Sociaal Fonds Colland Arbeidsmarktbeleid 2017/2019

Verbindendverklaring gewijzigde CAO-bepalingen

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Besluit van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 14 november 2017 tot wijziging van het besluit tot algemeen verbindendverklaring van bepalingen van de collectieve arbeidsovereenkomst voor de Agrarische en aanverwante sectoren inzake Sociaal Fonds Colland Arbeidsmarktbeleid

UAW Nr. 11902

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid;

Gelezen het verzoek van Actor Bureau voor Sectoradvies namens partijen bij bovengenoemde collectieve arbeidsovereenkomst, strekkende tot algemeen verbindendverklaring van gewijzigde bepalingen van deze collectieve arbeidsovereenkomst;

Partijen ter ener zijde: Vereniging Cultuurtechnische werken en Grondverzet, Meststoffendistributie en Loonwerken in de Agrarische Sector in Nederland (CUMELA Nederland), Vereniging van Hoveniers en Groenvoorzieners (Branchevereniging VHG), Land- en Tuinbouw Organisatie Noord (LTO-Noord), Zuidelijke Land- en Tuinbouworganisatie (ZLTO), Limburgse Land- en Tuinbouw Bond Belangenbehartiging, Plantum NL, Koninklijke Algemeene Vereeniging voor Bloembollencultuur (KAVB), Ondernemersorganisatie Glastuinbouw LTO Noord/Glaskracht (OGLNG), Koninklijke Handelsbond voor Boomkwekerij- en Bolproducten (Anthos), De Nederlandse Fruittelers Organisatie (NFO), Nederlandse Vereniging van Boseigenaren, Algemene Vereniging Inlands Hout, Vereniging Landschapsbeheerorganisaties, Werkgeversvereniging AB Nederland, Coöperatieve Bond van verenigingen voor Kunstmatige Inseminatie van Varkens en Vereniging van Nederlandse Groenvoederdrogerijen (VNG);

Partijen ter andere zijde: FNV, CNV Vakmensen.nl en Vakvereniging Het Zwarte Corps.

Gelet op de artikelen 2, 4 en 5 van de Wet op het algemeen verbindend en het onverbindend verklaren van bepalingen van collectieve arbeidsovereenkomsten;

Besluit:

Dictum I

Het besluit tot algemeen verbindendverklaring van bepalingen van de collectieve arbeidsovereenkomst voor de Agrarische en aanverwante sectoren inzake Sociaal Fonds Colland Arbeidsmarkt 1 wordt met inachtneming van dictum II als volgt gewijzigd:

A

De onder dictum I opgenomen bepalingen worden als volgt gewijzigd:

Artikel 1 C lid 4 komt te luiden:

‘Artikel 1 Werkingssfeer en definities

C.

  • 4. Land- en tuinbouwwerktuigenexploiterende onderneming:

    Het met, aan of door machines en/of werktuigen voor derden verrichten van:

    landbouwambachtenwerkzaamheden:

    werkzaamheden met, aan of door machines en werktuigen ten behoeve van de feitelijke plantaardige en dierlijke productie;

    cultuurtechnische werkzaamheden:

    werkzaamheden met, aan of door machines en werktuigen ten behoeve van de aanleg van groenvoorzieningen, de daarmee samenhangende drainage en grondwerken (bovenste grondlaag), alsmede het hiermee samenhangende onderhoud, met uitsluiting van baggerwerkzaamheden met specifiek baggermaterieel.

    Van de hierboven genoemde landbouwambachten- en cultuurtechnische werkzaamheden is eerst sprake, indien en voor zover geen bouw-/aanlegvergunning is vereist, met uitzondering van de vergunningen betrekking hebbend op de feitelijke plantaardige en dierlijke productie en/of de aanleg van groenvoorzieningen;

    meststoffendistributie:

    werkzaamheden met, aan of door machines en werktuigen, al dan niet voor derden, ten behoeve van distributie van dierlijke meststoffen, of werkzaamheden met betrekking tot overige organische meststoffen ten behoeve van de agrarische sector.’

Artikel 1 D komt te luiden:

‘Artikel 1 Werkingssfeer en definities

D. Overige definities

1. Stichting:

Stichting Colland Arbeidsmarkt

2. Bestuur:

bestuur van de stichting

3. Statuten:

statuten van de stichting

4. Sectorcao:

cao waarvan de werkingssfeer een van de bedrijfsactiviteiten als bedoeld onder C omvat of een gedeelte daarvan

5. Sector:

sector waarvan de bedrijfsactiviteiten bestaan uit één van de bedrijfsactiviteiten als bedoeld onder C 1 tot en met 11 of een gedeelte daarvan.

6. Sectorcommissie:

door het bestuur ten behoeve van een specifieke sector ingestelde commissie als bedoeld in artikel 11 van de statuten.

7. Premieplichtig loon:
  • a. Tot het premieplichtig loon behoren:

    • alle bruto loonbestanddelen, welke arbeidstijd gerelateerd zijn;

    • de vaste jaarlijkse toeslagen en uitkeringen.

    Hiertoe worden gerekend:

    • 1. het feitelijk loon uit de huidige dienstbetrekking;

    • 2. overuren/meeruren/onaangename uren inclusief inconveniëntentoeslag;

    • 3. 13e maand;

    • 4. structurele eindejaarsuitkering;

    • 5. vakantietoeslag;

    • 6. uitbetaalde verlof- en Adv-dagen, reis-uren (niet zijnde reiskosten);

    • 7. prestatietoeslag op het uurloon;

    • 8. tijdelijke toeslag werken in hogere functie;

    • 9. tijdelijke toeslag vakkennis;

    • 10. persoonlijke toeslagen;

    • 11. consignatievergoeding / bereikbaarheidsvergoeding

  • b. Als maximum dagloon per dag wordt aangehouden anderhalf maal het maximum premiedagloon waarover de premies werknemersverzekeringen worden geheven.

  • c. Over tijdvakken van arbeidsongeschiktheid gelegen na het tijdvak van 104 weken als bedoeld in artikel 7 : 629 Burgerlijk Wetboek is over de in deze tijdvakken`ontvangen uitkeringen ingevolge de Wet op de Arbeidsongeschiktheidverzekering (WAO), de Wet Werk en Inkomen naar Arbeidsvermogen (WIA) of daarmee naar de aard en strekking gelijk te stellen uitkeringen of loonbetalingen geen heffing verschuldigd.

8. Doelactiviteit:

activiteit als bedoeld in artikel 2 lid 3 tot en met lid 7 van de statuten.

9. Instelling:

rechtspersoon, niet zijnde een werkgever, waarvan de bedrijfsactiviteiten liggen op het gebied van een of meerdere van de doelactiviteiten.

10. Bestedingsdoel:

(af)financiering van de kosten van invoering en uitvoering van een doelactiviteit.’

Artikel 2 Toepassing cao komt te luiden:

‘Artikel 2 Toepassing cao

Deze cao is van toepassing op de werknemer als bedoeld in artikel 1 sub A en op de werkgever als bedoeld in artikel 1 sub B.’

Artikel 3 Uitvoering komt te luiden:

‘Artikel 3 Stichting Colland Arbeidsmarkt

  • 1. Er is een Stichting Colland Arbeidsmarkt.

  • 2. De statuten en de reglementen van de stichting maken integraal onderdeel uit van deze cao.

  • 3. De doelactiviteiten van de stichting worden gefinancierd uit de premiebijdragen als bedoeld in artikel 4.’

Artikel 4 Doelen komt te luiden:

‘Artikel 4 Premiebijdragen

  • 1. De werkgever is ten behoeve van de stichting per kalenderjaar een premie verschuldigd.

  • 2. De premie bestaat uit een percentage van het totale premieplichtige loon van de werknemers in dienst (geweest) van de werkgever.

  • 3. De premie is onderverdeeld in een premie voor het A-deel en een premie voor het B-deel.

  • 4. Premie voor het A-deel

    • a. De premie voor het A-deel geldt voor iedere werkgever.

    • b. De premie voor het A-deel is bestemd voor bestedingsdoelen die gericht zijn op alle sectoren.

  • 5. Premie voor het B-deel

    • a. De premie voor het A-deel geldt voor iedere werkgever.

    • b. De premie voor het A-deel is bestemd voor bestedingsdoelen die gericht zijn op alle sectoren.

  • 6. Het bestuur stelt jaarlijks het premiepercentage als bedoeld in lid 2 vast voor het A-deel zodanig dat voorzien kan worden in de beoogde bestedingsdoelen.

  • 7. Het bestuur stelt jaarlijks het premiepercentage als bedoeld in lid 2 vast voor het B-deel, zodanig dat voorzien kan worden in de beoogde bestedingsdoelen.

  • 9. Werknemersbijdrage

    • a. Er kan een werknemersbijdrage worden overeengekomen die onderdeel uitmaakt van de premie voor het B-deel.

    • b. In de premie voor het B-deel voor de sector als bedoeld onder artikel 1 (Hoveniersbedrijf) is een werknemersbijdrage opgenomen ter hoogte van:

      • i. 0,10% voor de doelactiviteit als bedoeld in artikel 2 lid 6b van de statuten en:

      • ii. 0,10% voor de doelactiviteit als bedoeld in artikel 2 lid 7 van de statuten.

  • 10. De methode van berekening van de premiebijdragen, de wijze van incassering daarvan en de daarmee samenhangende verplichtingen van de werkgever zijn vastgelegd in het Heffingsreglement Premiebijdragen.

  • 11. De actuele premiepercentages per sector zijn te vinden op www.colland.nl.’

Artikel 5 Premie A-deel voor alle sectoren komt te luiden:

‘Artikel 5 Subsidieverstrekking

  • 1. Het bestuur kan op verzoek van een instelling besluiten een doelactiviteit geheel of gedeeltelijk te subsidiëren.

  • 2. Voor een aanvraag of toekenning van een subsidie als bedoeld in lid 1gelden de voorwaarden zoals opgenomen in het Uitvoeringsreglement Subsidiering Activiteitenplannen.

  • 3. Het bestuur kan besluiten om aan een werkgever en/of een werknemer een tegemoetkoming in de kosten te verstrekken in verband met deelname aan een, voor de sector waartoe de werkgever of de werknemer behoort, geldende regeling in het kader van een doelactiviteit.

  • 4. Voor een aanvraag of toekenning van een tegemoetkoming in de kosten als bedoeld in lid 3 gelden de voorwaarden zoals opgenomen in het reglement dat op de betreffende doelactiviteit van toepassing is.’

Artikel 6 Onderdelen premie A-deel komt te luiden:

‘Artikel 6 Dispensatie

  • 1. Het bestuur kan op verzoek aan een werkgever of een groep van werkgevers dispensatie verlenen van de toepassing van een of meer bepalingen van deze cao.

  • 2. Het bestuur verleent uitsluitend dispensatie in geval van zwaarwegende argumenten en hanteert daarbij de volgende criteria:

    • a. er is (tijdelijk) sprake van bijzondere omstandigheden, afwijkend van hetgeen in de betreffende sector gebruikelijk is, op grond waarvan het in redelijkheid niet van de verzoeker gevergd kan worden dat de betreffende bepaling(en) onverkort worden toegepast en:

    • b. er is sprake van een andere, tenminste aan deze bepaling(en) gelijkwaardige, regeling die tot stand is gekomen in samenspraak met een werknemersorganisatie die onafhankelijk is van de werkgever of groep van werkgevers.

  • 3. De ontheffing wordt ten hoogste verleend voor de looptijd van deze cao. Indien een nieuwe cao van toepassing wordt, moet opnieuw om dispensatie verzocht te worden.

  • 4. Indienen dispensatieverzoek

    Een verzoek als bedoeld in lid1 (hierna: dispensatieverzoek) moet schriftelijk te worden ingediend bij het bestuur per adres: Actor, Stationsweg 1, 3445 AA Woerden en moet ten minste te bevatten:

    • a. naam en adres van de verzoeker(s);

    • b. ondertekening door de verzoeker(s);

    • c. een nauwkeurige beschrijving van de aard en het bereik van het verzoek;

    • d. de motvering van het verzoek;

    • e. de dagtekening.

    en moet vergezeld te gaan van een positief advies van het medezeggenschapsorgaan of van de meerderheid van de werknemers als er geen medezeggenschapsorgaan is ingesteld.

  • 5. Desgevraagd worden door de verzoeker(s) binnen een daartoe aangegeven termijn (aanvullende) gegevens en bescheiden verschaft die naar het oordeel van het bestuur voor de beoordeling van het dispensatieverzoek nodig zijn.

  • 6. Indien naar het oordeel van het bestuur de aanvullende informatie als bedoeld in lid 5 niet, niet tijdig of niet volledig wordt verstrekt, neemt het bestuur het dispensatieverzoek niet in behandeling. Het bestuur informeert verzoeker(s) hierover schriftelijk.

  • 7. Behandeling

    Het bestuur neemt binnen twee weken nadat de verstrekte informatie naar haar oordeel volledig is het dispensatieverzoek in behandeling.

  • 8. Het bestuur wint advies in bij de betreffende sectorcommissie.

  • 9. Het bestuur besluit, met inachtneming van het advies van de betreffende sectorcommissie, binnen drie maanden nadat het dispensatieverzoek in behandeling is genomen.

  • 10. Het schriftelijke en gemotiveerde besluit wordt aan de verzoeker(s) toegezonden.

  • 11. De in dit artikel genoemde termijnen kunnen door het bestuur worden verlengd. Het bestuur zal een besluit tot verlenging van een termijn steeds motiveren en verzoeker(s) daarvan in kennis stellen.

  • 12. De kosten die verzoeker(s) maken ter zake van een dispensatieverzoek komen voor eigen rekening.

  • 13. (Een lid van) het bestuur kan niet aansprakelijk worden gesteld voor enig handelen of nalaten dat samenhangt met het verzoek.

  • 14. In afwijking van lid 3 geldt dat een werkgever of groep van werkgevers:

    • a. aan wie per 1 januari 2005 dispensatie verleend is voor premiebetaling voor de doelactiviteiten als bedoeld in artikel 2 lid 4 van de statuten, deze dispensatie van kracht blijft met in achtneming van eventuele nadere afspraken daaromtrent van een latere datum.

    • b. die voor 1 januari 2005 niet deelnam aan de doelactiviteit als bedoeld in artikel 2 lid 5a 2e aandachtstreepje van de statuten, vrijgesteld is van de premiebijdrage bestemd voor deze doelactiviteit.

    • c. aan wie voor 1 juli 2015 dispensatie is verleend, deze dispensatie van kracht blijft, zolang voldaan wordt aan de gronden op basis waarvan deze dispensatie is verleend.

  • 15. De werkgever aan wie dispensatie is verleend voor premiebetaling voor een of meerdere doelactiviteiten kan geen rechten ontlenen aan (subsidie-)regelingen in het kader van die doelactiviteiten.’

Artikel 13 Bepalingen in strijd met deze cao wordt vernummerd tot artikel 8 en komt te luiden:

‘Artikel 8 Bepalingen in strijd met deze cao

Bepalingen in de arbeidsovereenkomst tussen de werkgever en de werknemer die voor de werknemer in negatieve zin afwijken van deze cao zijn nietig.’

De artikelen 7, 9, 11, 12, 13 en 14 komen te vervallen

Bijlage I wordt gewijzigd in ‘Bijlage A Aanvulling afwijking definitie werknemer’

Bijlage Ia wordt gewijzigd in ‘Bijlage A.1 Functieraster Land- en tuinbouwwerktuigen exploiterende ondernemingen’

Bijlage II wordt gewijzigd in ‘Bijlage B Aanvulling/afwijking definitie werkgever’

Bijlage III wordt gewijzigd in ‘1. STATUTEN STICHTING COLLAND ARBEIDSMARKT’

Bijlage IV wordt gewijzigd in Bijlage 2 en komt te luiden:

‘2. HEFFINGSREGLEMENT PREMIEBIJDRAGEN

Artikel 1 Toepassing

Dit reglement is van toepassing op de werkgever als bedoeld in artikel 1 sub B cao Colland.

Artikel 2 Begripsbepalingen

  • 1. Cao: cao Colland

  • 2. In dit reglement worden geacht te zijn opgenomen de begripsbepalingen als bedoeld in artikel 1 sub D. cao

  • 3. Administrateur:

    de administrateur die in opdracht van en namens het bestuur uitvoering geeft aan de administratie die voortvloeit uit dit reglement.

  • 4. Loonperiode:

    de bij werkgever geldende verloningsperiode van vier weken of een maand.

Artikel 3 Premiebijdrage

De werkgever is op grond van artikel 4 cao ten behoeve van de Stichting jaarlijks een premiebijdrage verschuldigd.

Artikel 4 Vaststelling premiebijdrage

  • 1. De werkgever is verplicht om na afloop van de loonperiode op de door het bestuur bepaalde wijze en binnen en binnen de daaraan gestelde termijn aan de administrateur opgave te doen van het premieplichtig loon en van andere gegevens die nodig zijn om de verschuldigde premiebijdrage van de betreffende loonperiode vast te stellen.

  • 2. De administrateur stelt op basis van de opgave van de werkgever de verschuldigde premiebijdrage vast.

  • 3. Als de werkgever niet, niet tijdig of onvolledig aan zijn informatieplicht als bedoeld in lid 1 voldoet, is de administrateur bevoegd om na een voorafgaande schriftelijke aanmaning met een gestelde termijn van twee weken:

    • a. tot ambtshalve vaststelling van de premiebijdrage over te gaan;

    • b. een onmiddellijk opeisbare boete op te leggen ter hoogte van 20% van de ambtshalve vastgestelde premiebijdrage.

  • 4. De werkgever is aansprakelijk voor de schade die de Stichting lijdt als gevolg van het door hem niet voldoen aan de informatieplicht.

Artikel 5 Betaling van de premiebijdrage

  • 1. De werkgever ontvangt van de administrateur een factuur ter hoogte van de conform artikel 4 vastgestelde premiebijdrage.

  • 2. Betaling dient te geschieden binnen 14 kalenderdagen na factuurdatum op de door de administrateur aangewezen bankrekening.

  • 3. De werkgever, die ondanks een schriftelijke aanmaning daartoe met een gestelde termijn van 4 kalenderdagen, aan zijn betalingsverplichting niet, niet tijdig of onvolledig voldoet, is door het enkele verloop van die termijn in verzuim zonder dat daartoe een nadere ingebrekestelling is vereist. De Stichting is dan bevoegd te vorderen:

    • a. de geldende wettelijke rente (voor handelstransacties) over het verschuldigde bedrag vanaf de vervaldatum;

    • b. vergoeding van de buitengerechtelijke invorderingskosten, onverminderd de overige kosten van vervolging verschuldigd volgens de wet. Deze buitengerechtelijke kosten bedragen:

      Hoofdsom

      Incassokosten (excl. btw)

      tot € 250

      € 37,–

      € 250 tot € 500

      € 75,–

      € 500 tot € 1.250

      € 150,–

      € 1.250 tot € 2.500

      € 300,–

      € 2.500 tot € 3.750

      € 450,–

      € 3.750 tot € 5.000

      € 600,–

      meer dan € 5.000

      15%

  • 4. Door de werkgever gedane betalingen strekken steeds eerst tot voldoening van alle verschuldigde rente en kosten en vervolgens ter voldoening van de opeisbare facturen die het langst openstaan. Dat is niet anders indien de werkgever vermeldt dat de betaling betrekking heeft op een latere factuur.

  • 5. De werkgever kan te allen tijde uitsluitend bevrijdend aan de Stichting betalen.

  • 6. De stichting kan vorderingen op de werkgever onmiddellijk opeisen:

    • a. als de Stichting informatie heeft waaruit blijkt dat u niet aan uw (betalings-) verplichtingen kunt voldoen;

    • b. bij liquidatie, faillissement, aanvraag van surseance van betaling of als de wettelijke schuldsaneringsregeling natuurlijke personen van toepassing wordt.

Artikel 6 Bezwaar

  • 1. Een bezwaar omtrent de hoogte van een factuur of een ander besluit van of namens het bestuur moet binnen 2 maanden na factuurdatum respectievelijk binnen 2 maanden na de datum van het besluit schriftelijk en gemotiveerd bij de administrateur zijn ingediend. Latere en niet schriftelijk ingediende bezwaren worden niet in behandeling genomen.

  • 2. Het presidium van de Stichting behandelt bezwaren als bedoeld in Lid 1.

  • 3. Het presidium neemt binnen drie maanden na ontvangst van het een besluit op het bezwaar.

  • 4. Tegen een besluit als bedoeld in lid 3 is binnen de Stichting geen beroep meer mogelijk.

  • 5. Een bezwaar als bedoeld in lid 1 geeft de werkgever nooit het recht de verplichting tot betaling niet na te komen of op te schorten. Het bepaalde in artikel 5 lid 1 is en blijft van overeenkomstige toepassing.

Artikel 7 Onvoorziene gevallen

In alle gevallen waarin dit reglement niet voorziet, beslist het bestuur.’

Bijlage V wordt gewijzigd in Bijlage 3 waarvan artikel 1 komt te luiden:

‘3. UITVOERINGSREGLEMENT ACTIVITEITENPLANNEN

Artikel 1 Begripsbepalingen

  • 1. In dit reglement worden geacht te zijn opgenomen de begripsbepalingen omschreven in artikel 1 sub D. cao Colland.

    Voorts wordt in dit reglement verstaan onder:

    a. uitvoerder

    De rechtspersoon die in opdracht van de aanvrager is belast met de feitelijke uitvoering van het project, dan wel in samenwerkingsverbanden het grootste aandeel heeft in de feitelijke uitvoering van het in de aanvraag weergegeven project;

    b. aanvrager

    De rechtspersoon die als belangenbehartigende organisatie van werknemers of werkgevers werkzaam is in een van de sectoren genoemd in artikel 1 sub C van de cao Colland of een samenwerkingsverband van meerdere van deze organisaties en die de aanvraag tot subsidieverlening indient en aan wie subsidie- en voorschotbetalingen worden verricht;

    c. begunstigde

    De rechtspersoon aan wie subsidie- en voorschotbetalingen worden verricht;

    d. activiteitenplan

    Een jaarplan met projecten of activiteiten die gericht zijn op een of meerdere doelstellingen van de stichting;

    e. project

    Het samenhangend geheel van activiteiten waarvoor een subsidie bij de stichting wordt aangevraagd, al dan niet opgenomen in een activiteitenplan;

    f. doelsector

    De sector, deel uitmakend van de agrarische en aanverwante sectoren als genoemd in de begripsbepalingen in artikel 1 sub C van de cao Colland, waarop het project is gericht;

    g. beschikking

    Een besluit van het bestuur op een subsidieaanvraag;

    h. sectorcommissie

    De door het bestuur van de stichting ingestelde commissie van werkgevers- en werknemersvertegenwoordigers zoals omschreven in artikel 11 van de statuten;

    i. sectoraal budget

    Het budget binnen de begroting van de stichting van waaruit activiteiten voor een doelsector door de stichting worden gesubsidieerd;

    j. Colland Bestuursbureau

    Het bureau dat in opdracht van het bestuur de ondersteuning van het bestuur verzorgt, zoals omschreven in artikel 12 van de statuten.’

Bijlage VI, 1 komt te vervallen

Bijlage VI, 2a. wordt gewijzigd in bijlage 4 waarvan artikel 1 komt te luiden:

‘4. UITKERINGSREGLEMENT SCHOLING B-DEEL CURSUSGROEPEN BOS EN NATUUR

Artikel 1 Toepassing en begripsbepalingen

  • 1. Dit reglement is van toepassing op de sector Bos en Natuur zoals bedoeld in artikel 1 sub C. lid 3 van de cao Colland.

  • 2. In dit reglement worden geacht te zijn opgenomen de begripsbepalingen omschreven in artikel 1 sub D. van de cao Colland.

  • 3. Voorts wordt in dit reglement verstaan onder:

    a. school

    Een onderneming of instelling gericht op het in enige vorm geven van onderwijs;

    b. cursus

    Een kortdurende lesperiode waarin een (leer)onderwerp wordt behandeld en wordt verzorgd door of onder auspiciën van een school of een onderwijsvorm die opleidt tot een beroep of een groep van beroepen en wordt gegeven door of onder auspiciën van een school. In onderstaande gevallen wordt geen subsidie verstrekt:

    • 1. Werkgever leidt zelf op;

    • 2. Advies- en coaching trajecten;

    • 3. Informatie/voorlichtingsbijeenkomsten;

    • 4. Software uitleg door leverancier.

    c. beschikking

    Een besluit op een subsidieaanvraag;

    d. cursusjaar

    Het jaar dat start op 1 augustus en loopt tot en met 31 juli van het daaropvolgende jaar;

    e. kalenderjaar

    Het jaar dat loopt van 1 januari tot en met 31 december;

    f. werkgever

    De rechtspersoon of natuurlijk persoon zoals bedoeld in artikel 1 sub B cao Colland die premies afdraagt aan de stichting op basis van cao Colland of de rechtspersoon of natuurlijk persoon die premies afdraagt op basis van een contract met de stichting;

    g. werknemer

    Diegene, die bij een werkgever krachtens een overeenkomst tot het persoonlijk verrichten van arbeid werkzaam is;

    h. cursuskosten

    De in verband met het volgen van een cursus te betalen bijdrage aan inschrijfgeld, cursusgeld, leermiddelengeld, examengeld en verblijfskosten (excl. overnachting);

    i. sectorcommissie

    De door het bestuur van de stichting ingestelde commissie als bedoeld in artikel 11 van de statuten;

    j. bedrijfstraining

    Een cursus die door de werkgever als maatwerk wordt aangeboden aan de werknemers van zijn onderneming.

    k. CAS:

    Het Colland Administratie Systeem. Dit is het digitaal loket van de stichting voor aanvragen en declaraties. Het loket is te vinden op www.collandarbeidsmarkt.nl.’

Bijlage VI, 2b. wordt gewijzigd in bijlage 5 waarvan artikel 1 komt te luiden:

‘5. UITKERINGSREGLEMENT SCHOLING B-DEEL CURSUSGROEPEN

Artikel 1 Toepassing

Dit reglement is van toepassing op de sectoren Glastuinbouw, Paddenstoelenteelt, Dierhouderij, Open Teelten (onderverdeeld in: Boomkwekerij, Landbouw, Tuinbouw, Bloembollen), Groothandel in Bloembollen, Hoveniersbedrijf en Groenvoederdrogerij, zoals bedoeld in artikel 1, sub C. van de cao Colland.’

Bijlage VI, 3. wordt gewijzigd in bijlage 6 waarvan artikel 1 komt te luiden:

‘6. UITKERINGSREGLEMENT SCHOLING B-DEEL BBL

Artikel 1 Toepassing en begripsbepalingen

  • 1. Dit reglement is van toepassing op de sectoren Bos en Natuur, Land- en tuinbouwwerktuigen exploiterende onderneming en Glastuinbouw, zoals bedoeld in artikel 1 sub C. lid 3, lid 4 en lid 6 cao Colland.

  • 2. In dit reglement worden geacht te zijn opgenomen de begripsbepalingen omschreven in artikel 1 sub D. cao Colland.

  • 3. Voorts wordt in dit reglement verstaan onder:

    a. school

    Een onderneming of instelling gericht op het in enige vorm geven van onderwijs;

    b. BBL

    Een in het CREBO-register opgenomen opleiding die gegeven wordt in het kader van de beroepsbegeleidende leerweg (voorheen leerlingwezen);

    c. beschikking

    Een besluit op een subsidieaanvraag;

    d. schooljaar

    Het jaar dat start op 1 augustus en loopt tot en met 31 juli van het daaropvolgende jaar;

    e. kalenderjaar

    Het jaar dat loopt van 1 januari tot en met 31 december;

    f. werkgever

    De rechtspersoon of natuurlijk persoon zoals bedoeld in artikel 1 sub B cao Colland die premies afdraagt aan de stichting op basis van cao Colland of de rechtspersoon of natuurlijk persoon die premies afdraagt op basis van een contract met de stichting;

    g. werknemer

    Diegene, die bij een werkgever als bedoeld onder f. krachtens een overeenkomst tot het persoonlijk verrichten van arbeid werkzaam is;

    h. sectorcommissie

    De door het bestuur van de stichting ingestelde commissie van werkgevers- en werknemersvertegenwoordigers zoals omschreven in artikel 11 van de statuten;

    i. praktijktraining

    Voor sommige BBL-opleidingen noodzakelijke extra training in aanvulling op het reguliere onderwijsprogramma van de BBL;

    k. schoolverklaring

    Een door de school aan de administratie van de stichting af te geven verklaring over de feitelijke deelname van de werknemer aan schooldagen van de BBL-opleiding. Het format van de schoolverklaring wordt vastgesteld door de sectorcommissie;

    l. CAS:

    het Colland Administratie Systeem. Dit is het digitaal loket van de stichting voor aanvragen en declaraties. Het loket is te vinden op www.collandarbeidsmarkt.nl.’

Bijlage VI, 4. wordt gewijzigd in bijlage 7 waarvan artikel 1 komt te luiden:

‘7. UITKERINGSREGLEMENT SCHOLING B-DEEL BBL-SUBSIDIE HOVENIERS

Artikel 1 Toepassing en begripsbepalingen

  • 1. Dit reglement is van toepassing op de sector Hoveniersbedrijf zoals bedoeld in artikel 1 sub C. lid 5 cao Colland.

  • 2. In dit reglement worden geacht te zijn opgenomen de begripsbepalingen omschreven in artikel 1 sub D. cao Colland.

  • 3. Voorts wordt in dit reglement verstaan onder:

    a. school

    Een Agrarisch Opleidingscentrum (AOC) dan wel een andere onderneming of instelling dat erkend is voor het geven van BBL-opleidingen;

    b. Beroepsbegeleidende Leerweg (BBL)

    Een in het CREBO-register opgenomen opleiding die gegeven wordt in het kader van de beroepsbegeleidende leerweg (voorheen leerlingwezen);

    c. beschikking

    Een besluit op een subsidieaanvraag;

    d. cursusjaar

    Het cursusjaar duurt 12 maanden en vangt aan op de datum zoals vermeld in de beroepspraktijkovereenkomst. Het tweede en derde cursusjaar zijn direct daaropvolgend of aansluitend;

    e. kalenderjaar

    Het jaar dat loopt van 1 januari tot en met 31 december;

    f. werkgever

    De rechtspersoon of natuurlijk persoon zoals bedoeld in artikel 1 sub B cao Colland die premies afdraagt aan de stichting op basis van cao Colland of de rechtspersoon of natuurlijk persoon die premies afdraagt op basis van een contract met de stichting.

    g. werknemer

    Diegene, die bij een werkgever als bedoeld onder f. krachtens een overeenkomst tot het persoonlijk verrichten van arbeid werkzaam is;

    h. sectorcommissie

    De door het bestuur van de Stichting ingestelde commissie van werkgevers- en werknemersvertegenwoordigers zoals omschreven in artikel 11 van de statuten, hieronder beschreven als bevoegd gezag;

    i. CAS;

    het Colland Administratie Systeem. Dit is het digitaal loket van de stichting voor aanvragen en declaraties in het kader van dit reglement. Het loket is te vinden op www.collandarbeidsmarkt.nl

    j. Opleidingsperiode

    De periode waarin er sprake is van een Beroepspraktijkvormingsovereenkomst (BPV overeenkomst) zoals afgesloten tussen de onderwijsinstelling, de werknemer en het bedrijf en er een arbeidsovereenkomst, niet zijnde een oproepcontract, voor bepaalde of onbepaalde tijd tussen de werknemer en het bedrijf van kracht is.’

Bijlage VII wordt gewijzigd in bijlage 8 waarvan artikel 1 komt te luiden:

‘8. UITVOERINGSREGLEMENT SUBSIDIËRING ARBEIDSVOORZIENINGSPROJECTEN B-DEEL

Artikel 1 Begripsbepalingen

  • 1. In dit reglement worden geacht te zijn opgenomen de begripsbepalingen omschreven in artikel 1 sub D cao Colland.

  • 2. Voorts wordt in dit reglement verstaan onder:

    a. uitvoerder

    De rechtspersoon die in opdracht van de aanvrager is belast met de feitelijke uitvoering, dan wel in samenwerkingsverbanden het grootste aandeel heeft in de feitelijke uitvoering van het in de aanvraag weergegeven project;

    b. aanvrager

    De rechtspersoon die de aanvraag tot subsidieverlening indient en aan wie subsidie- en voorschotbetalingen worden verricht;

    c. beschikking

    Een besluit van het bestuur op een subsidieaanvraag;

    d. project

    Het samenhangende geheel van activiteiten waarvoor bij het bestuur een subsidie wordt aangevraagd;

    e. looptijd

    De periode dat het project feitelijk wordt uitgevoerd;

    f. regulier onderwijs

    Alle vormen van onderwijs zoals benoemd in de Wet Educatie Beroepsonderwijs met uitzondering van de Beroepsbegeleidende Leerweg;

    g. toeleidingsprojecten

    Het samenhangende geheel van activiteiten gericht op het werven, selecteren, trainen of scholen en begeleiden van werkzoekenden naar een baan in een van de doelsectoren.

    h. ondersteunende projecten

    Het samenhangende geheel van activiteiten gericht het verbeteren van de werking van de arbeidsmarkt in één of meer van de doelsectoren, niet zijnde toeleidingsprojecten.

    i. doelsector

    De sector, deel uitmakend van de agrarisch en aanverwante sectoren als bedoeld in artikel 1 sub C. van cao Colland, waarop het project is gericht;

    j. sectorcommissie

    De door het bestuur van de stichting ingestelde commissie van werkgevers- en werknemersvertegenwoordigers zoals omschreven in artikel 11 van de statuten;

    k. Colland Bestuursbureau

    Het bureau dat in opdracht van het bestuur de ondersteuning van het bestuur verzorgt, zoals omschreven in artikel 12 van de statuten.’

Bijlage VIII, 1. wordt gewijzigd in bijlage 9 waarvan artikel 1 komt te luiden:

‘9. REGLEMENT SCHOLINGSBELEID B-DEEL

Artikel 1 Begripsbepalingen

  • 1. In dit reglement: worden geacht te zijn opgenomen de begripsbepalingen omschreven in artikel 1 sub D. cao Colland.

  • 2. Voorts wordt in dit reglement verstaan onder:

    a. uitvoerder

    De rechtspersoon die in opdracht van de aanvrager is belast met de feitelijke uitvoering, dan wel in samenwerkingsverbanden het grootste aandeel heeft in de feitelijke uitvoering van het in de aanvraag weergegeven project;

    b. aanvrager

    De rechtspersoon die de aanvraag tot subsidieverlening indient en aan wie subsidie- en voorschotbetalingen worden verricht;

    c. project

    Het samenhangend geheel van activiteiten waarvoor een subsidie bij de Stichting wordt aangevraagd;

    d. sectoraal budget

    Het budget binnen de begroting van de stichting van waaruit activiteiten voor een doelsector door de stichting worden gesubsidieerd;

    e. doelsector

    De sector, deel uitmakend van de agrarische en aanverwante sectoren als bedoeld in artikel 1 sub C. van cao Colland, waarop het project is gericht;

    f. beschikking

    Een besluit van het bestuur op een subsidieaanvraag;

    g. regulier onderwijs

    Alle onderwijsvormen, niet zijnde cursusonderwijs;

    h. sectorcommissie

    De door het bestuur van de stichting ingestelde commissie van werkgevers- en werknemersvertegenwoordigers zoals omschreven in artikel 11 van de statuten;

    i. Colland Bestuursbureau

    Het bureau dat in opdracht van het bestuur de ondersteuning van het bestuur verzorgt, zoals omschreven in artikel 14 van de statuten.’

Bijlage VIII, 2. wordt gewijzigd in bijlage 10 waarvan artikel 1 komt te luiden:

‘10. UITVOERINGSREGLEMENT EMPLOYABILITYBUDGET HOVENIERSBEDRIJF

Artikel 1 Toepassing en begripsbepalingen

  • 1. Dit reglement is van toepassing op de sector Hoveniersbedrijf zoals bedoeld in artikel 1 sub C. lid 5 cao Colland.

  • 2. In dit reglement worden geacht te zijn opgenomen de begripsbepalingen omschreven in artikel 1 sub D. cao Colland.’

  • 3. Voorts wordt in dit reglement verstaan onder:

    a. school

    Een onderneming of instelling gericht op het in enige vorm geven van onderwijs;

    b. cursus

    Een kortdurende lesperiode waarin een (leer)onderwerp wordt behandeld en wordt verzorgd door of onder auspiciën van een school of een onderwijsvorm die opleidt tot een beroep of een groep van beroepen en wordt gegeven door of onder auspiciën van een school;

    c. beschikking

    Een besluit op een subsidieaanvraag;

    d. cursusjaar

    Het jaar dat start op 1 augustus en loopt tot en met 31 juli van het daaropvolgende jaar;

    e. kalenderjaar

    Het jaar dat loopt van 1 januari tot en met 31 december;

    f. werkgever

    De rechtspersoon of natuurlijk persoon zoals bedoeld in artikel 1 sub B cao Colland die premies afdraagt aan de stichting op basis van cao Colland of de rechtspersoon of natuurlijk persoon die premies afdraagt op basis van een contract met de stichting;

    g. werknemer

    Diegene, die bij een werkgever als bedoeld onder f. krachtens een overeenkomst tot het persoonlijk verrichten van arbeid werkzaam is;

    h. cursuskosten

    De in verband met het volgen van een cursus te betalen bijdrage aan inschrijfgeld, cursusgeld, leermiddelengeld, examengeld en verblijfskosten (excl. overnachting);

    i. sectorcommissie

    De door het bestuur van de stichting ingestelde commissie van werkgevers- en werknemersvertegenwoordigers voor de sector hoveniers en groenvoorzieners zoals omschreven in artikel 11 van de statuten van de cao Colland;

    j. CAS

    Het Colland Administratie Systeem. Dit is het digitaal loket van de stichting Colland Arbeidsmarktbeleid voor aanvragen en declaraties. Het loket is te vinden op www.collandarbeidsmarkt.nl.

    k. bestuur;

    Het bestuur van de stichting Colland Arbeidsmarktbeleid.’

Bijlage IX, 1a. wordt gewijzigd in bijlage 11 waarvan artikel 1 komt te luiden:

‘11. VERSTREKKINGENREGLEMENT REGELING MINDER WERKEN VOOR OUDERE WERKNEMERS IN HET HOVENIERSBEDRIJF 2006

Artikel 1 Toepassing en begripsbepalingen

  • 1. Dit reglement is van toepassing op de sector Hoveniersbedrijf zoals bedoeld in artikel 1 sub C. lid 5 cao Colland en geldt uitsluitend voor aanmeldingen die conform artikel 5 van dit reglement ontvangen zijn vóór 1 januari 2008.

  • 2. In dit reglement worden geacht te zijn opgenomen de begripsbepalingen omschreven in artikel 1 sub D. cao Colland.

  • 3. Voorts wordt in dit reglement verstaan onder:

    a. Regeling

    De mogelijkheid tot minder werken voor oudere werknemers zoals bedoeld in artikel 2 lid 6 sub b Statuten Stichting Colland Arbeidsmarkt waarbij de oudere werknemer de keuze heeft tussen de volgende twee mogelijkheden tot minder werken:

    • 1. het verkorten van de werkweek met één dag naar vier dagen, welke mogelijkheid hierna wordt aangehaald als ‘regeling 1’;

    • 2. vier extra betaalde vakantiedagen per kalenderjaar, welke mogelijkheid hierna wordt aangehaald als ‘regeling 2’;

    b. werkgever
    • 1. De werkgever in de zin van artikel 1 sub B cao Colland , die een onderneming drijft met een of meer activiteiten zoals bedoeld in artikel 1 sub C lid 5 van deze cao;

    c. werknemer

    De werknemer zoals bedoeld in artikel 1 sub A van cao Colland in de leeftijd van 55 jaar of ouder, die in dienst is bij een werkgever als bedoeld onder b.;

    d. deelnemer

    De werkgever wiens verzoek om voor een werknemer aan de regeling te mogen deelnemen is ingewilligd;

    e. ZW

    Ziektewet;

    f. WAO

    Wet op de Arbeidsongeschiktheidsverzekering;

    g. WIA

    Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen;

    h. SAZAS

    Onderlinge Waarborgmaatschappij SAZAS U.A.;

    i. seniorendag

    een extra betaalde vakantiedag als bedoeld in regeling 2;

    k. Administrateur

    De instantie aan wie op grond van artikel 13 van de statuten de uitvoering van de administratie van het fonds is opgedragen;

    l. Sectorcommissie

    De door het bestuur van de stichting ingestelde commissie van werkgevers- en werknemersvertegenwoordigers zoals omschreven in artikel 11 van de statuten van de Stichting Colland Arbeidsmarkt

    m. CAS:

    het Colland Administratie Systeem. Dit is het digitaal loket van de stichting voor aanvragen en declaraties. Het loket is te vinden op www.collandarbeidsmarkt.nl.’

