Besluit van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie van 7 september 2017, nummer WBN 2017/4, houdende wijziging van de Handleiding voor de toepassing van de Rijkswet op het Nederlanderschap 2003

DE STAATSSECRETARIS VAN VEILIGHEID EN JUSTITIE,

Gelet op de Rijkswet op het Nederlanderschap, het Besluit verkrijging en verlies Nederlanderschap (BvvN), het Besluit optie- en naturalisatiegelden 2002, het Wijzigingsbesluit Besluit optie- en Naturalisatiegelden 2002, de Regeling verkrijging en verlies Nederlanderschap;

Besluit:

ARTIKEL I

De Handleiding voor de toepassing van de Rijkswet op het Nederlanderschap 2003 wordt als volgt gewijzigd:

A

13-1 Toelichting ad artikel 13, eerste lid, HRWN komt te luiden:

13-1 Toelichting ad artikel 13, eerste lid

Bij algemene maatregel van rijksbestuur worden regelen gesteld betreffende het recht dat verschuldigd is voor het afleggen en de behandeling van de verklaring van optie en van het verzoek tot verlening van het Nederlanderschap, de gevallen en de mate waarin daarvan ontheffing kan worden verleend en de wijze waarop het moet worden voldaan.

De te betalen bedragen voor het afleggen van een optieverklaring en voor het indienen van een verzoek om naturalisatie zijn vastgelegd in het Besluit optie- en naturalisatiegelden 2002.

Met het oog op de jaarlijkse indexering van de optie- en naturalisatiegelden (zie artikel 9, eerste lid, BON) wordt verwezen naar de in onderstaande tabel vermelde tariefgroepen en de daarbij behorende tariefcodes en bedragen.

Tariefgroep

Tarief(code)

Bedrag

optie; enkelvoudig

A

€ 184

optie; gemeenschappelijk

B

€ 314

optie; medeopterende minderjarige

C

€ 21

naturalisatie; enkelvoudig; standaard

D

€ 866

naturalisatie; gemeenschappelijk; standaard

E

€ 1.105

naturalisatie; enkelvoudig; verlaagd

F

€ 644

naturalisatie; gemeenschappelijk; verlaagd

G

€ 884

naturalisatie; meenaturaliserende minderjarige

H

€ 128

B

Paragraaf 4/13-1 Toelichting ad artikel 13, eerste lid, HRWN komt te luiden:

Paragraaf 4. Afdracht naturalisatiegelden

De in het kader van het afleggen van een optieverklaring ontvangen gelden, behoeven niet te worden afgedragen. De behandeling van en de beslissing op de optieverklaring liggen immers geheel in handen van de ontvangende instantie.

Artikel 8 BON bepaalt dat een gedeelte van de ontvangen naturalisatiegelden moet worden afgedragen aan de rijksoverheid. Gemeenten in Europees Nederland dragen rechtstreeks af aan Onze Minister.

Tevens regelt artikel 8 BON de hoogte van het bedrag dat de gemeente behoudt en op welke wijze de afdracht aan de IND geschiedt. Bij de afdracht stuurt de gemeente aan de IND tevens een lijst met de namen van personen die een verzoek om naturalisatie hebben ingediend. Over de wijze van afdracht van de ontvangen naturalisatiegelden door de gemeente aan de IND, worden gemeenten nader geïnformeerd met een brief van de Directie Middelen en Control van de IND.

De afdracht van naturalisatiegelden alsmede het indienen van verzoeken tot vergoeding van leges waarvoor ontheffing is verleend door het hoofd van de Nederlandse diplomatieke en consulaire post in het buitenland geschiedt via de Minister van Buitenlandse Zaken aan Onze Minister.

De gemeente/het hoofd van de Nederlandse diplomatieke en consulaire post behoudt per enkelvoudig verzoek om naturalisatie € 184, ongeacht of betrokkene het standaard of het verlaagde tarief betaalt. Het resterende bedrag dat aan leges is ontvangen, wordt afgedragen aan Onze Minister (€ 682 bij standaard tarief en € 460 bij verlaagd tarief).

Bij een gemeenschappelijk verzoek of een gelijktijdig verzoek om naturalisatie van meerdere kinderen binnen één gezin behoudt de gemeente € 314 eveneens ongeacht of het standaard of het verlaagde tarief is betaald. Het resterende bedrag dat aan leges is ontvangen wordt afgedragen aan Onze Minister (€ 791 bij het standaard tarief en € 570 bij het verlaagd tarief). In het geval van een verzoek tot medeverlening als bedoeld in artikel 11, eerste lid, RWN behoudt de gemeente/het hoofd van de Nederlandse diplomatieke en consulaire post € 21 per kind. Het resterende bedrag dat aan leges is ontvangen (€ 107) wordt afgedragen aan Onze Minister. Als de verzoeker tijdens de naturalisatieprocedure verhuist, behoudt de gemeente/het hoofd van de Nederlandse diplomatieke en consulaire post die de leges geïnd heeft het gemeentelijk/consulair deel van de leges en draagt zorg voor de afdracht van het resterende bedrag.

