Besluit van de Pensioen- en Uitkeringsraad van 12 juli 2017, houdende de bekendmaking van de beleidsregels 2017 (Besluit Beleidsregels PUR 2017)

De Pensioen- en Uitkeringsraad,

Gelet op artikel 4 van de Wet uitvoering wetten voor verzetsdeelnemers en oorlogsgetroffenen;

Besluit:

Artikel 1

Bij de uitvoering van de in artikel 1, onder e, van de Wet uitvoering wetten voor verzetsdeelnemers en oorlogsgetroffenen genoemde wetten en de in artikel 1, onder f genoemde regeling, passen de Raad, bedoeld in artikel 1, onder b, van de Wet uitvoering wetten voor verzetsdeelnemers en oorlogsgetroffenen en de Sociale verzekeringsbank, genoemd in hoofdstuk 6 van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen het beleid toe dat is neergelegd in de bijlage bij dit besluit.

Artikel 2

Het Besluit Beleidsregels PUR 2016 (Stcrt. 2016, Nr.35573) wordt ingetrokken.

Artikel 3

Dit besluit treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst.

Artikel 4

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit Beleidsregels PUR 2017.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst. De bijlage wordt ter inzage gelegd bij het vestigingskantoor van de Sociale verzekeringsbank in Leiden en kan worden ingezien via het internet op www.svb.nl/wvo.

Leiden, 12 juli 2017,

De voorzitter van de Pensioen- en Uitkeringsraad, D. Mulock Houwer.

TOELICHTING

De Pensioen- en Uitkeringsraad (PUR) en de Sociale verzekeringsbank (SVB) geven gezamenlijk uitvoering aan de wetten voor verzetsdeelnemers en oorlogsgetroffenen. Het gaat hier om de Wet buitengewoon pensioen 1940–1945, de Wet buitengewoon pensioen zeelieden-oorlogsslachtoffers, de Wet buitengewoon pensioen Indisch verzet, de Wet uitkeringen vervolgingsslachtoffers 1940–1945 en de Wet uitkeringen burger-oorlogsslachtoffers 1940–1945. Daarnaast wordt gezamenlijk uitvoering gegeven aan de Algemene Oorlogsongevallenregeling Indonesië met inbegrip van het besluit van de Luitenant-Gouverneur-Generaal van Nederlands-Indië van 5 november 1946 (Indisch Staatsblad 1946, 118) (AOR).

De wetten voor verzetsdeelnemers en oorlogsgetroffenen en de AOR kennen bepalingen die het mogelijk maken om de kosten van voorzieningen geheel of gedeeltelijk te vergoeden. De relatie tussen de PUR en de SVB is geregeld in de Wet uitvoering wetten voor verzetsdeelnemers en oorlogsgetroffenen. Deze wet bepaalt dat de PUR voor de uitvoering van de wetten voor verzetsdeelnemers en oorlogsgetroffenen en de AOR beleidsregels opstelt. De PUR geeft hieraan invulling door jaarlijks met het Besluit Beleidsregels PUR het voorzieningenbeleid vast te stellen. In dit kader werd op 25 mei 2016 het Besluit Beleidsregels PUR 2016 (Stcrt. 2016, Nr. 35573) genomen. De bij dat besluit behorende beleidsregels hebben betrekking op voorzieningen in verband met invaliditeit en/of gezondheidsklachten en zijn gepubliceerd. De PUR heeft sindsdien in het beleid voor een aantal voorzieningen wijzigingen aangebracht. De PUR heeft daarom het Besluit Beleidsregels PUR 2017 genomen, inhoudende dat de PUR de beleidsregels voor de voorzieningen 2017 heeft vastgesteld.

De bijlage waarnaar in het besluit wordt verwezen, betreft de gebundelde verzameling beleidsregels PUR 2017 die voor een ieder ter inzage ligt bij het vestigingskantoor van de Sociale Verzekeringsbank in Leiden. De inhoud van de publicatie kan tevens worden ingezien via het internet op www.svb.nl/wvo.

De beleidsregels zijn op de volgende punten gewijzigd:

  • in onderdeel 5030 is de lijst van voorzieningen waarvoor normbedragen worden gehanteerd geactualiseerd;

  • in onderdeel 5205 (Therapieën en paramedische zorg, algemeen) is op het punt van de aanvullende criteria voor de toekenning van alternatieve therapieën geëxpliciteerd door toevoeging van de voorwaarde bij direct en indirect toezicht dat de BIG-geregistreerde toezichthouder op het desbetreffende gebied gekwalificeerd moet zijn;

  • in onderdeel 5705 (Huishoudelijke hulp) is onder de kop Toekenning, voorwaarden onder sub-kopje 2 dagdelen huishoudelijke hulp per week, ter verduidelijking de formulering van de toekenningscriteria aangepast, ‘aanzienlijke beperkingen in het verrichten van lichte huishoudelijke werkzaamheden’ in plaats van ‘beperkingen in het verrichten van lichte huishoudelijke werkzaamheden’ en in overeenstemming gebracht met de inhoudelijke beoordeling zoals feitelijk plaatsvindt.