Bijlage IX, 1b. wordt gewijzigd in bijlage 12 waarvan artikel 1 komt te luiden:

‘12. VERSTREKKINGENREGLEMENT REGELING MINDER WERKEN VOOR OUDERE WERKNEMERS IN HET HOVENIERSBEDRIJF 2008

Artikel 1a Toepassing

Dit reglement is van toepassing op de sector Hoveniersbedrijf zoals bedoeld in artikel 1 sub C. lid 5 cao Colland en geldt uitsluitend voor aanmeldingen die conform artikel 5 van dit reglement die op of na 1 januari 2008 zijn ontvangen. Ten aanzien van aanmeldingen die op of na 1 januari 2010 zijn ontvangen geldt als extra voorwaarde, dat de werknemer van de regeling gebruik dient te maken direct voorafgaande aan het moment van uittreden op basis van de SUWAS I regeling of als er geen sprake is van vervroegd uittreden direct voorafgaande aan het moment van ingang van zijn pensioen. Vanaf 1 januari 2011 vervalt de hiervoor genoemde extra voorwaarde.

Artikel 1b Begripsbepalingen

  • 1. In dit reglement worden geacht te zijn opgenomen de begripsbepalingen omschreven in artikel 1 sub D. cao Colland.

  • 2. Voorts wordt in dit reglement verstaan onder:

    a. regeling

    De mogelijkheid tot minder werken voor oudere werknemers zoals bedoeld in artikel 2 lid 6 sub b Statuten Stichting Colland Arbeidsmarkt, waarbij de oudere werknemer de keuze heeft tussen de volgende twee mogelijkheden tot minder werken:

    • 1. het verkorten van de werkweek met één dag naar vier dagen, welke mogelijkheid hierna wordt aangehaald als ‘regeling 1’;

    • 2. vier extra betaalde vakantiedagen per kalenderjaar, welke mogelijkheid hierna wordt aangehaald als ‘regeling 2’;

    b. werkgever
    • 1. De werkgever in de zin van artikel 1 sub B cao Colland, die een onderneming drijft met een of meer activiteiten zoals bedoeld in artikel 1 sub C lid 5 van deze cao;

    c. werknemer

    De werknemer zoals bedoeld in artikel 1 sub A cao Colland in de leeftijd van 55 jaar of ouder, die in dienst is bij een werkgever als bedoeld onder b.;

    d. deelnemer

    De werkgever wiens verzoek om voor een werknemer aan de regeling te mogen deelnemen is ingewilligd;

    e. ZW

    Ziektewet;

    f. WAO

    Wet op de Arbeidsongeschiktheidsverzekering;

    g. WIA

    Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen;

    h. SAZAS

    Onderlinge Waarborgmaatschappij SAZAS U.A.;

    i. seniorendag

    Een extra betaalde vakantiedag als bedoeld in regeling 2;

    k. Administrateur

    De instantie aan wie op grond van artikel 13 van de statuten de uitvoering van de administratie van het fonds is opgedragen;

    l. Sectorcommissie

    De door het bestuur van de stichting ingestelde commissie van werkgevers- en werknemersvertegenwoordigers zoals omschreven in artikel 11 van de statuten;

    m. CAS:

    het Colland Administratie Systeem. Dit is het digitaal loket van de stichting voor aanvragen en declaraties. Het loket is te vinden op www.collandarbeidsmarkt.nl.’

Bijlage IX, 1c. wordt gewijzigd in bijlage 13 waarvan artikel 1 komt te luiden:

‘13. VERSTREKKINGENREGLEMENT REGELING MINDER WERKEN VOOR OUDERE WERKNEMERS IN HET HOVENIERSBEDRIJF 2014

Artikel 1a Toepassing

Dit reglement is van toepassing op de sector Hoveniersbedrijf zoals bedoeld in artikel 1 sub C. lid 5 cao Colland en geldt uitsluitend voor aanmeldingen die conform artikel 5 van dit reglement op of na 1 juli 2014 zijn ontvangen of voor deelname die ingaat op of na 1 juli 2014.

Artikel 1b Begripsbepalingen

  • 1. In dit reglement worden geacht te zijn opgenomen de begripsbepalingen omschreven in artikel 1 sub D. cao Colland.

  • 2. Voorts wordt in dit reglement verstaan onder:

    a. regeling

    De mogelijkheid tot minder werken voor oudere werknemers zoals bedoeld in artikel 2 lid 6 sub b Statuten Stichting Colland Arbeidsmarkt, waarbij de oudere werknemer de keuze heeft tussen de volgende twee mogelijkheden tot minder werken:

    • 1. het verkorten van de werkweek met één dag naar vier dagen, welke mogelijkheid hierna wordt aangehaald als ‘regeling 1’;

    • 2. vier extra betaalde vakantiedagen per kalenderjaar, welke mogelijkheid hierna wordt aangehaald als ‘regeling 2’;

    De regeling is ook open gesteld voor parttime werknemers en werknemers die gedeeltelijk in de WAO of WIA zitten, zie artikel 3.1b.

    b. werkgever
    • 1. De werkgever in de zin van de cao Colland zoals genoemd onder artikel 1 sub B van deze cao, die een onderneming drijft met een of meer activiteiten zoals genoemd onder artikel 1 sub C lid 5 van deze cao;

    c. werknemer

    De werknemer zoals bedoeld in artikel 1 sub A cao Colland in de leeftijd van 60 jaar of ouder, die in dienst is bij een werkgever als bedoeld onder b;

    d. deelnemer

    de werkgever wiens verzoek om voor een werknemer aan de regeling te mogen deelnemen is ingewilligd;

    e. ZW

    Ziektewet;

    f. WAO

    Wet op de Arbeidsongeschiktheidsverzekering;

    g. WIA

    Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen;

    h. SAZAS

    Onderlinge Waarborgmaatschappij SAZAS U.A.;

    i. seniorendag

    een extra betaalde vakantiedag als bedoeld in regeling 2;

    k. administrateur

    De instantie aan wie op grond van artikel 13 van de statuten de uitvoering van de administratie van het fonds is opgedragen;

    l. sectorcommissie

    De door het bestuur van de stichting ingestelde commissie van werkgevers- en werknemersvertegenwoordigers zoals omschreven in artikel 11 van de statuten;

    m. CAS:

    het Colland Administratie Systeem. Dit is het digitaal loket van de stichting voor aanvragen en declaraties. Het loket is te vinden op www.collandarbeidsmarkt.nl.’

Bijlage IX, 2a. wordt gewijzigd in bijlage 14 waarvan artikel 1 komt te luiden:

‘14. VERSTREKKINGENREGLEMENT REGELING MINDER WERKEN VOOR OUDERE WERKNEMERS IN LAND- EN TUINBOUWWERKTUIGEN EXPLOITERENDE ONDERNEMINGEN 2006

Artikel 1a Toepassing

Dit reglement is van toepassing op de sector Land- en tuinbouwwerktuigen Exploiterende onderneming zoals bedoeld in artikel 1 sub C. lid 4 cao Colland en geldt uitsluitend voor aanmeldingen die conform artikel 5 van dit reglement vóór 1 januari 2008 zijn ontvangen.

Artikel 1b Begripsbepalingen

  • 1. In dit reglement worden geacht te zijn opgenomen de begripsbepalingen omschreven in artikel 1 sub D. cao Colland.

  • 2. Voorts wordt in dit reglement verstaan onder:

    a. regeling

    De mogelijkheid tot minder werken voor oudere werknemers zoals bedoeld in artikel 2 lid 6 sub b Statuten Stichting Colland Arbeidsmarkt.

    b. werkgever
    • 1. de werkgever in de zin van de cao Colland zoals genoemd onder artikel 1 sub B van deze cao, die een onderneming drijft met een of meer activiteiten zoals genoemd onder artikel 1 sub C 4 van deze cao;

    c. werknemer

    De werknemer zoals bedoeld in artikel 1 sub A van de cao Colland in de leeftijd van 55 jaar of ouder, die in dienst is bij een werkgever als bedoeld onder b;

    d. deelnemer

    De werkgever wiens verzoek om voor een werknemer aan de regeling te mogen deelnemen is ingewilligd;

    e. ZW

    Ziektewet;

    f. WAO

    Wet op de Arbeidsongeschiktheidsverzekering;

    g. WIA

    Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen;

    i. Cao LEO

    Cao Landbouwwerktuigen Exploiterende Ondernemingen;

    j. administrateur

    De instantie aan wie op grond van artikel 13 van de statuten de uitvoering van de administratie van het fonds is opgedragen;

    k. sectorcommissie

    De door het bestuur van de stichting ingestelde commissie van werkgevers- en werknemersvertegenwoordigers zoals omschreven in artikel 11 van de statuten;

    l. beroepscommissie

    Een door het bestuur ingestelde commissie waarin sociale partners betrokken bij de sector Land- en tuinbouwwerktuigen Exploiterende Ondernemingen zitting hebben;

    m. SV-dag:

    dag waarover de werknemers loon wordt betaald, inclusief dagen waarover werknemers een uitkering krijgen wegens ziekte, arbeidsongeschiktheid of werkloosheid;

    n. CAS:

    het Colland Administratie Systeem. Dit is het digitaal loket van de stichting voor aanvragen en declaraties. Het loket is te vinden op www.collandarbeidsmarkt.nl.’

Bijlage IX, 2b. wordt gewijzigd in bijlage 15 waarvan artikel 1 komt te luiden:

‘15. VERSTREKKINGENREGLEMENT REGELING MINDER WERKEN VOOR OUDERE WERKNEMERS IN LAND- EN TUINBOUWWERKTUIGEN EXPLOITERENDE ONDERNEMINGEN 2008

Artikel 1a Toepassing

Dit reglement is van toepassing op de sector Land- en tuinbouwwerktuigen Exploiterende onderneming zoals bedoeld in artikel 1 sub C. lid 4 cao Colland en geldt uitsluitend voor aanmeldingen die conform artikel 5 van dit reglement op en na 1 januari 2008 zijn ontvangen.

Artikel 1b Begripsbepalingen

  • 1. In dit reglement worden geacht te zijn opgenomen de begripsbepalingen omschreven in artikel 1 sub D. cao Colland.

  • 2. Voorts wordt in dit reglement verstaan onder:

    a. regeling

    De mogelijkheid tot minder werken voor oudere werknemers zoals bedoeld in artikel 2 lid 6 sub b Statuten Stichting Colland Arbeidsmarkt.

    b. werkgever
    • 1. de werkgever in de zin van de cao Colland zoals genoemd onder artikel 1 sub B van deze cao, die een onderneming drijft met een of meer activiteiten zoals genoemd onder artikel 1 sub C 4 van deze cao;

    c. werknemer

    De werknemer zoals bedoeld in artikel 1 sub A van de cao Colland in de leeftijd van 57 jaar of ouder, die in dienst is bij een werkgever als bedoeld onder b;

    d. deelnemer

    De werkgever wiens verzoek om voor een werknemer aan de regeling te mogen deelnemen is ingewilligd;

    e. ZW

    Ziektewet;

    f. WAO

    Wet op de Arbeidsongeschiktheidsverzekering;

    g. WIA

    Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen;

    i. Cao LEO

    Cao Landbouwwerktuigen Exploiterende Ondernemingen;

    j. administrateur

    De instantie aan wie op grond van artikel 13 van de statuten de uitvoering van de administratie van het fonds is opgedragen;

    k. sectorcommissie

    De door het bestuur van de stichting ingestelde commissie van werkgevers- en werknemersvertegenwoordigers zoals omschreven in artikel 11 van de statuten;

    l. beroepscommissie

    Een door het bestuur ingestelde commissie waarin sociale partners betrokken bij de sector Land- en tuinbouwwerktuigen Exploiterende Ondernemingen zitting hebben;

    m. SV-dag:

    dag waarover de werknemers loon wordt betaald, inclusief dagen waarover werknemers een uitkering krijgen wegens ziekte, arbeidsongeschiktheid of werkloosheid;

    n. CAS:

    het Colland Administratie Systeem. Dit is het digitaal loket van de stichting voor aanvragen en declaraties. Het loket is te vinden op www.collandarbeidsmarkt.nl.’

Bijlage IX, 3a. wordt gewijzigd in bijlage 16 waarvan artikel 1 komt te luiden:

‘16. VERSTREKKINGENREGLEMENT REGELING MINDER WERKEN VOOR OUDERE WERKNEMERS IN DE SECTORGLASTUINBOUW 2015

Artikel 1a Toepassing

Dit reglement is van toepassing op de Glastuinbouw zoals bedoeld in artikel 1 sub C. lid 6 cao Colland en geldt uitsluitend voor aanmeldingen die conform artikel 4 van dit reglement na 1 april 2015 zijn ontvangen.

Artikel 1b Begripsbepalingen

  • 1. In dit reglement worden geacht te zijn opgenomen de begripsbepalingen omschreven in artikel 1 sub D. cao Colland.

  • 2. Voorts wordt in dit reglement verstaan onder:

    a. Regeling

    de mogelijkheid tot minder werken voor werknemers zoals bedoeld in artikel 2 lid 6 sub b Statuten Stichting Colland Arbeidsmarkt door het verkorten van zijn arbeidstijd tot 80%.

    b. Werkgever
    • 1. De werkgever in de zin van de cao Colland zoals genoemd onder artikel 1 sub B van deze cao, die een onderneming drijft met een of meer activiteiten zoals genoemd onder artikel 1 sub C 6 van deze cao;

    • 2. De werkgever in de zin van een andere, voor een bepaalde agrarische sector afgesloten, en bij het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid geregistreerde cao, waarin met instemming van het bestuur van de Stichting is voorzien in dezelfde regeling als in de cao Colland;

    c. Werknemer

    De werknemer zoals bedoeld in artikel 1 sub A cao Colland, die in dienst is bij een werkgever als bedoeld onder b;

    d. Deelnemer

    De werkgever wiens verzoek om voor een werknemer aan de regeling te mogen deelnemen is ingewilligd;

    e. ZW

    Ziektewet;

    f. WAO

    Wet op de Arbeidsongeschiktheidsverzekering;

    g. WIA

    Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen;

    h. SAZAS

    Onderlinge Waarborgmaatschappij SAZAS U.A.;

    i. Administrateur

    de instantie aan wie op grond van artikel 13 van de statuten de uitvoering van de administratie van het fonds is opgedragen;

    j. Sectorcommissie Glastuinbouw

    de door het bestuur van de Stichting ingestelde commissie van werkgevers- en werknemersvertegenwoordigers zoals omschreven in artikel 11 van de statuten;

    k. CAS

    het Colland Administratie Systeem. Dit is het digitaal loket van de stichting voor aanvragen en declaraties. Het loket is te vinden op www.collandarbeidsmarkt.nl.’

Bijlage 17 wordt toegevoegd en komt te luiden:

‘17. UITKERINGSREGLEMENT SCHOLING B-DEEL BBL DIERHOUDERIJ

Artikel 1 Toepassing en begripsbepalingen

  • 1. Dit reglement is van toepassing op de sector Dierhouderij, zoals bedoeld in artikel 1 sub C. lid 8 cao Colland.

  • 2. In dit reglement worden geacht te zijn opgenomen de begripsbepalingen omschreven in artikel 1 sub D. cao Colland.

  • 3. Voorts wordt in dit reglement verstaan onder:

    a. stichting:

    de Stichting Colland Arbeidsmarkt;

    b. bestuur:

    het bestuur van de stichting;

    c. school

    Een onderneming of instelling gericht op het in enige vorm geven van onderwijs;

    d. BBL-opleiding

    Een in het CREBO-register opgenomen opleiding gericht op de sector Dierhouderij die gegeven wordt in het kader van de beroepsbegeleidende leerweg;

    e. beschikking

    Een besluit op een subsidieaanvraag;

    f. schooljaar

    Het jaar dat start op 1 augustus en loopt tot en met 31 juli van het daaropvolgende jaar;

    g. kalenderjaar

    Het jaar dat loopt van 1 januari tot en met 31 december;

    h. werkgever

    de rechtspersoon of natuurlijk persoon zoals bedoeld in artikel 1 sub B cao Colland die premies afdraagt aan de stichting op basis van cao Colland of de rechtspersoon of natuurlijk persoon die premies afdraagt op basis van een contract met de stichting;

    i. werknemer

    Diegene, die bij een werkgever krachtens een overeenkomst tot het persoonlijk verrichten van arbeid werkzaam is;

    j. sectorcommissie

    De ten behoeve van de sector Dierhouderij door het bestuur ingestelde commissie zoals bedoeld in artikel 11 van de statuten;

    k. schoolverklaring

    Een door de school ingevulde en ondertekende verklaring over de feitelijke duur van de deelname van de werknemer aan de BBL-opleiding. Het format van de schoolverklaring wordt vastgesteld door de sectorcommissie;

    l. CAS:

    het Colland Administratie Systeem. Dit is het digitaal loket van de stichting voor aanvragen en declaraties. Het loket is te vinden op www.collandarbeidsmarkt.nl.

    m. administrateur:

    de instantie die in opdracht van en namens het bestuur uitvoering geeft aan de administratie die voortvloeit uit dit reglement.

Artikel 2 Vergoedingen

  • 1. Met ingang van het schooljaar 2017/2018:

    • a. kan de werkgever van wie een werknemer een BBL-opleiding volgt in aanmerking komen voor subsidie.

    • b. kan de werknemer die een BBL-opleiding volgt in aanmerking komen voor subsidie.

  • 2. Jaarlijks vóór 1 september besluit het bestuur na instemming van de sectorcommissie of de subsidieregeling wordt voortgezet.

  • 3. De hoogte van de subsidiebedragen als bedoeld in lid 1 en het maximum aantal BBL-subsidies dat voor de gehele sector respectievelijk per individuele werkgever voor het betreffende schooljaar beschikbaar is, wordt jaarlijks per 1 september na instemming van de sectorcommissie door het bestuur vastgesteld en gepubliceerd op www.collandarbeidsmarkt.nl.

  • 4. Bij beëindiging van deelname aan de BBL-opleiding gedurende het schooljaar gelden de subsidiebedragen naar rato van de deelnameduur.

Artikel 3 Aanvragen van subsidie

  • 1. De subsidie dient door de werkgever en de werknemer gezamenlijk te worden aangevraagd via CAS. Indien het niet mogelijk is om de aanvraag via CAS in te dienen, kan de aanvraag schriftelijk ingediend worden.

  • 2. De subsidie kan aangevraagd worden tot en met 31 december volgend op het einde van het schooljaar.

  • 3. Bij het indienen van de aanvraag dient een door de werkgever, werknemer (of zijn/haar wettelijk vertegenwoordiger) en de school ondertekende Beroeps Praktijk Vormings Overeenkomst (BPVO) meegestuurd te worden.

  • 4. De werkgever en de werknemer verklaren ieder door indiening van de aanvraag dat:

    • a. de aanvraag naar waarheid is ingevuld;

    • b. akkoord te gaan met het controleren van de gegevens door de administratie;

    • c. bekend te zijn en akkoord te gaan met de voorwaarden zoals vermeld in het reglement.

  • 5. Aanvragen worden in behandeling genomen, zolang de middelen dit naar het oordeel van het bestuur toelaten.

  • 6. Indien de aanvraag niet volledig is ingevuld of de gevraagde bijlagen ontbreken, verzoekt de administrateur binnen een maand na ontvangst van de aanvraag om de aanvraag binnen vier weken te completeren.

  • 7. Een aanvraag die niet tijdig is gecompleteerd of niet aan de in dit reglement genoemde voorwaarden voldoet, wordt met redenen omkleed per beschikking afgewezen.

Artikel 4 Voorwaardelijke toekenning van de subsidie

  • 1. Als de aanvraag in behandeling is genomen, worden de werkgever en werknemer bij beschikking geïnformeerd over het voorwaardelijke toegekende subsidiebedrag.

  • 2. Het definitieve subsidiebedrag wordt eerst na ontvangst van de schoolverklaring, het certificaat of diploma vastgesteld en is mede afhankelijk van de duur van de deelname aan de BBL-opleiding.

  • 3. Een beschikking inzake subsidie kan worden ingetrokken of herzien indien de door de werkgever en/of werknemer verstrekte gegevens onjuist of onvolledig blijken te zijn.

Artikel 5 Hoogte en uitbetaling van de subsidie

  • 1. Na ontvangst van de schoolverklaring, certificaat of diploma stelt de administrateur de definitieve subsidiebedragen voor respectievelijk werkgever en werknemer vast.

  • 2. Na vaststelling worden de subsidiebedragen aan werkgever en werknemer uitbetaald.

  • 3. Op grond van een conform artikel 4 lid 3 ingetrokken of herziene beschikking kunnen verstrekte subsidiebedragen worden teruggevorderd.

Artikel 6 Beroep

  • 1. Tegen een op grond van dit reglement uitgebrachte beschikking kan een belanghebbende in beroep gaan.

  • 2. Beroep kan worden ingediend tegen de volgende beschikkingen:

    • a. afwijzing van een subsidieaanvraag als bedoeld in artikel 3 lid 7

    • b. toekenning en vaststelling van subsidie als bedoeld in artikel 4 lid 1 en 2 en artikel 5;

    • c. tot intrekking of herziening van een beschikking als bedoeld in artikel 4 lid 3.

  • 3. Het beroep dient binnen twee maanden na dagtekening van de beschikking door middel van een beroepschrift te worden ingediend bij het bestuur. Als beroep is ingediend, delegeert het bestuur de behandeling van het beroep aan de betreffende sectorcommissie. De sectorcommissie neemt binnen drie maanden na ontvangst van het beroepschrift door het bestuur een besluit.

  • 4. Tegen een besluit van de sectorcommissie betreffende het beroep is binnen de stichting geen beroep meer mogelijk.

Artikel 7 Onvoorziene gevallen

In alle gevallen waarin dit reglement niet voorziet, beslist het bestuur.’

BIJLAGE CAO COLLAND GECONSOLIDEERDE TEKST NA 5e TUSSENTIJDSE WIJZIGING

CAO-artikelen
Artikel 1 Werkingssfeer en definities

In deze cao wordt verstaan onder:

A. Werknemer:

  • 1. Werknemer is de natuurlijke persoon die op basis van een arbeidsovereenkomst als bedoeld in artikel 7:610 BW in dienst is van de werkgever zoals bedoeld onder B.

  • 2. Deze bepaling geldt met inachtneming van de bepalingen opgenomen in bijlage A.

B. Werkgever:

  • 1.

    • a. Degene die een onderneming uitoefent waarvan de bedrijfsactiviteiten uitsluitend of in hoofdzaak bestaan uit activiteiten zoals onder C lid 1 tot en met lid 11 vermeld.

    • b. Degene die een onderneming uitoefent met een onderdeel:

      • waarvan de bedrijfsactiviteiten uitsluitend of in hoofdzaak bestaan uit activiteiten zoals onder C 1 tot en met 11 vermeld, en:

      • waarin het aantal arbeidsuren meer dan 50% van het totaal aantal arbeidsuren in de onderneming uitmaakt.

      Dit geldt niet indien voor die gehele onderneming een andere collectieve arbeidsovereenkomst inzake een sociaal fonds van kracht is, die geregistreerd is bij het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid;

    • c. Juridisch zelfstandige delen van een groep in de zin van artikel 2:24b BW waarvan de bedrijfsactiviteiten uitsluitend of in hoofdzaak bestaan uit activiteiten zoals onder C 1 tot en met 11 vermeld;

    • d. De personeelsvennootschap binnen een groep in de zin van artikel 2:24b BW waarvan ten minste 75% van het totaal aantal arbeidsuren van de werknemers wordt uitgeoefend bij een of meer andere groepsonderdelen waarvan de bedrijfsactiviteiten uitsluitend of in hoofdzaak bestaan uit activiteiten zoals onder C 1 tot en met 11 vermeld;

  • 3. Van ‘in hoofdzaak is sprake indien het aantal arbeidsuren van de werknemers in dienst van werkgever die betrokken zijn bij de activiteiten onder C 1 tot en met 11 vermeld meer dan 50% van het totaal aantal arbeidsuren binnen de onderneming uitmaakt;

  • 4. Deze bepaling geldt met inachtneming van de bepalingen in bijlage B.

C. Bedrijfsactiviteiten

  • 1. Bedrijfsverzorgingsdiensten:

    • a. voor ten minste 50% van de met de werknemers in de onderneming overeengekomen arbeidsuren, betrekking hebben op het in agrarische sectoren als bedoeld onder C 2 tot en 11:

      • tewerkstellen van werknemers bij een derde, niet onder toezicht en leiding van de derde en/of:

      • detacheren.

    • b. voor ten minste 50% van de met de werknemers in de onderneming overeengekomen arbeidsuren bestaan uit het ter beschikking stellen van haar werknemers aan, of doen laten verrichten van werkzaamheden van organisatorische, en/of andere aard, ter ondersteuning van de activiteiten voor een of meer ondernemingen als bedoeld onder a. en met een of meer van de ondernemingen is verbonden in de zin van artikel 2:24a of 2:24b BW.

  • 5. Bloembollengroothandel:

    Handel in bloembollen.

  • 6. Bos- en natuur:

    • Een terreinbeheersbedrijf: een onderneming waarin de bosbouw in de ruime zin des woords wordt uitgeoefend, met inbegrip van werkzaamheden in droge en natte natuurterreinen en het houden van toezicht in bossen en natuurterreinen, en/of werkzaamheden die betrekking hebben op het functioneren van het bedrijf of de organisatie waardoor eerdergenoemde werkzaamheden worden uitgevoerd;

    • Aannemingsbedrijf: een onderneming die tegen betaling werkzaamheden voor terreinbeheersbedrijven verricht in bossen of andere houtopstanden dan wel in natuurterreinen, welke bedrijfsmatig in die terreinbeheersbedrijven plegen te worden verricht, dan wel een onderneming die voor eigen rekening houtoogstwerkzaamheden verricht, en/of werkzaamheden die betrekking hebben op het functioneren van het bedrijf of de organisatie waardoor eerdergenoemde werkzaamheden worden uitgevoerd.

  • 7. Land- en tuinbouwwerktuigenexploiterende onderneming:

    Het met, aan of door machines en/of werktuigen voor derden verrichten van:

    • landbouwambachtenwerkzaamheden:

      werkzaamheden met, aan of door machines en werktuigen ten behoeve van de feitelijke plantaardige en dierlijke productie;

    • cultuurtechnische werkzaamheden:

      werkzaamheden met, aan of door machines en werktuigen ten behoeve van de aanleg van groenvoorzieningen, de daarmee samenhangende drainage en grondwerken (bovenste grondlaag), alsmede het hiermee samenhangende onderhoud, met uitsluiting van baggerwerkzaamheden met specifiek baggermaterieel.

    Van de hierboven genoemde landbouwambachten- en cultuurtechnische werkzaamheden is eerst sprake, indien en voor zover geen bouw-/aanlegvergunning is vereist, met uitzondering van de vergunningen betrekking hebbend op de feitelijke plantaardige en dierlijke productie en/of de aanleg van groenvoorzieningen;

    • meststoffendistributie:

    werkzaamheden met, aan of door machines en werktuigen, al dan niet voor derden, ten behoeve van distributie van dierlijke meststoffen, of werkzaamheden met betrekking tot overige organische meststoffen ten behoeve van de agrarische sector.

  • 8. Hoveniersbedrijf:

    • hovenierswerkzaamheden:

      Het al dan niet voor derden aanleggen en/of onderhouden van tuinen (inclusief tuinafscheidingen, schuttingen en (zwem-)vijvers), een en ander met de daartoe behorende wegen, paden en pleinen in al hun onderdelen, waaronder tevens begrepen het ruimen van sneeuw en gladheidbestrijding. Dit alles met inbegrip van het bijleveren van alle daarvoor benodigde materialen en andere producten in de meest ruime zin van het woord;

    • groenvoorzieningswerkzaamheden:

      Het al dan niet voor derden aanleggen en/of onderhouden van parken, plantsoenen, groenstroken, terreinen en begraafplaatsen, een en ander met de daartoe behorende wegen, paden en pleinen in al hun onderdelen, waaronder tevens begrepen het ruimen van sneeuw, gladheidbestrijding en onkruidbestrijding. Dit alles met inbegrip van het bijleveren van alle daarvoor benodigde materialen en andere producten in de meest ruime zin van het woord;

    • boomverzorgingswerkzaamheden:

      Het al dan niet voor derden planten, verplanten, snoeien, ruimen van bomen, verbeteren van de groeiplaats, bestrijden van ziekten en plagen en/of verzorgen van zowel de bovengrondse als ondergrondse delen van bomen, met inbegrip van advies, het aanvragen van vergunningen en de voorbereidende werkzaamheden. Dit alles met inbegrip van het bijleveren van alle daarvoor benodigde materialen en andere producten in de meest ruime zin van het woord;

    • dak- en gevelbegroeningswerkzaamheden:

      Het al dan niet voor derden ontwerpen, aanleggen, beheren en onderhouden van vegetatiesystemen op bouwwerken zoals vegetatiedaken in hun diverse verscheidenheid, vegetatiegevels alsmede vegetatiesystemen, inclusief de voor de duurzame instandhouding van deze systemen benodigde ondergrond (o.a. drainagesystemen, worteldoek, substraatlaag) en technische installaties (o.a. beregening en bemesting) en verankering. Dit met inachtneming van de voor deze systemen benodigde technische eigenschappen van het bouwwerk waarop of waaraan dezen worden bevestigd;

    • interieurbeplantingswerkzaamheden:

      Het al dan niet voor derden adviseren, ontwerpen, plaatsen en/of onderhouden van interieurbeplantingen met inbegrip van het bijleveren van alle daarvoor benodigde materialen en andere producten in de meest ruime zin van het woord;

    • greenkeeperwerkzaamheden:

      Het aanleggen en/of onderhouden van golfterreinen een en ander met de daartoe behorende wegen, paden en pleinen in al hun onderdelen, waaronder tevens begrepen het ruimen van sneeuw en gladheidsbestrijding in het voornoemde. Dit alles met inbegrip van het bijleveren van alle daarvoor benodigde materialen en andere producten in de meest ruime zin van het woord.

    Onder Hoveniersbedrijf wordt niet verstaan een onderneming, welke zich uitsluitend of in hoofdzaak bezighoudt met de voorbereidende grondwerkzaamheden.

  • 9. Glastuinbouw:

    Plantaardige teelten die permanent onder glas of plastic plaatsvinden, met uitzondering van paddenstoelenteelt en de boomteelt onder glas of plastic, maar met inbegrip van vermeerderingsbedrijven, ongeacht of bedrijfsactiviteiten geheel of ten dele in de open lucht plaatsvinden.

  • 10. Open Teelten:

    • Plantaardige teelten in de open lucht en plantaardige teelten niet permanent onder glas of plastic. Hieronder valt ook de teelt en vermeerdering die onder glas plaatsvindt in de boomkwekerij.

    • Alle (groot-)handelsactiviteiten in de boomkwekerij.

  • 11. Dierhouderij:

    Bedrijfsmatige productiegerichte dierhouderij met uitzondering van de stalhouderij c.q. een onderneming die paarden houdt voor recreatieve doeleinden en/of sportwedstrijden;

  • 12. Paddenstoelenteelt:

    Teelt van paddenstoelen en/of aansluitende reeks van nauw verwante activiteiten, met name de opslag van, het inpakken van en het uitleveren van paddenstoelen en aanverwante producten aan vervoerders en het in beperkte mate produceren van compost;

  • 13. Groenvoederdrogerij:

    Het kunstmatig drogen van groenvoederproducten met inbegrip van alle bijbehorende werkzaamheden;

  • 14. Varkensverbetering:

    • fokkerij: diensten en/of producten aanbieden voor het vervaardigen, respectievelijk distribueren van genetisch hoogwaardig fokmateriaal ten behoeve van de varkenssector;

    • k.i.: exploiteren van een k.i.-station en/of een instelling voor kunstmatige inseminatie van varkens

    • varkensverbetering: het verbeteren van kwaliteit en rentabiliteit van de varkenshouderij middels diensten en/of producten.

D. Overige definities

1. Stichting:

Stichting Colland Arbeidsmarkt

2. Bestuur:

bestuur van de stichting

3. Statuten:

statuten van de stichting

4. Sectorcao:

cao waarvan de werkingssfeer een van de bedrijfsactiviteiten als bedoeld onder C omvat of een gedeelte daarvan

5. Sector:

sector waarvan de bedrijfsactiviteiten bestaan uit één van de bedrijfsactiviteiten als bedoeld onder C 1 tot en met 11 of een gedeelte daarvan.

6. Sectorcommissie:

door het bestuur ten behoeve van een specifieke sector ingestelde commissie als bedoeld in artikel 11 van de statuten.

7. Premieplichtig loon:
  • a. Tot het premieplichtig loon behoren:

    • alle bruto loonbestanddelen, welke arbeidstijd gerelateerd zijn;

    • de vaste jaarlijkse toeslagen en uitkeringen.

    Hiertoe worden gerekend:

    • 1. het feitelijk loon uit de huidige dienstbetrekking;

    • 2. overuren/meeruren/onaangename uren inclusief inconveniëntentoeslag;

    • 3. 13e maand;

    • 4. structurele eindejaarsuitkering;

    • 5. vakantietoeslag;

    • 6. uitbetaalde verlof- en Adv-dagen, reis-uren (niet zijnde reiskosten);

    • 7. prestatietoeslag op het uurloon;

    • 8. tijdelijke toeslag werken in hogere functie;

    • 9. tijdelijke toeslag vakkennis;

    • 10. persoonlijke toeslagen;

    • 11. consignatievergoeding / bereikbaarheidsvergoeding

  • b. Als maximum dagloon per dag wordt aangehouden anderhalf maal het maximum premiedagloon waarover de premies werknemersverzekeringen worden geheven.

  • c. Over tijdvakken van arbeidsongeschiktheid gelegen na het tijdvak van 104 weken als bedoeld in artikel 7:629 Burgerlijk Wetboek is over de in deze tijdvakken`ontvangen uitkeringen ingevolge de Wet op de Arbeidsongeschiktheidverzekering (WAO), de Wet Werk en Inkomen naar Arbeidsvermogen (WIA) of daarmee naar de aard en strekking gelijk te stellen uitkeringen of loonbetalingen geen heffing verschuldigd.

8. Doelactiviteit:

activiteit als bedoeld in artikel 2 lid 3 tot en met lid 7 van de statuten.

9. Instelling:

rechtspersoon, niet zijnde een werkgever, waarvan de bedrijfsactiviteiten liggen op het gebied van een of meerdere van de doelactiviteiten.

10. Bestedingsdoel:

(af)financiering van de kosten van invoering en uitvoering van een doelactiviteit.

Artikel 2 Toepassing cao

Deze cao is van toepassing op de werknemer als bedoeld in artikel 1 sub A en op de werkgever als bedoeld in artikel 1 sub B.

Artikel 3 Stichting Colland Arbeidsmarkt
  • 2. Er is een Stichting Colland Arbeidsmarkt.

  • 3. De statuten en de reglementen van de stichting maken integraal onderdeel uit van deze cao.

  • 4. De doelactiviteiten van de stichting worden gefinancierd uit de premiebijdragen als bedoeld in artikel 4.

Artikel 4 Premiebijdragen
  • 1. De werkgever is ten behoeve van de stichting per kalenderjaar een premie verschuldigd.

  • 2. De premie bestaat uit een percentage van het totale premieplichtige loon van de werknemers in dienst (geweest) van de werkgever.

  • 3. De premie is onderverdeeld in een premie voor het A-deel en een premie voor het B-deel.

  • 4. Premie voor het A-deel

    • a. De premie voor het A-deel geldt voor iedere werkgever.

    • b. De premie voor het A-deel is bestemd voor bestedingsdoelen die gericht zijn op alle sectoren.

  • 5. Premie voor het B-deel

    • a. De premie voor het B-deel geldt voor de werkgever behorend tot een specifieke sector.

    • b. De premie voor het B-deel is bestemd voor bestedingsdoelen die gericht zijn op de specifieke sector.

  • 6. Het bestuur stelt jaarlijks het premiepercentage als bedoeld in lid 2 vast voor het A-deel zodanig dat voorzien kan worden in de beoogde bestedingsdoelen.

  • 7. Het bestuur stelt jaarlijks, het premiepercentage als bedoeld in lid 2 vast voor het B-deel, zodanig dat voorzien kan worden in de beoogde bestedingsdoelen.

  • 9. Werknemersbijdrage

    • a. Er kan een werknemersbijdrage worden overeengekomen die onderdeel uitmaakt van de premie voor het B-deel.

    • b. In de premie voor het B-deel voor de sector als bedoeld onder artikel 1 (Hoveniersbedrijf) is een werknemersbijdrage opgenomen ter hoogte van:

      • i. 0,10% voor de doelactiviteit als bedoeld in artikel 2 lid 6b van de statuten en:

      • ii. 0,10% voor de doelactiviteit als bedoeld in artikel 2 lid 7 van de statuten

  • 10. De methode van berekening van de premiebijdragen, de wijze van incassering daarvan en de daarmee samenhangende verplichtingen van de werkgever zijn vastgelegd in het Heffingsreglement Premiebijdragen.

  • 11. De actuele premiepercentages per sector zijn te vinden op www.colland.nl.

Artikel 5 Subsidieverstrekking
  • 1. Het bestuur kan op verzoek van een instelling besluiten een doelactiviteit geheel of gedeeltelijk te subsidiëren.

  • 2. Voor een aanvraag of toekenning van een subsidie als bedoeld in lid 1gelden de voorwaarden zoals opgenomen in het Uitvoeringsreglement Subsidiering Activiteitenplannen.

  • 3. Het bestuur kan besluiten om aan een werkgever en/of een werknemer een tegemoetkoming in de kosten te verstrekken in verband met deelname aan een, voor de sector waartoe de werkgever of de werknemer behoort, geldende regeling in het kader van een doelactiviteit.

  • 4. Voor een aanvraag of toekenning van een tegemoetkoming in de kosten als bedoeld in lid 3 gelden de voorwaarden zoals opgenomen in het reglement dat op de betreffende doelactiviteit van toepassing is.

Artikel 6 Dispensatie
  • 1. Het bestuur kan op verzoek aan een werkgever of een groep van werkgevers dispensatie verlenen van de toepassing van een of meer bepalingen van deze cao.

  • 2. Het bestuur verleent uitsluitend dispensatie in geval van zwaarwegende argumenten en hanteert daarbij de volgende criteria:

    • a. er is (tijdelijk) sprake van bijzondere omstandigheden, afwijkend van hetgeen in de betreffende sector gebruikelijk is, op grond waarvan het in redelijkheid niet van de verzoeker gevergd kan worden dat de betreffende bepaling(en) onverkort worden toegepast en:

    • b. er is sprake van een andere, tenminste aan deze bepaling(en) gelijkwaardige, regeling die tot stand is gekomen in samenspraak met een werknemersorganisatie die onafhankelijk is van de werkgever of groep van werkgevers.

  • 3. De ontheffing wordt ten hoogste verleend voor de looptijd van deze cao. Indien een nieuwe cao van toepassing wordt, moet opnieuw om dispensatie verzocht te worden.

  • 4. Indienen dispensatieverzoek

    Een verzoek als bedoeld in lid 1 (hierna: dispensatieverzoek) moet schriftelijk te worden ingediend bij het bestuur per adres: Actor, Stationsweg 1, 3445 AA Woerden en moet ten minste te bevatten:

    • a. naam en adres van de verzoeker(s);

    • b. ondertekening door de verzoeker(s);

    • c. een nauwkeurige beschrijving van de aard en het bereik van het verzoek;

    • d. de motvering van het verzoek;

    • e. de dagtekening.

    en moet vergezeld te gaan van een positief advies van het medezeggenschapsorgaan of van de meerderheid van de werknemers als er geen medezeggenschapsorgaan is ingesteld.

