Voorpublicatie van het ontwerpbesluit, houdende wijziging van het Besluit Jeugdwet teneinde outcomegegevens toe te voegen aan de te verstrekken gegevens in het kader van de beleidsinformatie, met de nota van toelichting

De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport maakt ingevolge artikel 7.4.5, derde lid, van de Jeugdwet bekend dat een ieder gedurende vier weken na de dagtekening van deze Staatscourant schriftelijk zijn zienswijze naar voren kan brengen over onderstaand ontwerp van een algemene maatregel van bestuur met de nota van toelichting.

Uw zienswijze kunt u op de volgende manieren indienen:

  • 1. Per email naar: voorhangjeugd@minvws.nl, onder vermelding van het onderwerp 'amvb outcomegegevens beleidsinformatie Jeugdwet', of

  • 2. Onder vermelding van het onderwerp 'amvb outcomegegevens beleidsinformatie Jeugdwet' per brief naar het volgende adres:

    Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport

    Directie Jeugd

    Postbus 20350

    2500 EJ DEN HAAG

Besluit van ..., houdende wijziging van het Besluit Jeugdwet teneinde outcomegegevens toe te voegen aan de te verstrekken gegevens in het kader van de beleidsinformatie

Op de voordracht van de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, in overeenstemming met de Staatsecretaris van Veiligheid en Justitie, kenmerk ...;

Gelet op artikel 7.4.5 van de Jeugdwet;

De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van ..., no. ...);

Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van ..., nr. ...), uitgebracht in overeenstemming met de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

Onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel l door een puntkomma, wordt aan artikel 7.5.3, eerste lid, van het Besluit Jeugdwet een nieuw onderdeel toegevoegd, luidende:

  • m. bij ministeriële regeling te bepalen gegevens over de outcome van:

    • 1°. de jeugdhulp die is verleend door een jeugdhulpaanbieder als bedoeld in artikel 1.1, onderdeel 1°, van de Jeugdwet, voor zover de gemeente en die jeugdhulpaanbieder hebben afgesproken dat de jeugdhulpaanbieder deze gegevens registreert of in subsidievoorwaarden is opgenomen dat de jeugdhulpaanbieder dit zal registreren, of

    • 2°. gecertificeerde instellingen.

ARTIKEL II

Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 juli 2018.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, M.J. van Rijn

NOTA VAN TOELICHTING

Per 1 januari 2015 zijn gemeenten op grond van artikel 2.2, tweede lid, onderdeel c, van de Jeugdwet verplicht in hun beleidsplan aan te geven welke outcomecriteria, dat wil zeggen criteria op basis waarvan het resultaat van de voor hun rekening geleverde hulp gemeten kan worden, zij voor jeugdhulpaanieders en gecertificeerde instellingen hanteren. Gemeenten zijn daarbij vrij om te bepalen welke resultaten daarbij als outcomecriteria worden gehanteerd, met dien verstande dat het verstandig is om dit in samenspraak met de jeugdhulpaanbieders en de gecertificeerde instellingen te doen omdat laatstbedoelden met de criteria zullen moeten werken.

Er is echter een basisset aan outcomecriteria waarvan uit pilots is gebleken dat die het meest geschikt zijn om de outcome van jeugdhulp(aanbieders) te meten. Voor zover gemeenten en jeugdhulpaanbieders hebben afgesproken dat de jeugdhulpaanbieder voor het in kaart brengen van de resultaten van zijn hulp een of meer van die outcomecriteria hanteert (dan wel dit – na overleg met de aanbieder – in subsidievoorwaarden is opgenomen), wordt het wenselijk geacht dat scores op die criteria als beleidsinformatie bij het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) worden aangeleverd.

Voorliggende wijziging van het Besluit Jeugdwet regelt dit. De outcomecriteria waar het om gaat zullen worden opgenomen in bijlage 2 bij de Regeling Jeugdwet (Informatieprotocol Beleidsinformatie Jeugd). Solistisch werkende jeugdhulpaanbieders zullen niet worden verplicht om outcomegegevens aan te leveren. Het nieuwe onderdeel m van artikel 7.5.3, eerste lid, Besluit Jeugdwet geldt immers slechts voor jeugdhulpaanbieders als bedoeld in artikel 1.1, onderdeel 1°, van de Jeugdwet. Mede gelet op het feit dat alle solistisch werkende jeugdhulpaanbieders tezamen slechts ongeveer 3% van de jeugdhulp verlenen, wegen de administratieve lasten die het scoren op de outcomecriteria voor hen teweeg zou brengen niet op tegen de baten ervan.1

Omdat de outcomecriteria die in het Informatieprotocol Beleidsinformatie Jeugd zullen worden opgenomen minder geschikt zijn voor de door gecertificeerde instellingen geleverde diensten, zal de per 1 juli 2018 in werking tredende verplichting om outcomegegevens te leveren vooralsnog niet voor hen worden ingevuld. Jeugdzorg Nederland zal in samenwerking met het Ministerie van Veiligheid en Justitie specifiek op gecertificeerde instellingen toegesneden outcomecriteria ontwikkelen. Voorliggende wijziging van het Besluit Jeugdwet maakt het mogelijk om dergelijke criteria later in (bijlage 2 bij) de Regeling Jeugdwet op te nemen en derhalve gecertificeerde instellingen op dergelijke criteria te laten scoren zonder dat daartoe eerst weer het Besluit Jeugdwet gewijzigd zal hoeven te worden.

Voorliggend wijzigingsbesluit treedt in werking met ingang van 1 juli 2018. Aangezien jeugdhulpaanbieders hun gegevens ten behoeve van de beleidsinformatie per half (kalender)jaar dienen aan te leveren, betekent dit dat de eerste verslagperiode waarover de jeugdhulpaanbieders hun outcomegegevens dienen aan te leveren, het eerste halfjaar van 2018 is. Aan de jeugdhulpaanbieders, die deze gegevens gezien hun afspraken met de gemeenten of de voor hen geldende subsidievoorwaarden toch al zullen moeten verzamelen, is gevraagd hier vanaf 1 januari 2018 rekening mee te houden.

De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, M.J. van Rijn


X Noot
1

In dit verband zij ook gewezen op de motie van Tweede-Kamerlid Bergkamp, waarin zij verzoekt de administratieve lasten voor kleine organisaties terug te dringen door voor hen aangepaste verantwoordingseisen te hanteren (Kamerstukken II 2015/16, 29 515 nr. 393). Weliswaar betreft die motie organisaties in de langdurige zorg, maar er is geen reden om aan te nemen dat iets dergelijks niet ook in de jeugdhulp wenselijk zou zijn.

Naar boven