Regeling van de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 4 juli 2017, nr. POVO/1222853, houdende regels met betrekking tot subsidieverstrekking aan bevoegde gezagsorganen ten behoeve van toekomstvast internet in het primair en voortgezet onderwijs (Subsidieregeling toekomstvast internet po en vo)

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

Handelende in overeenstemming met de Minister van Economische Zaken,

Gelet op artikel en 4 en 5 van de Wet overige OCW-subsidies en artikel 1.3 en 2.1. van de Kaderregeling subsidies OCW, SZW en VWS;

Besluit:

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

minister:

Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap;

schoollocatie:

locatie van een school, bedoeld in artikel 1, van de Wet op het primair onderwijs, of van een deel van een school dat zich op een andere locatie bevindt dan die school, van een nevenvestiging bedoeld in artikel 1, van de Wet op het primair onderwijs, of van een deel van een nevenvestiging dat zich op een andere locatie bevindt dan die nevenvestiging, van een school, bedoeld in artikel 1, van de Wet op het voortgezet onderwijs, of van een nevenvestiging, bedoeld in artikel 16, van de Wet op het voortgezet onderwijs;

schoollocatie BES:

locatie van een school, bedoeld in artikel 1, van de Wet primair onderwijs BES, van een school, bedoeld in artikel 1, van de Wet voortgezet onderwijs BES, of van een nevenvestiging, bedoeld in artikel 123, van de Wet voortgezet onderwijs BES;

subsidieaanvrager:

bevoegd gezag, bedoeld in artikel 1, van de Wet op het primair onderwijs, artikel 1, van de Wet op het voortgezet onderwijs, artikel 1, van de Wet primair onderwijs BES of artikel 1, van de Wet voortgezet onderwijs BES;

internetverbinding:

elektronisch communicatienetwerk, bedoeld in artikel 1.1 van de Telecommunicatiewet;

netwerkaansluitpunt:

netwerkaansluitpunt, bedoeld in artikel 1.1 van de Telecommunicatiewet;

aansluitpunt:

aansluitpunt, bedoeld in artikel 1 van de Wet telecommunicatievoorzieningen BES.

Artikel 2. Toepassing Kaderregeling subsidies OCW, SZW en VWS

Deze regeling geldt in aanvulling op de Kaderregeling subsidies OCW, SZW en VWS.

Artikel 3. Te subsidiëren activiteiten

De minister verstrekt subsidie aan een subsidieaanvrager voor de aanleg van een toekomstvaste internetverbinding van een schoollocatie of schoollocatie BES naar een netwerkaansluitpunt, waarop minimaal 500 Mbps download en 40 Mbps upload wordt aangeboden, indien:

  • a. de schoollocatie of schoollocatie BES slechts over een koperverbinding beschikt; en

  • b. voor de schoollocatie of schoollocatie BES niet reeds subsidie is verstrekt op grond van deze regeling.

Artikel 4 Subsidieplafond

  • 1. Voor subsidieverstrekking op grond van deze regeling is beschikbaar voor het kalenderjaar 2017 een bedrag van € 250.000,–, voor het kalenderjaar 2018 een bedrag van € 2.400.000,– en voor het kalenderjaar 2019 een bedrag van € 2.650.000,–.

  • 2. Indien het subsidieplafond voor enig kalenderjaar niet is uitgeput wordt het restant toegevoegd aan het daaropvolgende kalenderjaar.

Artikel 5 Wijze van verdeling beschikbare middelen

  • 1. De minister verdeelt het beschikbare bedrag op volgorde van binnenkomst van de aanvragen.

  • 2. Indien in het kalenderjaar 2017 of 2018 het subsidieplafond wordt overschreden dan zal de subsidieaanvraag worden aangemerkt als aanvraag voor het volgende kalenderjaar.

Artikel 6 Subsidiebedrag schoollocatie

  • 1. De eerste € 2.500,– van de aanlegkosten komt voor rekening van de subsidieaanvrager.

  • 2. De subsidie bedraagt, na aftrek van het bedrag van € 2.500,–, bedoeld in het eerste lid:

    • a. tot het bedrag van € 15.000,–: 50% van het overgebleven totaalbedrag van de aanlegkosten dat door de subsidieaanvrager bij de aanvraag is opgegeven, en

    • b. voor het bedrag boven de € 15.000,–: 60% van het bedrag dat boven de € 15.000,– uitkomt.

  • 3. De totale subsidie bedraagt maximaal € 100.000,–.

  • 4. Bij de beoordeling of een aangevraagd bedrag redelijk is, wordt gekeken naar het aantal meters dat gegraven moet worden vanaf die schoollocatie naar het eerste netwerkaansluitpunt en de op het moment van de aanvraag geldende marktprijzen voor de aanleg van en wordt rekening gehouden met eventuele complexiteiten bij de aanleg vanwege de ligging van de schoollocatie.