  • 5. Desgevraagd worden door de verzoeker(s) binnen een daartoe aangegeven termijn (aanvullende) gegevens en bescheiden verschaft die naar het oordeel van het bestuur voor de beoordeling van het dispensatieverzoek nodig zijn.

  • 6. Indien naar het oordeel van het bestuur de aanvullende informatie als bedoeld in lid 5 niet, niet tijdig of niet volledig wordt verstrekt, neemt het bestuur het dispensatieverzoek niet in behandeling. Het bestuur informeert verzoeker(s) hierover schriftelijk.

  • 7. Behandeling

    Het bestuur neemt binnen twee weken nadat de verstrekte informatie naar haar oordeel volledig is het dispensatieverzoek in behandeling.

  • 8. Het bestuur wint advies in bij de betreffende sectorcommissie.

  • 9. Het bestuur besluit, met inachtneming van het advies van de betreffende sectorcommissie, binnen drie maanden nadat het dispensatieverzoek in behandeling is genomen.

  • 10. Het schriftelijke en gemotiveerde besluit wordt aan de verzoeker(s) toegezonden.

  • 11. De in dit artikel genoemde termijnen kunnen door het bestuur worden verlengd. Het bestuur zal een besluit tot verlenging van een termijn steeds motiveren en verzoeker(s) daarvan in kennis stellen.

  • 12. De kosten die verzoeker(s) maken ter zake van een dispensatieverzoek komen voor eigen rekening.

  • 13. (Een lid van) het bestuur kan niet aansprakelijk worden gesteld voor enig handelen of nalaten dat samenhangt met het verzoek.

  • 14. In afwijking van lid 3 geldt dat een werkgever of groep van werkgevers:

    • a. aan wie per 1 januari 2005 dispensatie verleend is voor premiebetaling voor de doelactiviteiten als bedoeld in artikel 2 lid 4 van de statuten, deze dispensatie van kracht blijft met in achtneming van eventuele nadere afspraken daaromtrent van een latere datum.

    • b. die voor 1 januari 2005 niet deelnam aan de doelactiviteit als bedoeld in artikel 2 lid 5a 2e aandachtstreepje van de statuten, vrijgesteld is van de premiebijdrage bestemd voor deze doelactiviteit.

    • c. aan wie voor 1 juli 2015 dispensatie is verleend, deze dispensatie van kracht blijft, zolang voldaan wordt aan de gronden op basis waarvan deze dispensatie is verleend.

  • 15. De werkgever aan wie dispensatie is verleend voor premiebetaling voor een of meerdere doelactiviteiten kan geen rechten ontlenen aan (subsidie-)regelingen in het kader van die doelactiviteiten.

Artikel 8 Bepalingen in strijd met deze cao

Bepalingen in de arbeidsovereenkomst tussen de werkgever en de werknemer die voor de werknemer in negatieve zin afwijken van deze cao zijn nietig.

BIJLAGE A AANVULLING AFWIJKING DEFINITIE WERKNEMER

In aanvulling op respectievelijk in afwijking van hetgeen in artikel 1 sub A is bepaald over het begrip ‘werknemer’, geldt het volgende voor:

  • a. Bloembollengroothandel, Glastuinbouw en Open Teelten:

    Niet als werknemer wordt beschouwd: de piekarbeider.

    • 1. Een piekarbeider is degene, in dienst van een werkgever die een onderneming uitoefent als bedoeld in artikel 1 sub C lid 2 (Bloembollengroothandel), sub C lid 6 (Glastuinbouw) en/of sub C lid 7 (Open Teelten), die:

      • seizoensgebonden, uitsluitend routinematige werkzaamheden verricht die gerelateerd zijn aan oogst- en teeltwerkzaamheden (inclusief be- en verwerking van de oogst) voor agrarische gewassen; en

      • genoemde werkzaamheden gedurende een piekperiode (een periode van verhoogd werkaanbod) van maximaal 8 aaneengesloten weken per jaar uitvoert; en

      • gedurende zijn inzet tijdens de piekperiode een compensatie ter hoogte van 0,7% van het geldend loon ontvangt; en

      • door de werkgever uiterlijk op de 5e dag is aangemeld bij de fondsadministrateur.

    • 2. Niet onder de definitie van piekarbeider van lid 1 valt:

      • a. degene die aaneensluitend aan een vast of tijdelijk dienstverband bij dezelfde werkgever een dienstverband piekarbeid aangaat waar minder dan 6 maanden tussen zit.

      • b. degene met een dienstverband piekarbeid waar binnen 31 dagen een vast of tijdelijke dienstverband bij dezelfde werkgever op volgt.

    • 3. Een werknemer kan maar een keer per kalenderjaar een dienstverband piekarbeid aangaan.

  • b. Hoveniersbedrijf:

    Niet als werknemer wordt beschouwd degene die de feitelijke leiding heeft van de onderneming.

  • c. Land- en tuinbouwwerktuigen exploiterende ondernemingen:

    Niet als werknemer wordt beschouwd:

    • 1. de werknemer die ingedeeld is in functiegroep F of hoger, genoemd in het functieraster in bijlage Ia;

    • 2. de directeur van een NV of BV.

  • d. Paddenstoelenteelt:

    Niet als werknemer wordt beschouwd de scholier of student in volledig of parttime onderwijs die tijdens onderwijsvrije tijden op maandag tot en met zaterdag en gedurende onderwijsvakanties wordt ingezet als algemeen medewerker.

  • e. Groenvoederdrogerijen:

    Niet als werknemer wordt beschouwd degene die met de dagelijkse leiding belast is.

BIJLAGE A.1 FUNCTIERASTER LAND- EN TUINBOUWWERKTUIGEN EXPLOITERENDE ONDERNEMINGEN

Functie-

familie

Functie-

Groep

Uitvoering

Project

voorbereiding/

Ondersteuning

Techniek

Administratie

Commercie

Overige

H

           

G

 

Werkvoorbereider/

planner

Chef werkplaats

Administrateur

Commercieel

medewerker/

adviseur

 

F

Meewerkend

uitvoerder

         

E

Medewerker gemechaniseerd loonwerk III

Algemeen medewerker loonwerk III

 

Technisch medewerker II

Administratief medewerker II

   

D

Medewerker gemechaniseerd loonwerk II

Medewerker transport II

 

Technisch medewerker I

     

C

Medewerker

gemechaniseerd loonwerk I

Algemeen medewerker loonwerk II

Medewerker transport I

   

Administratief medewerker I

   

B

Algemeen medewerker

loonwerk I

       

Medewerker huishoudelijke dienst/

Algemeen medewerker onderhoud

A

           

BIJLAGE B AANVULLING/AFWIJKING DEFINITIE WERKGEVER

In aanvulling op respectievelijk in afwijking van hetgeen in artikel 1 sub B is bepaald over het begrip ‘werkgever’, geldt het volgende voor:

  • a. Bedrijfsverzorgingsdiensten:

    Niet als werkgever wordt beschouwd een werkgever die:

    • a. tenminste 15% van het totaal aantal arbeidsuren uitzendt op basis van een uitzendovereenkomst als bedoeld in artikel 7:690 BW, met uitzendbeding als bedoeld in artikel 7:691 lid 2 BW, of

    • b. als lid is toegelaten tot de Algemene Bond Uitzendondernemingen (ABU), of

    • c. als lid is toegelaten tot de Nederlandse Bond van Bemiddelings- en Uitzendondernemingen (NBBU).

  • b. Bloembollengroothandel, Dierhouderij, Glastuinbouw, Open Teelten, Paddenstoelenteelt:

    Arbeidsuren zijn inclusief de uren die via handmatige loonbedrijven, uitzendbureaus en overige derden worden besteed;

  • c. Land- en tuinbouwwerktuigen exploiterende ondernemingen:

    Eveneens onder het begrip ‘werkgever’ valt:

    • i. diegene die bedrijfsactiviteiten zoals in artikel 1 sub C 4 vermeld al dan niet in een land- en tuinbouwwerktuigen exploiterende onderneming doet verrichten, tenzij voor die werkgever reeds een andere cao geldt.

    • ii. diegene die een onderneming uitoefent met drie of meer verschillende soorten bedrijfsactiviteiten indien het percentage arbeidsuren dat besteed wordt aan activiteiten in artikel 1 sub C 4 vermeld groter is dan ieder afzonderlijk percentage arbeidsuren dat aan een andere bedrijfsactiviteit wordt besteed.

    • iii. Degene die én bedrijfsactiviteiten verricht zoals vermeld onder artikel 1 sub C 4 én activiteiten verricht die vallen onder de cao BTER Bouw & Infra (gepubliceerd in de Staatscourant 22 december 2015 nr. 37453) wordt – in afwijking van het onder artikel 1 sub B 2 en in deze bijlage onder cii bepaalde – alleen als werkgever beschouwd indien het percentage loonsom dat besteed wordt aan activiteiten zoals vermeld onder C 4 groter is dan ieder afzonderlijk percentage loonsom dat aan een andere bedrijfsactiviteit wordt besteed.

  • d. Hoveniersbedrijf:

    • i. Als op een onderneming meerdere cao’s van toepassing kunnen zijn, hoeft onderhavige cao niet te worden toegepast indien de in artikel 1 sub C 5 genoemde bedrijfsactiviteiten ondergeschikte betekenis hebben in de bedrijfsvoering.

    • ii. Niet als werkgever wordt beschouwd de bij de Nederlandse Vereniging van Golfaccommodaties als lid aangesloten golfbaanexploiterende onderneming of instelling.

    • iii. In afwijking van het onder artikel 1 sub B bepaalde wordt niet als werkgever beschouwd de onderneming die op grond van hetgeen opgenomen is in de bijlage bij het besluit d.d. 18 maart 2008 nr. UAW/CAV/06-74568/12 bij het verplichtstellingsbesluit van het Bedrijfspensioenfonds voor de Landbouw (gepubliceerd in de Staatscourant 3 augustus 2016 nr. 41695) behoort tot de Bouwnijverheid.

  • e. Paddenstoelenteelt:

    Niet als werkgever worden beschouwd de hieronder genoemde kistenbedrijven:

    • Champignonkwekerij De Steenbrug Beheer B.V.

    • Champignonkwekerij Champibelle B.V.

    • Holland Champignons B.V.

  • f. Bos en Natuur:

    • i. Als werkgever worden tevens beschouwd:

      • Stichting Landschapsbeheer Nederland

      • Stichting Landschap Erfgoed Utrecht

      • Stichting Landschapsbeheer Zeeland

      • Stichting. Instandhouding Landschapselementen Limburg

      • Stichting Landschapsbeheer Flevoland

      • Stichting Landschapsbeheer Friesland

      • Stichting Landschapsbeheer Drenthe

      • Stichting Landschapsbeheer Groningen

    • ii. In afwijking van het onder artikel 1 sub B bepaalde wordt niet als werkgever beschouwd de onderneming die op grond van hetgeen opgenomen is in de Bijlage bij het besluit d.d. 18 maart 2008 nr. UAW/CAV/06-74568/12 bij het verplichtstellingsbesluit van het Bedrijfspensioenfonds voor de Landbouw (gepubliceerd in de Staatscourant 3 augustus 2016 nr. 41695) behoort tot de Bouwnijverheid.

BIJLAGEN BIJ CAO COLLAND

1. STATUTEN STICHTING COLLAND ARBEIDSMARKT

Artikel 1 Naam, Zetel en Duur.
  • 1. De stichting draagt de naam: Stichting Colland Arbeidsmarkt.

  • 2. Zij heeft haar zetel in de gemeente Woerden.

  • 3. De stichting is opgericht voor onbepaalde tijd.

Artikel 2 Doel.
  • 1. De stichting heeft tot doel het financieren en subsidiëren van activiteiten in één of meer agrarische en aanverwante sectoren ingevolge de cao sociaal fonds Colland Arbeidsmarkt.

  • 2. Deze activiteiten kunnen bestaan uit het verrichten en publiceren van onderzoek, het verzorgen van informatie, het geven van advies en/of het verstrekken van vergoedingen en zijn gericht op het bevorderen van:

    • a. Goede arbeidsverhoudingen;

    • b. Goede arbeidsomstandigheden;

    • c. Een juiste toepassing van de arbeidsvoorwaarden als overeengekomen in de cao’s;

    • d. Een optimale werking van de arbeidsmarkt;

    • e. Scholing en kennis;

    Een en ander overeenkomstig de onderdelen zoals partijen bij de cao Colland in de desbetreffende cao zijn overeengekomen.

  • 3. De activiteiten als bedoeld in lid 2 sub a. bestaan uit:

    Het stimuleren van ontwikkelingen gericht op de ondersteuning van personeelsbeleid en het bevorderen van medezeggenschap, participatie, personeelsvertegenwoordigingen en ondernemingsraden als vormen van overleg op ondernemingsniveau tussen werkgevers en werknemers.

  • 4. De activiteiten als bedoeld in lid 2 sub b. bestaan uit:

    Het bevorderen van veiligheid, gezondheid en welzijn op bedrijven in agrarische en aanverwante sectoren door het stimuleren van activiteiten casu quo projecten gericht op verbetering van de arbeidsomstandigheden, het bevorderen casu quo uitvoeren van een goede kwaliteit van de zorg voor arbeidsomstandigheden en het inhuren van externe deskundigen ter ondersteuning van deze activiteiten.

  • 5. De activiteiten als bedoeld in lid 2 onder c. bestaan uit:

    • a. Activiteiten gericht op naleving, voorlichting en imago van de sector, waaronder begrepen:

      • Het stimuleren van een juiste toepassing van cao’s en bevorderen van toezicht op naleving van de cao’s;

      • Het geven van voorlichting en informatie over voorschriften die voortvloeien uit de cao en/of andere voorschriften die op het terrein van de arbeidsvoorwaarden liggen, waaronder begrepen de vervaardiging van, uitgifte en verzending van de noodzakelijke cao-boekjes ten behoeve van alle werkgevers en werknemers in de branche casu quo de betreffende sector;

      • Publicitaire doeleinden voor de sector, in relatie tot de arbeidsvoorwaarden, om het positieve imago van de sector te handhaven of te verbeteren.

    • b. Het coördineren, voorbereiden en ondersteunen van het geformaliseerde overleg – met uitzondering van cao-overleg – tussen sociale partners ten behoeve van alle werkgevers en werknemers.

  • 6. De activiteiten als bedoeld in lid 2 onder d. bestaan uit:

    • a. Het verrichten van activiteiten ten behoeve van de vergroting van de participatie op de arbeidsmarkt, het op elkaar afstemmen van vraag en aanbod van arbeid en het beter functioneren van de arbeidsmarkt;

    • b. Het faciliteren van mogelijkheden tot minder werken voor oudere werknemers.

  • 7. De activiteiten als bedoeld in lid 2 onder e bestaan uit:

    • a. Het bevorderen van deelname door werknemers aan scholingsactiviteiten teneinde hun kennis te behouden casu quo te vergroten;

    • b. Het ondersteunen van sectoren en bedrijven bij het ontwikkelen van scholingsbeleid, waaronder begrepen het verbeteren van de kwaliteit van scholing, het verhogen van deelname aan scholing, het bevorderen van de deskundigheid, het bevorderen van de aansluiting van het onderwijs op de praktijk en het doen van onderzoek en publiceren op deze terreinen.

  • 8. De voorwaarden voor subsidieverlening voor projecten die betrekking hebben op de activiteiten genoemd onder lid 3 tot en met lid 7.

  • 9. De wijze van betaling en de uitvoering daarvan worden nader bij reglement vastgesteld.

  • 10. De stichting heeft geen winstoogmerk.

Artikel 3 Vermogen.
  • 1. Het vermogen van de stichting zal onder meer worden gevormd door:

    • a. het stichtingskapitaal;

    • b. de door de werkgevers en/of werknemers verstrekte gelden ter financiering van het door de stichting beoogde doel;

    • c. subsidies en donaties;

    • d. schenkingen, erfstellingen en legaten;

    • e. alle andere verkrijgingen en baten.

  • 2. Erfstellingen mogen slechts worden aanvaard onder het voorrecht van boedelbeschrijving.

Artikel 4 Bestuur.
  • 1. Het bestuur van de stichting bestaat uit ten minste tien leden. Het aantal bestuurders wordt vastgesteld door het bestuur, met inachtneming van het hierna bepaalde.

  • 2. Bestuurders worden benoemd als volgt:

    • a. tenminste drie leden te benoemen door FNV Bondgenoten;

    • b. tenminste twee leden te benoemen door CNV Vakmensen;

    • c. tenminste drie leden te benoemen door Land- en Tuinbouworganisatie Nederland;

    • d. tenminste één lid te benoemen door CUMELA Nederland;

    • e. tenminste één lid te benoemen door Vereniging van Hoveniers en Groenvoorzieners.

    De bestuursleden sub c, d en e zijn bestuursleden van werkgeverszijde;

    De bestuursleden sub a en b zijn bestuursleden van werknemerszijde.

  • 3. Het bestuur benoemt voor de duur van vier jaar uit de bestuurders van werkgeverszijde een werkgeversvoorzitter en uit de bestuurders van werknemerszijde een werknemersvoorzitter. In een door het bestuur vast te stellen reglement wordt de taakverdeling tussen beide voorzitters nader uitgewerkt.

  • 4. De organisaties, genoemd in artikel 4 lid 2, die de bestuurders benoemen, kunnen ieder voor de door hen benoemde in functie zijnde bestuurder een persoon aanwijzen, die bij belet of ontstentenis van de bewuste in functie zijnde bestuurder in diens plaats treedt.

  • 5. Bestuurders worden benoemd voor een periode van ten hoogste vier jaar en zijn aansluitend tweemaal herbenoembaar.

  • 6. Indien het bestuur niet voltallig is, behoudt het niettemin zijn bevoegdheden. In de vervulling van een opengevallen bestuursplaats dient echter zo spoedig mogelijk te worden voorzien. Bij een tussentijdse benoeming neemt een nieuwe bestuurder de plaats in van de bestuurder die vervangen dient te worden.

  • 7. Een bestuurder defungeert:

    • a. door zijn overlijden;

    • b. door zijn vrijwillig aftreden (bedanken);

    • c. door het verstrijken van de termijn waarvoor hij is benoemd, behoudens zijn eventuele herbenoeming;

    • d. door ontslag door de organisatie die de betreffende bestuurder heeft benoemd;

    • e. doordat hij failliet wordt verklaard, surséance van betaling aanvraagt of verzoekt om toepassing van de schuldsaneringsregeling als bedoeld in de Faillissementswet;

    • f. door zijn ondercuratelestelling, alsmede door een rechterlijke beslissing waarbij een bewind over één of meer van zijn goederen wordt ingesteld;

    • g. door zijn ontslag, verleend door de rechtbank in de gevallen in de wet voorzien;

    • h. door zijn ontslag verleend door het bestuur om gewichtige redenen. Dit besluit kan slechts worden genomen met een meerderheid van twee/derde (2/3) van de uitgebrachte stemmen.

Artikel 5 Bestuursbevoegdheid.
  • 1. Het bestuur is belast met het besturen van de stichting.

  • 2. Het bestuur is bevoegd tot het sluiten van overeenkomsten tot het verkrijgen, vervreemden of bezwaren van registergoederen.

  • 3. Het bestuur is bevoegd tot het sluiten van overeenkomsten, waarbij de stichting zich als borg of hoofdelijk medeschuldenaar verbindt, zich voor een derde sterk maakt of zich tot zekerheidstelling voor een schuld van een ander verbindt.

  • 4. Het bestuur is bevoegd zich in de uitoefening van zijn taken te doen bijstaan door één of meer door het bestuur aangewezen commissies, het bestuursbureau en/of de administrateur. Deze taken en bevoegdheden worden schriftelijk vastgelegd en uitgeoefend onder verantwoordelijkheid van het bestuur.

Artikel 6 Dagelijks Bestuur.
  • 1. De werkgeversvoorzitter en de werknemersvoorzitter vormen het dagelijks bestuur.

  • 2. Het dagelijks bestuur is belast met de behartiging en afdoening van alle aangelegenheden, welke hem door het bestuur zijn opgedragen.

  • 3. In spoedeisende gevallen is het dagelijks bestuur bevoegd zelfstandig op te treden.

  • 4. Het dagelijks bestuur is ter zake verantwoording schuldig aan het bestuur.

Artikel 7 Vertegenwoordiging.
  • 1. Het bestuur is bevoegd de stichting te vertegenwoordigen. De bevoegdheid tot vertegenwoordiging komt mede toe aan de werkgeversvoorzitter en de werknemersvoorzitter gezamenlijk handelend.

  • 2. Het bestuur alsook de werkgeversvoorzitter en de werknemersvoorzitter gezamenlijk is respectievelijk zijn bevoegd aan één of meer bestuurders dan wel aan derden volmacht te verlenen om de stichting binnen de grenzen van die volmacht te vertegenwoordigen.

  • 3. Een volmacht is rechtsgeldig als zij schriftelijk is verleend. Onder schriftelijke volmacht wordt verstaan elke via gangbare communicatiekanalen overgebrachte en op schrift ontvangen volmacht.

Artikel 8 Bestuursvergaderingen.
  • 1. Het bestuur vergadert tenminste vier maal per jaar en voorts zo dikwijls als de werkgeversvoorzitter en de werknemersvoorzitter dit wenselijk oordeelt.

  • 2. Vergaderingen zullen voorts telkenmale worden gehouden, indien tenminste twee bestuurders dit gezamenlijk onder opgave van redenen schriftelijk aan de voorzitter verzoeken.

  • 3. Indien het in lid 2 bedoelde verzoek niet binnen vier weken heeft geleid tot een bestuursvergadering, zijn de verzoekers bevoegd zelf een bestuursvergadering bijeen te roepen met inachtneming van de vereiste formaliteiten.

  • 4. De oproeping tot de vergadering geschiedt, behoudens het in lid 3 bepaalde, door de werkgeversvoorzitter dan wel de werknemersvoorzitter, tenminste zeven werkdagen tevoren, de dag van de oproeping en van de vergadering niet meegerekend, door middel van oproepingsbrieven. In spoedeisende gevallen, zulks ter beoordeling van de voorzitter, kan deze termijn verkort worden tot vijf werkdagen.

  • 5. De oproepingsbrieven vermelden, behalve plaats en tijdstip van de vergadering, de te behandelen onderwerpen.

  • 6. Na instemming van een bestuurder kan de oproeping eveneens geschieden door een langs elektronische weg toegezonden leesbaar en reproduceerbaar bericht aan het adres dat door hem voor dit doel aan de stichting is bekendgemaakt.

  • 7. Iedere bestuurder kan door middel van een elektronisch communicatiemiddel (waaronder begrepen telefoon) aan de vergadering deel nemen, daarin het woord voeren en stemmen, mits de bestuurder kan worden geïdentificeerd, rechtstreeks kan kennisnemen van de verhandelingen ter vergadering en kan deelnemen aan de beraadslaging.

    Bij de oproeping voor de vergadering deelt het bestuur mede welk communicatiemiddel voor de desbetreffende vergadering beschikbaar is en binnen welke termijn voor de desbetreffende vergadering een bestuurder aan het bestuur dient mede te delen dat hij door middel van een elektronisch communicatiemiddel aan de vergadering wil deelnemen, als hiervoor bedoeld.

  • 8. De vergaderingen worden geleid door de voorzitter van het bestuur; bij diens afwezigheid worden de vergaderingen geleid door de andere voorzitter, en indien deze ook niet aanwezig is wijst de vergadering zelf een voorzitter aan. De voorzitter wijst de secretaris van de vergadering aan.

  • 9. Derden, waaronder de administrateur, kunnen de vergadering bijwonen op basis van een schriftelijke uitnodiging door het bestuur.

  • 10. Van het verhandelde in de vergaderingen worden notulen gehouden door één van de andere aanwezigen, door de voorzitter daartoe aangezocht. De notulen worden vastgesteld en getekend door degenen, die in de vergadering als voorzitter en secretaris hebben gefungeerd.

Artikel 9 Besluitvorming bestuur.
  • 1. Zolang in een bestuursvergadering alle in functie zijnde bestuurders aanwezig of vertegenwoordigd zijn, kunnen geldige besluiten worden genomen over alle aan de orde komende onderwerpen, mits met algemene stemmen, ook al zijn de door de Statuten gegeven voorschriften voor het oproepen en houden van vergaderingen niet in acht genomen.

  • 2. Een bestuurder van werkgeverszijde kan zich ter vergadering door een medebestuurder van werkgeverszijde laten vertegenwoordigen door middel van een schriftelijke volmacht. Een bestuurder van werknemerszijde kan zich ter vergadering door een medebestuurder van werknemerszijde laten vertegenwoordigen door middel van een schriftelijke volmacht. Een bestuurder kan daarbij slechts voor één medebestuurder als gevolmachtigde optreden.

  • 3. De gezamenlijke ter bestuursvergadering aanwezige of vertegenwoordigde bestuurders van werkgeverszijde brengen evenveel stemmen uit als de gezamenlijke ter bestuursvergadering aanwezige of vertegenwoordigde bestuurders van werknemerszijde. Is het aantal aanwezige of vertegenwoordigde bestuurders van werkgeverszijde even groot als het aantal ter vergadering aanwezige of vertegenwoordigde bestuurders van werknemerszijde en andersom, dan brengt iedere aanwezige of vertegenwoordigde bestuurder één stem uit. Is het aantal ter vergadering aanwezige of vertegenwoordigde bestuurders van werkgeverszijde niet even groot als het aantal ter vergadering aanwezige of vertegenwoordigde bestuurders van werknemerszijde en andersom, dan brengen de aanwezige of vertegenwoordigde bestuurders van die zijde waarvan het grootste aantal ter vergadering aanwezig of vertegenwoordigd is, ieder een stem uit. De aanwezige of vertegenwoordigde bestuurders van de andere zijde brengen alsdan ieder evenveel stemmen uit als het aantal aanwezige of vertegenwoordigde bestuurders van de grootste zijde, gedeeld door het aantal aanwezig of vertegenwoordigd zijnde bestuurders van de kleinste zijde. Gedeelten van een stem worden meegeteld.

  • 4. Rechtsgeldige besluiten kunnen, voor zover in deze statuten niet anders is bepaald, door het bestuur slechts worden genomen indien minstens de helft van het aantal bestuurders van werkgeverszijde alsmede de helft van het aantal bestuurders van werknemerszijde ter vergadering aanwezig of vertegenwoordigd is. In het geval het hiervoor vereiste quorum niet aanwezig is, kan na tenminste vijf dagen, doch uiterlijk binnen een maand een nieuwe bestuursvergadering, ongeacht het aantal aanwezige of vertegenwoordigde bestuurders alsmede ongeacht of zij van werkgeverszijde of van werknemerszijde zijn, een besluit worden genomen over die voorstellen, omtrent welke wegens het ontbreken van het quorum in de eerstbedoelde vergadering geen besluit kon worden genomen.

  • 5. Voor zover de wet of deze statuten geen grotere meerderheid voorschrijven worden alle bestuursbesluiten genomen met volstrekte meerderheid van de geldig uitgebrachte stemmen. Blanco stemmen worden beschouwd als niet te zijn uitgebracht.

  • 6. Indien de vergadering niet voltallig is, wordt bij staken van stemmen over zaken het nemen van een besluit uitgesteld tot de volgende vergadering. Indien de vergadering voltallig is of indien het nemen van een besluit reeds is uitgesteld krachtens het bepaalde in de vorige volzin, wordt bij staken van stemmen over zaken het voorstel geacht te zijn verworpen.

  • 7. Alle stemmingen ter vergadering over zaken geschieden mondeling, tenzij de voorzitter een schriftelijke stemming gewenst acht of één van de stemgerechtigden dit voor de stemming verlangt. Schriftelijke stemming geschiedt bij ongetekende, gesloten briefjes.

  • 8. Alle stemmingen ter vergadering over personen geschieden, behoudens in de gevallen waarin de verkiezing bij acclamatie plaats heeft, schriftelijk. Heeft bij eerste stemming niemand een volstrekte meerderheid, dan heeft er tussen de twee kandidaten, die de meeste stemmen verkregen hebben, een herstemming plaats nadat zonodig door een tussenstemming is uitgemaakt, tussen welke personen de herstemming zal plaatshebben. Zo bij deze tussenstemming of herstemming de stemmen staken, beslist het lot.

  • 9. Het bestuur kan ook buiten vergadering besluiten nemen, mits alle bestuurders in de gelegenheid zijn gesteld schriftelijk, of per e‑mail hun mening te uiten. Van een aldus genomen besluit wordt onder bijvoeging van de ingekomen antwoorden door de secretaris een relaas opgemaakt, dat na mede-ondertekening door de voorzitter bij de notulen wordt gevoegd.

Artikel 10 Vergoeding van reis- en verblijfskosten, presentiegeld en vaste onkostenvergoeding
  • 1. Bij bestuursbesluit kan worden bepaald, dat de bestuurders, alsmede de leden en plaatsvervangende leden van door het bestuur aangewezen commissies, vergoeding ontvangen voor de in hun functie gemaakt reis- en verblijfskosten.

  • 2. Het bestuur kan tevens besluiten de in lid 1 bedoelde personen voor een door hen bijgewoonde vergadering presentiegeld toe te kennen.

  • 3. Bij bestuursbesluit kan daarnaast worden bepaald, dat de werkgeversvoorzitter en de werknemersvoorzitter een vaste vergoeding ontvangen voor gemaakte kosten in verband met de werkzaamheden voor de stichting.

Artikel 11 Commissies.
  • 1. Het bestuur kan commissies instellen, zowel uit zijn midden als bestaande uit andere personen, met een permanent dan wel een ad hoc karakter, dienende tot het geven van gevraagd of ongevraagd advies ten behoeve van het bestuur dan wel tot andere doeleinden.

  • 2. Het bestuur bepaalt de taken, de bevoegdheden en de samenstelling van deze commissies, hetgeen in de in artikel 14 bedoelde reglementen zal dienen te worden vastgelegd.

Artikel 12 Bestuursbureau.
  • 1. Het bestuur is bevoegd taken en bevoegdheden onder zijn verantwoordelijkheid uit te besteden aan een door het bestuur aan te wijzen bestuursbureau. Het bestuursbureau maakt geen deel uit van de in artikel 13 genoemde administrateur.

  • 2. Het bestuursbureau is een deskundig bureau dat, onafhankelijk van de administrateur, verantwoordelijk is voor de advisering bij en de coördinatie van de bestuurlijke taken. Zij verzorgt tevens alle secretariële activiteiten en initiatieven ten behoeve van het bestuur, voor zover deze niet aan de administrateur zijn uitbesteed.

  • 3. De opdracht tot het verrichten van voormelde werkzaamheden zal bij schriftelijke overeenkomst worden vastgelegd.

Artikel 13 Administratie.
  • 1. Het bestuur is bevoegd om de financiële administratie en het beheer van het vermogen van de stichting onder zijn verantwoordelijkheid uit te besteden aan een door het bestuur aan te wijzen administrateur.

  • 2. De opdracht tot het verrichten van voormelde werkzaamheden zal bij schriftelijke overeenkomst worden vastgelegd.

Artikel 14 Reglementen.
  • 1. Het bestuur kan reglementen vaststellen, wijzigen of opheffen.

  • 2. Reglementen mogen niet in strijd zijn met de wet of deze statuten.

  • 3. Reglementen liggen ter inzage ten kantore van de stichting.

  • 4. Reglementen alsmede de in reglementen aangebrachte wijzigingen zullen niet in werking treden alvorens een volledig exemplaar van die stukken onderscheidenlijk van de wijzigingen daarin, door het bestuur ondertekend, voor een ieder ter inzage is neergelegd ter griffie van de Rechtbank Midden-Nederland.

Artikel 15 Boekjaar, jaarverslag en begroting.
  • 1. Het bestuur stelt jaarlijks een begroting op, uiterlijk op één januari van het jaar waarop de begroting betrekking heeft.

    De begroting dient te zijn ingericht en gespecificeerd overeenkomstig de in artikel 2 genoemde bestedingsdoelen respectievelijk activiteiten. De begroting is op aanvraag beschikbaar voor de bij de stichting betrokken werkgevers en werknemers. Toezending vindt plaats tegen betaling van de daaraan verbonden kosten.

  • 2. Het boekjaar is gelijk aan het kalenderjaar. Het bestuur stelt jaarlijks vóór vijftien juni een verslag op dat een getrouw beeld geeft van de grootte en samenstelling van het vermogen van de stichting en van de ontwikkeling gedurende het boekjaar. Het bestuur legt daarin rekenschap af van het gevoerde beleid. Het verslag dient te bevatten:

    • de jaarrekening;

    • een algemeen overzicht van de activiteiten van de stichting gedurende het afgelopen boekjaar;

    • in voorkomende gevallen een verklarend overzicht van de wijzigingen, die in de statuten en/of de reglementen van de stichting zijn aangebracht; en

    • een algemeen overzicht van het financieel beheer van de stichting.

  • 3. Het jaarverslag moet zijn gespecificeerd overeenkomstig de in artikel 2 van de statuten genoemde bestedingsdoelen respectievelijk activiteiten.

  • 4. Dit verslag moet gecontroleerd zijn door een externe registeraccountant en voorzien zijn van een rechtmatigheidsverklaring van een externe registeraccountant. Uit deze stukken moet blijken dat de uitgaven gedaan zijn overeenkomstig de in artikel 2 van de statuten genoemde activiteiten.

  • 5. Het verslag en de accountantsverklaring dienen uiterlijk zes maanden na afloop van het boekjaar waarop het verslag betrekking heeft, in drievoud te worden toegezonden aan het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.

  • 6. De bij reglement voorgeschreven verklaringen door een externe registeraccountant over de besteding van subsidiegelden uit de stichting, vormen een geïntegreerd onderdeel van het financiële jaarverslag van de stichting.

  • 7. Het verslag en de accountantsverklaring van de stichting worden ter inzage van de bij de stichting betrokken werkgevers en werknemers neergelegd;

    • a. ten kantore van de stichting,

    • b. ten kantore van de administrateur,

    • c. op één of meer door de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid aan te wijzen plaatsen.

  • 8. Het verslag en de accountantsverklaring van de stichting worden op aanvraag aan de bij de stichting betrokken werkgevers en werknemers toegezonden tegen betaling van de daaraan verbonden kosten.

  • 9. Subsidie-verzoekende instellingen moeten een begroting indienen welke moet zijn gespecificeerd overeenkomstig de in artikel 2 van de statuten genoemde bestedingsdoelen respectievelijk activiteiten.

  • 10. Behoudens een subsidie voor activiteiten waarvan de kosten verantwoord worden door middel van een gespecificeerde factuur van een derde, moeten subsidie-ontvangende instellingen jaarlijks een door een registeraccountant of accountant-administratieconsulent met certificerende bevoegdheid gecontroleerde verklaring overleggen over de besteding van de gelden, welke verklaring moet zijn gespecificeerd overeenkomstig de in artikel 2 van de statuten genoemde bestedingsdoelen respectievelijke activiteiten en geïntegreerd onderdeel uit moet maken van het jaarverslag van de stichting.

  • 11. Het bestuur is bevoegd nadere voorschriften te geven waaraan de bij de subsidieaanvraag mee te zenden begroting casu quo de schriftelijke verantwoording dient te voldoen.

Artikel 16 Bijdrage.
  • 1. De hoogte van de bijdragen als bedoeld in artikel 3 lid 1 onder b worden jaarlijks door het bestuur vastgesteld.

  • 2. De methode van berekening van de bijdragen alsmede de wijze van incassering daarvan, worden bij reglement bepaald.

Artikel 17 Beheer. Belegging.
  • 1. Het bestuur is belast met het beheer van het vermogen van de stichting.

  • 2. De geldmiddelen van de stichting moeten, voor zover zij niet in contanten aanwezig zijn of zijn belegd, zijn gestort op een ten name van de stichting staande bank- of girorekening. Het bestuur wijst de bankinstelling(en) aan, waarbij bankrekeningen kunnen worden geopend.

  • 3. De geldswaardige papieren der stichting zullen bij een door het bestuur aan te wijzen bankinstelling in open bewaring worden gegeven. De beschikking over dan wel de toegang tot deze geldswaardige papieren is slechts mogelijk door twee personen gezamenlijk, hiertoe door het bestuur gemachtigd.

  • 4. Het bestuur zal de kosten van beheer van de geldmiddelen en de wijze van verrekening van die kosten vaststellen.

  • 5. Voor zover gelden van de stichting voor belegging beschikbaar zijn, worden deze gelden door het bestuur belegd, met inachtneming van in redelijkheid daaraan te stellen eisen van liquiditeit, rendement en risicoverdeling.

Artikel 18 Jaarlijkse bijeenkomst.

Ten behoeve van bedrijven die vrijwillig aan de stichting deelnemen en van cao-partijen, houdt het bestuur minimaal een keer per jaar een voorlichtingsbijeenkomst over het gevoerde en het te voeren beleid.

Artikel 19 Statutenwijziging. Juridische fusie. Juridische splitsing.
  • 1. Het bestuur is bevoegd deze statuten te wijzigen. Het besluit daartoe kan alleen worden genomen met een meerderheid van twee/derde van de geldig uitgebrachte stemmen in een vergadering van het bestuur waarin alle in functie zijnde bestuurders aanwezig of vertegenwoordigd zijn. Indien niet alle in functie zijnde bestuurders aanwezig of vertegenwoordigd zijn, dan zal niet eerder dan drie weken en niet later dan drie maanden een tweede vergadering worden gehouden, welke vergadering ongeacht het aantal aanwezigen of vertegenwoordigde bestuurders, over het voorstel besluiten kan nemen, en dan met volstrekte meerderheid.

    Mutatis mutandis geldt het bepaalde in dit lid voor het besluit tot juridische fusie en/of juridische splitsing.

  • 2. Bij de oproeping tot de vergadering, waarin een statutenwijziging zal worden voorgesteld, dient een afschrift van het voorstel, bevattende de woordelijke tekst van de voorgestelde wijziging, te worden gevoegd.

  • 3. In de statuten aangebrachte wijzigingen zullen niet in werking treden dan nadat hiervan een notariële akte is opgemaakt. Daarnaast is voor inwerkingtreding van in de statuten aangebrachte wijzigingen vereist dat een volledig exemplaar van die stukken onderscheidenlijk van de wijzigingen daarin, door het bestuur ondertekend, voor een ieder ter inzage is neergelegd ter griffie van de Rechtbank Midden-Nederland.

Artikel 20 Ontbinding en vereffening.
  • 1. Het bestuur is bevoegd de stichting te ontbinden. Op het daartoe te nemen besluit is het bepaalde in artikel 19 lid 1 van overeenkomstige toepassing.

  • 2. Na ontbinding zal de vereffening geschieden door het bestuur, tenzij in het ontbindingsbesluit anders mocht worden bepaald.

  • 3. De stichting blijft na haar ontbinding voortbestaan voor zover dit tot vereffening van haar vermogen nodig is.

  • 4. Gedurende de vereffening blijven de bepalingen van deze statuten zoveel mogelijk van kracht.

  • 5. Aan hetgeen na voldoening der schuldeisers van het vermogen van de ontbonden stichting is overgebleven, zal een bestemming worden gegeven, die door het bestuur tegelijk met het besluit tot ontbinding zal worden vastgesteld en welke zoveel mogelijk verband houdt met het doel van de ontbonden stichting. Daaronder wordt in ieder geval begrepen het mede financieren van geldelijke verstrekkingen conform het Overbruggingsfonds ten behoeve van werknemers in de agrarische sectoren land- en tuinbouwwerktuigen exploiterende ondernemingen (Loonwerk) en Open Teelten, indien overeenkomstig een bij de cao overeengekomen overbruggingsregeling geen arbeid wordt verricht, alsmede het mede financieren van pensioenaanspraken conform artikel 3 lid 1 van het Pensioenreglement van het Bedrijfspensioenfonds voor de Landbouw.

  • 6. Na afloop van de vereffening blijven de boeken en bescheiden van de ontbonden stichting gedurende de bij de wet voorgeschreven termijn onder berusting van de door de vereffenaars aangewezen persoon.

Artikel 21 Slotbepaling.

In alle gevallen, waarin zowel de wet als deze statuten niet voorzien, beslist het bestuur.

2. HEFFINGSREGLEMENT PREMIEBIJDRAGEN

Artikel 1 Toepassing

Dit reglement is van toepassing op de werkgever als bedoeld in artikel 1 sub B cao Colland.

Artikel 2 Begripsbepalingen
  • 1. Cao:

    cao Colland.