    Dit betreft een wijziging in verband met een gebrek in de formulering en geen beleidswijziging;

  • in onderdeel 5820 (Autokosten/rijkosten) is toegevoegd dat bij toekenning van een vergoeding of tegemoetkoming voor een gesloten gehandicaptenvoertuig of brommobiel tevens een vergoeding voor rijkosten, gelijk aan autokosten, wordt toegekend, onder vermindering van de tegemoetkoming voor DMV tot het lage normbedrag;

  • in onderdeel 5825 (Auto, hulpvoorzieningen) is stuurbekrachtiging als toe te kennen voorziening komen te vervallen omdat de kosten hiervoor algemeen gebruikelijk worden geacht;

  • onderdeel 5840 (Aanschaf gesloten gehandicaptenvoertuig of brommobiel) is toegevoegd. Een gesloten gehandicaptenvoertuig of brommobiel kan vooral een uitkomst zijn voor cliënten die om psychische redenen zijn aangewezen op het gebruik van een auto, maar hiervan geen gebruik (meer) kunnen maken. De Raad heeft beleidsregels voor deze voorzieningen vastgesteld. Hierbij wordt onderscheid gemaakt tussen een vergoeding en een tegemoetkoming. Een tegemoetkoming is alleen mogelijk bij de Wuv en de Wubo. Voor de AOR is deze voorziening, net als een auto-voorziening, niet van toepassing. In het kader van de Wetten bp geldt dat voor deze voorziening eerst de vermeerdering op het pensioen moet worden aangesproken. Voor de toekenning van een gesloten gehandicapten voertuig of brommobiel wordt dezelfde inkomensgrens gehanteerd als bij de aanschaf van een auto. Deze voertuigen zijn te beschouwen als een vervangende voorziening voor een auto, wanneer hier geen gebruik meer van kan worden gemaakt.

    Een vergoeding voor de kosten van een gesloten gehandicaptenvoertuig (bijvoorbeeld een Canta) of een brommobiel kan worden toegekend als er op grond van causale aandoeningen sprake is van een totale beperking voor het gebruik van alle vormen van openbaar vervoer en taxi. De overige voorwaarden zijn dat de betrokkene het voertuig zelf zal besturen (voor de brommobiel is een bromfietsrijbewijs of rijbewijs B(E) vereist) en de vervoersbehoefte niet alleen vervoer over korte afstanden betreft.

    Een tegemoetkoming voor deze voorzieningen kan worden toegekend als er een totale beperking is voor het gebruik van alle vormen van openbaar vervoer, taxi op grond van niet-causale aandoeningen en het gebruik van openbaar vervoer wordt bemoeilijkt door causale aandoeningen en de aanvrager het voertuig zelf bestuurt (voor de brommobiel is een bromfietsrijbewijs of rijbewijs BE vereist) en de vervoersbehoefte niet alleen vervoer over korte afstanden betreft;

  • onderdeel 5845 (Hulpvoorzieningen voor een gesloten gehandicaptenvoertuig of brommobiel) is toegevoegd. In aansluiting op de onderdeel 5840, waarin de criteria voor de voorzieningen voor de aanschaf van een gesloten gehandicaptenvoertuig en brommobiel zijn bepaald, zijn in dit onderdeel de criteria voor het toekennen van een vergoeding en tegemoetkoming voor de kosten van een hulpvoorziening voor een gesloten gehandicaptenvoertuig en brommobiel (bijvoorbeeld inbouw van een gashandel) bepaald.

    Een vergoeding voor een hulpvoorziening kan worden toegekend als is voldaan aan de criteria voor vergoeding van een gesloten gehandicaptenvoertuig/brommobiel, de betreffende hulpvoorziening medisch noodzakelijk is en het voertuig zonder deze hulpvoorzieningen niet worden gebruikt. Een vergoeding kan ook worden toegekend als de hulpvoorziening medisch noodzakelijk is op grond van de causale aandoeningen en het voertuig zonder deze hulpvoorziening niet kan worden gebruikt.

    Hulpvoorzieningen worden in beginsel niet als tegemoetkoming toegekend. Alleen als er een tegemoetkoming voor een gesloten gehandicaptenvoertuig of brommobiel wordt toegekend en de hulpvoorziening causale medisch noodzakelijk is wordt voor het voertuig inclusief de hulpvoorziening een tegemoetkoming toegekend;

  • voor alle onderdelen geldt dat de vermelding van de lijsten met relevante jurisprudentie die als service werd vermeld, is komen te vervallen omdat aan de te veronderstellen compleetheid van de lijst niet werd voldaan;

  • tot slot heeft een aantal redactionele aanpassingen plaatsgevonden.

Naar boven