tussen de periode die ligt voor ontvangst van het verzoek om herziening en de periode die ligt na ontvangst van dat verzoek. Dit in navolging van vaste jurisprudentie van de CRvB over de toepassing van artikel 4:6 Awb in geval van duuraanspraken.

  • Aan SB1312 (Mededelingsverplichting Participatiewet) is toegevoegd dat de mededelingsverplichting niet geldt voor het gaan verwerven van of een verhoging van het inkomen als het inkomen in Nederland aan de loonbelasting is onderworpen.

  • In SB1318 (Betonen van voldoende besef van verantwoordelijkheid) stond tweemaal een verwijzing naar een uitspraak van de CRvB van 18 mei 2012. Het beleid dat hoorde bij een van de verwijzingen is geschrapt, omdat dit een onjuiste uitleg was van die uitspraak.

  • In SB1321 (Ernst van de overtreding) stond een onderscheid tussen een maatregel wegens onverantwoord interen op het vermogen en een maatregel wegens het door eigen toedoen onnodig een beroep doen op een AIO-aanvulling. Omdat beide gedragingen voorbeelden zijn van het betonen van een tekortschietend besef van verantwoordelijkheid en beide maatregelen tot dezelfde uitkomst leiden, is het beleid samengevoegd tot één maatregel voor het betonen van een tekortschietend besef van verantwoordelijkheid.

  • In SB1322 (Mate van verwijtbaarheid) is verduidelijkt dat de SVB geen maatregel oplegt als meer dan een jaar is verstreken tussen het moment waarop de SVB de schending van de verplichting ontdekt en het moment waarop de SVB voor deze schending een maatregel wil opleggen.

  • Het nieuwe onderdeel SB1328 (Ambtshalve terugkomen van een rechtens onaantastbaar besluit ten voordele van de belanghebbende) bevat het beleid dat de SVB hanteert als zij ambtshalve terugkomt op een rechtens onaantastbaar besluit in het voordeel van de belanghebbende.

  • Het nieuwe onderdeel SB1329 (Ambtshalve terugkomen van een rechtens onaantastbaar AIO-besluit ten voordele van de belanghebbende) bevat het beleid dat de SVB hanteert als zij ambtshalve terugkomt op een rechtens onaantastbaar AIO-besluit.

Deel II (Internationaal) bevat de volgende wijzigingen:

  • In SB2191 (Eigendomsrecht) zijn de uitspraken van de CRvB van 18 juli 2016 over de verhoging van de AOW-leeftijd verwerkt. Uit die uitspraken volgt dat de verhoging van de AOW-leeftijd in individuele gevallen kan leiden tot een onevenredig zware last en tot een schending van artikel 1 van het Eerste Protocol bij het EVRM. Aan dit onderdeel is toegevoegd in welke gevallen de SVB aanneemt dat sprake is van een onevenredig zware last.

  • In SB2267 (Overgangsrecht toepasselijke wetgeving) zijn Rijnvarenden toegevoegd aan de categorieën van personen die in elk geval onder het overgangsrecht van artikel 87, achtste lid Verordening (EG) nr. 883/2004 vallen.

Deel III (Awb) bevat de volgende wijziging:

  • In SB3195 (Indiening en gegevensverstrekking) is de termijn voor terugzending van een aanvraag om een voorschot op grond van de Regeling TAS 2014 of een tegemoetkoming op grond van de Regeling TNS verruimd van twee naar zes weken.

Deel IV (Overige onderwerpen) bevat de volgende wijziging:

  • In SB4234 (Protocol huisbezoeken) is in onderdeel D van het Protocol huisbezoeken verduidelijkt dat de SVB een huisbezoek niet altijd van tevoren aankondigt in situaties waarin geen vermoeden van fraude bestaat.

De voorzitter van de Raad van bestuur, M.R. Schurink

Naar boven