  • 2. In dit reglement worden geacht te zijn opgenomen de begripsbepalingen als bedoeld in artikel 1 sub D. cao

  • 3. Administrateur:

    de administrateur die in opdracht van en namens het bestuur uitvoering geeft aan de administratie die voortvloeit uit dit reglement.

  • 4. Loonperiode:

    de bij werkgever geldende verloningsperiode van vier weken of een maand.

Artikel 3 Premiebijdrage

De werkgever is op grond van artikel 4 cao ten behoeve van de Stichting jaarlijks een premiebijdrage verschuldigd.

Artikel 4 Vaststelling premiebijdrage
  • 1. De werkgever is verplicht om na afloop van de loonperiode op de door het bestuur bepaalde wijze en binnen en binnen de daaraan gestelde termijn aan de administrateur opgave te doen van het premieplichtig loon en van andere gegevens die nodig zijn om de verschuldigde premiebijdrage van de betreffende loonperiode vast te stellen.

  • 2. De administrateur stelt op basis van de opgave van de werkgever de verschuldigde premiebijdrage vast.

  • 3. Als de werkgever niet, niet tijdig of onvolledig aan zijn informatieplicht als bedoeld in lid 1 voldoet, is de administrateur bevoegd om na een voorafgaande schriftelijke aanmaning met een gestelde termijn van twee weken:

    • a. tot ambtshalve vaststelling van de premiebijdrage over te gaan;

    • b. een onmiddellijk opeisbare boete op te leggen ter hoogte van 20% van de ambtshalve vastgestelde premiebijdrage.

  • 4. De werkgever is aansprakelijk voor de schade die de Stichting lijdt als gevolg van het door hem niet voldoen aan de informatieplicht.

Artikel 5 Betaling van de premiebijdrage
  • 1. De werkgever ontvangt van de administrateur een factuur ter hoogte van de conform artikel 4 vastgestelde premiebijdrage.

  • 2. Betaling dient te geschieden binnen 14 kalenderdagen na factuurdatum op de door de administrateur aangewezen bankrekening.

  • 3. De werkgever, die ondanks een schriftelijke aanmaning daartoe met een gestelde termijn van 4 kalenderdagen, aan zijn betalingsverplichting niet, niet tijdig of onvolledig voldoet, is door het enkele verloop van die termijn in verzuim zonder dat daartoe een nadere ingebrekestelling is vereist. De Stichting is dan bevoegd te vorderen:

    • a. de geldende wettelijke rente (voor handelstransacties) over het verschuldigde bedrag vanaf de vervaldatum;

    • b. vergoeding van de buitengerechtelijke invorderingskosten, onverminderd de overige kosten van vervolging verschuldigd volgens de wet. Deze buitengerechtelijke kosten bedragen:

      Hoofdsom

      Incassokosten (excl. btw)

      tot € 250

      € 37,–

      € 250 tot € 500

      € 75,–

      € 500 tot € 1.250

      € 150,–

      € 1.250 tot € 2.500

      € 300,–

      € 2.500 tot € 3.750

      € 450,–

      € 3.750 tot € 5.000

      € 600,–

      meer dan € 5.000

      15%

  • 4. Door de werkgever gedane betalingen strekken steeds eerst tot voldoening van alle verschuldigde rente en kosten en vervolgens ter voldoening van de opeisbare facturen die het langst openstaan. Dat is niet anders indien de werkgever vermeldt dat de betaling betrekking heeft op een latere factuur.

  • 5. De werkgever kan te allen tijde uitsluitend bevrijdend aan de Stichting betalen.

  • 6. De stichting kan vorderingen op de werkgever onmiddellijk opeisen:

    • a. als de Stichting informatie heeft waaruit blijkt dat u niet aan uw (betalings-) verplichtingen kunt voldoen;

    • b. bij liquidatie, faillissement, aanvraag van surseance van betaling of als de wettelijke schuldsaneringsregeling natuurlijke personen van toepassing wordt.

Artikel 6 Bezwaar
  • 1. Een bezwaar omtrent de hoogte van een factuur of een ander besluit van of namens het bestuur moet binnen 2 maanden na factuurdatum respectievelijk binnen 2 maanden na de datum van het besluit schriftelijk en gemotiveerd bij de administrateur zijn ingediend. Latere en niet schriftelijk ingediende bezwaren worden niet in behandeling genomen.

  • 2. Het presidium van de Stichting behandelt bezwaren als bedoeld in Lid 1.

  • 3. Het presidium neemt binnen drie maanden na ontvangst van het een besluit op het bezwaar.

  • 4. Tegen een besluit als bedoeld in lid 3 is binnen de Stichting geen beroep meer mogelijk.

  • 5. Een bezwaar als bedoeld in lid 1 geeft de werkgever nooit het recht de verplichting tot betaling niet na te komen of op te schorten. Het bepaalde in artikel 5 lid 1 is en blijft van overeenkomstige toepassing.

Artikel 7 Onvoorziene gevallen

In alle gevallen waarin dit reglement niet voorziet, beslist het bestuur.

3. UITVOERINGSREGLEMENT ACTIVITEITENPLANNEN

Artikel 1 Begripsbepalingen

In dit reglement worden geacht te zijn opgenomen de begripsbepalingen omschreven in artikel 1 sub D. cao Colland.

Voorts wordt in dit reglement verstaan onder:

a. uitvoerder

De rechtspersoon die in opdracht van de aanvrager is belast met de feitelijke uitvoering van het project, dan wel in samenwerkingsverbanden het grootste aandeel heeft in de feitelijke uitvoering van het in de aanvraag weergegeven project;

b. aanvrager

De rechtspersoon die als belangenbehartigende organisatie van werknemers of werkgevers werkzaam is in een van de sectoren genoemd in artikel 1 sub C van de cao Colland of een samenwerkingsverband van meerdere van deze organisaties en die de aanvraag tot subsidieverlening indient en aan wie subsidie- en voorschotbetalingen worden verricht;

c. begunstigde

De rechtspersoon aan wie subsidie- en voorschotbetalingen worden verricht;

d. activiteitenplan

Een jaarplan met projecten of activiteiten die gericht zijn op een of meerdere doelstellingen van de stichting;

e. project

Het samenhangend geheel van activiteiten waarvoor een subsidie bij de stichting wordt aangevraagd, al dan niet opgenomen in een activiteitenplan;

f. doelsector

De sector, deel uitmakend van de agrarische en aanverwante sectoren als genoemd in de begripsbepalingen in artikel 1 sub C van de cao Colland, waarop het project is gericht;

g. beschikking

Een besluit van het bestuur op een subsidieaanvraag;

h. sectorcommissie

De door het bestuur van de stichting ingestelde commissie van werkgevers- en werknemersvertegenwoordigers zoals omschreven in artikel 11 van de statuten;

i. sectoraal budget

Het budget binnen de begroting van de stichting van waaruit activiteiten voor een doelsector door de stichting worden gesubsidieerd;

j. Colland Bestuursbureau

Het bureau dat in opdracht van het bestuur de ondersteuning van het bestuur verzorgt, zoals omschreven in artikel 12 van de statuten.

Artikel 2 Subsidiegrondslag
  • 1. Met inachtneming van de bepalingen in dit reglement kan een aanvrager subsidie worden verleend ten laste van het A-deel en/of B-deel zoals omschreven in de cao Colland.

  • 2. Bij het bepalen van de hoogte van de subsidie zal rekening worden gehouden met het beschikbare sectorale budget dan wel de beschikbare sectorale budgetten.

  • 3. De subsidie wordt slechts dan verleend indien het project gericht is op de agrarische en aanverwante sectoren in Nederland.

  • 4. Het totaal van de in het eerste lid genoemde subsidie en eventuele andere subsidies voor het project, kan niet meer bedragen dan 100% van de kosten van het project.

  • 5. Het bestuur bepaalt jaarlijks aan de hand van de door de aanvragers ingediende activiteitenplannen welk budget in de begroting beschikbaar is voor de in artikel 5 bepaalde te vergoeden kosten.

  • 6. Voor een meerjarig project kan subsidie verleend worden voor een periode van maximaal 3 jaar.

Artikel 3 Formele criteria
  • 1. De subsidie wordt slechts verleend indien en voor zover voldaan wordt aan de vigerende nationale en Europese wet- en regelgeving.

  • 2. De subsidie wordt slechts dan verleend indien wordt voldaan aan de in dit reglement gestelde voorwaarden.

  • 3. De subsidie wordt alleen verleend indien en voor zover de projecten vermeld staan in het activiteitenplan van de aanvrager.

  • 4. Wanneer de begroting hiertoe ruimte biedt kan subsidie worden verleend voor projecten die niet vermeld zijn in de activiteitenplannen.

  • 5. De subsidie wordt slechts verleend indien het project in hoofdzaak gericht is op de agrarische en aanverwante sectoren in Nederland.

  • 6. Voor activiteitenplannen of onderdelen daarvan en projecten die geheel of gedeeltelijk gefinancierd worden vanuit het B-deel zoals omschreven in de cao Colland, wordt slechts dan subsidie verleend na instemming van de betreffende sectorcommissie(s).

Artikel 4 Inhoudelijke criteria

Voor subsidieverlening komen in aanmerking projecten die – overeenkomstig artikel 2 van de statuten – tot doel hebben:

  • a. Het stimuleren van ontwikkelingen gericht op de ondersteuning van personeelsbeleid en het bevorderen van medezeggenschap, participatie, personeelsvertegenwoordigingen en ondernemingsraden als vormen van overleg op ondernemingsniveau tussen werkgevers en werknemers.

  • b. Het bevorderen van veiligheid, gezondheid en welzijn op bedrijven in agrarische en aanverwante sectoren door het stimuleren van activiteiten c.q. projecten gericht op verbetering van de arbeidsomstandigheden, het bevorderen c.q. uitvoeren van een goede kwaliteit van de zorg voor arbeidsomstandigheden en het inhuren van externe deskundigen ter ondersteuning van deze activiteiten.

  • c. Het (doen) uitvoeren van activiteiten gericht op naleving, voorlichting en imago van de sector, waaronder begrepen:

    • Het stimuleren van een juiste toepassing van cao’s en het bevorderen van toezicht op naleving van de cao’s.

    • Het geven van voorlichting en informatie over voorschriften die voortvloeien uit de cao en/of andere voorschriften die op het terrein van de arbeidsvoorwaarden liggen, waaronder begrepen de vervaardiging van, uitgifte en verzending van de noodzakelijke hoeveelheid cao-boekjes ten behoeve van alle werkgevers en werknemers in de branche c.q. de betreffende sector.

    • Publicitaire doeleinden voor de sector, in relatie tot de arbeidsvoorwaarden, om het positieve imago van de sector te handhaven of te verbeteren.

  • d. Het coördineren, voorbereiden en ondersteunen van het geformaliseerde overleg – met uitzondering van cao-overleg – tussen sociale partners ten behoeve van alle werkgevers en werknemers.

  • e. Het verrichten van activiteiten ten behoeve van de vergroting van de participatie op de arbeidsmarkt, het op elkaar afstemmen van vraag en aanbod van arbeid en het beter functioneren van de arbeidsmarkt.

  • f. Het bevorderen van deelname door werknemers aan scholingsactiviteiten teneinde hun kennis te behouden c.q te vergroten.

  • g. Het ondersteunen van sectoren en bedrijven bij het ontwikkelen van scholingsbeleid, waaronder begrepen het verbeteren van de kwaliteit van scholing, het verhogen van deelname aan scholing, het bevorderen van de deskundigheid, het bevorderen van de aansluiting van het onderwijs op de praktijk en het doen van onderzoek op deze terreinen.

Artikel 5 Subsidiabele kosten
  • 1. Subsidie kan worden verleend voor alle kosten die voortkomen uit de uitvoering van het project.

  • 2. Vergoeding van deze kosten vindt plaats naar rato van het vergoedingenniveau dat naar oordeel van het bestuur voor dergelijke kosten gebruikelijk is, dan wel als redelijk en billijk wordt aangemerkt.

Artikel 6 Aanvragen van subsidie
  • 1. Een verzoek tot verlening van subsidie kan slechts worden ingediend door een aanvrager.

  • 2. De aanvrager dient daartoe jaarlijks uiterlijk op 1 oktober een activiteitenplan voor het daarop volgend kalenderjaar in. In dit activiteitenplan worden de projecten of activiteiten vermeld ten behoeve waarvan subsidie wordt aangevraagd.

  • 3. De aanvrager dient in het plan aan te geven welke activiteiten ten laste komen van het A-deel en ten aanzien van het B-deel welke activiteiten ten laste van welke doelsectoren komen.

  • 4. Een verzoek tot verlening van subsidie dient te geschieden door middel van een volledig ingevuld en ondertekend activiteitenplan, overeenkomstig een door het bestuur vastgesteld model.

  • 5. Tot de voor het project relevante gegevens behoren in ieder geval:

    • a. een naar het oordeel van het bestuur toereikende beschrijving van de activiteit(en);

    • b. een naar het oordeel van het bestuur toereikende omschrijving van de doelstelling(en) die met de activiteit(en) wordt beoogd, alsmede een verwijzing naar de betreffende doelstelling(en) van de stichting zoals vastgelegd in artikel 4 van dit reglement;

    • c. een naar het oordeel van het bestuur toereikende omschrijving van de doelgroep(en) waar de activiteit(en) op zijn gericht;

    • d. een naar het oordeel van het bestuur voldoende gespecificeerde kostenbegroting per activiteit.

  • 6. Een verzoek tot verlening van subsidie ten behoeve van projecten welke niet vermeld zijn in de activiteitenplannen dient te geschieden door middel van een volledig ingevuld en ondertekend aanvraagformulier, overeenkomstig een door het bestuur vastgesteld model. De aanvraag dient vergezeld te gaan van de voor het project relevante gegevens zoals bepaald in lid 5 van dit artikel.

  • 7. Indien het verzoek betrekking heeft op een meerjarig project, dan dient een meerjaren-begroting en een liquiditeitsprognose bijgevoegd te worden.

    De liquiditeitsprognose is per jaar uitgesplitst. Elk jaar kan vóór 1 oktober een bijgestelde prognose ingediend worden op basis van de rapportage als bedoeld in artikel 10 lid 2. De bijgestelde prognose mag het resterende bedrag van de aanvraag niet overschrijden. Indien de aanvrager het resterende bedrag wil verhogen, dan moet een gewijzigde aanvraag worden ingediend.

Artikel 7 Subsidieverlening
  • 1. De subsidie wordt verleend door het bestuur.

  • 2. Het bestuur vergadert hiertoe minimaal vier keer per jaar.

  • 3. De beschikking tot subsidieverlening vermeldt minimaal het project waarvoor de subsidie wordt verleend, de voorwaarden waaronder de subsidie wordt verleend en het maximale subsidiebedrag.

Artikel 8 Bevoorschotting
  • 1. Bevoorschotting vindt slechts plaats ten behoeve van projecten welke vermeld zijn in de door de aanvragers ingediende activiteitenplannen of projecten op basis van artikel 3 lid 4.

  • 2. De aanvrager kan verzoeken om een bevoorschotting.

  • 3. Bevoorschotting kan worden verstrekt:

    • a. per maand in een betaling van één twaalfde van het toegekende bedrag;

    • b. per kwartaal in een betaling van één vierde van het toegekende bedrag;

  • 4. Op verzoek van de aanvrager kan het bestuur besluiten af te wijken van de in lid 3 van dit artikel geregelde bevoorschotting.

Artikel 9 Subsidievaststelling en betaling
  • 1. Het definitieve subsidiebedrag wordt vastgesteld aan de hand van de ingediende financiële eindrapportage, zoals bedoeld in artikel 10 lid 2 van dit reglement.

  • 2. Het definitieve subsidiebedrag is niet hoger dan de verleende subsidie, noch hoger dan het bedrag dat volgens de financiële eindrapportage, controleerbaar en in overeenstemming met deze regeling is.

  • 3. Indien uit de financiële eindrapportage blijkt dat het project minder heeft gekost dan begroot, wordt het subsidiebedrag verminderd met het bedrag gelijk aan het verschil tussen de begrote en de werkelijke kosten.

  • 4. Indien in de situatie zoals omschreven in lid 3 van dit artikel, andere subsidiënten naar het oordeel van het bestuur, soortgelijke voorwaarden hebben opgenomen in de subsidievoorwaarden, zal de subsidie naar evenredigheid worden verminderd.

  • 5. De uitbetaling van de subsidie vindt plaats onder verrekening van de voorschotten, verstrekt volgens artikel 8 van dit reglement. Indien de voorschotten het definitieve subsidiebedrag overschrijden, wordt het verschil teruggevorderd.

  • 6. De vastgestelde subsidie evenals de voorschotten worden uitbetaald aan de aanvrager, tenzij deze een derde als begunstigde heeft aangewezen.

  • 7. De aanvrager is in alle gevallen verplicht er voor zorg te dragen dat de uitbetaalde bedragen aan de uitvoerder ter beschikking worden gesteld.

Artikel 10 Rapportages
  • 1. De aanvrager dient jaarlijks een door een accountant gecontroleerde verklaring te overleggen over de besteding van de subsidiegelden, welke verklaring (ten minste) moet zijn gespecificeerd volgens de in artikel 4 van dit reglement benoemde bestedingsdoelen respectievelijk activiteiten en geïntegreerd onderdeel uit zal maken van het (financieel) jaarverslag van de Stichting.

  • 2. De in lid 1 bedoelde verklaring dient vergezeld te gaan van een inhoudelijke rapportage volgens een door het bestuur vastgesteld format. Deze rapportage dient, vergezeld van de accountantsverklaring zoals bedoeld in lid 1 uiterlijk 1 april van het daaropvolgende kalenderjaar door het Colland Bestuursbureau ontvangen te zijn.

  • 3. De (eind)rapportage beschrijft minimaal het resultaat, geeft aan welke doelstellingen zijn gerealiseerd, en indien van toepassing welke doelstellingen niet zijn gerealiseerd inclusief de oorzaak.

  • 4. Voor meerjarige projecten geldt dat er wel een inhoudelijke en financiële rapportage wordt ingediend zoals beschreven in lid 2 wordt ingediend, echter een door een accountant gecontroleerde verklaring is pas vereist na afronding van het project.

Artikel 11 Intrekking subsidieverlening

De subsidie kan geheel of gedeeltelijk worden ingetrokken dan wel worden teruggevorderd, indien door de aanvrager of de uitvoerder niet aan de verplichtingen of de voorwaarden genoemd in dit reglement wordt voldaan.

Artikel 12 Beroep
  • 1. Tegen een op grond van dit reglement door het bestuur genomen beschikking kan een belanghebbende in beroep gaan.

  • 2. Het beroep dient binnen twee maanden na dagtekening van de beschikking door middel van een beroepschrift te worden ingediend bij het bestuur van de Stichting.

  • 3. In het geval een beroep subsidie betreft die ten laste van het A-deel komt – zoals omschreven in artikel 6 van de cao Colland – , delegeert het bestuur de behandeling van het beroep aan het presidium van de stichting. Het presidium neemt binnen drie maanden na ontvangst van het beroepschrift door het bestuur een besluit.

  • 4. In het geval een beroep subsidie betreft die ten laste van het B-deel komt – zoals omschreven in artikel 8 van de cao Colland – , delegeert het bestuur de behandeling van het beroep aan de betreffende sectorcommissie. De sectorcommissie neemt binnen drie maanden na ontvangst van het beroepschrift door het bestuur een besluit.

  • 5. Tegen een besluit van de sectorcommissie betreffende het beroep is binnen de Stichting geen beroep meer mogelijk.

Artikel 13 Onvoorziene gevallen

In alle gevallen waarin dit reglement niet voorziet, beslist het bestuur.

Artikel 14 Citeertitel

Dit reglement kan worden aangehaald als Uitvoeringsreglement activiteitenplannen.

4. UITKERINGSREGLEMENT SCHOLING B-DEEL CURSUSGROEPEN BOS EN NATUUR

Artikel 1 Toepassing en begripsbepalingen
  • 1. Dit reglement is van toepassing op de sector Bos en Natuur zoals bedoeld in artikel 1 sub C. lid 3 van de cao Colland.

  • 2. In dit reglement worden geacht te zijn opgenomen de begripsbepalingen omschreven in artikel 1 sub D. van de cao Colland.

  • 3. Voorts wordt in dit reglement verstaan onder:

    a. school:

    Een onderneming of instelling gericht op het in enige vorm geven van onderwijs;

    b. cursus:

    Een kortdurende lesperiode waarin een (leer)onderwerp wordt behandeld en wordt verzorgd door of onder auspiciën van een school of een onderwijsvorm die opleidt tot een beroep of een groep van beroepen en wordt gegeven door of onder auspiciën van een school. In onderstaande gevallen wordt geen subsidie verstrekt:

    • 1. Werkgever leidt zelf op;

    • 2. Advies- en coaching trajecten;

    • 3. Informatie/voorlichtingsbijeenkomsten;

    • 4. Software uitleg door leverancier.

    c. beschikking

    Een besluit op een subsidieaanvraag;

    d. cursusjaar

    Het jaar dat start op 1 augustus en loopt tot en met 31 juli van het daaropvolgende jaar;

    e. kalenderjaar

    Het jaar dat loopt van 1 januari tot en met 31 december;

    f. werkgever

    De rechtspersoon of natuurlijk persoon zoals bedoeld in artikel 1 sub B cao Colland die premies afdraagt aan de stichting op basis van cao Colland of de rechtspersoon of natuurlijk persoon die premies afdraagt op basis van een contract met de stichting;

    g. werknemer

    Diegene, die bij een werkgever als bedoeld onder f. krachtens een overeenkomst tot het persoonlijk verrichten van arbeid werkzaam is;

    h. cursuskosten

    De in verband met het volgen van een cursus te betalen bijdrage aan inschrijfgeld, cursusgeld, leermiddelengeld, examengeld en verblijfskosten (excl. overnachting);

    i. sectorcommissie

    De door het bestuur van de stichting ingestelde commissie als bedoeld in artikel 11 van de statuten;

    j. bedrijfstraining

    Een cursus die door de werkgever als maatwerk wordt aangeboden aan de werknemers van zijn onderneming.

    k. CAS:

    Het Colland Administratie Systeem. Dit is het digitaal loket van de stichting voor aanvragen en declaraties. Het loket is te vinden op www.collandarbeidsmarkt.nl.

Artikel 2 Vergoedingen
  • 1. De werkgever of werknemer kan in aanmerking komen voor een vergoeding van de betaalde cursuskosten, indien de cursus valt onder de definitie van een van de groepen als bedoeld in deel A van dit reglement.

  • 2. Indien de werknemer een cursus als bedoeld in deel A van dit reglement volgt tijdens de voor het bedrijf van zijn werkgever normale werktijden, dient de werkgever het van toepassing zijnde loon aan de werknemers door te betalen conform de op zijn onderneming van toepassing zijnde cao.

Artikel 3 Aanvragen van subsidie
  • 1. De subsidie kan worden aangevraagd door de werkgever of de werknemer via CAS. Indien de werkgever of werknemer geen mogelijkheden heeft om de aanvraag via CAS in te dienen, kan de aanvraag schriftelijk ingediend worden.

  • 2. Subsidie dient te worden aangevraagd middels een door het bestuur goedgekeurd aanvraagformulier.

  • 3. Het aanvraagformulier dient uiterlijk twee maanden na de laatste cursusdag ontvangen te zijn door de administratie van de stichting. Bepalend hierbij is de datum van binnenkomst van het aanvraagformulier bij de administratie van de stichting.

  • 4. Als basis voor het vaststellen van de hoogte van de subsidie en de uitbetaling van de subsidie gelden de gegevens op de factuur van de school. De subsidie wordt berekend over het factuurbedrag exclusief de eventuele BTW.

  • 5. De werkgever of de werknemer verklaart door ondertekening van het aanvraagformulier dat:

    • a. hij het aanvraagformulier naar waarheid heeft ingevuld;

    • b. hij akkoord gaat met het controleren van de gegevens door de administratie;

    • c. hij bekend is en akkoord gaat met de voorwaarden zoals vermeld in dit reglement.

  • 6. Aanvragen die niet aan de in dit reglement genoemde voorwaarden voldoen, worden met redenen omkleed per beschikking afgewezen.

  • 7. Indien de aanvraag niet volledig is ingevuld of de gevraagde bijlagen ontbreken, ontvangt de begunstigde binnen één maand na binnenkomst van de aanvraag, bericht waarin wordt verzocht de ontbrekende gegevens alsnog aan de administratie te versturen.

  • 8. Onvolledige aanvragen, waarvan niet binnen twee maanden na einddatum van de cursus de ontbrekende gegevens ontvangen zijn, worden per beschikking afgewezen.

  • 9. Aanvragen kunnen worden ingediend, zolang de middelen dit naar oordeel van het bestuur toelaten.

Artikel 4 Toekenning van subsidie
  • 1. De administratie beslist over de toekenning van de aanvragen zoals bedoeld in artikel 3 van dit reglement.

  • 2. Bij toekenning van de aanvraag, wordt de werkgever of de werknemer per beschikking geïnformeerd over de toegekende bedragen.

  • 3. Indien een cursus uit meerdere modulen bestaat, worden de modulen opgesplitst en elk apart beoordeeld. Het moment van indiening van de aanvraag bepaalt welk reglement en welke vergoedingen van toepassing zijn.

Artikel 5 Uitbetaling en hoogte van de subsidie
  • 1. De vergoeding wordt uitbetaald na ontvangst van de factuur van de school.

  • 2. De vergoeding van de cursuskosten wordt uitbetaald aan de debiteur op de factuur zoals genoemd in artikel 3 lid 4.

  • 3. De hoogte van de vergoedingen wordt berekend volgens de in deel B van dit reglement opgenomen methode.

  • 4. Een besluit inzake een vergoeding kan worden ingetrokken of herzien indien de door de werkgever of werknemer verstrekte gegevens onjuist of onvolledig blijken te zijn.

  • 5. Op basis van lid 4 kunnen verstrekte subsidies worden teruggevorderd.

Artikel 6 Beroep
  • 1. Tegen een op grond van dit reglement uitgebrachte beschikking kan een belanghebbende in beroep gaan.

  • 2. Beroep kan worden ingediend tegen de volgende beschikkingen:

    • a. afwijzing van een subsidieaanvraag als bedoeld in artikel 3 lid 6 en 8;

    • b. toekenning van een vergoeding als bedoeld in artikel 4 lid 2;

    • c. intrekking of herziening van een besluit als bedoeld in artikel 5 lid 4.

  • 3. Het beroep dient binnen twee maanden na dagtekening van de beschikking door middel van een beroepschrift te worden ingediend bij het bestuur van de Stichting. Als beroep is ingediend, delegeert het bestuur de behandeling van het beroep aan de betreffende sectorcommissie. De sectorcommissie neemt binnen drie maanden na ontvangst van het beroepschrift door het bestuur een besluit.

  • 4. Tegen een besluit van de sectorcommissie betreffende het beroep is binnen de stichting geen beroep meer mogelijk.

Artikel 7 Onvoorziene gevallen

In alle gevallen waarin dit reglement niet voorziet, beslist het bestuur.

Artikel 8 Citeertitel

Dit reglement kan worden aangehaald als Uitkeringsreglement Scholing B-deel cursusgroepen.

Deel A Cursussen die in aanmerking komen voor subsidiëring
  • 1. Het bestuur van de Stichting Colland Arbeidsmarkt definieert na instemming van de sectorcommissies per sector een aantal groepen van cursussen die in aanmerking komen voor subsidie. Het bestuur kan deze groepen van cursussen na instemming van de sectorcommissies per 1 september of per 1 januari wijzigen. De cursusgroepen zijn te vinden op www.collandarbeidsmarkt.nl.

    Bij het definiëren van de cursussen hanteert het bestuur de volgende uitgangspunten:

    • a. Cursussen dienen gericht te zijn op het behouden dan wel vergroten van de kennis en vaardigheden van werknemers die nodig zijn om in de huidige en toekomstige arbeidsorganisatie op veranderingen te kunnen reageren en anticiperen, en;

    • b. Cursussen dienen afgesloten te worden met een naar oordeel van de sector erkend certificaat, getuigschrift of diploma;

    • c. Cursussen mogen niet langer duren dan twaalf maanden.

  • 2. Niet voor vergoeding in aanmerking komen:

    • a. Cursussen die door andere fondsen of regelingen gesubsidieerd worden, met uitzondering van de Subsidieregeling ESF;

    • b. Cursussen die niet vallen in een van de groepen onder de definities zoals bedoeld onder 1.

  • 3. Bedrijfstrainingen komen in aanmerking voor subsidiëring van cursuskosten, mits de training valt onder de definitie van een van de groepen zoals het bestuur heeft bepaald onder 1.

Deel B Vergoeding van cursuskosten
  • 1. De vergoeding van de cursuskosten bedraagt een door het bestuur na instemming van de sectorcommissies vast te stellen percentage van de betaalde cursuskosten. Het bestuur kan de percentages na instemming van de sectorcommissies per 1 september en per 1 januari wijzigen. De percentages kunnen per sector en per groep verschillen. De actuele gegevens zijn te vinden op www.collandarbeidsmarkt.nl.

  • 2. De cursuskosten worden vastgesteld op basis van de factuur van de school. Deze dient minimaal de naam van de cursus en de namen van de cursisten te bevatten.

  • 3. De vergoeding voor de cursuskosten wordt uitbetaald aan de op de factuur vermelde debiteur. De vergoeding wordt berekend over het factuurbedrag exclusief de eventuele BTW.

  • 4. Per werknemer geldt een maximale vergoeding per jaar. De hoogte van deze maximale vergoeding wordt na instemming van de sectorcommissies door het bestuur vastgesteld. Deze kan per sector verschillen. De actuele gegevens zijn te vinden op www.collandarbeidsmarkt.nl.

5. UITKERINGSREGLEMENT SCHOLING B-DEEL CURSUSGROEPEN

Artikel 1 Toepassing

Dit reglement is van toepassing op de sectoren Glastuinbouw, Paddenstoelenteelt, Dierhouderij, Open Teelten (onderverdeeld in: Boomkwekerij, Landbouw, Tuinbouw, Bloembollen), Groothandel in Bloembollen, Hoveniersbedrijf en Groenvoederdrogerij, zoals bedoeld in artikel 1, sub C. van de cao Colland.

Artikel 2 Begripsbepalingen

In dit reglement wordt verstaan onder:

a. school

Een rechtspersoon waarvan de activiteiten hoofdzakelijk gericht zijn op het geven van onderwijs;

b. cursus

Een kortdurende lesperiode in groepsverband gericht op het vergroten van kennis en vaardigheden van de werknemer noodzakelijk bij zijn huidige werkgever en verzorgd door een school. Ondanks het ontbreken van een groepsverband kan E-learning onder deze definitie vallen;

c. cursusjaar

Het jaar dat start op 1 augustus en loopt tot en met 31 juli van het daaropvolgende jaar;

d. kalenderjaar

Het jaar dat loopt van 1 januari tot en met 31 december;

e. werkgever
  • i. De rechtspersoon of natuurlijk persoon zoals bedoeld in artikel 1 sub B cao Colland die premies afdraagt aan de stichting op basis van cao Colland of:

  • ii. De rechtspersoon of natuurlijk persoon die premies afdraagt op basis van een contract met de stichting;

f. werknemer

Diegene, die bij een werkgever op basis van een arbeidsovereenkomst als bedoeld in artikel 7:610 BW in dienst is van werkgever;

g. cursuskosten

Het in verband met het volgen van een cursus te betalen inschrijfgeld, cursusgeld, leermiddelengeld, examengeld en verblijfskosten (exclusief overnachting);

h. stichting

De Stichting Colland Arbeidsmarktbeleid;

i. bestuur

Het bestuur van de stichting;

j. sectorcommissie

De conform artikel 11 van de statuten van de stichting ingestelde commissie ten behoeve van een sector als bedoeld in artikel 1;

k. administrateur

De administrateur die in opdracht van en namens het bestuur uitvoering geeft aan de administratie die voortvloeit uit deze scholingsregeling.

l. bedrijfstraining

Een cursus die door de werkgever als maatwerk wordt aangeboden aan werknemers van zijn onderneming;

m. CAS

Het Colland Administratie Systeem. Dit is het digitaal loket van de stichting voor declaraties. Het loket is te vinden op www.collandarbeidsmarkt.nl.

n. Subsidie

De tegemoetkoming in de cursuskosten die overeenkomstig dit reglement door of namens de stichting verstrekt wordt.

Artikel 3 Aanmerken als school
  • 1. In afwijking van artikel 1, sub a. en op voorspraak van een sectorcommissie kan het bestuur een rechtspersoon of natuurlijk persoon aanmerken als school voor zover deze een cursus verzorgt die van groot belang is voor de bedrijfsvoering in de betreffende sector en die niet in vergelijkbare kwaliteit en/of tegen vergelijkbare kosten beschikbaar is bij een school als bedoeld in artikel 2, sub a.

  • 2. De aanmerking als school beperkt zich nadrukkelijk tot de betreffende sector en de betreffende cursus.

Artikel 4 Cursusgroepen
  • 1. Het bestuur definieert op basis van de inhoud zogenoemde cursusgroepen. Een cursusgroep bestaat uit een aantal subsidiabele cursussen.

  • 2. Bij de beoordeling of een cursus in aanmerking komt voor subsidie en opgenomen wordt in een cursusgroep hanteert het bestuur de volgende uitgangspunten:

    • a. een cursus dient gericht te zijn op het behouden dan wel vergroten van de kennis en vaardigheden van werknemers die nodig zijn om in de hun huidige arbeidsorganisatie op veranderingen te kunnen reageren en anticiperen, en;

    • b. een cursus dient bij voorkeur afgesloten te worden met een certificaat, getuigschrift of diploma dat ondertekend is door de opleider en de cursist. Is dit niet het geval dan dient een ondertekende presentielijst ter controle beschikbaar te zijn, en;

    • c. een cursus mag niet langer duren dan twaalf maanden.

Artikel 5 Subsidie
  • 1. De werkgever of werknemer kan in aanmerking komen voor subsidie.

  • 2. Het bestuur stelt op advies van de betreffende sectorcommissie per cursusgroep het vergoedingspercentage voor de subsidie vast.

  • 3. Het bestuur kan de vergoedingspercentages per 1 augustus of per 1 januari wijzigen.

  • 4. De cursusgroepen en de vergoedingspercentages zijn te vinden op www.collandarbeidsmarkt.nl.

  • 5. Indien de werknemer een subsidiabele cursus volgt tijdens de voor het bedrijf van zijn werkgever normale werktijden, dient de werkgever het van toepassing zijnde loon aan de werknemer door te betalen.

  • 6. Een bedrijfstraining komt in aanmerking voor declaratie van cursuskosten, mits de training valt onder de definitie een cursusgroep en wordt verzorgd door een school in de zin van artikel 1 sub a.

  • 7. Niet voor subsidie in aanmerking komen:

    • a. cursuskosten die betrekking hebben op een cursus die door andere fondsen of regelingen gesubsidieerd wordt, met uitzondering van de Subsidieregeling ESF;

    • b. cursuskosten van cursussen die niet opgenomen zijn in een cursusgroep;

    • c. cursuskosten die betrekking hebben op een cursus die gegeven wordt door een school:

      • i. die (juridisch) gelieerd is aan een specifieke werkgever;

      • ii. die geen voor eenieder toegankelijke inschrijving voor haar cursusaanbod kent;

      • iii. die geen marktconforme cursusprijzen hanteert, dit ter beoordeling van de betreffende sectorcommissie;

    • d. cursuskosten die betrekking hebben op een cursus die gevolgd is door een werknemer die op de eerste cursusdag nog geen werknemer was in de zin van dit reglement.

Artikel 6 Indienen van een declaratie
  • 1. De werkgever of de werknemer dient de declaratie in via CAS. Indien de werkgever of werknemer geen mogelijkheden heeft om de declaratie via CAS in te dienen, kan dat schriftelijk.

  • 2. De declaratie gaat vergezeld van een factuur van de school.

  • 3. De declaratie wordt niet in behandeling genomen:

    • a. als deze is ingediend voor de eerste cursusdag;

    • b. als deze is ingediend twee maanden na de laatste cursusdag. Bepalend is de datum waarop de administrateur de declaratie ontvangt;

    • c. als deze betrekking heeft op een cursist die op de eerste cursusdag geen werknemer was in de zin van dit reglement.

  • 4. De werkgever of de werknemer verklaart door indiening van de declaratie dat:

    • a. hij de declaratie naar waarheid heeft ingevuld;

    • b. hij akkoord gaat met het controleren van de gegevens door de administratie;

    • c. hij bekend is en akkoord gaat met de voorwaarden zoals vermeld in dit reglement.

  • 5. Declaraties kunnen worden ingediend, zolang de middelen dit naar oordeel van het bestuur toelaten.

Artikel 7 Beoordeling declaratie en vaststellen subsidiebedrag
  • 1. De administrateur beoordeelt een declaratie.

  • 2. Een declaratie betreffende een cursus die uit meerdere modulen bestaat, wordt per module beoordeeld

  • 3. De declaratie wordt afgewezen als:

    • a. deze niet aan de in dit reglement genoemde voorwaarden voldoet;

    • b. deze onvolledig en/of onjuist is en de ontbrekende en/of juiste gegevens zijn niet binnen twee maanden na de laatste cursusdag ontvangen;

    • c. deze overeenkomsten vertoont met een eerdere declaratie ten aanzien waarvan oneigenlijk gebruik of misbruik van de regeling en/of andere onregelmatigheden geconstateerd zijn;

    • d. de indiener van de declaratie geen medewerking verleent aan de steekproef en een eventueel aanvullend onderzoek als bedoeld in artikel 10 lid 1.

  • 4. Indien en voor zover geen sprake is van de in lid 3 bedoelde omstandigheden, wordt de declaratie goedgekeurd en wordt het toe te kennen subsidiebedrag vastgesteld. Hierbij is de op de eerste cursusdag geldende subsidie bepalend.

  • 5. De subsidie wordt berekend over het bedrag van de factuur als bedoeld in artikel 6 lid 2:

    • a. exclusief eventuele BTW als de declaratie is ingediend door een werkgever;

    • b. inclusief eventuele BTW als de declaratie is ingediend door een werknemer.

  • 6. Per werknemer geldt een maximale subsidie per kalenderjaar. Het bestuur stelt op advies van de betreffende sectorcommissie dit maximum per sector vast .

  • 7. Om te bepalen of de maximale subsidie is bereikt, geldt de datum van goedkeuring van de declaratie als peildatum.

  • 8. De administrateur informeert de indiener van de declaratie schriftelijk over de afwijzing respectievelijk goedkeuring van de declaratie. Hierbij wordt de reden van afwijzing respectievelijk de hoogte van het toegekende subsidiebedrag vermeld.

Artikel 8 Uitbetaling van de subsidie
  • 1. De subsidie wordt uitbetaald na goedkeuring van de declaratie.

  • 2. De subsidie wordt uitbetaald aan de debiteur die vermeld staat op de factuur als bedoeld in artikel 6 lid 2.

Artikel 9 Vereisten aan de factuur
  • 1. De factuur zoals bedoeld in artikel 6, lid 2 dient te voldoen aan de wettelijke vereisten.

    • a. Daarnaast dienen op de factuur of een gewaarmerkte bijlage vermeld te zijn:

    • b. de naam van de cursus;

    • c. de feitelijke cursusdata:

    • d. de namen van de cursist(en);

Artikel 10 Steekproef; extra controles
  • 1. Om te controleren op misbruik of oneigenlijk gebruik van de regeling verricht de administrateur structureel een steekproef. De aan deze steekproef gestelde voorwaarden en vereisten staan vermeld in CAS. De stichting is gerechtigd om naar aanleiding van de resultaten van de steekproef aanvullend onderzoek te (laten) verrichten naar de juistheid van de declaratie.

  • 2. De indiener van de declaratie is verplicht om aan de steekproef en een eventueel aanvullend onderzoek mee te werken. Indien deze dit naar oordeel van de administratie niet volledig doet, wordt de declaratie afgewezen.

  • 3. Tot de resultaten van de steekproef en eventueel het aanvullend onderzoek bekend zijn, wordt een subsidietoekenning voor in behandeling zijnde en nieuwe declaraties aangehouden.

