Regeling van de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 2 september 2017, nr. WJZ/1225611(8550), houdende wijziging van Bijlage II van de Mediaregeling 2008 in verband met een verbetering van de aansluiting van de begrotingsmodellen op de Regeling financiële verantwoording regionale publieke media-instellingen en de RPO

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

Gelet op artikel 4b van het Mediabesluit 2008;

Besluit:

ARTIKEL I

Bijlage II van de Mediaregeling 2008 wordt als volgt gewijzigd:

1. De tabel onder het kopje ‘Model – Begroting’ komt te luiden:

	Boekjaar	Voorgaand boekjaar
Baten
Media-aanbod
– OCW-bijdrage
– overige subsidies
– reclamebaten
Programmagebonden eigen bijdragen
– sponsorbijdragen
– bijdragen van overige derden
Opbrengst nevenactiviteiten
Opbrengst stichtingsactiviteiten
Overige bedrijfsopbrengsten
Barteringbaten
Som der bedrijfsopbrengsten
Lasten
Lonen en salarissen
Sociale lasten
Afschrijvingen op immateriële en materiële vaste activa
Bijzondere waardevermindering van activa
Directe productiekosten
– facilitaire lasten (distributie- en uitzendlasten)
– technische productiekosten media-aanbod (programmalasten)
– overige productiekosten media-aanbod
– sales en reclame
Overige bedrijfslasten
– PR en promotie
– huisvestingslasten
– overige algemene lasten
Barteringlasten
Som der bedrijfslasten
Bedrijfsresultaat
Opbrengst van vorderingen die tot de vaste activa behoren
Rentebaten en inkomsten uit beleggingen
Waardeverandering van vorderingen die tot de vaste activa behoren
Gerealiseerde waardeverandering van beleggingen resp. effecten
Ongerealiseerde waardeverandering van beleggingen resp. effecten[1]
Ongerealiseerde waardeverandering van materiële vaste activa[2]
Rentelasten en soortgelijke kosten (-/-)
Som der financiële baten en lasten
Saldo uit gewone bedrijfsuitoefening
Over te dragen reserve voor media-aanbod
Exploitatieresultaat na overdracht
FTE gemiddeld
FTE ultimo[3]

1 Ongerealiseerde waardemutaties worden verwerkt via de exploitatierekening indien sprake is van onvoldoende Reserve Koersverschillen Beleggingen.

2 Ongerealiseerde waardemutaties worden verwerkt via de exploitatierekening indien sprake is van onvoldoende Herwaarderingsreserve Materiële Vaste Activa.

3 Opgave van feitelijk aanwezige bezetting (exclusief vacatures), voor zover in dienst van de regionale publieke media-instelling.

2. De tabel onder het kopje ‘Model – Meerjarenbegroting’ komt te luiden:

	Begroting t+2	Begroting t+3	Begroting t+4	Begroting t+5
Baten
– Media aanbod
– Eigen bijdragen
– Overig
Lasten
Resultaat

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, S. Dekker

TOELICHTING

Deze regeling strekt tot wijziging van Bijlage II van de Mediaregeling 2008. Deze bijlage bevat twee modellen die door de regionale publieke media-instellingen worden toegepast voor het opstellen van de begroting, een onderdeel van hun jaarlijkse bekostigingsaanvraag.¹ De modellen van Bijlage II weken af van de modellen die op grond van de Regeling financiële verantwoording regionale publieke media-instellingen en de RPO (hierna: de Regeling financiële verantwoording) worden gehanteerd voor het afleggen van de jaarlijkse financiële verantwoording door de regionale publieke media-instellingen en de RPO.²

Bij de Regeling financiële verantwoording hoort als bijlage het Handboek Financiële Verantwoording Regionale Publieke Media-instellingen en RPO (hierna: het Handboek). In het Handboek staan nadere regels over de inhoud en inrichting van de jaarrekening van de regionale publieke media-instellingen en de RPO. Het Handboek is geactualiseerd in april 2017.³ In het Handboek is het model IIIb (een model voor een exploitatierekening volgens categoriale indeling, waarmee de realisatie op de exploitatierekening wordt gepresenteerd) van toepassing met ingang van de verantwoording over het boekjaar 2018. Met deze wijziging van de Mediaregeling 2008 is geregeld dat het model ‘Begroting’ van Bijlage II van de Mediaregeling 2008 aansluit op het model IIIb van het Handboek. Het model ‘Meerjarenbegroting’ van Bijlage II is dienovereenkomstig aangepast.⁴ De wijziging van Bijlage II verzekert dat zowel voor deze bekostigingsaanvragen, als voor de jaarrekeningen die in het kader van de financiële verantwoording door de regionale publieke media-instellingen en de RPO bij het Commissariaat voor de Media (hierna: het Commissariaat) worden ingediend, een gelijkluidend model zal worden gehanteerd.⁵

Een concept van deze regeling is voorgelegd aan het Commissariaat. Het Commissariaat heeft laten weten de regeling als uitvoerbaar en handhaafbaar te beoordelen. Bij de inwerkingtreding van deze regeling wordt afgeweken van het kabinetsbeleid met betrekking tot de vaste verandermomenten. Deze afwijking is noodzakelijk om mogelijk te maken dat de regeling nog vóór 15 september 2017 – de datum waarop de jaarlijkse bekostigingsaanvragen uiterlijk door de regionale publieke media-instellingen moeten worden gedaan – in werking treedt. De regionale publieke media-instellingen zijn gebaat bij deze spoedige inwerkingtreding, omdat daarmee wordt verzekerd dat – zowel voor de jaarlijkse bekostigingsaanvraag als voor de daaropvolgende financiële verantwoording – op elkaar afgestemde modellen kunnen worden gehanteerd. Over de wijziging van de begrotingsmodellen zijn de regionale publieke media-instellingen in juli 2017 geïnformeerd.

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, S. Dekker

---

1 Zie artikel 2.170, tweede lid, van de Mediawet 2008 en artikel 9a van de Mediaregeling 2008.

2 Zie artikel 2.173a van de Mediawet 2008.

3 Zie de Regeling financiële verantwoording regionale publieke media-instellingen en de RPO, die met ingang van 14 april 2017 in werking is getreden (Stcrt. 2017, 20631).

4 Dit model wordt toegepast om een raming te geven van de financiële middelen die voor de op het begrotingsjaar volgende vier jaren nodig zijn om het voorgenomen media-aanbod te verwezenlijken.

5 Zie artikel 2.173a, tweede lid, van de Mediawet 2008.