De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
Gelet op artikel 9, vierde lid, van de Arbeidsomstandighedenwet en de artikelen 4.3,
vijfde lid, 4.16, vijfde lid, en 9.9b, eerste lid, onder i, van het Arbeidsomstandighedenbesluit;
Besluit:
ARTIKEL I
De Arbeidsomstandighedenregeling wordt als volgt gewijzigd:
A
In paragraaf 1.4 wordt na artikel 1.11 een artikel ingevoegd, luidende:
Artikel 1.12. Vergoeding uitvoeringskosten aangewezen instelling als bedoeld in artikel
9, derde lid, van de Arbeidsomstandighedenwet
-
1. De minister en de door de minister aangewezen instelling, bedoeld in artikel 9, derde
lid, van de Arbeidsomstandighedenwet leggen jaarlijks de afspraken over de uitoefening
van de taken door de aangewezen instelling en de samenwerking vast in uitvoeringsafspraken.
-
2. Op verzoek van en in overleg met de minister dient de aangewezen instelling uiterlijk
1 december van enig kalenderjaar een jaarplan in voor het daaropvolgende kalenderjaar.
Het jaarplan bevat een begroting. De minister beslist over de goedkeuring van het
jaarplan.
-
3. Op verzoek van de minister en in overleg met de aangewezen instelling kunnen gedurende
het kalenderjaar wijzigingen in het jaarplan worden aangebracht indien deze verband
houden met nadere afspraken die in het verlengde liggen van de gemaakte uitvoeringsafspraken,
bedoeld in het eerste lid. De minister beslist over de goedkeuring van een wijziging
in het jaarplan.
-
4. De minister en de aangewezen instelling voeren jaarlijks ten minste tweemaal overleg
over de voortgang en uitvoering van het jaarplan.
-
5. Enkel daadwerkelijk door de aangewezen instelling binnen de goedgekeurde begroting
gemaakte kosten worden door de minister vergoed. De aangewezen instelling voert een
gescheiden en op het jaarplan aansluitende administratie met betrekking tot de daadwerkelijk
gemaakte kosten en verrichte activiteiten.
-
6. De aangewezen instelling dient uiterlijk voor 1 april van het kalenderjaar volgend
op het kalenderjaar waarop het jaarplan betrekking heeft een verantwoording van het
jaarplan in. De verantwoording bestaat uit:
-
a. een inhoudelijk verslag met het oog op de beoordeling van de resultaten van de verrichte
activiteiten;
-
b. een financiële verantwoording die aansluit bij de goedgekeurde begroting, en
-
c. een verklaring van een registeraccountant of een Accountant-Administratieconsulent
ten aanzien van wie bij de inschrijving in het in artikel 36, eerste lid, van de Wet
op de Accountants-Administratieconsulenten bedoelde register een aantekening is geplaatst
als bedoeld in artikel 36, derde lid, van die wet.
-
7. Na acceptatie van de eindverantwoording verricht de minister de eindbetaling. Indien
de activiteiten niet binnen de vastgestelde termijn zijn verricht op een wijze die
aan de uitvoeringsafspraken voldoet, kan een bedrag in mindering worden gebracht.
-
8. In afwijking van het tweede lid geldt voor het jaar 2018 dat het jaarplan over dat
jaar uiterlijk 15 januari 2018 wordt ingediend.
B
In artikel 8.29a wordt na ‘4.19, tweede lid,’ ingevoegd: 4.19b,.
ARTIKEL II
-
1. Artikel I, onderdeel A, van deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari
2018.
-
2. Artikel I, onderdeel B, van deze regeling treedt in werking met ingang van de dag
na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin deze regeling wordt geplaatst.
Den Haag, 19 september 2017
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
L.F. Asscher
TOELICHTING
Op grond van artikel 9, derde lid, van de Arbeidsomstandighedenwet dienen bedrijfsartsen
en arbodiensten beroepsziekten te melden aan een door de Minister van Sociale Zaken
en Werkgelegenheid (hierna: Minister van SZW) aangewezen instelling. De aanwijzing
van de instelling vindt plaats door middel van een (in de Staatscourant te publiceren)
aanwijzingsbeschikking. In de aanwijzingsbeschikking worden de door de instelling
te verrichten taken nader gespecificeerd. Met de Wet van 25 januari 2017, houdende
wijziging van de Arbeidsomstandighedenwet in verband met de versterking van de betrokkenheid
van de werkgevers en werknemers bij de arbodienstverlening, de preventie in het bedrijf
of de inrichting van de werkgever en de randvoorwaarden voor het handelen van de bedrijfsarts,
en enige andere wijzigingen (Stb. 2017, 22) wordt met ingang van 1 januari 2018 aan artikel 9 van de Arbeidsomstandighedenwet
een vierde lid toegevoegd met een expliciete grondslag voor de financiering van de
aangewezen instelling. Artikel 9, vierde lid, van de Arbeidsomstandighedenwet bepaalt
dat de Minister van SZW ten laste van ’s Rijks kas de door de aangewezen instelling,
bedoeld in artikel 9, derde lid, gemaakte uitvoeringskosten vergoedt overeenkomstig
bij ministeriële regeling vast te stellen regels. Met de onderhavige regeling wordt
hier invulling aan gegeven. In paragraaf 1.4 (melding beroepsziekten) van de Arbeidsomstandighedenregeling
wordt een artikel 1.12 ingevoegd over de wijze van vergoeding van de uitvoeringskosten
aan de aangewezen instelling en de door de instelling af te leggen verantwoording.
Artikel 1.12 vormt het kader waarbinnen door de Minister van SZW en de aangewezen
instelling uitvoeringsafspraken worden gemaakt. De te maken uitvoeringsafspraken zullen
tevens moeten passen binnen de beschikking waarmee de instelling wordt aangewezen.
Artikel 1.12 is afgeleid van de met de thans aangewezen instelling – het Nederlands
Centrum voor Beroepsziekten (NCvB) – gemaakte uitvoeringsafspraken (bestaande uit
een uitvoeringsbrief en een bijbehorende leidraad). Artikel 1.12 bevat echter dusdanig
algemene uitgangspunten dat het ook voor toekomstige aanwijzingen een geschikt kader
biedt.
De verantwoording over het jaar 2017 vindt nog op de bestaande wijze plaats. Het jaarplan,
met de begroting, voor het jaar 2018 moet uiterlijk 15 januari 2018 worden ingediend
(zie het achtste lid, van artikel 1.12). De verantwoording daarover vindt, conform
het zesde lid van artikel 1.12, uiterlijk 1 april 2019 plaats.
Met artikel I, onderdeel B, van deze regeling wordt tevens een wijziging aangebracht
in artikel 8.29a van de Arbeidsomstandighedenregeling. Artikel 4.19b wordt toegevoegd
aan artikel 8.29a zodat het niet naleven van de in artikel 4.19b opgenomen eisen omtrent
de inhoud van het plan van aanpak bij overschrijding van een grenswaarde wordt aangemerkt
als een overtreding ter zake waarvan een bestuurlijke boete kan worden opgelegd. Dit
was tot op heden nog niet geregeld, maar wel beoogd bij de invoering van artikel 4.19b
per 1 juli 2017 (Stcrt. 2017, 36847).
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
L.F. Asscher