Artikel 11 Oneigenlijk gebruik of misbruik van de regeling
  • 1. Indien op enig moment en op welke wijze dan ook geconstateerd wordt dat sprake is van onregelmatigheden die resulteren in oneigenlijk gebruik of misbruik van de regeling kan het bestuur, na voorafgaand advies van de betreffende sectorcommissie, besluiten om:

    • a. de goedkeuring van de declaratie en de toekenning van het subsidiebedrag in te trekken of te herzien;

    • b. de indiener van de declaratie voor een nader te bepalen periode uit te sluiten van subsidie;

    • c. cursussen verzorgd door scholen die aantoonbaar meewerken aan een onjuiste declaratie voor een nader te bepalen periode uit te sluiten van subsidie;

    • d. een reeds uitbetaalde subsidie terug te vorderen en bovendien gemaakte kosten, zoals maar niet beperkt tot onderzoekskosten, bij de werkgever in rekening te brengen.

Artikel 12 Beroep
  • 1. Tegen een op grond van dit reglement genomen besluit kan een belanghebbende in beroep gaan.

  • 2. Het beroep dient binnen twee maanden na dagtekening van de beschikking door middel van een schriftelijk en gemotiveerd beroepschrift te worden ingediend bij het bestuur.

  • 3. Het bestuur delegeert de behandeling van het beroep aan de betreffende sectorcommissie . Deze sectorcommissie neemt binnen drie maanden na ontvangst van het beroepschrift door het bestuur een besluit.

  • 4. Tegen een besluit van de sectorcommissie betreffende het beroep is binnen de stichting geen beroep meer mogelijk.

  • 5. Geen beroep is mogelijk indien een declaratie niet in behandeling is genomen op grond van artikel 6 lid 3b of is afgewezen op grond van artikel 7 lid 3b.

Artikel 13 Onvoorziene gevallen

In alle gevallen waarin dit reglement niet voorziet, beslist het bestuur.

Artikel 14 Citeertitel

Dit reglement kan worden aangehaald als Uitkeringsreglement Scholing B-deel cursusgroepen.

6. UITKERINGSREGLEMENT SCHOLING B-DEEL BBL

Artikel 1 Toepassing en begripsbepalingen
  • 1. Dit reglement is van toepassing op de sectoren Bos en Natuur, Land- en tuinbouwwerktuigen exploiterende onderneming en Glastuinbouw, zoals bedoeld in artikel 1 sub C. lid 3, lid 4 en lid 6 cao Colland.

  • 2. In dit reglement worden geacht te zijn opgenomen de begripsbepalingen omschreven in artikel 1 sub D. cao Colland.

  • 3. Voorts wordt in dit reglement verstaan onder:

    a. school

    Een onderneming of instelling gericht op het in enige vorm geven van onderwijs;

    b. BBL

    Een in het CREBO-register opgenomen opleiding die gegeven wordt in het kader van de beroepsbegeleidende leerweg (voorheen leerlingwezen);

    c. beschikking

    Een besluit op een subsidieaanvraag;

    d. schooljaar

    Het jaar dat start op 1 augustus en loopt tot en met 31 juli van het daaropvolgende jaar;

    e. kalenderjaar

    Het jaar dat loopt van 1 januari tot en met 31 december;

    f. werkgever

    De rechtspersoon of natuurlijk persoon zoals bedoeld in artikel 1 sub B cao Colland die premies afdraagt aan de stichting op basis van cao Colland of de rechtspersoon of natuurlijk persoon die premies afdraagt op basis van een contract met de stichting.

    g. werknemer

    Diegene, die bij een werkgever als bedoeld onder f. krachtens een overeenkomst tot het persoonlijk verrichten van arbeid werkzaam is;

    h. sectorcommissie

    De door het bestuur van de stichting ingestelde commissie van werkgevers- en werknemersvertegenwoordigers zoals omschreven in artikel 11 van de statuten;

    i. praktijktraining

    Voor sommige BBL-opleidingen noodzakelijke extra training in aanvulling op het reguliere onderwijsprogramma van de BBL;

    j. vervallen;

    k. schoolverklaring

    Een door de school aan de administratie van de stichting af te geven verklaring over de feitelijke deelname van de werknemer aan schooldagen van de BBL-opleiding. Het format van de schoolverklaring wordt vastgesteld door de sectorcommissie;

    l. CAS:

    het Colland Administratie Systeem. Dit is het digitaal loket van de stichting voor aanvragen en declaraties. Het loket is te vinden op www.collandarbeidsmarkt.nl.

Artikel 2 Vergoedingen
  • 1. De werkgever kan in aanmerking komen voor een door de sectorcommissie te bepalen vergoeding voor de BBL-opleidingen welke door de sectorcommissie zijn aangewezen.

  • 2. De hoogte van de vergoeding en de lijst van de BBL-opleidingen kan per sector verschillen en wordt jaarlijks per 1 september na instemming van de sectorcommissies door het bestuur vastgesteld en gepubliceerd op www.collandarbeidsmarkt.nl.

  • 3. De eventuele vergoeding voor praktijktrainingen wordt jaarlijks per 1 september na instemming van de sectorcommissies door het bestuur vastgesteld en gepubliceerd op www.collandarbeidsmarkt.nl.

Artikel 3 Aanvragen van subsidie
  • 1. De subsidie kan door de werkgever per schooljaar worden aangevraagd via CAS. Indien de werkgever geen mogelijkheden heeft om de aanvraag via CAS in te dienen, kan de aanvraag schriftelijk ingediend worden.

  • 2. Deze subsidie kan aangevraagd worden tot uiterlijk 31 december volgend op het einde van het schooljaar.

  • 3. Bij het indienen van de aanvraag dient een door de werkgever, werknemer (of zijn/haar wettelijk vertegenwoordiger)en de school ondertekende Beroeps Praktijk Vormings Overeenkomst (BPVO) meegestuurd te worden.

  • 4. De werkgever verklaart door indiening van de aanvraag dat:

    • a. hij de aanvraag naar waarheid heeft ingevuld;

    • b. hij akkoord gaat met het controleren van de gegevens door de administratie;

    • c. hij bekend is en akkoord gaat met de voorwaarden zoals vermeld in het reglement.

  • 5. Vergoedingen voor praktijktrainingen dienen tot uiterlijk 31 december volgend op het einde van het schooljaar aangevraagd en gedeclareerd te worden.

  • 6. Aanvragen die niet aan de in dit reglement genoemde voorwaarden voldoen, worden met redenen omkleed per beschikking afgewezen.

  • 7. Indien de aanvraag niet volledig is ingevuld of de gevraagde bijlagen ontbreken, ontvangt de begunstigde binnen één maand na binnenkomst van de aanvraag, bericht waarin wordt verzocht de ontbrekende gegevens alsnog aan de administratie te versturen.

  • 8. Aanvragen en declaraties kunnen volledig worden gemaakt tot uiterlijk 31 december volgend op het einde van het schooljaar. Onvolledige aanvragen of declaraties worden per beschikking afgewezen.

  • 9. Aanvragen kunnen worden ingediend, zolang de middelen dit naar oordeel van het bestuur toelaten.

Artikel 4 Toekenning van subsidie
  • 1. De administratie beslist over de toekenning van de aanvragen zoals bedoeld in artikel 3 van dit reglement.

  • 2. Bij toekenning van de aanvraag, wordt de werkgever per beschikking geïnformeerd over de toegekende bedragen.

Artikel 5 Uitbetaling en hoogte van de subsidie
  • 1. De vergoeding wordt na ontvangst van de door de school ingevulde en ondertekende schoolverklaring aan de aanvrager als bedoeld in artikel 3 uitbetaald.

  • 2. De hoogte van de vergoeding wordt berekend op basis van de door het bestuur vastgestelde vergoeding indien nodig in combinatie met de door de school te verstrekken schoolverklaring.

  • 3. Een besluit inzake een vergoeding kan worden ingetrokken of herzien indien de door de werkgever of werknemer verstrekte gegevens onjuist of onvolledig blijken te zijn.

  • 4. Op basis van lid 3 kunnen verstrekte subsidies worden teruggevorderd.

Artikel 6 Beroep
  • 1. Tegen een op grond van dit reglement uitgebrachte beschikking kan een belanghebbende in beroep gaan.

  • 2. Beroep kan worden ingediend tegen de volgende beschikkingen:

    • a. afwijzing van een subsidieaanvraag als bedoeld in artikel 3 lid 6 en 8;

    • b. toekenning van een vergoeding als bedoeld in artikel 4 lid 2;

    • c. intrekking of herziening van een besluit als bedoeld in artikel 5 lid 3.

  • 3. Het beroep dient binnen twee maanden na dagtekening van de beschikking door middel van een beroepschrift te worden ingediend bij het bestuur van de Stichting. Als beroep is ingediend, delegeert het bestuur de behandeling van het beroep aan de betreffende sectorcommissie. De sectorcommissie neemt binnen drie maanden na ontvangst van het beroepschrift door het bestuur een besluit.

  • 4. Tegen een besluit van de sectorcommissie betreffende het beroep is binnen de stichting geen beroep meer mogelijk.

Artikel 7 Onvoorziene gevallen

In alle gevallen waarin dit reglement niet voorziet, beslist het bestuur.

Artikel 8 Citeertitel

Dit reglement kan worden aangehaald als Uitkeringsreglement Scholing B-deel BBL.

7. UITKERINGSREGLEMENT SCHOLING B-DEEL BBL-SUBSIDIE HOVENIERS

Artikel 1 Toepassing en begripsbepalingen
  • 1. Dit reglement is van toepassing op de sector Hoveniersbedrijf zoals bedoeld in artikel 1 sub C. lid 5 cao Colland.

  • 2. In dit reglement worden geacht te zijn opgenomen de begripsbepalingen omschreven in artikel 1 sub D. cao Colland.

  • 3. Voorts wordt in dit reglement verstaan onder:

    a. school

    Een Agrarisch Opleidingscentrum (AOC) dan wel een andere onderneming of instelling dat erkend is voor het geven van BBL-opleidingen;

    b. Beroepsbegeleidende Leerweg (BBL)

    Een in het CREBO-register opgenomen opleiding die gegeven wordt in het kader van de beroepsbegeleidende leerweg (voorheen leerlingwezen);

    c. beschikking

    Een besluit op een subsidieaanvraag;

    d. cursusjaar

    Het cursusjaar duurt 12 maanden en vangt aan op de datum zoals vermeld in de beroepspraktijkovereenkomst. Het tweede en derde cursusjaar zijn direct daaropvolgend of aansluitend;

    e. kalenderjaar

    Het jaar dat loopt van 1 januari tot en met 31 december;

    f. werkgever

    De rechtspersoon of natuurlijk persoon zoals bedoeld in artikel 1 sub B cao Colland die premies afdraagt aan de stichting op basis van cao Colland of de rechtspersoon of natuurlijk persoon die premies afdraagt op basis van een contract met de stichting.

    g. werknemer

    Diegene, die bij een werkgever als bedoeld onder f. krachtens een overeenkomst tot het persoonlijk verrichten van arbeid werkzaam is;

    h. sectorcommissie

    De door het bestuur van de Stichting ingestelde commissie van werkgevers- en werknemersvertegenwoordigers zoals omschreven in artikel 11 van de statuten, hieronder beschreven als bevoegd gezag;

    i. CAS;

    het Colland Administratie Systeem. Dit is het digitaal loket van de stichting voor aanvragen en declaraties in het kader van dit reglement. Het loket is te vinden op www.collandarbeidsmarkt.nl

    j. Opleidingsperiode

    De periode waarin er sprake is van een Beroepspraktijkvormingsovereenkomst (BPV overeenkomst) zoals afgesloten tussen de onderwijsinstelling, de werknemer en het bedrijf en er een arbeidsovereenkomst, niet zijnde een oproepcontract, voor bepaalde of onbepaalde tijd tussen de werknemer en het bedrijf van kracht is.

Artikel 2 Vergoedingen
  • 1. De werkgever kan in aanmerking komen voor een door de sectorcommissie te bepalen vergoeding voor de BBL-opleidingen welke door de sectorcommissie zijn aangewezen.

  • 2. De vergoeding betreft de compensatie voor de loondoorbetaling conform de van toepassing zijnde collectieve arbeidsovereenkomst.

    Aan de werknemer waarvoor de subsidie wordt aangevraagd en die bij de start van het desbetreffende cursusjaar (peildatum aanvang praktijkovereenkomst) jonger is dan 21 jaar, wordt de schooldag doorbetaald door de werkgever. De werknemer die gedurende het schooljaar 21 jaar wordt behoudt het recht op een door de werkgever doorbetaalde schooldag gedurende dat schooljaar.

  • 3. De hoogte van de vergoeding en de specifieke BBL-opleiding waarover de vergoeding wordt verstrekt wordt jaarlijks per 1 juni na instemming van de sectorcommissie door het bestuur vastgesteld en gepubliceerd op www.collandarbeidsmarkt.nl

  • 4. Ongeacht de duur van de opleidingsperiode wordt uitsluitend over maximaal de eerste drie cursusjaren van de betreffende werknemer een vergoeding verstrekt.

  • 5. De vergoeding wordt uitsluitend verstrekt voor de werknemer waarvoor de schooldag wordt doorbetaald.

  • 6. De vergoeding wordt verstrekt op basis van een fulltime dienstverband conform de van toepassing zijnde collectieve arbeidsovereenkomst inclusief doorbetaalde schooldag. Bij een kleiner dienstverband wordt de vergoeding naar rato verstrekt. Het kleinste dienstverband waarvoor naar rato een vergoeding wordt verstrekt is 28 uur inclusief doorbetaalde schooldag per week.

Artikel 3 Aanvragen van subsidie
  • 1. De subsidie kan door de werkgever per cursusjaar worden aangevraagd via CAS. Indien de werkgever geen mogelijkheden heeft om de aanvraag via CAS in te dienen, kan de aanvraag schriftelijk ingediend te worden.

  • 2. Het aanvraagformulier dient uiterlijk 5 maanden na afloop van het betreffende cursusjaar te zijn ingediend. Bepalend hierbij is de datum van ontvangst van het aanvraagformulier bij CAS.

  • 3. De aanvraag dient bij indiening te worden vergezeld van een kopie ondertekende arbeidsovereenkomst, kopie ondertekende beroepspraktijkovereenkomst (BPVO) en een kopie loonstrook van de laatste maand van het betreffende cursusjaar. Uit de arbeidsovereenkomst dient onomwonden duidelijk te worden dat er sprake is van doorbetaling van de schooldag.

  • 4. De werkgever verklaart door indiening van de aanvraag dat:

    • a. hij de aanvraag naar waarheid heeft ingevuld;

    • b. hij akkoord gaat met het controleren van de gegevens door de administratie;

    • c. hij bekend is en akkoord gaat met de voorwaarden zoals vermeld in dit reglement.

  • 5. Aanvragen die niet aan de in dit reglement genoemde voorwaarden voldoen, worden met redenen omkleed afgewezen.

Artikel 4 Toekenning van subsidie
  • 1. De administratie beslist over de toekenning van de aanvragen zoals bedoeld in artikel 3 van dit reglement.

  • 2. Bij toekenning van de aanvraag wordt de werkgever per beschikking geïnformeerd over de toegekende bedragen.

Artikel 5 Uitbetaling en hoogte van de subsidie
  • 1. De vergoeding wordt uitbetaald als aan de voorwaarden zoals gesteld in dit reglement is voldaan.

  • 2. De hoogte van de vergoeding wordt berekend op basis van de door het bestuur vastgestelde vergoeding.

  • 3. Een besluit inzake een vergoeding kan worden ingetrokken of herzien indien de door de werkgever of werknemer verstrekte gegevens onjuist of onvolledig blijken te zijn. Indien misbruik wordt geconstateerd dan zal de beschikking onverwijld worden ingetrokken.

  • 4. Op basis van lid 3 kunnen verstrekte subsidies worden teruggevorderd.

Artikel 6 Beroep
  • 1. Tegen een op grond van dit reglement uitgebrachte beschikking kan een belanghebbende in beroep gaan.

  • 2. Beroep kan worden ingediend tegen de volgende beschikkingen:

    • a. afwijzing van een subsidieaanvraag als bedoeld in artikel 3 lid 5 ;

    • b. toekenning van een vergoeding als bedoeld in artikel 4 lid 2;

    • c. intrekking of herziening van een besluit als bedoeld in artikel 5 lid 3.

  • 3. Het beroep dient binnen twee maanden na dagtekening van de beschikking door middel van een beroepschrift te worden ingediend bij het bestuur van de Stichting. Als beroep is ingediend, delegeert het bestuur de behandeling van het beroep aan de sectorcommissie. De sectorcommissie neemt binnen drie maanden na ontvangst van het beroepschrift door het bestuur een besluit.

  • 4. Tegen een besluit van de sectorcommissie betreffende het beroep is binnen de Stichting geen beroep meer mogelijk.

Artikel 7 Onvoorziene gevallen

In alle gevallen waarin dit reglement niet voorziet, beslist het bestuur.

Artikel 8 Citeertitel

Dit reglement kan worden aangehaald als Uitkeringsreglement Scholing B-deel BBL-subsidie Hoveniers.

8. UITVOERINGSREGLEMENT SUBSIDIËRING ARBEIDSVOORZIENINGSPROJECTEN B-DEEL

Artikel 1 Begripsbepalingen
  • 1. In dit reglement worden geacht te zijn opgenomen de begripsbepalingen omschreven in artikel 1 sub D cao Colland.

  • 2. Voorts wordt in dit reglement verstaan onder:

    a. uitvoerder

    De rechtspersoon die in opdracht van de aanvrager is belast met de feitelijke uitvoering, dan wel in samenwerkingsverbanden het grootste aandeel heeft in de feitelijke uitvoering van het in de aanvraag weergegeven project;

    b. aanvrager

    De rechtspersoon die de aanvraag tot subsidieverlening indient en aan wie subsidie- en voorschotbetalingen worden verricht;

    c. beschikking

    Een besluit van het bestuur op een subsidieaanvraag;

    d. project

    Het samenhangende geheel van activiteiten waarvoor bij het bestuur een subsidie wordt aangevraagd;

    e. looptijd

    De periode dat het project feitelijk wordt uitgevoerd;

    f. regulier onderwijs

    Alle vormen van onderwijs zoals benoemd in de Wet Educatie Beroepsonderwijs met uitzondering van de Beroepsbegeleidende Leerweg;

    g. toeleidingsprojecten

    Het samenhangende geheel van activiteiten gericht op het werven, selecteren, trainen of scholen en begeleiden van werkzoekenden naar een baan in een van de doelsectoren.

    h. ondersteunende projecten

    Het samenhangende geheel van activiteiten gericht het verbeteren van de werking van de arbeidsmarkt in één of meer van de doelsectoren, niet zijnde toeleidingsprojecten.

    i. doelsector

    De sector, deel uitmakend van de agrarisch en aanverwante sectoren als bedoeld in artikel 1 sub C. van cao Colland, waarop het project is gericht;

    j. sectorcommissie

    De door het bestuur van de stichting ingestelde commissie van werkgevers- en werknemersvertegenwoordigers zoals omschreven in artikel 11 van de statuten;

    k. Colland Bestuursbureau

    Het bureau dat in opdracht van het bestuur de ondersteuning van het bestuur verzorgt, zoals omschreven in artikel 12 van de statuten.

Artikel 2 Subsidiegrondslag
  • 1. Met inachtneming van de bepalingen in dit reglement kan een aanvrager subsidie ten laste van de Stichting worden verleend.

  • 2. Subsidie wordt slechts verleend indien de aanvrager zorg draagt voor een mede-subsidiëring in de kosten van het project.

  • 3. De subsidie wordt slechts dan verleend indien het project gericht is op de agrarische en aanverwante sectoren in Nederland.

  • 4. Het totaal van de in het eerste en het tweede lid bedoelde subsidies kan niet meer bedragen dan 100% van de kosten van het project.

  • 5. Voor een meerjarig project kan subsidie verleend worden voor een periode van maximaal 3 jaar. Dit geldt met uitzondering van de toeleidingsprojecten als bedoeld in artikel 8a. De maximale looptijd van deze projecten is geregeld in artikel 4 lid 4.

Artikel 3 Formele criteria van het project
  • 1. De subsidie wordt slechts verleend indien en voorzover voldaan wordt aan de vigerende nationale en Europese wet- en regelgeving.

  • 2. Subsidie wordt slechts dan verleend indien de sectorcommissie(s) van de doelsector(en) waarop het project zich richt zich hebben uitgesproken voor uitvoering van het project.

Artikel 4 Inhoudelijke criteria van het project
  • 1. De subsidie wordt verleend voor projecten die activiteiten omvatten, met als doelstelling het ondersteunen van de arbeidsvoorziening in de agrarische en aanverwante sectoren, waarbij wordt aangegeven welke bijdrage het project levert aan:

    • a. het bevorderen van vaste dienstverbanden zoals bedoeld in de van toepassing zijnde collectieve arbeidsovereenkomst;

    • b. het verbeteren van het imago van één of meerdere op het gebied van arbeidsvoorwaarden en arbeidsomstandigheden;

    • c. het bevorderen van doelgroepenbeleid;

    • d. het leveren van een bijdrage in de oplossing van de problematiek van de seizoenarbeid;

    • e. het leveren van betaalbare en kwalitatief goede arbeid.

  • 2. Het bestuur is bevoegd nadere voorwaarden te stellen aan de projecten.

  • 3. Geen subsidie wordt verleend voor projecten die activiteiten omvatten specifiek gericht op het reguliere beroepsonderwijs.

  • 4. Voor toeleidingsprojecten als bedoeld in artikel 8a, geldt dat het project een maximale looptijd van 24 maanden kent, verdeeld in 6 maanden werving en selectie van deelnemers, 12 maanden trainen of scholen en 6 maanden nazorg. In de nazorg worden geplaatste deelnemers gevolgd.

Artikel 5 Subsidiabele kosten
  • 1. Subsidie kan slechts worden verleend voor de exploitatiekosten van het project.

  • 2. Vergoeding van deze kosten vindt plaats naar rato van het vergoedingenniveau dat naar oordeel van het bestuur voor dergelijke kosten gebruikelijk is, dan wel als redelijk en billijk wordt aangemerkt.

Artikel 6 Aanvragen van subsidie
  • 1. Een verzoek tot verlening van subsidie dient schriftelijk te geschieden via een door het bestuur vastgesteld aanvraagformulier.

  • 2. Een verzoek tot verlening van subsidie dient vergezeld te gaan van de voor het project relevante gegevens.

  • 3. Tot de voor het project relevante gegevens behoren in ieder geval:

    • a. een naar het oordeel van het bestuur toereikend project, waarin de aspecten zoals genoemd in artikel 4, lid 1 van dit reglement worden toegelicht;

    • b. een naar het oordeel van het bestuur voldoende gespecificeerde kostenbegroting die per onderdeel is toegelicht en aangeeft op welke wijze de medesubsidiëring als bedoeld in artikel 2, lid 2 van dit reglement, plaatsvindt.

    Het projectplan en de kostenbegroting dienen te voldoen aan de door het bestuur gestelde voorwaarden.

  • 4. Indien het verzoek betrekking heeft op een meerjarig project, dan dient een meerjaren-begroting en een liquiditeitsprognose bijgevoegd te worden. De liquiditeitsprognose is per jaar uitgesplitst. Elk jaar kan vóór 1 oktober een bijgestelde prognose ingediend worden op basis van de tussenrapportage per 1 augustus als bedoeld in artikel 9a lid 4 en 9b lid 3. De bijgestelde prognose mag het resterende bedrag van de aanvraag niet overschrijden. Indien de aanvrager het resterende bedrag wil verhogen, dan moet een gewijzigde aanvraag worden ingediend.

Artikel 7 De subsidieverlening
  • 1. De subsidie wordt verleend door het bestuur.

  • 2. Het bestuur vergadert hiertoe minimaal vier keer per jaar.

  • 3. De beschikking tot subsidieverlening vermeldt minimaal het project waarvoor de subsidie wordt verleend, de voorwaarden waaronder de subsidie wordt verleend en het maximale subsidiebedrag.

  • 4. De vastgestelde subsidie evenals de voorschotten worden uitbetaald aan de aanvrager, tenzij deze een derde als begunstigde heeft aangewezen.

  • 5. De aanvrager is in alle gevallen verplicht er voor zorg te dragen dat de uitbetaalde bedragen aan de uitvoerder ter beschikking worden gesteld.

Artikel 8a Subsidieverstrekking toeleidingsprojecten
  • 1. Het project dient aan te vangen binnen 3 maanden na de subsidietoekenning.

  • 2. Per deelnemer wordt een subsidie van maximaal € 5000 verstrekt voor het werven, selecteren, trainen of scholen en begeleiden. Het bestuur is, na instemming van de sectorcommissie(s), bevoegd in voorkomende gevallen een hoger bedrag toe te kennen.

  • 3. De voorbereidings- en beheerskosten mogen maximaal 10% van de begrote projectkosten bedragen met een maximum van € 115.000 per project.

  • 4. De subsidieverstrekking is gekoppeld aan de periodieke rapportages en eindrapportage zoals vastgelegd in artikel 9a van dit reglement.

  • 5. Bij aanvang van het project wordt 25% van het totaal vastgestelde subsidiebedrag verstrekt.

  • 6. Bij werving van voldoende deelnemers, te weten 70% van de wervingsdoelstelling met een minimum van 10 deelnemers, verleent de sectorcommissie(s) toestemming voor de uitvoering van het verdere project en wordt 50% van het totaal vastgestelde subsidiebedrag verstrekt. Deze fase dient binnen zes maanden na aanvang van het project te worden aangevangen.

  • 7. Bij realisatie van een plaatsingspercentage (aantal geplaatste deelnemers ten opzichte van het aantal geworven deelnemers) van ten minste 50% aan het einde van het traject wordt 20% van het totaal vastgestelde subsidiebedrag verstrekt.

  • 8. Van een plaatsing is sprake bij een schriftelijke arbeidsovereenkomst voor minimaal een half jaar en loonbetaling overeenkomstig de van toepassing zijnde cao.

  • 9. Als nazorg is verleend en hierover gerapporteerd is aan de sectorcommissie(s) vindt, met inachtneming van het bepaalde in artikel 9a lid 9, verstrekking van de overige 5% plaats.

Artikel 8b Subsidieverstrekking ondersteunende projecten
  • 1. Het project dient aan te vangen binnen 3 maanden na de subsidietoekenning.

  • 2. De voorbereidings- en beheerskosten bedragen maximaal 10% van de begrote projectkosten met een maximum van € 115.000 per project.

  • 3. Bij aanvang van het project wordt een voorschot verstrekt ter grootte van 25% van het totale subsidiebedrag.

  • 4. Tussentijdse voorschotten (inclusief het voorschot als bedoeld in lid 3) kunnen verstrekt worden tot een maximum van 75% van het totale subsidiebedrag. Het verstrekken van deze voorschotten dient samen te gaan met een door de sectorcommissie(s) positief beoordeelde tussenrapportage. De resterende 25% wordt verstrekt bij een positieve beoordeling van de eindrapportage.

  • 5. Indien het bestuur daartoe aanleiding ziet, kan het bestuur besluiten één of meerdere projecten in het kader van dit reglement als eenheid te beschouwen en dienovereenkomstig te behandelen.

  • 6. In het geval het bestuur een besluit als bedoeld in lid 5 neemt, wordt de aanvrager schriftelijk geïnformeerd over het besluit en de consequenties daarvan.

Artikel 9a Rapportages toeleidingsprojecten
  • 1. De aanvrager is verantwoordelijk voor de tussen- en eindrapportages.

  • 2. De aanvrager dient binnen twee weken na afronding van de werving- en selectiefase een eerste voortgangsrapportage in.

  • 3. Tijdens het traject dient de aanvrager halfjaarlijks een tussenrapportage aan het bestuur te doen toekomen.

  • 4. De tussenrapportages zoals bedoeld in lid 3, dienen de stand van zaken weer te geven per 1 februari en 1 augustus van enig jaar.

  • 5. De tussenrapportages dienen uiterlijk drie weken na de data genoemd in lid 4 in het bezit te zijn van het Colland Bestuursbureau.

  • 6. De eindrapportage dient gelijktijdig met de einddeclaratie bij het Colland Bestuursbureau te worden ingediend.

  • 7. Binnen drie maanden na afsluiting van het project, dient de aanvrager verplicht een volledige en waarheidsgetrouwe inhoudelijke en financiële eindrapportage voor te leggen aan het bestuur.

  • 8. De einddeclaratie en -rapportage dienen aan te sluiten bij het ingediende projectvoorstel en begroting.

  • 9. Ten minste 6 maanden na afronding van het project dient een rapportage betreffende de nazorg te worden ingediend, waaruit minimaal blijkt hoeveel van de geplaatste deelnemers nog werkzaam zijn in de doelsector(en).

  • 10. De financiële eindrapportage dienst vergezeld te gaan van een accountantsverklaring.

  • 11. De accountantsverklaring dient opgesteld te zijn volgens het door de stichting te verstrekken accountantsprotocol

Artikel 9b Rapportages ondersteunende projecten
  • 1. De aanvrager is verantwoordelijk voor de tussen- en eindrapportages.

  • 2. De aanvrager dient halfjaarlijks een tussenrapportage in bij het bestuur.

  • 3. De tussenrapportages zoals bedoeld in lid 2, dienen de stand van zaken weer te geven per 1 februari en 1 augustus van enig jaar.

  • 4. De tussenrapportages dienen uiterlijk drie weken na de data genoemd in lid 3 in het bezit te zijn van het Colland Bestuursbureau.

  • 5. Binnen drie maanden na afronding van het project dienen de eindrapportage en de einddeclaratie te zijn ingediend bij het bestuur.

  • 6. De eindrapportage dient gelijktijdig met de einddeclaratie bij het Colland Bestuursbureau te worden ingediend.

  • 7. Binnen drie maanden na afsluiting van het project, dient de aanvrager verplicht een volledige en waarheidsgetrouwe inhoudelijke en financiële eindrapportage voor te leggen aan het bestuur.

  • 8. De einddeclaratie en -rapportage dienen aan te sluiten bij het ingediende projectvoorstel en begroting.

  • 9. De eindrapportage beschrijft minimaal het resultaat, geeft aan welke doelstellingen zijn gerealiseerd en indien van toepassing welke doelstellingen niet gerealiseerd zijn inclusief de oorzaak;

  • 10. De financiële eindrapportage dient vergezeld te gaan van een accountantsverklaring.

  • 11. De accountantsverklaring dient opgesteld te zijn volgens het door de stichting te verstrekken accountantsprotocol.

Artikel 10 Subsidievaststelling projecten
  • 1. Het definitieve subsidiebedrag wordt door het bestuur na instemming van de sectorcommissie(s) vastgesteld aan de hand van de ingediende financiële eindrapportage, zoals bedoeld in artikel 9a en 9b, lid 7 van dit reglement.

  • 2. Het definitieve subsidiebedrag is niet hoger dan de verleende subsidie, noch hoger dan het bedrag dat volgens de financiële eindrapportage, controleerbaar en in overeenstemming met deze regeling is.

  • 3. Indien uit de eindrapportage blijkt dat het project minder heeft gekost dan begroot, wordt het subsidiebedrag verminderd met het bedrag gelijk aan het verschil tussen de begrote en de werkelijke kosten.

  • 4. Indien in de situatie zoals omschreven in lid 3 van dit artikel, andere subsidiënten naar het oordeel van het bestuur, soortgelijke voorwaarden hebben opgenomen in de subsidievoorwaarden, zal de subsidie naar evenredigheid worden verminderd.

  • 5. De uitbetaling van de subsidie vindt plaats onder verrekening van de voorschotten, verstrekt volgens artikel 8b van dit reglement.

  • 6. De vastgestelde subsidie evenals de voorschotten worden uitbetaald aan de aanvrager, tenzij deze een derde als begunstigde heeft aangewezen.

  • 7. De aanvrager is in alle gevallen verplicht er voor zorg te dragen dat de uitbetaalde bedragen aan de uitvoerder ter beschikking worden gesteld.

Artikel 11 Intrekking subsidieverlening

De subsidie kan geheel of gedeeltelijk door het bestuur na instemming van de sector-commissie(s) worden ingetrokken dan wel worden teruggevorderd, indien door de aanvrager of de uitvoerder niet aan de verplichtingen of voorwaarden genoemd in dit reglement wordt voldaan.

Artikel 12 Beschikkingsbevoegdheid

Beschikkingen op grond van dit reglement worden genomen door het bestuur.

Artikel 13 Beroep
  • 1. Tegen een door het bestuur op grond van dit reglement uitgebrachte beschikking, kan een belanghebbende in beroep gaan.

  • 2. Het beroep dient binnen twee maanden na dagtekening van de beschikking door middel van een beroepschrift te worden ingediend bij het bestuur van de Stichting.

  • 3. Als beroep is ingediend, delegeert het bestuur de behandeling van het beroep aan de betreffende sectorcommissie. De sectorcommissie neemt binnen drie maanden na ontvangst van het beroepschrift door het bestuur een besluit.

  • 4. Tegen een besluit van de sectorcommissie betreffende het beroep is binnen de Stichting geen beroep meer mogelijk.

Artikel 14 Onvoorziene gevallen

In gevallen waarin dit reglement niet voorziet, beslist het bestuur.

Artikel 15 Citeertitel

Dit reglement kan worden aangehaald als Uitvoeringsreglement Subsidiëring Arbeidsvoorzieningsprojecten B-deel.

9. REGLEMENT SCHOLINGSBELEID B-DEEL

Artikel 1 Begripsbepalingen
  • 1. In dit reglement: worden geacht te zijn opgenomen de begripsbepalingen omschreven in artikel 1 sub D. cao Colland.

  • 2. Voorts wordt in dit reglement verstaan onder:

    a. uitvoerder

    De rechtspersoon die in opdracht van de aanvrager is belast met de feitelijke uitvoering, dan wel in samenwerkingsverbanden het grootste aandeel heeft in de feitelijke uitvoering van het in de aanvraag weergegeven project;

    b. aanvrager

    De rechtspersoon die de aanvraag tot subsidieverlening indient en aan wie subsidie- en voorschotbetalingen worden verricht;

    c. project

    Het samenhangend geheel van activiteiten waarvoor een subsidie bij de Stichting wordt aangevraagd;

    d. sectoraal budget

    Het budget binnen de begroting van de stichting van waaruit activiteiten voor een doelsector door de stichting worden gesubsidieerd;

    e. doelsector

    De sector, deel uitmakend van de agrarische en aanverwante sectoren als bedoeld in artikel 1 sub C. van cao Colland, waarop het project is gericht;

    f. beschikking

    Een besluit van het bestuur op een subsidieaanvraag;

    g. regulier onderwijs

    Alle onderwijsvormen, niet zijnde cursusonderwijs;

    h. sectorcommissie

    De door het bestuur van de stichting ingestelde commissie van werkgevers- en werknemersvertegenwoordigers zoals omschreven in artikel 11 van de statuten;

    i. Colland Bestuursbureau

    Het bureau dat in opdracht van het bestuur de ondersteuning van het bestuur verzorgt, zoals omschreven in artikel 14 van de statuten.

Artikel 2 Grondslag en hoogte van de subsidie
  • 1. Met inachtneming van de bepalingen in dit reglement kan aan een aanvrager subsidie ten laste van het sectorale budget van de Stichting worden verleend.

  • 2. De hoogte van de subsidie bedraagt maximaal 100% van de subsidiabele kosten.

  • 3. Bij het bepalen van de hoogte van de subsidie zal rekening worden gehouden met het beschikbare sectorale budget dan wel de beschikbare sectorale budgetten.

    De subsidie bedraagt maximaal 25% van het totaal beschikbare sectorale budget dan wel van de beschikbare sectorale budgetten in enig boekjaar.

  • 4. De subsidie wordt slechts dan verleend indien het project gericht is op de agrarische en aanverwante sectoren in Nederland.

  • 5. Het totaal van de in het eerste lid genoemde subsidie en eventuele andere subsidies voor het project, kan niet meer bedragen dan 100% van de kosten van het project.

  • 6. Voor een meerjarig project kan subsidie verleend worden voor een periode van maximaal 3 jaar.

Artikel 3 Formele criteria van het project
  • 1. De subsidie wordt slechts verleend indien en voor zover voldaan wordt aan de vigerende nationale en Europese wet- en regelgeving.

  • 2. Subsidie wordt slechts dan verleend indien de sectorcommissie(s) van de doelsectoren waarop het project zich richt zich hebben uitgesproken voor uitvoering van het project.

  • 3. Geen subsidie wordt verleend voor projecten die activiteiten omvatten specifiek gericht op het reguliere onderwijs.

  • 4. Geen subsidie wordt verleend voor projecten die activiteiten omvatten gericht op wettelijk verplichte cursussen.

  • 5. Geen subsidie wordt verleend voor projecten die activiteiten omvatten gericht op post HBO of post academisch onderwijs.

  • 6. Geen subsidie wordt verleend voor projecten die activiteiten omvatten gericht op het bevorderen van individueel ondernemerschap.

Artikel 4 Inhoudelijke criteria van het project

De subsidie wordt verleend voor het ondersteunen van sectoren en bedrijven bij het opzetten en uitvoeren van projecten gericht op:

  • a. het verbeteren van de kwaliteit van scholing en het verhogen van de deelname aan scholing;

  • b. het bevorderen van deskundigheid op het gebied van cursusonderwijs;

  • c. het bevorderen van de aansluiting van het onderwijs op de praktijk;

  • d. het doen van onderzoek op de terreinen genoemd onder a. tot en met c.

Artikel 5 Subsidiabele kosten
  • 1. Subsidie kan slechts worden verleend voor de exploitatiekosten van het project.

  • 2. Vergoeding van deze kosten vindt plaats naar rato van het vergoedingenniveau dat naar oordeel van het bestuur voor dergelijke kosten gebruikelijk is, dan wel als redelijk en billijk wordt aangemerkt.

Artikel 6 Aanvragen van subsidie
  • 1. Een verzoek tot verlening van subsidie dient schriftelijk te geschieden via een door het bestuur vastgesteld vragenformulier.

  • 2. Een verzoek tot verlening van subsidie dient vergezeld te gaan van de voor het project relevante gegevens.

  • 3. Tot de voor het project relevante gegevens behoren in ieder geval:

    • a. een naar het oordeel van het bestuur toereikende projectomschrijving;

    • b. een naar het oordeel van het bestuur voldoende gespecificeerde begroting voorzien van een toelichting.

  • 4. Indien het verzoek betrekking heeft op een meerjarig project, dan dient een meerjarenbegroting en een liquiditeitsprognose bijgevoegd te worden.

  • 5. De liquiditeitsprognose is per jaar uitgesplitst. Elk jaar kan vóór 1 oktober een bijgestelde prognose ingediend worden op basis van de tussenrapportage per 1 augustus als bedoeld in artikel 10 lid 3. De bijgestelde prognose mag het resterende bedrag van de aanvraag niet overschrijden. Indien de aanvrager het resterende bedrag wil verhogen, dan moet een gewijzigde aanvraag worden ingediend.

Artikel 7 De subsidieverlening
  • 1. De subsidie wordt verleend door het bestuur.

  • 2. Het bestuur vergadert hiertoe minimaal vier maal per kalenderjaar.

  • 3. De beschikking tot subsidieverlening vermeldt minimaal het project waarvoor de subsidie wordt verleend, de voorwaarden waaronder de subsidie wordt verleend en het maximale subsidiebedrag.

  • 4. Indien het bestuur daartoe aanleiding ziet, kan het bestuur besluiten één of meerdere projecten in het kader van dit reglement als eenheid te beschouwen en als zodanig te behandelen.

  • 5. In het geval het bestuur een besluit als bedoeld in lid 4 neemt, wordt de aanvrager schriftelijk geïnformeerd over het besluit en de consequenties daarvan.

Artikel 8 Subsidievaststelling en betaling
  • 1. Het definitieve subsidiebedrag wordt door het bestuur na instemming van de sectorcommissie(s) vastgesteld aan de hand van de ingediende financiële eindrapportage, zoals bedoeld in artikel 11, lid 2 van dit reglement.

  • 2. Het definitieve subsidiebedrag is niet hoger dan de verleende subsidie, noch hoger dan het bedrag dat blijkens de financiële eindrapportage, controleerbaar en in overeenstemming met deze regeling is.

  • 3. Indien uit de eindrapportage blijkt dat het project minder heeft gekost dan begroot, wordt het subsidiebedrag verminderd met het bedrag gelijk aan het verschil tussen de begrote en de werkelijke kosten.

