Regeling van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 19 september 2017, nr. 2017-0000141129, tot wijziging van de Arbeidsomstandighedenregeling in verband met het stellen van regels omtrent de vergoeding van de door de aangewezen instelling, bedoeld in artikel 9, derde lid, van de Arbeidsomstandighedenwet gemaakte uitvoeringskosten, alsmede een technische aanpassing

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

Gelet op artikel 9, vierde lid, van de Arbeidsomstandighedenwet en de artikelen 4.3, vijfde lid, 4.16, vijfde lid, en 9.9b, eerste lid, onder i, van het Arbeidsomstandighedenbesluit;

Besluit:

ARTIKEL I

De Arbeidsomstandighedenregeling wordt als volgt gewijzigd:

A

In paragraaf 1.4 wordt na artikel 1.11 een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 1.12. Vergoeding uitvoeringskosten aangewezen instelling als bedoeld in artikel 9, derde lid, van de Arbeidsomstandighedenwet

  • 1. De minister en de door de minister aangewezen instelling, bedoeld in artikel 9, derde lid, van de Arbeidsomstandighedenwet leggen jaarlijks de afspraken over de uitoefening van de taken door de aangewezen instelling en de samenwerking vast in uitvoeringsafspraken.

  • 2. Op verzoek van en in overleg met de minister dient de aangewezen instelling uiterlijk 1 december van enig kalenderjaar een jaarplan in voor het daaropvolgende kalenderjaar. Het jaarplan bevat een begroting. De minister beslist over de goedkeuring van het jaarplan.

  • 3. Op verzoek van de minister en in overleg met de aangewezen instelling kunnen gedurende het kalenderjaar wijzigingen in het jaarplan worden aangebracht indien deze verband houden met nadere afspraken die in het verlengde liggen van de gemaakte uitvoeringsafspraken, bedoeld in het eerste lid. De minister beslist over de goedkeuring van een wijziging in het jaarplan.

  • 4. De minister en de aangewezen instelling voeren jaarlijks ten minste tweemaal overleg over de voortgang en uitvoering van het jaarplan.

  • 5. Enkel daadwerkelijk door de aangewezen instelling binnen de goedgekeurde begroting gemaakte kosten worden door de minister vergoed. De aangewezen instelling voert een gescheiden en op het jaarplan aansluitende administratie met betrekking tot de daadwerkelijk gemaakte kosten en verrichte activiteiten.

  • 6. De aangewezen instelling dient uiterlijk voor 1 april van het kalenderjaar volgend op het kalenderjaar waarop het jaarplan betrekking heeft een verantwoording van het jaarplan in. De verantwoording bestaat uit:

    • a. een inhoudelijk verslag met het oog op de beoordeling van de resultaten van de verrichte activiteiten;

    • b. een financiële verantwoording die aansluit bij de goedgekeurde begroting, en

    • c. een verklaring van een registeraccountant of een Accountant-Administratieconsulent ten aanzien van wie bij de inschrijving in het in artikel 36, eerste lid, van de Wet op de Accountants-Administratieconsulenten bedoelde register een aantekening is geplaatst als bedoeld in artikel 36, derde lid, van die wet.

  • 7. Na acceptatie van de eindverantwoording verricht de minister de eindbetaling. Indien de activiteiten niet binnen de vastgestelde termijn zijn verricht op een wijze die aan de uitvoeringsafspraken voldoet, kan een bedrag in mindering worden gebracht.

  • 8. In afwijking van het tweede lid geldt voor het jaar 2018 dat het jaarplan over dat jaar uiterlijk 15 januari 2018 wordt ingediend.

B

In artikel 8.29a wordt na ‘4.19, tweede lid,’ ingevoegd: 4.19b,.

ARTIKEL II

  • 1. Artikel I, onderdeel A, van deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2018.

  • 2. Artikel I, onderdeel B, van deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin deze regeling wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 19 september 2017

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, L.F. Asscher

TOELICHTING

Op grond van artikel 9, derde lid, van de Arbeidsomstandighedenwet dienen bedrijfsartsen en arbodiensten beroepsziekten te melden aan een door de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (hierna: Minister van SZW) aangewezen instelling. De aanwijzing van de instelling vindt plaats door middel van een (in de Staatscourant te publiceren) aanwijzingsbeschikking. In de aanwijzingsbeschikking worden de door de instelling te verrichten taken nader gespecificeerd. Met de Wet van 25 januari 2017, houdende wijziging van de Arbeidsomstandighedenwet in verband met de versterking van de betrokkenheid van de werkgevers en werknemers bij de arbodienstverlening, de preventie in het bedrijf of de inrichting van de werkgever en de randvoorwaarden voor het handelen van de bedrijfsarts, en enige andere wijzigingen (Stb. 2017, 22) wordt met ingang van 1 januari 2018 aan artikel 9 van de Arbeidsomstandighedenwet een vierde lid toegevoegd met een expliciete grondslag voor de financiering van de aangewezen instelling. Artikel 9, vierde lid, van de Arbeidsomstandighedenwet bepaalt dat de Minister van SZW ten laste van ’s Rijks kas de door de aangewezen instelling, bedoeld in artikel 9, derde lid, gemaakte uitvoeringskosten vergoedt overeenkomstig bij ministeriële regeling vast te stellen regels. Met de onderhavige regeling wordt hier invulling aan gegeven. In paragraaf 1.4 (melding beroepsziekten) van de Arbeidsomstandighedenregeling wordt een artikel 1.12 ingevoegd over de wijze van vergoeding van de uitvoeringskosten aan de aangewezen instelling en de door de instelling af te leggen verantwoording. Artikel 1.12 vormt het kader waarbinnen door de Minister van SZW en de aangewezen instelling uitvoeringsafspraken worden gemaakt. De te maken uitvoeringsafspraken zullen tevens moeten passen binnen de beschikking waarmee de instelling wordt aangewezen. Artikel 1.12 is afgeleid van de met de thans aangewezen instelling – het Nederlands Centrum voor Beroepsziekten (NCvB) – gemaakte uitvoeringsafspraken (bestaande uit een uitvoeringsbrief en een bijbehorende leidraad). Artikel 1.12 bevat echter dusdanig algemene uitgangspunten dat het ook voor toekomstige aanwijzingen een geschikt kader biedt.

De verantwoording over het jaar 2017 vindt nog op de bestaande wijze plaats. Het jaarplan, met de begroting, voor het jaar 2018 moet uiterlijk 15 januari 2018 worden ingediend (zie het achtste lid, van artikel 1.12). De verantwoording daarover vindt, conform het zesde lid van artikel 1.12, uiterlijk 1 april 2019 plaats.

Met artikel I, onderdeel B, van deze regeling wordt tevens een wijziging aangebracht in artikel 8.29a van de Arbeidsomstandighedenregeling. Artikel 4.19b wordt toegevoegd aan artikel 8.29a zodat het niet naleven van de in artikel 4.19b opgenomen eisen omtrent de inhoud van het plan van aanpak bij overschrijding van een grenswaarde wordt aangemerkt als een overtreding ter zake waarvan een bestuurlijke boete kan worden opgelegd. Dit was tot op heden nog niet geregeld, maar wel beoogd bij de invoering van artikel 4.19b per 1 juli 2017 (Stcrt. 2017, 36847).

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, L.F. Asscher

Naar boven