Vanaf 1 januari 2018 gelden de volgende afdrachtcodes:

Tariefgroep

af te dragen bedrag

afdrachtcode

optie; enkelvoudig

nvt

nvt

optie; gemeenschappelijk

nvt

nvt

optie; medeopterende minderjarige

nvt

nvt

naturalisatie; enkelvoudig; standaard

€ 682

180

naturalisatie; enkelvoudig; verlaagd

€ 460

181

naturalisatie; gemeenschappelijk; standaard

€ 791

183

naturalisatie; gemeenschappelijk; verlaagd

€ 570

184

naturalisatie; meenaturaliserende minderjarige

€ 107

185

In geval van ontheffing van betaling van de naturalisatiegelden kan de gemeente verzoeken om een vergoeding (artikel 8, tweede lid, BON). Een dergelijk schriftelijk verzoek moet worden gericht aan het Team Financiële Administratie van de Directie Bedrijfsvoering, afdeling Financiën en Business Informatie van de IND, Postbus 85449, 2508 CC Den Haag. Als het verzoek van de gemeente door de IND wordt gehonoreerd, ontvangt de gemeente een bedrag van € 184 voor een enkelvoudig verzoek en € 314 voor een gemeenschappelijk verzoek. Het hoofd van de Nederlandse diplomatieke en consulaire post moet een verzoek om vergoeding indienen door tussenkomst van de Minister van Buitenlandse Zaken.

C

Het model 1.25 HRWN behorende bij de optieprocedure HRWN komt te luiden als aangegeven in bijlage 1.

D

Het model 1.25a HRWN behorende bij de optieprocedure in het buitenland HRWN komt te luiden als aangegeven in bijlage 2.

E

Het model 2.8 HRWN behorende bij de naturalisatieprocedure HRWN komt te luiden zoals aangegeven in bijlage 3.

F

Het model 2.8a HRWN behorende bij de naturalisatieprocedure in het buitenland HRWN komt te luiden zoals aangegeven in bijlage 4.

ARTIKEL II

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst en treedt in werking met ingang van 1 januari 2018.

’s-Gravenhage, 7 september 2017

De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, namens deze, J.C. Goet Directeur-generaal Vreemdelingenzaken

BIJLAGE 1

Het Model 1.25 HRWN: Verklaring ‘Ingelicht over betaling van optiegelden’ tevens inverzuimstelling;

alsook: Verklaring vrijgesteld van optiegelden

BIJLAGE 2

Het: Model 1.25a HRWN: Verklaring ‘Ingelicht over betaling van optiegelden’ tevens inverzuimstelling;

alsook: Verklaring vrijgesteld van optiegelden

BIJLAGE 3

Het Model 2.8 HRWN: Verklaring ‘Ingelicht over betaling van naturalisatiegelden’ tevens inverzuimstelling;

alsook: Verklaring vrijgesteld van naturalisatiegelden

BIJLAGE 4

Het Model 2.8a HRWN: Verklaring ‘Ingelicht over betaling van naturalisatiegelden’ tevens inverzuimstelling;

alsook: Verklaring vrijgesteld van naturalisatiegelden

TOELICHTING

Algemeen

Elk jaar worden de optie- en naturalisatiegelden geïndexeerd. Dit gebeurt op grond van artikel 9 van het Besluit Optie- en Naturalisatiegelden (BON 2002). Op grond van de beschikking wijzigingspercentage optie- en naturalisatiegelden 2018 van 18 augustus 2017, Staatscourant 2017, nr. 48295, worden de optie- en naturalisatiegelden per 1 januari 2018 verhoogd met 1,297%. Afronding op tienden van een procent betekent dit een verhoging van de leges per 1 januari 2018 met 1,3%.

Met dit WBN worden de legestarieven zoals deze gelden per 1 januari 2018 in de Handleiding voor de toepassing van de Rijkswet op het Nederlanderschap opgenomen. Ook zijn de bedragen die de gemeenten zelf behouden en het deel dat zij afdragen aan de IND aangepast. Voorts zijn de relevante modelformulieren aangepast.

De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, namens deze, J.C. Goet Directeur-generaal Vreemdelingenzaken

Naar boven