  • 4. Indien in de situatie zoals omschreven in lid 3 van dit artikel, andere subsidiënten naar het oordeel van het bestuur, soortgelijke voorwaarden hebben opgenomen in de subsidievoorwaarden, zal de subsidie naar evenredigheid worden verminderd.

  • 5. De uitbetaling van de subsidie vindt plaats onder verrekening van de voorschotten, verstrekt volgens artikel 9 van dit reglement.

  • 6. De vastgestelde subsidie evenals de voorschotten worden uitbetaald aan de aanvrager, tenzij deze een derde als begunstigde heeft aangewezen.

  • 7. De aanvrager is in alle gevallen verplicht er voor zorg te dragen dat de uitbetaalde bedragen aan de uitvoerder ter beschikking worden gesteld.

Artikel 9 Bevoorschotting
  • 1. De aanvrager kan verzoeken om een eerste voorschot bij aanvang van het project.

  • 2. Dit voorschot bedraagt maximaal 40% van de verleende subsidie.

  • 3. De aanvrager kan verzoeken om een tweede voorschot van eveneens 40% van de verleende subsidie, indien op grond van de financiële verantwoording in de rapportage zoals bedoeld in artikel 10 lid 2 blijkt, dat de te verwachten kosten in de komende periode hoger zullen zijn dan minimaal 60% van het toegekende bedrag.

  • 4. De bevoorschotting bedraagt in het totaal maximaal 80% van de toegekende subsidie.

  • 5. Op verzoek van de aanvrager kan worden afgeweken van de in lid 1, 2 en 3 van dit artikel geregelde bevoorschotting.

  • 6. Een verzoek zoals bedoeld in lid 4 van dit artikel dient schriftelijk en gemotiveerd te geschieden.

Artikel 10 Tussenrapportage
  • 1. De aanvrager is verantwoordelijk voor de tussen- en eindrapportages.

  • 2. De aanvrager dient gedurende de uitvoering van het project elk halfjaar een volledige en waarheidsgetrouwe inhoudelijke en financiële tussenrapportage van het project op te stellen en aan het bestuur voor te leggen. De tussenrapportage dient te geschieden via een door het bestuur goedgekeurd format.

  • 3. De tussenrapportages zoals bedoeld in lid 2, dienen de stand van zaken weer te geven per 1 februari en 1 augustus van enig jaar.

  • 4. De tussenrapportages dienen uiterlijk drie weken na de data genoemd in lid 3 in het bezit te zijn van het Colland Bestuursbureau.

Artikel 11 Eindrapportage
  • 1. De eindrapportage dient gelijktijdig met de einddeclaratie bij het Colland Bestuursbureau te worden ingediend.

  • 2. Binnen drie maanden na afsluiting van het project, dient de aanvrager verplicht een volledige en waarheidsgetrouwe inhoudelijke en financiële eindrapportage voor te leggen aan het bestuur.

  • 3. De einddeclaratie en -rapportage dienen aan te sluiten bij het ingediende projectvoorstel en begroting.

  • 4. De eindrapportage beschrijft minimaal het resultaat, geeft aan welke doelstellingen zijn gerealiseerd, en indien van toepassing welke doelstellingen niet zijn gerealiseerd inclusief de oorzaak.

  • 5. De financiële eindrapportage dient vergezeld te gaan van een accountantsverklaring.

  • 6. De accountantsverklaring dient opgesteld te zijn volgens het door de stichting te verstrekken accountantsprotocol.

Artikel 12 Intrekking subsidieverlening

De subsidie kan geheel of gedeeltelijk door het bestuur na instemming van de sectorcommissie(s) worden ingetrokken dan wel worden teruggevorderd, indien door de aanvrager of de uitvoerder niet aan de verplichtingen of voorwaarden genoemd in dit reglement wordt voldaan.

Artikel 13 Beroep
  • 1. Tegen een op grond van dit reglement door het bestuur uitgebrachte beschikking kan een belanghebbende in beroep gaan.

  • 2. Het beroep dient binnen twee maanden na dagtekening van de beschikking door middel van een beroepschrift te worden ingediend bij het bestuur van de Stichting.

  • 3. Als beroep is ingediend, delegeert het bestuur de behandeling van het beroep aan de betreffende sectorcommissie. De sectorcommissie neemt binnen drie maanden na ontvangst van het beroepschrift door het bestuur een besluit.

  • 4. Tegen een besluit van de sectorcommissie betreffende het beroep is binnen de stichting geen beroep meer mogelijk.

Artikel 14 Onvoorziene gevallen

In gevallen waarin dit reglement niet voorziet, beslist het bestuur.

Artikel 15 Citeertitel

Dit reglement kan worden aangehaald als Reglement scholingsbeleid B-deel.

10. UITVOERINGSREGLEMENT EMPLOYABILITYBUDGET HOVENIERSBEDRIJF

Artikel 1 Toepassing en begripsbepalingen
  • 1. Dit reglement is van toepassing op de sector Hoveniersbedrijf zoals bedoeld in artikel 1 sub C. lid 5 cao Colland.

  • 2. In dit reglement worden geacht te zijn opgenomen de begripsbepalingen omschreven in artikel 1 sub D. cao Colland.

  • 3. Voorts wordt in dit reglement verstaan onder:

    a. school

    Een onderneming of instelling gericht op het in enige vorm geven van onderwijs;

    b. cursus

    Een kortdurende lesperiode waarin een (leer)onderwerp wordt behandeld en wordt verzorgd door of onder auspiciën van een school of een onderwijsvorm die opleidt tot een beroep of een groep van beroepen en wordt gegeven door of onder auspiciën van een school;

    c. beschikking

    Een besluit op een subsidieaanvraag;

    d. cursusjaar

    Het jaar dat start op 1 augustus en loopt tot en met 31 juli van het daaropvolgende jaar;

    e. kalenderjaar

    Het jaar dat loopt van 1 januari tot en met 31 december;

    f. werkgever

    De rechtspersoon of natuurlijk persoon zoals bedoeld in artikel 1 sub B cao Colland die premies afdraagt aan de stichting op basis van cao Colland of de rechtspersoon of natuurlijk persoon die premies afdraagt op basis van een contract met de stichting;

    g. werknemer

    Diegene, die bij een werkgever als bedoeld onder f. krachtens een overeenkomst tot het persoonlijk verrichten van arbeid werkzaam is;

    h. cursuskosten

    De in verband met het volgen van een cursus te betalen bijdrage aan inschrijfgeld, cursusgeld, leermiddelengeld, examengeld en verblijfskosten (excl. overnachting);

    i. sectorcommissie

    De door het bestuur van de stichting ingestelde commissie van werkgevers- en werknemersvertegenwoordigers voor de sector hoveniers en groenvoorzieners zoals omschreven in artikel 11 van de statuten van de cao Colland;

    j. CAS

    Het Colland Administratie Systeem. Dit is het digitaal loket van de stichting Colland Arbeidsmarktbeleid voor aanvragen en declaraties. Het loket is te vinden op www.collandarbeidsmarkt.nl.

    k. bestuur;

    Het bestuur van de stichting Colland Arbeidsmarktbeleid.

Artikel 2 Vergoedingen
  • 1. De werknemer kan in aanmerking komen voor een vergoeding van de betaalde cursuskosten, indien de cursus valt onder de definitie als bedoeld in deel A van dit reglement.

  • 2. De werknemer kan in aanmerking komen voor een vergoeding indien de werkgever premie conform artikel 1 lid f voor hem afdraagt.

  • 3. In afwijking van het gestelde in lid 2 kan een werkloze werknemer in aanmerking komen voor een vergoeding indien hij maximaal 6 maanden werkloos is op het moment van indiening van de aanvraag en de voormalig werkgever de premie conform artikel 1 lid f voor hem heeft afgedragen.

Artikel 3 Aanvragen van subsidie
  • 1. De subsidie kan uitsluitend worden aangevraagd door de werknemer die scholing conform deel A volgt of wil volgen.

  • 2. De werknemer die wil deelnemen aan de employabilityregeling kan dit via CAS melden bij de administrateur van het fonds. Subsidie dient te worden aangevraagd middels het door het bestuur goedgekeurd aanvraagformulier.

  • 3. Het aanvraagformulier dient uiterlijk twee maanden na de laatste cursusdag ontvangen te zijn door CAS. Bepalend hierbij is de datum van binnenkomst van het aanvraagformulier bij CAS.

  • 4. Als basis voor het vaststellen van de hoogte van de subsidie en de uitbetaling van de subsidie gelden de gegevens op de factuur van de school. De subsidie wordt berekend over het factuurbedrag inclusief de eventuele BTW.

  • 5. De werknemer verklaart door ondertekening van het aanvraagformulier dat:

    • a. hij het aanvraagformulier naar waarheid heeft ingevuld;

    • b. hij akkoord gaat met het controleren van de gegevens door de administratie;

    • c. hij bekend is en akkoord gaat met de voorwaarden zoals vermeld in dit reglement.

  • 6. Aanvragen die niet aan de in dit reglement genoemde voorwaarden voldoen, worden met redenen omkleed afgewezen.

  • 7. Indien de aanvraag niet volledig is ingevuld of de gevraagde bijlagen ontbreken, ontvangt de begunstigde binnen één maand na binnenkomst van de aanvraag, bericht waarin wordt verzocht de ontbrekende gegevens alsnog aan de administratie te versturen.

  • 8. Onvolledige aanvragen, waarvan niet binnen twee maanden na einddatum van de cursus de ontbrekende gegevens ontvangen zijn, worden per beschikking afgewezen.

  • 9. Aanvragen kunnen worden ingediend, zolang de middelen dit naar oordeel van het bestuur of sectorcommissie toelaten.

Artikel 4 Toekenning van subsidie
  • 1. De administratie beslist over de toekenning van de aanvragen zoals bedoeld in artikel 3 van dit reglement.

  • 2. Bij toekenning van de aanvraag, wordt de werknemer per beschikking geïnformeerd over de toegekende bedragen.

  • 3. De vergoeding per werknemer bedraagt totaal maximaal € 1.500 mits voldaan is aan het gestelde in artikel 2 en 3. Subsidiebedragen die zijn toegekend gedurende de looptijd van dit reglement worden in mindering gebracht op dit bedrag.

  • 4. Een op basis van lid 3 eventueel resterend budget blijft voor de betreffende werknemer beschikbaar totdat dit reglement wordt beëindigd of indien en zodra het bestuur of de sectorcommissie hoveniers het Employabilitybudget beëindigt.

  • 5. In het geval van beëindiging van het reglement of het Employabilitybudget kan de betreffende werknemer geen aanspraak doen gelden op een eventueel resterende subsidie.

Artikel 5 Uitbetaling en hoogte van de subsidie
  • 1. De vergoeding wordt uitbetaald na ontvangst van de factuur van de school en het betaalbewijs van de werknemer. Met betaalbewijs wordt bedoeld het afschrift van de bankrekening van de aanvrager.

  • 2. De vergoeding van de cursuskosten wordt uitsluitend uitbetaald aan de werknemer die de aanvraag heeft ingediend. De tenaamstelling op de factuur moet overeenstemmen met de aanvrager, zie artikel 3 lid 1.

  • 3. De hoogte van de vergoeding bestaat uit de cursuskosten, met een maximum van € 1.500 per werknemer.

  • 4. Een besluit inzake een vergoeding kan worden ingetrokken of herzien indien de door de werknemer verstrekte gegevens onjuist of onvolledig blijken te zijn.

  • 5. Op basis van lid 4 kunnen verstrekte subsidies worden teruggevorderd.

Artikel 6 Beroep
  • 1. Tegen een op grond van dit reglement uitgebrachte beschikking kan een belanghebbende in beroep gaan.

  • 2. Beroep kan worden ingediend tegen de volgende beschikkingen:

    • a. afwijzing van een subsidieaanvraag als bedoeld in artikel 3 lid 6 en 8;

    • b. toekenning van een vergoeding als bedoeld in artikel 4 lid 2;

    • c. intrekking of herziening van een besluit als bedoeld in artikel 5 lid 4.

  • 3. Het beroep dient binnen twee maanden na dagtekening van de beschikking door middel van een beroepschrift te worden ingediend bij het bestuur van de Stichting Colland Arbeidsmarktbeleid. Als beroep is ingediend, delegeert het bestuur van de stichting de behandeling van het beroep aan de betreffende sectorcommissie. De sectorcommissie neemt binnen drie maanden na ontvangst van het beroepschrift een besluit.

  • 4. Tegen een besluit van de sectorcommissie hoveniers betreffende het beroep is binnen de stichting geen beroep meer mogelijk.

Artikel 7 Onvoorziene gevallen

In alle gevallen waarin dit reglement niet voorziet, beslist het bestuur.

Artikel 8 Citeertitel

Dit reglement kan worden aangehaald als Uitkeringsreglement Employabilitybudget.

Deel A Employability-scholing die in aanmerking komen voor subsidiëring
  • 1. Bij het definiëren van de scholing in het kader van dit reglement worden de volgende uitgangspunten gehanteerd:

    • a. Scholing dient gericht te zijn op versterken of vergroten van de inzetbaarheid van de werknemer.

    • b. Scholing dient gericht te zijn op het aanleren van nieuwe vaardigheden, taken.

    • c. Scholing dient arbeidsgericht te zijn.

    • d. Scholing dient gericht te zijn op een nieuwe functie of beroep.

    • e. Scholing dienen afgesloten te worden met een naar oordeel van de sectorcommissie erkend certificaat, getuigschrift of diploma;

    • f. Voor de scholing bestaat geen mogelijkheid om via de (voormalig) werkgever een vergoeding te ontvangen via het reglement Scholing B-deel cursusgroepen.

  • 2. Niet voor vergoeding in aanmerking komen:

    • a. Scholing die door andere fondsen of regelingen gesubsidieerd wordt.

    • b. Scholing die op verzoek van de werkgever wordt gevolgd.

    • c. Bedrijfsgerichte scholing of bedrijfstrainingen.

    • d. Scholing die niet arbeidsgericht is.

    • e. Scholing die zich richt op de uitoefening van bestaande taken in de huidige functie.

Deel B Vergoeding van cursuskosten
  • 1. De subsidie bestaat uit vergoeding van de cursuskosten.

  • 2. De cursuskosten worden vastgesteld op basis van de factuur van de school. Deze dient minimaal de naam van de cursus of opleiding en de naam van de cursist te bevatten.

  • 3. De vergoeding voor de cursuskosten wordt uitbetaald aan de op de factuur vermelde debiteur.

  • 4. Per werknemer geldt een maximale vergoeding van € 1.500.

11. VERSTREKKINGENREGLEMENT REGELING MINDER WERKEN VOOR OUDERE WERKNEMERS IN HET HOVENIERSBEDRIJF 2006

Artikel 1 Toepassing en begripsbepalingen
  • 1. Dit reglement is van toepassing op de sector Hoveniersbedrijf zoals bedoeld in artikel 1 sub C. lid 5 cao Colland en geldt uitsluitend voor aanmeldingen die conform artikel 5 van dit reglement ontvangen zijn vóór 1 januari 2008.

  • 2. In dit reglement worden geacht te zijn opgenomen de begripsbepalingen omschreven in artikel 1 sub D. cao Colland.

  • 3. Voorts wordt in dit reglement verstaan onder:

    a. regeling

    De mogelijkheid tot minder werken voor oudere werknemers zoals bedoeld in artikel 2 lid 6 sub b Statuten Stichting Colland Arbeidsmarkt waarbij de oudere werknemer de keuze heeft tussen de volgende twee mogelijkheden tot minder werken:

    • 1. het verkorten van de werkweek met één dag naar vier dagen, welke mogelijkheid hierna wordt aangehaald als ‘regeling 1’;

    • 2. vier extra betaalde vakantiedagen per kalenderjaar, welke mogelijkheid hierna wordt aangehaald als ‘regeling 2’;

    b. werkgever
    • 1. De werkgever in de zin van artikel 1 sub B cao Colland , die een onderneming drijft met een of meer activiteiten zoals bedoeld in artikel 1 sub C lid 5 van deze cao;

    c. werknemer

    De werknemer zoals bedoeld in artikel 1 sub A van cao Colland in de leeftijd van 55 jaar of ouder, die in dienst is bij een werkgever als bedoeld onder b.;

    d. deelnemer

    De werkgever wiens verzoek om voor een werknemer aan de regeling te mogen deelnemen is ingewilligd;

    e. ZW

    Ziektewet;

    f. WAO

    Wet op de Arbeidsongeschiktheidsverzekering;

    g. WIA

    Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen;

    h. SAZAS

    Onderlinge Waarborgmaatschappij SAZAS U.A.;

    i. seniorendag

    een extra betaalde vakantiedag als bedoeld in regeling 2;

    k. Administrateur

    De instantie aan wie op grond van artikel 13 van de statuten de uitvoering van de administratie van het fonds is opgedragen;

    l. Sectorcommissie

    De door het bestuur van de stichting ingestelde commissie van werkgevers- en werknemersvertegenwoordigers zoals omschreven in artikel 11 van de statuten van de Stichting Colland Arbeidsmarkt

    m. CAS:

    het Colland Administratie Systeem. Dit is het digitaal loket van de stichting voor aanvragen en declaraties. Het loket is te vinden op www.collandarbeidsmarkt.nl.

Artikel 2 Uitvoering

De regeling wordt namens het bestuur van de stichting uitgevoerd door de administrateur.

Artikel 3 Regeling
  • 1. Indien hiertoe premie is afgedragen kan de oudere werknemer die gedurende minimaal vijf aaneensluitende jaren direct voorafgaand aan de ingangsdatum van de in dit artikel beschreven overeenkomst, in elk jaar gedurende ten minste 26 weken als werknemer werkzaam is geweest in een of meerdere hoveniersbedrijven, met dien verstande dat perioden, waarover de werkgever het loon heeft doorbetaald tijdens ziekte worden meegerekend, onder de hierna genoemde voorwaarden gebruik maken van de mogelijkheid om zijn arbeidstijd te verkorten.

  • 2. Hiertoe dient een schriftelijke overeenkomst te worden gesloten tussen de betreffende werkgever en werknemer.

  • 3. Aan de overeenkomst zijn de volgende rechten en verplichtingen voor werkgever en werknemer verbonden:

    • a. De werknemer werkt gedurende vier dagen per week.

    • b. Het bruto weekloon van de werknemer bedraagt totaal 90% van het bruto weekloon dat de betreffende werknemer zou hebben verdiend, indien geen overeenkomst tot minder werken, zoals omschreven in dit artikel, zou zijn gesloten. In afwijking hiervan bedraagt het bruto weekloon van de werknemer van 58 jaar en ouder in het hoveniersbedrijf 95% van het bruto weekloon dat de betreffende werknemer zou hebben verdiend, indien geen overeenkomst tot minder werken, zoals omschreven in dit artikel, zou zijn gesloten.

    • c. Een-negende deel van het bruto weekloon waarop de werknemer recht heeft op grond van de in dit artikel beschreven overeenkomst, wordt geacht betrekking te hebben op de vijfde (niet gewerkte) arbeidsdag. In afwijking hiervan wordt voor werknemers van 58 jaar en ouder in het hoveniersbedrijf drie-negentiende deel van het bruto weekloon waarop de werknemer recht heeft op grond van de in dit artikel beschreven overeenkomst, geacht betrekking te hebben op de vijfde (niet gewerkte) arbeidsdag.

    • d. De werknemer ontvangt vakantiegeld op basis van het door hem feitelijk verdiende brutoloon.

    • e. De werknemer heeft recht op 22,5 vakantiedagen per jaar en op 80% van het aantal roostervrije dagen waarop recht zou bestaan, indien geen overeenkomst tot minder werken, zoals omschreven in dit artikel, zou zijn gesloten.

    • f. De werknemer ontvangt een reiskostenvergoeding op basis van vier werkdagen per week.

    • g. De kledingtoeslag wordt vastgesteld op 80% van de vergoeding waarop recht zou bestaan, indien geen overeenkomst tot minder werken, zoals omschreven in dit artikel, zou zijn gesloten.

    • h. Eventuele overige vergoedingen worden berekend op basis van 80% dienstverband.

    • i. Werknemer en werkgever leggen in hun overeenkomst een met name genoemde dag vast, waarop de werknemer niet werkt. Van de aldus vastgelegde vrije dag kan incidenteel, in onderlinge overeenstemming, worden afgeweken.

    • j. Het is de werknemer niet toegestaan om op de vrije dag die ontstaat door het sluiten van de in dit hoofdstuk beschreven overeenkomst, hovenierswerkzaamheden te verrichten, hetzij op basis van een arbeidsovereenkomst, hetzij in de zelfstandige uitoefening van zijn beroep of bedrijf.

  • 4. Het deel van het bruto weekloon, genoemd in lid 3 onder c, en de bijbehorende vakantietoeslag, worden door de Stichting aan de werkgever vergoed, evenals de overige werkgeverslasten over dit bedrag.

Artikel 4 Voorwaarden deelneming

Werkgevers kunnen voor één of meer van hun werknemers deelnemen aan de regeling wanneer de betreffende werknemers voldoen aan de in artikel 3 gestelde voorwaarden.

Artikel 5 Aanmelding
  • 1. De werkgever die voor zijn werknemer wil deelnemen aan de regeling dient dit uiterlijk twee maanden voor het tijdstip waarop deze de regeling wenst in te laten gaan middels inzending van een aanmeldingsformulier te melden bij de administrateur van het fonds. De werkgever dient op het aanmeldingsformulier aan te geven of hij voor zijn werknemer wil deelnemen aan regeling 1, dan wel aan regeling 2.

  • 2. Het aanmeldingsformulier dient, volledig ingevuld en ondertekend en voor wat betreft de aanmelding voor regeling 1 vergezeld van een afschrift van een salarisstrook en van de door werkgever en werknemer ondertekende nieuwe arbeidsovereenkomst, uiterlijk twee maanden voor het tijdstip waarop de werknemer de regeling wenst in te laten gaan door de administrateur van het fonds te zijn ontvangen.

  • 3. Indien het aanmeldingsformulier niet volledig is ingevuld of de gevraagde bijlagen ontbreken, ontvangt de werkgever binnen twee weken na binnenkomst van de aanmelding bericht, waarin wordt verzocht de ontbrekende gegevens alsnog aan de administratie te versturen.

  • 4. Vindt aanmelding plaats na het tijdstip waarop werknemer en werkgever de regeling wensen in te laten gaan, dan kan de regeling niet eerder ingaan dan op de datum waarop het aanmeldingsformulier met bijlagen is ontvangen.

  • 5. Uiterlijk twee weken na ontvangst van het aanmeldingsformulier met bijlagen ontvangt de werkgever een besluit inzake de aanmelding.

    Het besluit vermeldt de deelnemer aan de regeling, of het deelname betreft aan regeling 1 dan wel aan regeling 2, de werknemer die het betreft en de datum waarop de regeling aanvangt.

  • 6. Een werkgever die in aanmerking komt voor de regeling als bedoeld in artikel 3 kan niet meer voor de betreffende werknemer als deelnemer worden aanvaard, wanneer zijn aanmelding minder dan een half jaar voor de datum wordt ontvangen waarop de betreffende werknemer vervroegd kan uittreden dan wel de pensioenleeftijd bereikt.

  • 7. Een werkgever komt voor een werknemer niet meer in aanmerking voor deelname aan regeling 2, indien voor de betreffende werknemer de deelname aan regeling 1 reeds is aanvaard.

    Een werkgever komt voor een werknemer niet meer in aanmerking voor deelname aan regeling 1, indien voor de betreffende werknemer de deelname aan regeling 2 reeds is aanvaard.

    In tegenstelling tot hetgeen in de vorige volzin is bepaald, kan voor de betreffende werknemer eenmalig een uitzondering worden gemaakt.

Artikel 6 Verstrekking
  • 1. De werkgever kan aanspraak maken op een verstrekking van het fonds.

  • 2. De door het fonds uit hoofde van regeling 1 te verstrekken vergoeding is opgebouwd uit de elementen genoemd onder a. tot en met c.:

    • a. een negende deel van het overeengekomen bruto weekloon zoals bedoeld in artikel 3 lid 3 sub c en in afwijking hiervan met ingang van 1 januari 2001 voor werknemers van 58 jaar en ouder drie-negentiende deel;

    • b. de over het loon onder a verschuldigde vakantietoeslag;

    • c. de over de onder a en b genoemde onderdelen verschuldigde werkgeverslasten in de SV-premies, in de premies voor de bedrijfstakfondsen, in de SAZAS-premie, de eventuele premie voor het Overbruggingsfonds en in de premie voor dit fonds met dien verstande dat bij de vaststelling van de vergoeding van deze werkgeverslasten een vast percentage van het brutoloon wordt gehanteerd.

  • 3. De door het fonds uit hoofde van regeling 2 te verstrekken vergoeding per seniorendag is gebaseerd op de elementen zoals genoemd in lid 2 van dit artikel welk bedrag wordt verhoogd met 35% voor de tegemoetkoming in de verschuldigde werkgeverslasten.

  • 4. De in de leden 2 en 3 genoemde vergoedingen worden na instemming van de sectorcommissie jaarlijks door het bestuur vastgesteld en worden gepubliceerd op www.collandarbeidsmarkt.nl.

Artikel 7 Uitbetaling vergoeding
  • 1. De verstrekking uit hoofde van regeling 1 vindt tweemaal per jaar plaats in juli en januari.

  • 2. De verstrekking uit hoofde van regeling 2 vindt eenmaal per kalenderjaar plaats en geschiedt naar rato per kwartaal.

  • 3. De vergoeding wordt automatisch verstrekt via CAS na controle door de fonds-administratie.

Artikel 8 Voortzetting regeling vervroegd uittreden
  • 2. Voor de werknemer waarvoor elders is voorzien in een regeling inzake vervroegd uittreden verstrekt de stichting hiertoe, op voorwaarde dat de regeling wordt voortgezet, een tegemoetkoming in de kosten van voortzetting die maximaal gelijk is aan het premiebedrag dat zou zijn betaald, indien de regeling bij SUWAS I zou zijn ondergebracht.

  • 3. Het bepaalde in lid 1 en 2 van dit artikel is niet van toepassing op de deelname aan regeling 2.

Artikel 9 Terugvorderingen

Het bestuur van het fonds vordert hetgeen op grond van de regeling ten onrechte betaald is terug.

Artikel 10 Besluiten
  • 1. Besluiten inzake de toekenning, weigering, herziening of terugvordering van een verstrekking worden door het bestuur van het fonds genomen.

  • 2. Besluiten inzake toekenning, weigering, herziening of terugvordering van een verstrekking zijn met redenen omkleed en worden schriftelijk ter kennis van de werkgever gebracht.

Artikel 11 Mandatering van bevoegdheden
  • 1. Het bestuur van het fonds is bevoegd bepaaldelijk te omschrijven bevoegdheden geheel of gedeeltelijk te mandateren aan:

    • a. een uit en door het bestuur van het fonds aangewezen commissie welke moet zijn samengesteld naar het aan artikel 4 van de statuten ten grondslag liggende beginsel van pariteit;

    • b. de directie van de administrateur.

  • 2. De directie van de administrateur is onder goedkeuring van het bestuur van het fonds bevoegd één of meer personeelsleden van de administrateur te machtigen tot het voor en namens haar uitoefenen van de haar op grond van het bepaalde in het eerste lid toegekende bevoegdheden.

Artikel 12 Kennelijke onredelijkheid

Indien de toepassing van het in de voorgaande artikelen bepaalde kennelijk onredelijke uitkomsten tot gevolg heeft, beslist het bestuur van het fonds.

Artikel 13 Overige arbeid
  • 1. Arbeid, die op het tijdstip van aanmelding reeds door de werknemer werd verricht naast de arbeid die op basis van de arbeidsovereenkomst met de werkgever wordt verricht, mag in dezelfde omvang worden voortgezet zonder dat de inkomsten uit de overige arbeid in mindering op de verstrekking worden gebracht.

  • 2. Behoudens naar het oordeel van het bestuur der stichting uitzonderlijke omstandigheden is het de werknemer verboden na het tijdstip van aanmelden voor regeling 1:

    • de omvang van de in het eerste lid bedoelde overige arbeid te vergroten, dan wel;

    • hovenierswerkzaamheden te verrichten, hetzij op basis van arbeidsovereenkomst, hetzij in de zelfstandige uitoefening van zijn beroep of bedrijf, op de vrije dag die ontstaat door het sluiten van de in artikel 3 lid 2 bedoelde nieuwe arbeidsovereenkomst.

    Voor het in uitzonderlijke omstandigheden vergroten van de omvang van de arbeid ofwel het gaan verrichten van andere arbeid, zoals bovenbedoeld, dient vooraf toestemming aan het bestuur te worden gevraagd. De met het vergroten van de omvang van de arbeid ofwel het gaan verrichten van andere arbeid verkregen inkomsten worden alsdan volgens door het bestuur te stellen regelen in mindering op de verstrekking gebracht.

Artikel 14 Einde van de deelname
  • 1. De deelname aan de regeling eindigt:

    • a. bij het bereiken van de datum waarop de werknemer gaat deelnemen aan de regeling vervroegd uittreden, het bereiken van de individuele AOW leeftijd, bij pensionering of door overlijden van de werknemer;

    • b. wanneer de deelnemer te kennen geeft dat hij de deelname wenst te beëindigen;

    • c. wanneer de deelnemer handelt in strijd met dit reglement of met door het bestuur van de stichting gegeven nadere aanwijzingen.

  • 2. Ingeval een deelname is beëindigd op grond van het bepaalde in lid 1 onder b en c kan nadien niet opnieuw ten behoeve van dezelfde werknemer aan de regeling worden deelgenomen.

    In tegenstelling tot hetgeen in de vorige volzin is bepaald, is het, ingeval de deelname aan regeling 2 is beëindigd op grond van het bepaalde in lid 1 sub b, éénmaal mogelijk om ten behoeve van dezelfde werknemer aan regeling 1 deel te nemen.

Artikel 15 Verplichting deelnemer

De deelnemer dient desgevraagd of uit eigen beweging aan de administrateur alle inlichtingen te verstrekken die voor de beoordeling van het recht op verstrekking en de hoogte daarvan van belang kan zijn.

Artikel 16 Verstrekking bij ziekte

De werkgever heeft geen recht op verstrekking van het fonds indien en zolang de werknemer die deelneemt aan de regeling in het genot is van dan wel aanspraak heeft op een uitkering ingevolge de ZW, SAZAS of een andere ziekteverzuimverzekering en/of WAO c.q. WIA, naar volledige arbeidsongeschiktheid, respectievelijk een arbeidsongeschiktheid van 80–100%.

Artikel 17 Controle

De administrateur is bevoegd controle uit te oefenen op de naleving van de verplichtingen van de deelnemer.

Artikel 18 Geschillen
  • 1. Bezwaren tegen besluiten van het bestuur van het fonds alsmede bezwaren met betrekking tot de datum van ingang dan wel de hoogte van een toegekende verstrekking, dan wel de hoogte van de betalen premiebedragen, dienen binnen vier weken na dagtekening van de desbetreffende besluit schriftelijk te worden voorgelegd aan het bestuur van het fonds.

  • 2. Het bestuur delegeert de behandeling van het bezwaar aan de sectorcommissie.

  • 3. De sectorcommissie neemt binnen drie maanden na ontvangst van het bezwaarschrift door het bestuur een besluit.

  • 4. Tegen een besluit van de sectorcommissie betreffende het bezwaar is binnen de Stichting geen beroep meer mogelijk.

Artikel 19 Onvoorziene gevallen

In alle gevallen waarin dit reglement niet voorziet, beslist het bestuur.

Artikel 20 Citeertitel

Dit reglement kan worden aangehaald als Verstrekkingenreglement regeling minder werken voor oudere werknemers in het Hoveniersbedrijf 2006.

12. VERSTREKKINGENREGLEMENT REGELING MINDER WERKEN VOOR OUDERE WERKNEMERS IN HET HOVENIERSBEDRIJF 2008

Artikel 1a Toepassing

Dit reglement is van toepassing op de sector Hoveniersbedrijf zoals bedoeld in artikel 1 sub C. lid 5 cao Colland en geldt uitsluitend voor aanmeldingen die conform artikel 5 van dit reglement die op of na 1 januari 2008 zijn ontvangen . Ten aanzien van aanmeldingen die op of na 1 januari 2010 zijn ontvangen geldt als extra voorwaarde, dat de werknemer van de regeling gebruik dient te maken direct voorafgaande aan het moment van uittreden op basis van de SUWAS I regeling of als er geen sprake is van vervroegd uittreden direct voorafgaande aan het moment van ingang van zijn pensioen. Vanaf 1 januari 2011 vervalt de hiervoor genoemde extra voorwaarde.

Artikel 1b Begripsbepalingen
  • 1. In dit reglement worden geacht te zijn opgenomen de begripsbepalingen omschreven in artikel 1 sub D. cao Colland.

  • 2. Voorts wordt in dit reglement verstaan onder:

    a. regeling

    De mogelijkheid tot minder werken voor oudere werknemers zoals bedoeld in artikel 2 lid 6 sub b Statuten Stichting Colland Arbeidsmarkt, waarbij de oudere werknemer de keuze heeft tussen de volgende twee mogelijkheden tot minder werken:

    • 1. het verkorten van de werkweek met één dag naar vier dagen, welke mogelijkheid hierna wordt aangehaald als ‘regeling 1’;

    • 2. vier extra betaalde vakantiedagen per kalenderjaar, welke mogelijkheid hierna wordt aangehaald als ‘regeling 2’;

    b. werkgever
    • 1. De werkgever in de zin van artikel 1 sub B cao Colland, die een onderneming drijft met een of meer activiteiten zoals bedoeld in artikel 1 sub C lid 5 van deze cao;

    c. werknemer

    De werknemer zoals bedoeld in artikel 1 sub A cao Colland in de leeftijd van 55 jaar of ouder, die in dienst is bij een werkgever als bedoeld onder b.;

    d. deelnemer

    De werkgever wiens verzoek om voor een werknemer aan de regeling te mogen deelnemen is ingewilligd;

    e. ZW

    Ziektewet;

    f. WAO

    Wet op de Arbeidsongeschiktheidsverzekering;

    g. WIA

    Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen;

    h. SAZAS

    Onderlinge Waarborgmaatschappij SAZAS U.A.;

    i. seniorendag

    Een extra betaalde vakantiedag als bedoeld in regeling 2;

    k. Administrateur

    De instantie aan wie op grond van artikel 13 van de statuten de uitvoering van de administratie van het fonds is opgedragen;

    l. Sectorcommissie

    De door het bestuur van de stichting ingestelde commissie van werkgevers- en werknemersvertegenwoordigers zoals omschreven in artikel 11 van de statuten;

    m. CAS:

    het Colland Administratie Systeem. Dit is het digitaal loket van de stichting voor aanvragen en declaraties. Het loket is te vinden op www.collandarbeidsmarkt.nl.

Artikel 2 Uitvoering

De regeling wordt namens het bestuur van de stichting uitgevoerd door de administrateur.

Artikel 3 Regeling
  • 1. De oudere werknemer die gedurende minimaal vijf aaneensluitende jaren direct voorafgaand aan de ingangsdatum van de in dit artikel beschreven overeenkomst, in elk jaar gedurende ten minste 26 weken als werknemer werkzaam is geweest in een of meerdere hoveniersbedrijven, met dien verstande dat perioden waarover de werkgever het loon heeft doorbetaald tijdens ziekte, worden meegerekend, kan onder de hierna genoemde voorwaarden gebruik maken van de mogelijkheid om zijn arbeidstijd te verkorten (regeling 1).

  • 2. Hiertoe dient een schriftelijke overeenkomst te worden gesloten tussen de betreffende werkgever en werknemer.

  • 3. Aan de overeenkomst zijn de volgende rechten en verplichtingen voor werkgever en werknemer verbonden:

    • a. De werknemer werkt gedurende vier dagen per week.

    • b. Het bruto weekloon van de werknemer bedraagt totaal 90% van het bruto weekloon dat de betreffende werknemer zou hebben verdiend, indien geen overeenkomst tot minder werken, zoals omschreven in dit artikel, zou zijn gesloten.

    • c. Een-negende deel van het bruto weekloon waarop de werknemer recht heeft op grond van de in dit artikel beschreven overeenkomst, wordt geacht betrekking te hebben op de vijfde (niet gewerkte) arbeidsdag.

    • d. De werknemer ontvangt vakantiegeld op basis van het door hem feitelijk verdiende brutoloon.

    • e. De werknemer heeft recht op 22,5 vakantiedagen per jaar en op 80% van het aantal ADV dagen waarop recht zou bestaan, indien geen overeenkomst tot minder werken, zoals omschreven in dit artikel, zou zijn gesloten.

    • f. De werknemer ontvangt een reiskostenvergoeding op basis van vier werkdagen per week.

    • g. De kledingtoeslag wordt vastgesteld op 80% van de vergoeding waarop recht zou bestaan, indien geen overeenkomst tot minder werken, zoals omschreven in dit artikel, zou zijn gesloten.

    • h. Eventuele overige vergoedingen worden berekend op basis van 80% dienstverband.

    • i. Werknemer en werkgever leggen in hun overeenkomst een met name genoemde dag vast, waarop de werknemer niet werkt. Van de aldus vastgelegde vrije dag kan incidenteel, in onderlinge overeenstemming, worden afgeweken.

    • j. Het is de werknemer niet toegestaan om op de vrije dag die ontstaat door het sluiten van de in dit hoofdstuk beschreven overeenkomst, hovenierswerkzaamheden te verrichten, hetzij op basis van een arbeidsovereenkomst, hetzij in de zelfstandige uitoefening van zijn beroep of bedrijf.

    • k. De werknemer kan gedurende maximaal 6 jaar gebruik maken van de regeling.

  • 4. Het deel van het bruto weekloon, genoemd in lid 3 onder c, en de bijbehorende vakantie-toeslag, worden door de Stichting aan de werkgever vergoed, evenals de overige werkgeverslasten over dit bedrag.

  • 5. De oudere werknemer die van bovenstaande regeling geen gebruikt maakt en wel aan de voorwaarden, zoals in lid 1 beschreven, voldoet, heeft gedurende maximaal 6 jaar recht op 4 extra betaalde vakantiedagen (seniorendagen) per kalenderjaar, mits hij volledig blijft werken (regeling 2).

  • 6. De totale duur van de eventuele gecombineerde regelingen, zoals genoemd in lid 3 en 5, bedraagt gezamenlijk maximaal 6 jaar.

Artikel 4 Voorwaarden deelneming

Werkgevers kunnen voor één of meer van hun werknemers deelnemen aan de regeling wanneer de betreffende werknemers voldoen aan de in artikel 3 gestelde voorwaarden.

Artikel 5 Aanmelding
  • 1. De werkgever die voor zijn werknemer wil deelnemen aan de regeling kan dit vanaf drie maanden voorafgaand aan de gewenste ingangsdatum door middel van inzending van een aanmeldingsformulier via CAS melden bij de administrateur van het fonds. De werkgever dient op het aanmeldingsformulier aan te geven of hij voor zijn werknemer wil deelnemen aan regeling 1, dan wel aan regeling 2.

  • 2. Indien de werkgever geen mogelijkheden heeft om de aanmelding via CAS te laten lopen, kan de aanvraag schriftelijk ingediend worden.

  • 3. Het aanmeldingsformulier dient volledig ingevuld en ondertekend te worden. Bij de aanmelding voor regeling 1 moet de door werkgever en werknemer ondertekende nieuwe arbeidsovereenkomst meegestuurd worden.

  • 4. Indien het aanmeldingsformulier niet volledig is ingevuld of de gevraagde bijlagen ontbreken, ontvangt de werkgever binnen twee weken na binnenkomst van de aanmelding bericht, waarin wordt verzocht de ontbrekende gegevens alsnog aan de administratie te versturen.

  • 5. Vindt aanmelding plaats na het tijdstip waarop werknemer en werkgever de regeling wensen in te laten gaan, dan kan de regeling niet eerder ingaan dan op de datum waarop het aanmeldingsformulier met bijlagen is ontvangen.

  • 6. Uiterlijk twee weken na ontvangst van het aanmeldingsformulier met bijlagen ontvangt de werkgever een besluit inzake de aanmelding.

    Het besluit vermeldt de deelnemer aan de regeling, of het deelname betreft aan regeling 1 dan wel aan regeling 2, de werknemer die het betreft en de datum waarop de regeling aanvangt.

  • 7. Een werkgever die in aanmerking komt voor de regeling als bedoeld in artikel 3 kan niet meer voor de betreffende werknemer als deelnemer worden aanvaard, wanneer zijn aanmelding minder dan een half jaar voor de datum wordt ontvangen waarop de betreffende werknemer vervroegd kan uittreden dan wel de pensioenleeftijd bereikt.

  • 8. Een werkgever komt voor een werknemer niet meer in aanmerking voor deelname aan regeling 2, indien voor de betreffende werknemer de deelname aan regeling 1 reeds is aanvaard.

    Een werkgever komt voor een werknemer niet meer in aanmerking voor deelname aan regeling 1, indien voor de betreffende werknemer de deelname aan regeling 2 reeds is aanvaard.

    In tegenstelling tot hetgeen in de vorige volzin is bepaald, kan voor de betreffende werknemer eenmalig een uitzondering worden gemaakt.

Artikel 6 Verstrekking
  • 1. De werkgever kan aanspraak maken op een verstrekking van het fonds.

  • 2. De door het fonds uit hoofde van regeling 1 te verstrekken vergoeding is opgebouwd uit de elementen genoemd onder a. tot en met c.:

    • a. een negende deel van het overeengekomen bruto weekloon zoals bedoeld in artikel 3 lid 3 sub c. De vergoeding is gebaseerd op 80% werken tegen 90% loon;

    • b. de over het loon onder a verschuldigde vakantietoeslag;

    • c. de over de onder a en b genoemde onderdelen verschuldigde werkgeverslasten in de SV-premies, in de premies voor de bedrijfstakfondsen, in de SAZAS-premie, de eventuele premie voor het Overbruggingsfonds en in de premie voor dit fonds met dien verstande dat bij de vaststelling van de vergoeding van deze werkgeverslasten een vast percentage van het brutoloon wordt gehanteerd.

  • 3. De door het fonds uit hoofde van regeling 2 te verstrekken vergoeding per seniorendag is gebaseerd op de elementen zoals genoemd in lid 2 van dit artikel, welk bedrag wordt verhoogd met 35% voor de tegemoetkoming in de verschuldigde werkgeverslasten.

  • 4. De in de leden 2 en 3 genoemde vergoedingen worden na instemming van de sectorcommissie jaarlijks door het bestuur vastgesteld en worden gepubliceerd op www.collandarbeidsmarkt.nl.

Artikel 7 Uitbetaling vergoeding
  • 1. De verstrekking uit hoofde van regeling 1 vindt tweemaal per jaar plaats in juli en januari

  • 2. De verstrekking uit hoofde van regeling 2 vindt eenmaal per kalenderjaar plaats en geschiedt naar rato per kwartaal.

  • 3. De vergoeding wordt automatisch verstrekt via CAS na controle door de fonds-administratie.

Artikel 8 Voortzetting regeling vervroegd uittreden
  • 2. Voor de werknemer waarvoor elders is voorzien in een regeling inzake vervroegd uittreden verstrekt de stichting hiertoe, op voorwaarde dat de regeling wordt voortgezet, een tegemoetkoming in de kosten van voortzetting die maximaal gelijk is aan het premiebedrag dat zou zijn betaald, indien de regeling bij SUWAS I zou zijn ondergebracht.

  • 3. Het bepaalde in lid 1 en 2 van dit artikel is niet van toepassing op de deelname aan regeling 2.

Artikel 9 Terugvorderingen

Het bestuur van het fonds vordert hetgeen op grond van de regeling ten onrechte betaald is terug.

Artikel 10 Besluiten
  • 1. Besluiten inzake de toekenning, weigering, herziening of terugvordering van een verstrekking worden door het bestuur van het fonds genomen.

  • 2. Besluiten inzake toekenning, weigering, herziening of terugvordering van een verstrekking zijn met redenen omkleed en worden schriftelijk ter kennis van de werkgever gebracht.

Artikel 11 Mandatering van bevoegdheden
  • 1. Het bestuur van het fonds is bevoegd bepaaldelijk te omschrijven bevoegdheden geheel of gedeeltelijk te mandateren aan:

    • a. een uit en door het bestuur van het fonds aangewezen commissie welke moet zijn samengesteld naar het aan artikel 4 van de statuten ten grondslag liggende beginsel van pariteit;

    • b. de directie van de administrateur.

  • 2. De directie van de administrateur is onder goedkeuring van het bestuur van het fonds bevoegd één of meer personeelsleden van de administrateur te machtigen tot het voor en namens haar uitoefenen van de haar op grond van het bepaalde in het eerste lid toegekende bevoegdheden.

Artikel 12 Kennelijke onredelijkheid

Indien de toepassing van het in de voorgaande artikelen bepaalde kennelijk onredelijke uitkomsten tot gevolg heeft, beslist het bestuur van het fonds.

Artikel 13 Overige arbeid
  • 1. Arbeid, die op het tijdstip van aanmelding reeds door de werknemer werd verricht naast de arbeid die op basis van de arbeidsovereenkomst met de werkgever wordt verricht, mag in dezelfde omvang worden voortgezet zonder dat de inkomsten uit de overige arbeid in mindering op de verstrekking worden gebracht.

  • 2. Behoudens naar het oordeel van het bestuur der stichting uitzonderlijke omstandigheden is het de werknemer verboden na het tijdstip van aanmelden voor regeling 1:

    • de omvang van de in het eerste lid bedoelde overige arbeid te vergroten, dan wel;

    • hovenierswerkzaamheden te verrichten, hetzij op basis van arbeidsovereenkomst, hetzij in de zelfstandige uitoefening van zijn beroep of bedrijf, op de vrije dag die ontstaat door het sluiten van de in artikel 3 lid 2 bedoelde nieuwe arbeidsovereenkomst.

    Voor het in uitzonderlijke omstandigheden vergroten van de omvang van de arbeid ofwel het gaan verrichten van andere arbeid, zoals bovenbedoeld, dient vooraf toestemming aan het bestuur te worden gevraagd. De met het vergroten van de omvang van de arbeid ofwel het gaan verrichten van andere arbeid verkregen inkomsten worden alsdan volgens door het bestuur te stellen regelen in mindering op de verstrekking gebracht.

Artikel 14 Einde van de deelname
  • 1. De deelname aan de regeling eindigt:

    • a. bij het bereiken van de datum waarop de werknemer gaat deelnemen aan de regeling vervroegd uittreden, het bereiken van de individuele AOW leeftijd, bij pensionering of door overlijden van de werknemer;

    • b. wanneer de deelnemer te kennen geeft dat hij de deelname wenst te beëindigen;

    • c. wanneer de deelnemer handelt in strijd met dit reglement of met door het bestuur van de stichting gegeven nadere aanwijzingen;

    • d. wanneer de deelnemer zes jaar gebruik heeft gemaakt van de regeling.

  • 2. Ingeval een deelname is beëindigd op grond van het bepaalde in lid 1 onder b en c kan nadien niet opnieuw ten behoeve van dezelfde werknemer aan de regeling worden deelgenomen.

    In tegenstelling tot hetgeen in de vorige volzin is bepaald, is het, ingeval de deelname aan regeling 2 is beëindigd op grond van het bepaalde in lid 1 sub b, éénmaal mogelijk om ten behoeve van dezelfde werknemer aan regeling 1 deel te nemen. De overgang dient dan direct aansluitend te geschieden.

Artikel 15 Verplichting deelnemer

De deelnemer dient desgevraagd of uit eigen beweging aan de administrateur alle inlichtingen te verstrekken die voor de beoordeling van het recht op verstrekking en de hoogte daarvan van belang kan zijn.

Artikel 16 Verstrekking bij ziekte

De werkgever heeft geen recht op verstrekking van het fonds indien en zolang de werknemer die deelneemt aan de regeling in het genot is van dan wel aanspraak heeft op een uitkering ingevolge de ZW, SAZAS of een andere ziekteverzuimverzekering en/of WAO c.q. WIA, naar volledige arbeidsongeschiktheid, respectievelijk een arbeidsongeschiktheid van 80–100%.

Artikel 17 Controle

De administrateur is bevoegd controle uit te oefenen op de naleving van de verplichtingen van de deelnemer.

Artikel 18 Geschillen
  • 1. Bezwaren tegen besluiten van het bestuur van het fonds alsmede bezwaren met betrekking tot de datum van ingang dan wel de hoogte van een toegekende verstrekking, dan wel de hoogte van de betalen premiebedragen, dienen binnen vier weken na dagtekening van de desbetreffende besluit schriftelijk te worden voorgelegd aan het bestuur van het fonds.

  • 2. Het bestuur delegeert de behandeling van het bezwaar aan de sectorcommissie.

    De sectorcommissie neemt binnen drie maanden na ontvangst van het bezwaarschrift door het bestuur een besluit.

  • 3. Tegen een besluit van de sectorcommissie betreffende het bezwaar is binnen de Stichting geen beroep meer mogelijk.

Artikel 19 Onvoorziene gevallen

In alle gevallen waarin dit reglement niet voorziet, beslist het bestuur.

Artikel 20 Citeertitel

Dit reglement kan worden aangehaald als Verstrekkingenreglement regeling minder werken voor oudere werknemers in het Hoveniersbedrijf 2008.

13. VERSTREKKINGENREGLEMENT REGELING MINDER WERKEN VOOR OUDERE WERKNEMERS IN HET HOVENIERSBEDRIJF 2014

Artikel 1a Toepassing

Dit reglement is van toepassing op de sector Hoveniersbedrijf zoals bedoeld in artikel 1 sub C. lid 5 cao Colland en geldt uitsluitend voor aanmeldingen die conform artikel 5 van dit reglement op of na 1 juli 2014 zijn ontvangen of voor deelname die ingaat op of na 1 juli 2014.

Artikel 1b Begripsbepalingen
  • 1. In dit reglement worden geacht te zijn opgenomen de begripsbepalingen omschreven in artikel 1 sub D. cao Colland.

  • 2. Voorts wordt in dit reglement verstaan onder:

    a. regeling

    De mogelijkheid tot minder werken voor oudere werknemers zoals bedoeld in artikel 2 lid 6 sub b Statuten Stichting Colland Arbeidsmarkt, waarbij de oudere werknemer de keuze heeft tussen de volgende twee mogelijkheden tot minder werken:

    • 1. het verkorten van de werkweek met één dag naar vier dagen, welke mogelijkheid hierna wordt aangehaald als ‘regeling 1’;

    • 2. vier extra betaalde vakantiedagen per kalenderjaar, welke mogelijkheid hierna wordt aangehaald als ‘regeling 2’;

    De regeling is ook open gesteld voor parttime werknemers en werknemers die gedeeltelijk in de WAO of WIA zitten, zie artikel 3.1b.

    b. werkgever
    • 1. De werkgever in de zin van de cao Colland zoals genoemd onder artikel 1 sub B van deze cao, die een onderneming drijft met een of meer activiteiten zoals genoemd onder artikel 1 sub C lid 5 van deze cao;

    c. werknemer

    De werknemer zoals bedoeld in artikel 1 sub A cao Colland in de leeftijd van 60 jaar of ouder, die in dienst is bij een werkgever als bedoeld onder b;

    d. deelnemer

    de werkgever wiens verzoek om voor een werknemer aan de regeling te mogen deelnemen is ingewilligd;

    e. ZW

    Ziektewet;

    f. WAO

    Wet op de Arbeidsongeschiktheidsverzekering;

    g. WIA

    Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen;

    h. SAZAS

    Onderlinge Waarborgmaatschappij SAZAS U.A.;

    i. seniorendag

    een extra betaalde vakantiedag als bedoeld in regeling 2;

    k. administrateur

    De instantie aan wie op grond van artikel 13 van de statuten de uitvoering van de administratie van het fonds is opgedragen;

    l. sectorcommissie

    De door het bestuur van de stichting ingestelde commissie van werkgevers- en werknemersvertegenwoordigers zoals omschreven in artikel 11 van de statuten;

    m. CAS:

    het Colland Administratie Systeem. Dit is het digitaal loket van de stichting voor aanvragen en declaraties. Het loket is te vinden op www.collandarbeidsmarkt.nl.

Artikel 2 Uitvoering

De regeling wordt namens het bestuur van de stichting uitgevoerd door de administrateur.

Artikel 3 Regeling
  • 1. De oudere werknemer die gedurende minimaal vijf aaneensluitende jaren direct voorafgaand aan de ingangsdatum van de in dit artikel beschreven overeenkomst, in elk jaar gedurende ten minste 26 weken als werknemer werkzaam is geweest in een of meerdere hoveniersbedrijven, met dien verstande dat perioden waarover de werkgever het loon heeft doorbetaald tijdens ziekte, worden meegerekend, kan onder de hierna genoemde voorwaarden gebruik maken van de mogelijkheid om zijn arbeidstijd te verkorten (regeling 1).

    Parttime werknemers en werknemers die gedeeltelijk arbeidsongeschikt zijn in de zin van de WAO of WIA kunnen per 1 januari 2017 deelnemen aan de regeling. Hierbij geldt dat de in lid 3 genoemde rechten naar rato zijn.

  • 2. Hiertoe dient een schriftelijke overeenkomst te worden gesloten tussen de betreffende werkgever en werknemer.

  • 3. Aan de overeenkomst zijn de volgende rechten en verplichtingen voor werkgever en werknemer verbonden:

    • a. De werknemer werkt gedurende vier dagen per week.

    • b. Het bruto weekloon van de werknemer bedraagt totaal 90% van het bruto weekloon dat de betreffende werknemer zou hebben verdiend, indien geen overeenkomst tot minder werken, zoals omschreven in dit artikel, zou zijn gesloten.

    • c. Een-negende deel van het bruto weekloon waarop de werknemer recht heeft op grond van de in dit artikel beschreven overeenkomst, wordt geacht betrekking te hebben op de vijfde (niet gewerkte) arbeidsdag.

    • d. De werknemer ontvangt vakantiegeld op basis van het door hem feitelijk verdiende brutoloon.

    • e. De werknemer heeft recht op 22,5 vakantiedagen (166,5 uur) per jaar waarop recht zou bestaan, indien geen overeenkomst tot minder werken, zoals omschreven in dit artikel, zou zijn gesloten.

    • f. De werknemer ontvangt een reiskostenvergoeding op basis van vier werkdagen per week.

    • g. De werkkledingtoeslag wordt vastgesteld op 80% van de vergoeding waarop recht zou bestaan, indien geen overeenkomst tot minder werken, zoals omschreven in dit artikel, zou zijn gesloten.

    • h. Eventuele overige vergoedingen worden berekend op basis van 80% dienstverband.

    • i. Werknemer en werkgever leggen in hun overeenkomst een met name genoemde dag vast, waarop de werknemer niet werkt. Van de aldus vastgelegde vrije dag kan incidenteel, in onderlinge overeenstemming, worden afgeweken.

    • j. Het is de werknemer niet toegestaan om op de vrije dag die ontstaat door het sluiten van de in dit hoofdstuk beschreven overeenkomst, hovenierswerkzaamheden te verrichten, hetzij op basis van een arbeidsovereenkomst, hetzij in de zelfstandige uitoefening van zijn beroep of bedrijf.

    • k. De werknemer kan gedurende maximaal 5 jaar gebruik maken van de regeling.

  • 4. Het deel van het bruto weekloon, genoemd in lid 3 onder c, en de bijbehorende vakantie-toeslag, worden door de Stichting aan de werkgever vergoed, evenals de overige werkgeverslasten over dit bedrag.

  • 5. De oudere werknemer die van bovenstaande regeling geen gebruikt maakt en wel aan de voorwaarden, zoals in lid 1 beschreven, voldoet, heeft voor aanmeldingen die zijn gedaan vóór 1 januari 2016 gedurende maximaal 5 jaar recht op 4 extra betaalde vakantiedagen (seniorendagen) per kalenderjaar, mits hij volledig blijft werken (regeling 2). Regeling 2 vervalt per 1 januari 2016.

  • 6. De totale duur van de eventuele gecombineerde regelingen, zoals genoemd in lid 3 en 5, bedraagt gezamenlijk maximaal 5 jaar.

Artikel 3a Overgangsregeling
  • 1. De aanvangsleeftijd voor deelname is met ingang van 1 juli 2014 gewijzigd naar 60 jaar. Er geldt een overgangsregeling waarbij de toetredingsleeftijd geleidelijk verhoogd wordt van 55 jaar naar 60 jaar:

    Toetreding is mogelijk:

    Per 1 juli 2014

    : voor deelnemers die geboren zijn voor 1 maart 1959.

    Per 1 januari 2015

    : voor deelnemers die geboren zijn voor 1 mei 1959.

    Per 1 juli 2015

    : voor deelnemers die geboren zijn voor 1 juli 1959.

    Per 1 januari 2016

    : voor deelnemers die geboren zijn voor 1 september 1959.

    Per 1 juli 2016

    : voor deelnemers die geboren zijn voor 1 november 1959.

    Per 1 januari 2017

    : voor deelnemers die geboren zijn voor 1 januari 1960.

    Per 1 juli 2017

    : voor deelnemers die geboren zijn voor 1 maart 1960.

    Per 1 januari 2018

    : voor deelnemers die geboren zijn voor 1 mei 1960.

    Per 1 juli 2018

    : voor deelnemers die geboren zijn voor 1 juli 1960.

    Per 1 januari 2019

    : voor deelnemers die geboren zijn voor 1 september 1960.

    Per 1 juli 2019

    : voor deelnemers die geboren zijn voor 1 november 1960.

    Per 1 januari 2020

    : voor deelnemers die geboren zijn voor 1 januari 1961.

    Per 1 juli 2020

    : voor deelnemers die geboren zijn voor 1 maart 1961.

    Per 1 januari 2021

    : voor deelnemers die geboren zijn voor 1 mei 1961.

    Vanaf 1 juli 2021

    : voor deelnemers die geboren zijn voor 1 juli 1961.

    Na 1 juli 2021 zal de sectorcommissie de staffel van individuele AOW-leeftijden beoordelen in relatie tot wetgeving en kunnen zij aanpassingen doen in de toetredingsleeftijd.

  • 2. De maximale looptijd van de regeling is met ingang van 1 juli 2014 gewijzigd naar 5 jaar. Er geldt een overgangsregeling waarbij de looptijd geleidelijk wordt verkort:

    • Aanvragen vanaf 1 juli 2014 tot 1 januari 2015: looptijd is 5 jaar en 9 maanden

    • Aanvragen vanaf 1 januari 2015 tot 1 juli 2015: looptijd is 5 jaar en 6 maanden

    • Aanvragen vanaf 1 juli 2015 tot 1 januari 2016: looptijd is 5 jaar en 3 maanden

    • Aanvragen vanaf 1 januari 2016: looptijd is 5 jaar.

Artikel 4 Voorwaarden deelneming

Werkgevers kunnen voor één of meer van hun werknemers deelnemen aan de regeling wanneer de betreffende werknemers voldoen aan de in artikel 3 gestelde voorwaarden.

Artikel 5 Aanmelding
  • 1. De werkgever die voor zijn werknemer wil deelnemen aan de regeling kan dit vanaf drie maanden voorafgaand aan de gewenste ingangsdatum door middel van een digitale aanmelding via CAS bij de administrateur van het fonds.

    De werkgever dient op bij de aanvraag aan te geven of hij voor zijn werknemer wil deelnemen aan regeling 1, dan wel aan regeling 2.

  • 2. Indien de werkgever geen mogelijkheden heeft om de aanmelding digitaal via CAS te laten lopen, kan de aanvraag schriftelijk ingediend worden.

  • 3. De aanmelding dient volledig ingevuld te worden. Bij de aanmelding voor regeling 1 moet de door werkgever en werknemer ondertekende nieuwe arbeidsovereenkomst meegestuurd worden.

  • 4. Indien de aanmelding niet volledig is, ontvangt de werkgever binnen twee weken na binnenkomst van de aanmelding bericht om de ontbrekende gegevens of documenten alsnog in te dienen.

  • 5. Vindt aanmelding plaats na het tijdstip waarop werknemer en werkgever de regeling wensen in te laten gaan, dan kan de regeling niet eerder ingaan dan op de datum waarop het de volledige aanmelding is ontvangen.

  • 6. Uiterlijk twee weken na ontvangst van de volledige aanmelding ontvangt de werkgever een besluit over deelname aan de regeling.

    Het besluit vermeldt de deelnemer aan de regeling, of het deelname betreft aan regeling 1 dan wel aan regeling 2, de werknemer die het betreft en de datum waarop de regeling aanvangt.

  • 7. Een werkgever die in aanmerking komt voor de regeling als bedoeld in artikel 3 kan niet meer voor de betreffende werknemer als deelnemer worden aanvaard, wanneer zijn aanmelding minder dan een half jaar voor de datum wordt ontvangen waarop de betreffende werknemer zijn AOW- leeftijd bereikt.

  • 8. Een werkgever komt voor een werknemer niet meer in aanmerking voor deelname aan regeling 2, indien voor de betreffende werknemer de deelname aan regeling 1 reeds is aanvaard.

    Een werkgever komt voor een werknemer niet meer in aanmerking voor deelname aan regeling 1, indien voor de betreffende werknemer de deelname aan regeling 2 reeds is aanvaard.

    In tegenstelling tot hetgeen in de vorige volzin is bepaald, kan voor de betreffende werknemer eenmalig een uitzondering worden gemaakt voor aanvragen die voor 1 januari 2016 zijn ingediend.

Artikel 6 Verstrekking
  • 1. De werkgever kan aanspraak maken op een verstrekking van het fonds.

  • 2. De door het fonds uit hoofde van regeling 1 te verstrekken vergoeding is opgebouwd uit de elementen genoemd onder a. tot en met c.:

    • a. een negende deel van het overeengekomen bruto weekloon zoals bedoeld in artikel 3 lid 3 sub c. De vergoeding is gebaseerd op 80% werken tegen 90% loon;

    • b. de over het loon onder a verschuldigde vakantietoeslag;

    • c. de over de onder a en b genoemde onderdelen verschuldigde werkgeverslasten in de SV-premies, in de premies voor de bedrijfstakfondsen, in de SAZAS-premie, de eventuele premie voor het Overbruggingsfonds en in de premie voor dit fonds met dien verstande dat bij de vaststelling van de vergoeding van deze werkgeverslasten een vast percentage van het brutoloon wordt gehanteerd.

    Met inachtname van het gestelde in artikel 3 lid 1b, wordt de vergoeding voor parttimers en gedeeltelijk arbeidsgeschikte werknemers naar rato vastgesteld.

  • 3. De door het fonds uit hoofde van regeling 2 te verstrekken vergoeding per seniorendag is gebaseerd op de elementen zoals genoemd in lid 2 van dit artikel, welk bedrag wordt verhoogd met 35% voor de tegemoetkoming in de verschuldigde werkgeverslasten.

  • 4. De in de leden 2 en 3 genoemde vergoedingen worden na instemming van de sectorcommissie jaarlijks door het bestuur vastgesteld en worden gepubliceerd op www.collandarbeidsmarkt.nl.

Artikel 7 Uitbetaling vergoeding
  • 1. De verstrekking uit hoofde van regeling 1 vindt tweemaal per jaar achteraf plaats in juli en januari.

  • 2. De verstrekking uit hoofde van regeling 2 vindt eenmaal per kalenderjaar achteraf plaats en geschiedt naar rato per kwartaal.

  • 3. De vergoeding wordt automatisch verstrekt via CAS na controle door de fonds-administratie.

Artikel 9 Terugvorderingen

Het bestuur van het fonds vordert hetgeen op grond van de regeling ten onrechte betaald is terug.

Artikel 10 Besluiten
  • 1. Besluiten inzake de toekenning, weigering, herziening of terugvordering van een verstrekking worden door het bestuur van het fonds genomen.

  • 2. Besluiten inzake toekenning, weigering, herziening of terugvordering van een verstrekking zijn met redenen omkleed en worden schriftelijk ter kennis van de werkgever gebracht.

Artikel 11 Mandatering van bevoegdheden
  • 1. Het bestuur van het fonds is bevoegd bepaaldelijk te omschrijven bevoegdheden geheel of gedeeltelijk te mandateren aan:

    • a. een uit en door het bestuur van het fonds aangewezen commissie welke moet zijn samengesteld naar het aan artikel 4 van de statuten ten grondslag liggende beginsel van pariteit;

    • b. de directie van de administrateur.

  • 2. De directie van de administrateur is onder goedkeuring van het bestuur van het fonds bevoegd één of meer personeelsleden van de administrateur te machtigen tot het voor en namens haar uitoefenen van de haar op grond van het bepaalde in het eerste lid toegekende bevoegdheden.

Artikel 12 Kennelijke onredelijkheid

Indien de toepassing van het in de voorgaande artikelen bepaalde kennelijk onredelijke uitkomsten tot gevolg heeft, beslist het bestuur van het fonds.

Artikel 13 Overige arbeid
  • 1. Arbeid, die op het tijdstip van aanmelding reeds door de werknemer werd verricht naast de arbeid die op basis van de arbeidsovereenkomst met de werkgever wordt verricht, mag in dezelfde omvang worden voortgezet zonder dat de inkomsten uit de overige arbeid in mindering op de verstrekking worden gebracht.

  • 2. Behoudens naar het oordeel van het bestuur van de stichting uitzonderlijke omstandigheden is het de werknemer verboden na het tijdstip van aanmelden voor regeling 1:

    • de omvang van de in het eerste lid bedoelde overige arbeid te vergroten, dan wel;

    • hovenierswerkzaamheden te verrichten, hetzij op basis van arbeidsovereenkomst, hetzij in de zelfstandige uitoefening van zijn beroep of bedrijf, op de vrije dag die ontstaat door het sluiten van de in artikel 3 lid 2 bedoelde nieuwe arbeidsovereenkomst.

    Voor het in uitzonderlijke omstandigheden vergroten van de omvang van de arbeid ofwel het gaan verrichten van andere arbeid, zoals bovenbedoeld, dient vooraf toestemming aan het bestuur te worden gevraagd. De met het vergroten van de omvang van de arbeid ofwel het gaan verrichten van andere arbeid verkregen inkomsten worden alsdan volgens door het bestuur te stellen regelen in mindering op de verstrekking gebracht.

Artikel 14 Einde van de deelname
  • 1. De deelname aan de regeling eindigt:

    • a. bij het bereiken van de datum waarop de werknemer de individuele AOW leeftijd bereikt, bij (vroeg-)pensionering of door overlijden van de werknemer;

    • b. wanneer de deelnemer te kennen geeft dat hij de deelname wenst te beëindigen;

    • c. wanneer de deelnemer handelt in strijd met dit reglement of met door het bestuur van de stichting gegeven nadere aanwijzingen;

    • d. wanneer de deelnemer vijf jaar gebruik heeft gemaakt van de regeling.

  • 2. Ingeval een deelname is beëindigd op grond van het bepaalde in lid 1 onder b en c kan nadien niet opnieuw ten behoeve van dezelfde werknemer aan de regeling worden deelgenomen.

    In tegenstelling tot hetgeen in de vorige volzin is bepaald, is het, ingeval de deelname aan regeling 2 is beëindigd op grond van het bepaalde in lid 1 sub b, één maal mogelijk om ten behoeve van dezelfde werknemer aan regeling 1 deel te nemen voor aanmeldingen die voor 1 januari 2016 zijn ingediend. De overgang dient dan direct aansluitend te geschieden.

Artikel 15 Verplichting deelnemer

De deelnemer dient desgevraagd of uit eigen beweging aan de administrateur alle inlichtingen te verstrekken die voor de beoordeling van het recht op verstrekking en de hoogte daarvan van belang kan zijn.

Artikel 16 Verstrekking bij ziekte

De werkgever heeft geen recht op verstrekking van het fonds indien en zolang de werknemer die deelneemt aan de regeling in het genot is van dan wel aanspraak heeft op een uitkering ingevolge de ZW, SAZAS of een andere ziekteverzuimverzekering en/of WAO c.q. WIA, naar volledige arbeidsongeschiktheid, respectievelijk een arbeidsongeschiktheid van 80–100%.

Artikel 17 Controle

De administrateur is bevoegd controle uit te oefenen op de naleving van de verplichtingen van de deelnemer.

Artikel 18 Geschillen
  • 1. Bezwaren tegen besluiten van het bestuur van het fonds alsmede bezwaren met betrekking tot de datum van ingang dan wel de hoogte van een toegekende verstrekking, dan wel de hoogte van de betalen premiebedragen, dienen binnen vier weken na dagtekening van de desbetreffende besluit schriftelijk te worden voorgelegd aan het bestuur van het fonds.

  • 2. Het bestuur delegeert de behandeling van het bezwaar aan de sectorcommissie.

    De sectorcommissie neemt binnen drie maanden na ontvangst van het bezwaarschrift door het bestuur een besluit.

  • 3. Tegen een besluit van de sectorcommissie betreffende het bezwaar is binnen de Stichting geen beroep meer mogelijk.

Artikel 19 Onvoorziene gevallen

In alle gevallen waarin dit reglement niet voorziet, beslist het bestuur.

Artikel 20 Citeertitel

Dit reglement kan worden aangehaald als Verstrekkingenreglement regeling minder werken voor oudere werknemers in het Hoveniersbedrijf 2014.

14. VERSTREKKINGENREGLEMENT REGELING MINDER WERKEN VOOR OUDERE WERKNEMERS IN LAND- EN TUINBOUWWERKTUIGEN EXPLOITERENDE ONDERNEMINGEN 2006

Artikel 1a Toepassing

Dit reglement is van toepassing op de sector Land- en tuinbouwwerktuigen Exploiterende onderneming zoals bedoeld in artikel 1 sub C. lid 4 cao Colland en geldt uitsluitend voor aanmeldingen die conform artikel 5 van dit reglement vóór 1 januari 2008 zijn ontvangen.

Artikel 1b Begripsbepalingen
  • 1. In dit reglement worden geacht te zijn opgenomen de begripsbepalingen omschreven in artikel 1 sub D. cao Colland.

  • 2. Voorts wordt in dit reglement verstaan onder:

    a. regeling

    De mogelijkheid tot minder werken voor oudere werknemers zoals bedoeld in artikel 2 lid 6 sub b Statuten Stichting Colland Arbeidsmarkt

    b. werkgever
    • 1. de werkgever in de zin van de cao Colland zoals genoemd onder artikel 1 sub B van deze cao, die een onderneming drijft met een of meer activiteiten zoals genoemd onder artikel 1 sub C 4 van deze cao;

    c. werknemer

    De werknemer zoals bedoeld in artikel 1 sub A van de cao Colland in de leeftijd van 55 jaar of ouder, die in dienst is bij een werkgever als bedoeld onder b;

    d. deelnemer

    De werkgever wiens verzoek om voor een werknemer aan de regeling te mogen deelnemen is ingewilligd;

    e. ZW

    Ziektewet;

    f. WAO

    Wet op de Arbeidsongeschiktheidsverzekering;

    g. WIA

    Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen;

    i. cao LEO

    Cao Landbouwwerktuigen Exploiterende Ondernemingen;

    j. administrateur

    De instantie aan wie op grond van artikel 13 van de statuten de uitvoering van de administratie van het fonds is opgedragen;

    k. sectorcommissie

    De door het bestuur van de stichting ingestelde commissie van werkgevers- en werknemersvertegenwoordigers zoals omschreven in artikel 11 van de statuten;

    l. beroepscommissie

    Een door het bestuur ingestelde commissie waarin sociale partners betrokken bij de sector Land- en tuinbouwwerktuigen Exploiterende Ondernemingen zitting hebben;

    m. SV-dag:

    dag waarover de werknemers loon wordt betaald, inclusief dagen waarover werknemers een uitkering krijgen wegens ziekte, arbeidsongeschiktheid of werkloosheid;

    n. CAS:

    het Colland Administratie Systeem. Dit is het digitaal loket van de stichting voor aanvragen en declaraties. Het loket is te vinden op www.collandarbeidsmarkt.nl.

Artikel 2 Uitvoering

De regeling wordt namens het bestuur van de Stichting uitgevoerd door de administrateur.

Artikel 3 Regeling
  • 1. De oudere werknemer die gedurende minimaal vijf aaneensluitende jaren direct voorafgaand aan de ingangsdatum van de in dit artikel beschreven overeenkomst, in elk jaar gedurende ten minste 26 weken, als werknemer werkzaam is geweest bij een werkgever als bedoeld in artikel 1 sub b, kan onder de hierna genoemde voorwaarden gebruik maken van de mogelijkheid om zijn arbeidstijd te verkorten.

  • 2. Hiertoe dient een schriftelijke aanvulling op de arbeidsovereenkomst te worden opgemaakt en getekend door de betreffende werkgever en werknemer.

  • 3. Aan de overeenkomst zijn de volgende rechten en verplichtingen voor werkgever en werknemer verbonden:

    • a. De werknemer werkt gedurende vier dagen per week.

    • b. Het bruto weekloon van de werknemer bedraagt totaal 90% van het bruto weekloon dat de betreffende werknemer zou hebben verdiend, indien geen overeenkomst tot minder werken, zoals omschreven in dit artikel, zou zijn gesloten.

    • c. Een-negende deel van het bruto weekloon waarop de werknemer recht heeft op grond van de in dit artikel beschreven overeenkomst, wordt geacht betrekking te hebben op de vijfde (niet gewerkte) arbeidsdag. Het uurloon wijzigt niet. Het aantal SV-dagen blijft 4.

    • d. De werknemer ontvangt vakantiegeld op basis van het door hem feitelijk verdiende brutoloon.

    • e. De werknemer heeft recht op 80% van het aantal vakantiedagen (wettelijk en bovenwettelijk) en roostervrije dagen waarop recht zou bestaan, indien geen overeenkomst tot minder werken, zoals omschreven in dit artikel, zou zijn gesloten. Het recht op extra bovenwettelijke vakantiedagen vanwege leeftijd vervalt vanaf deelname aan de regeling.

    • f. De werknemer ontvangt een reiskostenvergoeding op basis van vier werkdagen per week.

    • g. Overige vergoedingen worden vastgesteld op 80% van de vergoeding waarop recht zou bestaan, indien geen overeenkomst tot minder werken, zoals omschreven in dit artikel, zou zijn gesloten.

    • h. Werknemer en werkgever leggen in hun overeenkomst een met name genoemde dag vast, waarop de werknemer niet werkt. Van de aldus vastgelegde vrije dag kan incidenteel, in onderling overleg, worden afgeweken.

    • i. Het is de werknemer niet toegestaan om op de vrije dag die ontstaat door het sluiten van de in dit hoofdstuk beschreven overeenkomst, werkzaamheden te verrichten, hetzij op basis van een arbeidsovereenkomst, hetzij in de zelfstandige uitoefening van zijn beroep of bedrijf.

  • 4. Het deel van het bruto weekloon, genoemd in lid 3 onder c, en de bijbehorende vakantie-toeslag, worden door de Stichting aan de werkgever vergoed, evenals de overige werkgeverslasten over dit bedrag.

  • 5. Voor parttime werknemers en werknemers die gedeeltelijk arbeidsgeschikt zijn in de zin van de WAO of WIA gelden de in lid 3 genoemde rechten naar rato.

  • 6. Een vaste overbrugger die deelneemt aan de regeling, bouwt overbruggingsdagen op over 80% dienstverband en ontvangt op een overbruggingsdag 80% van 90% van het bruto weekloon dat de betreffende werknemer zou hebben verdiend, indien geen overeenkomst tot minder werken, zoals omschreven in dit artikel, zou zijn gesloten.

Artikel 4 Voorwaarden deelneming

Werkgevers kunnen voor één of meer van hun werknemers deelnemen aan de regeling wanneer de betreffende werknemers voldoen aan de in artikel 3 gestelde voorwaarden.

Artikel 5 Aanmelding
  • 1. De werkgever die voor zijn werknemer wil deelnemen aan de regeling dient dit uiterlijk twee maanden voor het tijdstip waarop deze de regeling wenst in te laten gaan middels inzending van een aanmeldingsformulier te melden bij de administrateur van het fonds.

  • 2. Het aanmeldingsformulier dient, volledig ingevuld en ondertekend en vergezeld van de door werkgever en werknemer ondertekende aanvulling op de arbeidsovereenkomst, uiterlijk twee maanden voor het tijdstip waarop de werknemer de regeling wenst in te laten gaan door de administrateur van het fonds te zijn ontvangen.

  • 3. Indien het aanmeldingsformulier niet volledig is ingevuld of de gevraagde bijlagen ontbreken, ontvangt de werkgever binnen twee weken na binnenkomst van de aanmelding bericht, waarin wordt verzocht de ontbrekende gegevens alsnog aan de administratie te versturen.

  • 4. Vindt aanmelding plaats na het tijdstip waarop werknemer en werkgever de regeling wensen in te laten gaan, dan kan de regeling niet eerder ingaan dan op de datum waarop het aanmeldingsformulier met bijlagen is ontvangen.

  • 5. Uiterlijk twee weken na ontvangst van het aanmeldingsformulier met bijlagen ontvangt de werkgever een besluit inzake de aanmelding. Het besluit vermeldt de deelnemer aan de regeling, de werknemer die het betreft en de datum waarop de regeling aanvangt.

Artikel 6 Verstrekking
  • 1. De werkgever kan aanspraak maken op een verstrekking van het fonds.

  • 2. De door het fonds te verstrekken vergoeding wordt na instemming van de sectorcommissie jaarlijks door het bestuur vastgesteld op een vast bedrag per gedeclareerde dag, ongeacht de werkelijke kosten. Dit bedrag wordt jaarlijks aangepast in dezelfde mate als de daadwerkelijke loonkostenstijging volgens cao LEO.

    Het bedrag wordt berekend door het verschil te nemen tussen 80% werken met 80% loon en 80% werken met 90% loon waarbij uitgegaan wordt van een vaste werknemer in functiegroep E met 4 functiejaren als bedoeld in cao LEO.

    Voor parttimers en gedeeltelijk arbeidsgeschikte werknemers wordt genoemde vergoeding naar rato vastgesteld.

  • 3. De in lid 2 genoemde vergoeding wordt na instemming van de sectorcommissie jaarlijks door het bestuur vastgesteld en wordt gepubliceerd op www.collandarbeidsmarkt.nl.

Artikel 7 Uitbetaling
  • 1. De verstrekking vindt tweemaal per jaar plaats in juli en januari.

  • 2. De vergoeding wordt automatisch verstrekt via CAS na controle door de fonds-administratie.

Artikel 8 Voortzetting regeling vervroegd uittreden

Aan de werknemer op wie de cao LEO van toepassing is, wordt over de helft van het aantal uren dat deze werknemer na deelname minder is gaan werken, een aanvulling in de vorm van de premie voor de regeling vervroegd uittreden verstrekt. De aanvulling wordt door de administrateur ten name van de werknemer aan SUWAS I overgemaakt.

Artikel 9 Terugvorderingen

Het bestuur van het fonds vordert hetgeen op grond van de regeling ten onrechte betaald is terug.

Artikel 10 Besluiten
  • 1. Besluiten inzake de toekenning, weigering, herziening of terugvordering van een verstrekking worden door het bestuur van het fonds genomen.

  • 2. Besluiten inzake toekenning, weigering, herziening of terugvordering van een verstrekking zijn met redenen omkleed en worden schriftelijk ter kennis van de werkgever gebracht.

Artikel 11 Mandatering van bevoegdheden
  • 1. Het bestuur van het fonds is bevoegd bepaaldelijk te omschrijven bevoegdheden geheel of gedeeltelijk te mandateren aan:

    • a. een door het bestuur van het fonds aangewezen commissie welke moet zijn samengesteld naar het aan artikel 4 van de statuten ten grondslag liggende beginsel van pariteit;

    • b. de directie van de administrateur.

  • 2. De directie van de administrateur is onder goedkeuring van het bestuur van het fonds bevoegd één of meer personeelsleden van de administrateur te machtigen tot het voor en namens haar uitoefenen van de haar op grond van het bepaalde in het eerste lid toegekende bevoegdheden.

Artikel 12 Kennelijke onredelijkheid

Indien de toepassing van het in de voorgaande artikelen bepaalde kennelijk onredelijke uitkomsten tot gevolg heeft, beslist het bestuur van het fonds.

Artikel 13 Einde van de deelname
  • 1. De deelname aan de regeling eindigt:

    • a. bij het bereiken van de datum waarop, ongeacht of daadwerkelijk vervroegd wordt uitgetreden, de werknemer vervroegd kan uittreden ingevolge SUWAS I, het bereiken van de individuele AOW leeftijd, bij pensionering of door overlijden van de werknemer;

    • b. wanneer de deelnemer te kennen geeft dat hij de deelname wenst te beëindigen;

    • c. wanneer de deelnemer handelt in strijd met dit reglement of met door het bestuur van de stichting gegeven nadere aanwijzingen.

  • 2. Ingeval een deelname is beëindigd, kan nadien niet opnieuw ten behoeve van dezelfde werknemer aan de regeling worden deelgenomen, tenzij er sprake is van een nieuwe functie.

Artikel 14 Overige arbeid
  • 1. Arbeid, die op het tijdstip van aanmelding reeds door de werknemer werd verricht naast de arbeid die op basis van de arbeidsovereenkomst met de werkgever wordt verricht, mag in dezelfde omvang worden voortgezet zonder dat de inkomsten uit de overige arbeid in mindering op de verstrekking worden gebracht.

  • 2. Behoudens naar het oordeel van het bestuur der stichting uitzonderlijke omstandigheden is het de werknemer verboden na het tijdstip van aanmelden voor de regeling:

    • de omvang van de in het eerste lid bedoelde overige arbeid te vergroten, dan wel;

    • werkzaamheden te verrichten, hetzij op basis van arbeidsovereenkomst, hetzij in de zelfstandige uitoefening van zijn beroep of bedrijf, op de vrije dag die ontstaat door het sluiten van de in artikel 3 lid 2 bedoelde schriftelijke aanvulling op de arbeidsovereenkomst.

    Voor het in uitzonderlijke omstandigheden vergroten van de omvang van de arbeid ofwel het gaan verrichten van andere arbeid, zoals bovenbedoeld, dient vooraf toestemming aan het bestuur te worden gevraagd. De met het vergroten van de omvang van de arbeid ofwel het gaan verrichten van andere arbeid verkregen inkomsten worden alsdan volgens door het bestuur te stellen regelen in mindering op de verstrekking gebracht.

Artikel 15 Verplichting deelnemer

De deelnemer dient desgevraagd of uit eigen beweging aan de administrateur alle inlichtingen te verstrekken die voor de beoordeling van het recht op verstrekking en de hoogte daarvan van belang kan zijn.

Artikel 16 Verstrekking bij ziekte

De werkgever heeft geen recht op verstrekking van het fonds indien en zolang de werknemer die deelneemt aan de regeling in het genot is van dan wel aanspraak heeft op een uitkering ingevolge de ZW en/of WAO c.q. WIA, naar volledige arbeidsongeschiktheid, respectievelijk een arbeidsongeschiktheid van 80–100%.

Artikel 17 Controle

De administrateur is bevoegd controle uit te oefenen op de naleving van de verplichtingen van de deelnemer.

Artikel 18 Geschillen
  • 1. Bezwaren tegen besluiten van het bestuur van het fonds alsmede bezwaren met betrekking tot de datum van ingang dan wel de hoogte van een toegekende verstrekking, dan wel de hoogte van de te betalen premiebedragen, dienen binnen vier weken na dagtekening van het desbetreffende besluit schriftelijk te worden voorgelegd aan het bestuur van het fonds.

  • 2. Het bestuur delegeert de behandeling van het bezwaar aan de beroepscommissie.

    De beroepscommissie neemt binnen drie maanden na ontvangst van het bezwaarschrift door het bestuur een besluit.

  • 3. Tegen een besluit van de beroepscommissie betreffende het bezwaar is binnen de Stichting geen beroep meer mogelijk.

Artikel 19 Onvoorziene gevallen

In alle gevallen waarin dit reglement niet voorziet, beslist het bestuur.

Artikel 20 Citeertitel

Dit reglement kan worden aangehaald als Verstrekkingenreglement regeling minder werken voor oudere werknemers in Land- en tuinbouwwerktuigen Exploiterende Ondernemingen 2006.

15. VERSTREKKINGENREGLEMENT REGELING MINDER WERKEN VOOR OUDERE WERKNEMERS IN LAND- EN TUINBOUWWERKTUIGEN EXPLOITERENDE ONDERNEMINGEN 2008

Artikel 1a Toepassing

Dit reglement is van toepassing op de sector Land- en tuinbouwwerktuigen Exploiterende onderneming zoals bedoeld in artikel 1 sub C. lid 4 cao Colland en geldt uitsluitend voor aanmeldingen die conform artikel 5 van dit reglement op en na 1 januari 2008 zijn ontvangen.

Artikel 1b Begripsbepalingen
  • 1. In dit reglement worden geacht te zijn opgenomen de begripsbepalingen omschreven in artikel 1 sub D. cao Colland.

  • 2. Voorts wordt in dit reglement verstaan onder:

    a. regeling

    De mogelijkheid tot minder werken voor oudere werknemers zoals bedoeld in artikel 2 lid 6 sub b Statuten Stichting Colland Arbeidsmarkt.

    b. werkgever
    • 1. De werkgever in de zin van de cao Colland zoals genoemd onder artikel 1 sub B van deze cao, die een onderneming drijft met een of meer activiteiten zoals genoemd onder artikel 1 sub C 4 van deze cao;

    c. werknemer

    De werknemer zoals bedoeld in artikel 1 sub A van de cao Colland in de leeftijd van 57 jaar of ouder, die in dienst is bij een werkgever als bedoeld onder b;

    d. deelnemer

    De werkgever wiens verzoek om voor een werknemer aan de regeling te mogen deelnemen is ingewilligd;

    e. ZW

    Ziektewet;

    f. WAO

    Wet op de Arbeidsongeschiktheidsverzekering;

    g. WIA

    Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen;

    i. cao LEO

    Cao Landbouwwerktuigen Exploiterende Ondernemingen;

    j. administrateur

    De instantie aan wie op grond van artikel 13 van de statuten de uitvoering van de administratie van het fonds is opgedragen;

    k. sectorcommissie

    De door het bestuur van de stichting ingestelde commissie van werkgevers- en werknemersvertegenwoordigers zoals omschreven in artikel 11 van de statuten;

    l. beroepscommissie

    Een door het bestuur ingestelde commissie waarin sociale partners betrokken bij de sector Land- en tuinbouwwerktuigen Exploiterende Ondernemingen zitting hebben;

    m. SV-dag:

    dag waarover de werknemers loon wordt betaald, inclusief dagen waarover werknemers een uitkering krijgen wegens ziekte, arbeidsongeschiktheid of werkloosheid;

    n. CAS:

    het Colland Administratie Systeem. Dit is het digitaal loket van de stichting voor aanvragen en declaraties. Het loket is te vinden op www.collandarbeidsmarkt.nl.

Artikel 2 Uitvoering

De regeling wordt namens het bestuur van de Stichting uitgevoerd door de administrateur.

Artikel 3 Regeling
  • 1. De oudere werknemer die gedurende minimaal vijf aaneensluitende jaren direct voorafgaand aan de ingangsdatum van de in dit artikel beschreven overeenkomst, in elk jaar gedurende ten minste 26 weken, als werknemer werkzaam is geweest bij een werkgever als bedoeld in artikel 1 sub b, kan onder de hierna genoemde voorwaarden gebruik maken van de mogelijkheid om zijn arbeidstijd te verkorten.

  • 2. Hiertoe dient een schriftelijke aanvulling op de arbeidsovereenkomst te worden opgemaakt en getekend door de betreffende werkgever en werknemer.

    Uiterlijk drie maanden voorafgaand aan de datum waarop de werknemer van de regeling gebruik wil maken, dient hij schriftelijk een verzoek in bij de werkgever. De werkgever stemt in met het verzoek van de werknemer, tenzij zwaarwegende bedrijfsomstandigheden zich daartegen verzetten. In dat geval deelt de werkgever zijn gemotiveerde afwijzing schriftelijk aan de werknemer mee.

  • 3. Aan de overeenkomst zijn de volgende rechten en verplichtingen voor werkgever en werknemer verbonden:

    • a. De werknemer werkt gedurende vier dagen per week.

    • b. Het bruto weekloon van de werknemer bedraagt totaal 90% van het bruto weekloon dat de betreffende werknemer zou hebben verdiend, indien geen overeenkomst tot minder werken, zoals omschreven in dit artikel, zou zijn gesloten. Elke uitbreiding van de omvang van het dienstverband welke minder dan één jaar voor aanvang van het gebruik van de regeling is ingegaan, blijft hierbij buiten aanmerking.

    • c. Een-negende deel van het bruto weekloon waarop de werknemer recht heeft op grond van de in dit artikel beschreven overeenkomst, wordt geacht betrekking te hebben op de vijfde (niet gewerkte) arbeidsdag. Het uurloon wijzigt niet. Het aantal SV-dagen blijft 4.

    • d. De werknemer ontvangt vakantiegeld op basis van het door hem feitelijk verdiende brutoloon.

    • e. De werknemer heeft recht op 80% van het aantal vakantiedagen (wettelijk en bovenwettelijk) en roostervrije dagen waarop recht zou bestaan, indien geen overeenkomst tot minder werken, zoals omschreven in dit artikel, zou zijn gesloten. Het recht op extra bovenwettelijke vakantiedagen vanwege leeftijd vervalt vanaf deelname aan de regeling.

    • f. De werknemer ontvangt een reiskostenvergoeding op basis van vier werkdagen per week.

    • g. Overige vergoedingen worden vastgesteld op 80% van de vergoeding waarop recht zou bestaan, indien geen overeenkomst tot minder werken, zoals omschreven in dit artikel, zou zijn gesloten.

    • h. Werknemer en werkgever leggen in hun overeenkomst een met name genoemde dag vast, waarop de werknemer niet werkt. Van de aldus vastgelegde vrije dag kan, in onderling overleg, worden afgeweken.

    • i. Het is de werknemer niet toegestaan om op de vrije dag die ontstaat door het sluiten van de in dit hoofdstuk beschreven overeenkomst, werkzaamheden te verrich¬ten, hetzij op basis van een arbeidsovereenkomst, hetzij in de zelfstandige uitoefening van zijn beroep of bedrijf.

    • j. De werknemer mag in de periode vanaf zijn 57e jaar tot zijn individuele AOW leeftijd gedurende maximaal 5 jaar van de regeling gebruik maken.

    • k. De werknemer kan vanuit dezelfde functie bij dezelfde werkgever eenmalig uit de regeling stappen. Bij herintreding in de regeling wordt de tijd gedurende welke de werknemer al heeft deelgenomen aan de regeling in mindering gebracht op de termijn van maximaal 5 jaar.

  • 4. Het deel van het bruto weekloon, genoemd in lid 3 onder c, en de bijbehorende vakantietoeslag worden door de ‘Stichting Colland Arbeidsmarkt’ aan de werkgever vergoed, evenals de overige werkgeverslasten over dit bedrag.

  • 5. Voor parttime werknemers en werknemers die gedeeltelijk arbeidsgeschikt zijn in de zin van de WAO of WIA gelden de in lid 3 genoemde rechten naar rato.

  • 6. Een vaste overbrugger die deelneemt aan de regeling, bouwt overbruggingsdagen op over 80% dienstverband en ontvangt op een overbruggingsdag 80% van 90% van het bruto weekloon dat de betreffende werknemer zou hebben verdiend, indien geen overeenkomst tot minder werken, zoals omschreven in dit artikel, zou zijn gesloten.

Artikel 3a Overgangsregeling

De leeftijd voor deelname is met ingang van 1 januari 2008 verhoogd naar 57 jaar. Er geldt een overgangsregeling waarbij de toetredingsleeftijd geleidelijk verhoogd wordt van de huidige 55 naar 57 jaar:

Geboren vóór 1-1-1953

:

deelname mogelijk vanaf 55 jaar;

Geboren in de periode 1-1-1953 tot en met 31-12-1953

:

deelname mogelijk vanaf 56 jaar;

Geboren in de periode 1-1-1954 tot en met 31-12-1954

:

deelname mogelijk vanaf 56,5 jaar

Geboren op/na 1-1-1955

:

deelname mogelijk vanaf 57 jaar.

Artikel 4 Voorwaarden deelneming

Werkgevers kunnen voor één of meer van hun werknemers deelnemen aan de regeling wanneer de betreffende werknemers voldoen aan de in artikel 3 gestelde voorwaarden.

Artikel 5 Aanmelding
  • 1. De werkgever die voor zijn werknemer wil deelnemen aan de regeling kan dit vanaf drie maanden voorafgaand aan de gewenste ingangsdatum door middel van een digitale aanmelding via CAS bij de administrateur van het fonds.

  • 2. Indien de werkgever geen mogelijkheden heeft om de aanmelding digitaal via CAS te laten lopen, kan de aanvraag schriftelijk ingediend worden.

  • 3. De aanmelding dient volledig ingevuld te worden. De door werkgever en werknemer ondertekende schriftelijke aanvulling op de arbeidsovereenkomst moet meegestuurd worden.

  • 4. Indien de aanmelding niet volledig is , ontvangt de werkgever binnen twee weken na binnenkomst van de aanmelding bericht, om de ontbrekende gegevens of documenten alsnog bij de administratie in te dienen.

  • 5. Vindt aanmelding plaats na het tijdstip waarop werknemer en werkgever de regeling wensen in te laten gaan, dan kan de regeling niet eerder ingaan dan op de datum waarop de volledige aanmelding is ontvangen.

  • 6. Uiterlijk twee weken na ontvangst van de volledige aanmelding ontvangt de werkgever een besluit over deelname aan de regeling. Het besluit vermeldt de deelnemer aan de regeling, de werknemer die het betreft en de datum waarop de regeling aanvangt.

Artikel 6 Verstrekking
  • 1. De werkgever kan aanspraak maken op een verstrekking van het fonds.

  • 2. De door het fonds te verstrekken vergoeding wordt na instemming van de sectorcommissie jaarlijks door het bestuur vastgesteld op een vast bedrag per gedeclareerde dag, ongeacht de werkelijke kosten. Dit bedrag wordt jaarlijks aangepast in dezelfde mate als de daadwerkelijke loonkostenstijging volgens de collectieve arbeidsovereenkomst voor Land- en tuinbouwwerktuigen Exploiterende Ondernemingen. Het bedrag wordt berekend door het verschil te nemen tussen 80% werken met 80% loon en 80% werken met 90% loon waarbij uitgegaan wordt van een vaste werknemer in functiegroep E met 4 functiejaren als bedoeld in de collectieve arbeidsovereenkomst voor Land en tuinbouwwerktuigen Exploiterende Ondernemingen.

    Voor parttimers en gedeeltelijk arbeidsgeschikte werknemers wordt genoemde vergoeding naar rato vastgesteld.

  • 3. De in lid 2 genoemde vergoeding wordt gepubliceerd op www.collandarbeidsmarkt.nl.

Artikel 7 Uitbetaling vergoeding
  • 1. De verstrekking vindt tweemaal per jaar achteraf plaats in juli en januari

  • 2. De vergoeding wordt automatisch verstrekt via CAS na controle door de fondsadministratie.

Artikel 9 Terugvorderingen

Het bestuur van het fonds vordert hetgeen op grond van de regeling ten onrechte betaald is terug.

Artikel 10 Besluiten
  • 1. Besluiten inzake de toekenning, weigering, herziening of terugvordering van een verstrekking worden door het bestuur van het fonds genomen.

  • 2. Besluiten inzake toekenning, weigering, herziening of terugvordering van een verstrekking zijn met redenen omkleed en worden schriftelijk ter kennis van de werkgever gebracht.

Artikel 11 Mandatering van bevoegdheden
  • 1. Het bestuur van het fonds is bevoegd bepaaldelijk te omschrijven bevoegdheden geheel of gedeeltelijk te mandateren aan:

    • a. een door het bestuur van het fonds aangewezen commissie welke moet zijn samengesteld naar het aan artikel 4 van de statuten ten grondslag liggende beginsel van pariteit;

    • b. de directie van de administrateur.

  • 2. De directie van de administrateur is onder goedkeuring van het bestuur van het fonds bevoegd één of meer personeelsleden van de administrateur te machtigen tot het voor en namens haar uitoefenen van de haar op grond van het bepaalde in het eerste lid toegekende bevoegdheden.

Artikel 12 Kennelijke onredelijkheid

Indien de toepassing van het in de voorgaande artikelen bepaalde kennelijk onredelijke uitkomsten tot gevolg heeft, beslist het bestuur van het fonds.

Artikel 13 Einde van de deelname

De deelname aan de regeling eindigt:

  • a. bij het bereiken van de individuele AOW leeftijd, bij vroegpensionering of door overlijden van de werknemer;

  • b. wanneer de deelnemer te kennen geeft dat hij de deelname wenst te beëindigen;

  • c. wanneer de deelnemer handelt in strijd met dit reglement of met door het bestuur van de stichting gegeven nadere aanwijzingen;

  • d. wanneer de deelnemer 5 jaar gebruik heeft gemaakt van de regeling.

Artikel 14 Overige arbeid
  • 1. Arbeid, die op het tijdstip van aanmelding reeds door de werknemer werd verricht naast de arbeid die op basis van de arbeidsovereenkomst met de werkgever wordt verricht, mag in dezelfde omvang worden voortgezet zonder dat de inkomsten uit de overige arbeid in mindering op de verstrekking worden gebracht.

  • 2. Behoudens naar het oordeel van het bestuur van de stichting uitzonderlijke omstandigheden is het de werknemer verboden na het tijdstip van aanmelden voor de regeling:

    • de omvang van de in het eerste lid bedoelde overige arbeid te vergroten, dan wel;

    • werkzaamheden te verrichten, hetzij op basis van arbeidsovereenkomst, hetzij in de zelfstandige uitoefening van zijn beroep of bedrijf, op de vrije dag die ontstaat door het sluiten van de in artikel 3 lid 2 bedoelde schriftelijke aanvulling op de arbeidsovereenkomst.

    Voor het in uitzonderlijke omstandigheden vergroten van de omvang van de arbeid ofwel het gaan verrichten van andere arbeid, zoals bovenbedoeld, dient vooraf toestemming aan het bestuur te worden gevraagd. De met het vergroten van de omvang van de arbeid ofwel het gaan verrichten van andere arbeid verkregen inkomsten worden alsdan volgens door het bestuur te stellen regelen in mindering op de verstrekking gebracht.

Artikel 15 Verplichting deelnemer

De deelnemer dient desgevraagd of uit eigen beweging aan de administrateur alle inlichtingen te verstrekken die voor de beoordeling van het recht op verstrekking en de hoogte daarvan van belang kan zijn.

Artikel 16 Verstrekking bij ziekte

De werkgever heeft geen recht op verstrekking van het fonds indien en zolang de werknemer die deelneemt aan de regeling in het genot is van dan wel aanspraak heeft op een uitkering ingevolge de ZW en/of WAO c.q. WIA, naar volledige arbeidsongeschiktheid, respectievelijk een arbeidsongeschiktheid van 80–100%.

Artikel 17 Controle

De administrateur is bevoegd controle uit te oefenen op de naleving van de verplichtingen van de deelnemer.

Artikel 18 Geschillen
  • 1. Bezwaren tegen besluiten van het bestuur van het fonds alsmede bezwaren met betrekking tot de datum van ingang dan wel de hoogte van een toegekende verstrekking, dan wel de hoogte van de te betalen premiebedragen, dienen binnen vier weken na dagtekening van het desbetreffende besluit schriftelijk te worden voorgelegd aan het bestuur van het fonds.

  • 2. Het bestuur delegeert de behandeling van het bezwaar aan de beroepscommissie. De beroepscommissie neemt binnen drie maanden na ontvangst van het bezwaarschrift door het bestuur een besluit.

  • 3. Tegen een besluit van de beroepscommissie betreffende het bezwaar is binnen de Stichting geen beroep meer mogelijk.

  • 4. Bij een geschil als bedoeld in artikel 3 lid 2 kunnen werkgever en werknemer gezamenlijk de zaak voorleggen aan de beroepscommissie met het verzoek een bindende uitspraak te doen. Werkgever en werknemer worden afzonderlijk in kennis gesteld van deze uitspraak.

Artikel 19 Onvoorziene gevallen

In alle gevallen waarin dit reglement niet voorziet, beslist het bestuur.

Artikel 20 Citeertitel

Dit reglement kan worden aangehaald als Verstrekkingenreglement regeling minder werken voor oudere werknemers in Land- en tuinbouwwerktuigen Exploiterende Ondernemingen 2008.

16. VERSTREKKINGENREGLEMENT REGELING MINDER WERKEN VOOR OUDERE WERKNEMERS IN DE SECTOR GLASTUINBOUW 2015

Artikel 1a Toepassing

Dit reglement is van toepassing op de Glastuinbouw zoals bedoeld in artikel 1 sub C. lid 6 cao Colland en geldt uitsluitend voor aanmeldingen die conform artikel 4 van dit reglement na 1 april 2015 zijn ontvangen.

Artikel 1b Begripsbepalingen
  • 1. In dit reglement worden geacht te zijn opgenomen de begripsbepalingen omschreven in artikel 1 sub D. cao Colland.

  • 2. In dit reglement wordt verstaan onder:

    a. Regeling

    de mogelijkheid tot minder werken voor werknemers zoals bedoeld in artikel 2 lid 6 sub b Statuten Stichting Colland Arbeidsmarkt door het verkorten van zijn arbeidstijd tot 80%.

    b. Werkgever
    • 1. De werkgever in de zin van de cao Colland zoals genoemd onder artikel 1 sub B van deze cao, die een onderneming drijft met een of meer activiteiten zoals genoemd onder artikel 1 sub C 6 van deze cao;

    • 2. De werkgever in de zin van een andere, voor een bepaalde agrarische sector afgesloten, en bij het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid geregistreerde cao, waarin met instemming van het bestuur van de Stichting is voorzien in dezelfde regeling als in de cao Colland;

    c. Werknemer

    De werknemer zoals bedoeld in artikel 1 sub A cao Colland, die in dienst is bij een werkgever als bedoeld onder b;

    d. Deelnemer

    De werkgever wiens verzoek om voor een werknemer aan de regeling te mogen deelnemen is ingewilligd;

    e. ZW

    Ziektewet;

    f. WAO

    Wet op de Arbeidsongeschiktheidsverzekering;

    g. WIA

    Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen;

    h. SAZAS

    Onderlinge Waarborgmaatschappij SAZAS U.A.;

    i. Administrateur

    de instantie aan wie op grond van artikel 13 van de statuten de uitvoering van de administratie van het fonds is opgedragen;

    j. Sectorcommissie Glastuinbouw

    de door het bestuur van de Stichting ingestelde commissie van werkgevers- en werknemersvertegenwoordigers zoals omschreven in artikel 11 van de statuten;

    k. CAS

    het Colland Administratie Systeem. Dit is het digitaal loket van de stichting voor aanvragen en declaraties. Het loket is te vinden op www.collandarbeidsmarkt.nl.

Artikel 2 Uitvoering

De regeling wordt namens het bestuur van de Stichting Colland Arbeidsmarkt uitgevoerd door de administrateur.

Artikel 3 Regeling
  • 1. De werknemer die tenminste aantoonbaar vijf aaneengesloten jaren direct voorafgaand aan de ingangsdatum van deelname aan de regeling tenminste 26 weken per jaar werkzaam is geweest in één of meer glastuinbouwbedrijven kan vanaf de leeftijd van 62 jaar zijn huidige gemiddelde arbeidstijd tot 80% verminderen. De perioden waarover de werkgever het loon heeft doorbetaald tijdens ziekte worden meegerekend.

  • 2. Voor deelname aan de regeling dient een schriftelijke overeenkomst te worden gesloten tussen de betreffende werkgever en werknemer.

  • 3. Aan de overeenkomst zijn de volgende rechten en verplichtingen voor werkgever en werknemer verbonden:

    • a. De werknemer vermindert de gemiddelde huidige arbeidstijd tot 80%.

    • b. Het bruto weekloon van de werknemer bedraagt totaal 90% van het laatst verdiende bruto weekloon, inclusief ploegendiensttoeslag (conform artikel 15, lid 6 cao glastuinbouw) dat de betreffende werknemer zou hebben verdiend, indien geen overeenkomst tot minder werken, zoals omschreven in dit artikel, zou zijn gesloten.

    • c. Een negende deel van het bruto weekloon waarop de werknemer recht heeft op grond van de in dit artikel beschreven overeenkomst, wordt geacht betrekking te hebben op de niet gewerkte arbeidstijd.

    • d. De werknemer ontvangt vakantiegeld over het door hem feitelijk verdiende loon.

    • e. De werknemer heeft het recht op 9,77% vakantieuren, zoals vermeld in artikel 23 lid 2 van de cao glastuinbouw.

    • f. Werknemer en werkgever leggen in hun overeenkomst (een) met name genoemde dag of dagen vast waarop de werknemer niet of korter werkt.

    • g. Het is de werknemer niet toegestaan om op de vrijgekomen tijd die ontstaat door het sluiten van de in dit hoofdstuk beschreven overeenkomst, glastuinbouwwerkzaamheden te verrichten, hetzij op basis van een arbeidsovereenkomst hetzij in de zelfstandige uitoefening van zijn beroep of bedrijf.

  • 4. Werknemers die gedeeltelijk arbeidsgeschikt zijn in de zin van de WAO of WIA zijn niet uitgesloten van de regeling.

  • 5. Het deel van het bruto weekloon, genoemd in lid 3 onder c, en de bijbehorende vakantietoeslag, worden door de Stichting Colland Arbeidsmarkt aan de werkgever vergoed conform het gestelde in artikel 6, evenals de overige werkgeverslasten over dit bedrag.

Artikel 4 Aanmelding
  • 1. De werkgever kan zich drie maanden voorafgaand aan de gewenste ingangsdatum digitaal aanmelden via CAS bij de administrateur van het fonds.

  • 2. Indien een digitale aanmelding niet mogelijk is, kan de aanmelding schriftelijk worden ingediend.

  • 3. Een aanmelding wordt in behandeling genomen wanneer deze volledig is, namelijk door het aanleveren van de volgende documenten:

    • een door de werkgever en werknemer ondertekende nieuwe arbeidsovereenkomst, of een aanvulling op de oude arbeidsovereenkomst, waaruit duidelijk blijkt wat de arbeidstijd was voordat de werknemer gebruik maakt van de regeling en wat de nieuwe arbeidstijd wordt.

    • en de meest recente loonstrook en eventueel nader te bepalen andere documenten.

  • 4. Wanneer de aanmelding onvolledig is ontvangt de werkgever binnen twee weken bericht van de administrateur om de ontbrekende documenten alsnog in te dienen.

  • 5. Uiterlijk twee weken nadat de volledige aanmelding door de administrateur is ontvangen, ontvangt de werkgever een besluit over deelname aan de regeling, de werknemer die het betreft en de datum waarop de regeling ingaat.

  • 6. Een aanmelding die plaatsvindt een half jaar voordat de werknemer zijn AOW-leeftijd bereikt wordt niet in behandeling genomen.

Artikel 5 Verstrekking
  • 1. De werkgever kan aanspraak maken op een verstrekking van het fonds.

  • 2. De door het fonds te verstrekken vergoeding wordt na instemming van de sectorcommissie jaarlijks door het bestuur vastgesteld op een vast bedrag per gedeclareerde dag, ongeacht de werkelijke kosten. Dit bedrag wordt jaarlijks aangepast in dezelfde mate als de daadwerkelijke loonkostenstijging volgens de collectieve arbeidsovereenkomst voor de sector Glastuinbouw. Het bedrag wordt berekend door het verschil te nemen tussen 80% werken met 80% loon en 80% werken met 90% loon waarbij uitgegaan wordt van een vaste werknemer in loongebouw B, functiegroep F met 9 functiejaren.

    Voor parttimers en gedeeltelijk arbeidsgeschikte werknemers wordt genoemde verstrekking naar rato vastgesteld.

  • 3. De in lid 2 genoemde verstrekking wordt na instemming van de sectorcommissie Glastuinbouw jaarlijks door het bestuur vastgesteld en gepubliceerd op www.collandarbeidsmarkt.nl.

Artikel 6 Uitbetaling verstrekking
  • 1. De verstrekking vindt tweemaal per jaar in juli en januari achteraf plaats.

  • 2. De verstrekking wordt automatisch verstrekt via CAS na controle door de fonds-administratie.

Artikel 7 Terugvorderingen

Het bestuur van het fonds vordert hetgeen op grond van de regeling ten onrechte betaald is terug.

Artikel 8 Besluiten
  • 1. Besluiten inzake de toekenning, weigering, herziening of terugvordering van een verstrekking worden door het bestuur van het fonds genomen.

  • 2. Besluiten inzake lid 1 zijn met redenen omkleed en worden schriftelijk aan de deelnemer kenbaar gemaakt.

Artikel 9 Mandatering van bevoegdheden
  • 1. Het bestuur van het fonds is bevoegd bepaaldelijk te omschrijven bevoegdheden geheel of gedeeltelijk te mandateren aan:

    • a. een uit en door het bestuur van het fonds aangewezen commissie welke moet zijn samengesteld naar het aan artikel 4 van de statuten ten grondslag liggende beginsel van pariteit;

    • b. de directie van de administrateur.

  • 2. De directie van de administrateur is onder goedkeuring van het bestuur van het fonds bevoegd één of meer personeelsleden van de administrateur te machtigen tot het voor en namens haar uitoefenen van de haar op grond van het bepaalde in het eerste lid toegekende bevoegdheden.

Artikel 10 Kennelijke onredelijkheid

Indien de toepassing van het in de voorgaande artikelen bepaalde kennelijk onredelijke uitkomsten tot gevolg heeft, beslist het bestuur van het fonds.

Artikel 11 Overige arbeid
  • 1. Arbeid, die op het tijdstip van aanmelding reeds door de werknemer werd verricht naast de arbeid die op basis van de arbeidsovereenkomst met de werkgever wordt verricht, mag in dezelfde omvang worden voortgezet zonder dat de inkomsten uit de overige arbeid in mindering op de verstrekking worden gebracht.

  • 2. Behoudens naar het oordeel van het bestuur van de Stichting Colland Arbeidsmarkt uitzonderlijke omstandigheden is het de werknemer verboden na het tijdstip van aanmelden:

    • de omvang van de in het eerste lid bedoelde overige arbeid te vergroten, dan wel;

    • glastuinbouwwerkzaamheden te verrichten, hetzij op basis van een arbeidsovereenkomst, hetzij in de zelfstandige uitoefening van zijn beroep of bedrijf, op de vrijgekomen tijd die ontstaat door het sluiten van de in artikel 3 lid 2 bedoelde nieuwe arbeidsovereenkomst.

    Voor het in uitzonderlijke omstandigheden vergroten van de omvang van de arbeid ofwel het gaan verrichten van andere arbeid, zoals bovenbedoeld, dient vooraf toestemming aan het bestuur te worden gevraagd. De met het vergroten van de omvang van de arbeid ofwel het gaan verrichten van andere arbeid verkregen inkomsten worden alsdan volgens door het bestuur te stellen regelen in mindering op de verstrekking gebracht.

Artikel 12 Einde van de deelname
  • 1. De deelname aan de regeling eindigt:

    • a. op de datum waarop de arbeidsovereenkomst eindigt, of wanneer de werknemer de AOW-leeftijd bereikt;

    • b. wanneer de deelnemer te kennen geeft dat hij de deelname wenst te beëindigen;

    • c. wanneer de deelnemer handelt in strijd met dit reglement of met door het bestuur van de Stichting Colland Arbeidsmarkt gegeven nadere aanwijzingen;

  • 2. Ingeval een deelname is beëindigd kan nadien niet opnieuw ten behoeve van dezelfde werknemer aan de regeling worden deelgenomen.

Artikel 13 Verplichting deelnemer

De werkgever dient desgevraagd aan de administrateur alle inlichtingen te verstrekken die voor de beoordeling van het recht op verstrekking en de hoogte daarvan van belang kan zijn.

Artikel 14 Controle

De administrateur is bevoegd controle uit te oefenen op de naleving van de verplichtingen van de werkgever.

Artikel 15 Geschillen
  • 1. Bezwaren tegen besluiten van het bestuur van het fonds alsmede bezwaren met betrekking tot de datum van ingang dan wel de hoogte van een toegekende verstrekking, dan wel de hoogte van de betalen premiebedragen, dienen binnen vier weken na dagtekening van de desbetreffende besluit schriftelijk te worden voorgelegd aan het bestuur van het fonds.

  • 2. Het bestuur delegeert de behandeling van het bezwaar aan de sectorcommissie Glastuinbouw. De sectorcommissie neemt binnen drie maanden na ontvangst van het bezwaarschrift door het bestuur een besluit.

  • 3. Tegen een besluit van de sectorcommissie betreffende het bezwaar is binnen de Stichting geen beroep meer mogelijk.

Artikel 16 Onvoorziene gevallen

In alle gevallen waarin dit reglement niet voorziet, beslist het bestuur.

Artikel 17 Citeertitel

Dit reglement kan worden aangehaald als verstrekkingenreglement regeling minder werken voor oudere werknemers in de Glastuinbouwsector 2015.

17. UITKERINGSREGLEMENT SCHOLING B-DEEL BBL DIERHOUDERIJ

Artikel 1 Toepassing en begripsbepalingen
  • 1. Dit reglement is van toepassing op de sector Dierhouderij, zoals bedoeld in artikel 1 sub C. lid 8 cao Colland.

  • 2. In dit reglement worden geacht te zijn opgenomen de begripsbepalingen omschreven in artikel 1 sub D. cao Colland.

  • 3. Voorts wordt in dit reglement verstaan onder:

    a. stichting:

    de Stichting Colland Arbeidsmarkt;

    b. bestuur:

    het bestuur van de stichting;

    c. school

    Een onderneming of instelling gericht op het in enige vorm geven van onderwijs;

    d. BBL-opleiding

    Een in het CREBO-register opgenomen opleiding gericht op de sector Dierhouderij die gegeven wordt in het kader van de beroepsbegeleidende leerweg;

    e. beschikking

    Een besluit op een subsidieaanvraag;

    f. schooljaar

    Het jaar dat start op 1 augustus en loopt tot en met 31 juli van het daaropvolgende jaar;

    g. kalenderjaar

    Het jaar dat loopt van 1 januari tot en met 31 december;

    h. werkgever

    de rechtspersoon of natuurlijk persoon zoals bedoeld in artikel 1 sub B cao Colland die premies afdraagt aan de stichting op basis van cao Colland of de rechtspersoon of natuurlijk persoon die premies afdraagt op basis van een contract met de stichting;

    i. werknemer

    Diegene, die bij een werkgever krachtens een overeenkomst tot het persoonlijk verrichten van arbeid werkzaam is;

    j. sectorcommissie

    De ten behoeve van de sector Dierhouderij door het bestuur ingestelde commissie zoals bedoeld in artikel 11 van de statuten;

    k. schoolverklaring

    Een door de school ingevulde en ondertekende verklaring over de feitelijke duur van de deelname van de werknemer aan de BBL-opleiding. Het format van de schoolverklaring wordt vastgesteld door de sectorcommissie;

    l. CAS:

    het Colland Administratie Systeem. Dit is het digitaal loket van de stichting voor aanvragen en declaraties. Het loket is te vinden op www.collandarbeidsmarkt.nl.

    m. administrateur:

    de instantie die in opdracht van en namens het bestuur uitvoering geeft aan de administratie die voortvloeit uit dit reglement.

Artikel 2 Vergoedingen
  • 1. Met ingang van het schooljaar 2017/2018:

    • a. kan de werkgever van wie een werknemer een BBL-opleiding volgt in aanmerking komen voor subsidie.

    • b. kan de werknemer die een BBL-opleiding volgt in aanmerking komen voor subsidie.

  • 2. Jaarlijks vóór 1 september besluit het bestuur na instemming van de sectorcommissie of de subsidieregeling wordt voortgezet.

  • 3. De hoogte van de subsidiebedragen als bedoeld in lid 1 en het maximum aantal BBL-subsidies dat voor de gehele sector respectievelijk per individuele werkgever voor het betreffende schooljaar beschikbaar is, wordt jaarlijks per 1 september na instemming van de sectorcommissie door het bestuur vastgesteld en gepubliceerd op www.collandarbeidsmarkt.nl.

  • 4. Bij beëindiging van deelname aan de BBL-opleiding gedurende het schooljaar gelden de subsidiebedragen naar rato van de deelnameduur.

Artikel 3 Aanvragen van subsidie
  • 1. De subsidie dient door de werkgever en de werknemer gezamenlijk te worden aangevraagd via CAS. Indien het niet mogelijk is om de aanvraag via CAS in te dienen, kan de aanvraag schriftelijk ingediend worden.

  • 2. De subsidie kan aangevraagd worden tot en met 31 december volgend op het einde van het schooljaar.

  • 3. Bij het indienen van de aanvraag dient een door de werkgever, werknemer (of zijn/haar wettelijk vertegenwoordiger) en de school ondertekende Beroeps Praktijk Vormings Overeenkomst (BPVO) meegestuurd te worden.

  • 4. De werkgever en de werknemer verklaren ieder door indiening van de aanvraag dat:

    • a. de aanvraag naar waarheid is ingevuld;

    • b. akkoord te gaan met het controleren van de gegevens door de administratie;

    • c. bekend te zijn en akkoord te gaan met de voorwaarden zoals vermeld in het reglement.

  • 5. Aanvragen worden in behandeling genomen, zolang de middelen dit naar het oordeel van het bestuur toelaten.

  • 6. Indien de aanvraag niet volledig is ingevuld of de gevraagde bijlagen ontbreken, verzoekt de administrateur binnen een maand na ontvangst van de aanvraag om de aanvraag binnen vier weken te completeren.

  • 7. Een aanvraag die niet tijdig is gecompleteerd of niet aan de in dit reglement genoemde voorwaarden voldoet, wordt met redenen omkleed per beschikking afgewezen.

Artikel 4 Voorwaardelijke toekenning van de subsidie
  • 1. Als de aanvraag in behandeling is genomen, worden de werkgever en werknemer bij beschikking geïnformeerd over het voorwaardelijke toegekende subsidiebedrag.

  • 2. Het definitieve subsidiebedrag wordt eerst na ontvangst van de schoolverklaring, het certificaat of diploma vastgesteld en is mede afhankelijk van de duur van de deelname aan de BBL-opleiding.

  • 3. Een beschikking inzake subsidie kan worden ingetrokken of herzien indien de door de werkgever en/of werknemer verstrekte gegevens onjuist of onvolledig blijken te zijn.

Artikel 5 Hoogte en uitbetaling van de subsidie
  • 1. Na ontvangst van de schoolverklaring, certificaat of diploma stelt de administrateur de definitieve subsidiebedragen voor respectievelijk werkgever en werknemer vast.

  • 2. Na vaststelling worden de subsidiebedragen aan werkgever en werknemer uitbetaald.

  • 3. Op grond van een conform artikel 4 lid 3 ingetrokken of herziene beschikking kunnen verstrekte subsidiebedragen worden teruggevorderd.

Artikel 6 Beroep
  • 1. Tegen een op grond van dit reglement uitgebrachte beschikking kan een belanghebbende in beroep gaan.

  • 2. Beroep kan worden ingediend tegen de volgende beschikkingen:

    • a. afwijzing van een subsidieaanvraag als bedoeld in artikel 3 lid 7

    • b. toekenning en vaststelling van subsidie als bedoeld in artikel 4 lid 1 en 2 en artikel 5;

    • fc tot intrekking of herziening van een beschikking als bedoeld in artikel 4 lid 3.

  • 3. Het beroep dient binnen twee maanden na dagtekening van de beschikking door middel van een beroepschrift te worden ingediend bij het bestuur. Als beroep is ingediend, delegeert het bestuur de behandeling van het beroep aan de betreffende sectorcommissie. De sectorcommissie neemt binnen drie maanden na ontvangst van het beroepschrift door het bestuur een besluit.

  • 4. Tegen een besluit van de sectorcommissie betreffende het beroep is binnen de stichting geen beroep meer mogelijk.

Artikel 7 Onvoorziene gevallen

In alle gevallen waarin dit reglement niet voorziet, beslist het bestuur.

Dictum II

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst en heeft geen terugwerkende kracht.

’s-Gravenhage, 14 november 2017

De Minister van Sociale Zakenen Werkgelegenheid, namens deze, De directeur UitvoeringstakenArbeidsvoorwaardenwetgeving, M.H.M. van der Goes


X Noot
1

Stcrt. 2014, nr. 15551; laatstelijk gewijzigd bij besluit van 10 april 2017 (Stcrt. 2017, nr. 15783).

Naar boven