  • 5. Bij de beoordeling, bedoeld in het vierde lid, wordt gebruik gemaakt van een lijst te vinden op de website van DUS-I:www.dus-i.nl, met de schoollocaties die volgens de gegevens die bij de minister bekend zijn in aanmerking komen voor subsidie op grond van deze regeling. Bij afwijking van het aangevraagde subsidiebedrag ten opzichte van de gegevens die bij de minister bekend zijn, kan gevraagd worden om nadere informatie.

  • 6. Indien een gezamenlijke aanvraag wordt ingediend als bedoeld in artikel 9, derde lid, bedraagt de subsidie het bedrag bedoeld in het tweede lid, plus 20% van dat bedrag.

Artikel 7 Subsidiebedrag schoollocatie BES

  • 1. Bij de berekening van de hoogte van het subsidiebedrag voor een schoollocatie BES wordt uitgegaan van een gemiddeld bedrag gebaseerd op de op het moment van de aanvraag in Nederland geldende marktprijzen voor, afgezet tegen het aantal meters dat gegraven moet worden vanaf die schoollocatie BES naar het eerste aansluitpunt.

  • 2. De eerste € 2.500,– van de aanlegkosten komt voor rekening van de subsidieaanvrager.

  • 3. De subsidie bedraagt, na aftrek van het bedrag van € 2.500,–, bedoeld in het tweede lid:

    • a. tot een bedrag van € 15.000,–, 50% van het bedrag bedoeld in het eerste lid, en

    • b. voor het bedrag boven de € 15.000,–: 60% van het bedrag dat boven de € 15.000,– uitkomt.

  • 4. De totale subsidie bedraagt maximaal € 100.000,–.

  • 5. Bij de berekening van het subsidiebedrag wordt rekening gehouden met eventuele complexiteiten bij de aanleg vanwege de ligging van de schoollocatie BES.

  • 6. Bij de beoordeling, bedoeld in het vijfde lid, wordt gebruik gemaakt van een lijst te vinden op de website van DUS-I:www.dus-i.nl, met de schoollocaties BES die volgens de gegevens die bij de minister bekend zijn in aanmerking komen voor subsidie op grond van deze regeling.

  • 7. Indien een gezamenlijke aanvraag wordt ingediend als bedoeld in artikel 10, derde lid, bedraagt de subsidie het bedrag bedoeld in het derde lid, plus 20% van dat bedrag.

Artikel 8 Subsidieverplichting

De aanleg van de toekomstvaste internetverbinding waarvoor de subsidieontvanger subsidie ontvangt, is uiterlijk binnen 6 maanden na de subsidievaststelling gerealiseerd.

Artikel 9 Subsidieaanvraag schoollocatie

  • 1. Voor de subsidieaanvraag wordt gebruik gemaakt van het aanvraagformulier dat is te vinden op de website van DUS-I:www.dus-i.nl.

  • 2. De subsidieaanvraag is voorzien van:

    • a. het BRIN-nummer van de schoollocatie;

    • b. het bedrag van de aanlegkosten, gebaseerd op een offerte van een telecomaanbieder; en

    • c. de offerte van het telecombedrijf.

  • 3. Wanneer meerdere schoollocaties binnen dezelfde postcode in aanmerking komen voor subsidie, wordt een gezamenlijke aanvraag ingediend, tenzij een gezamenlijke aanvraag niet mogelijk is.

  • 4. Wanneer een subsidieaanvraag voor een schoollocatie bedoeld in het derde lid niet gezamenlijk wordt ingediend, wordt de reden daarvoor geëxpliciteerd bij de subsidieaanvraag.

  • 5. De subsidieaanvraag kan worden ingediend tot 1 november 2019.

Artikel 10 Subsidieaanvraag schoollocatie BES

  • 1. Voor de subsidieaanvraag wordt gebruik gemaakt van het aanvraagformulier dat is te vinden op de website van DUS-I:www.dus-i.nl.

  • 2. De subsidieaanvraag is voorzien van:

    • a. het BRIN-nummer van de schoollocatie BES;

    • b. het bedrag van de aanlegkosten, gebaseerd op het aantal te graven meters en de op het moment van de aanvraag in Nederland geldende marktprijzen voor de aanleg van toekomst vast internet.

  • 3. Wanneer meerdere schoollocaties BES binnen dezelfde postcode in aanmerking komen voor subsidie, wordt een gezamenlijke aanvraag ingediend, tenzij een gezamenlijke aanvraag niet mogelijk is.

  • 4. Wanneer een subsidieaanvraag ten behoeve van een schoollocatie BES bedoeld in het derde lid niet gezamenlijk wordt ingediend, wordt de reden daarvoor geëxpliciteerd bij de subsidieaanvraag.

  • 5. De subsidieaanvraag kan worden ingediend tot 1 november 2019.

Artikel 11. Besteding, vaststelling en betaling subsidie

  • 1. Indien de activiteiten volledig zijn uitgevoerd en aan de verplichting is voldaan, kan het niet aangewende deel van de subsidie worden besteed aan andere activiteiten waarvoor bekostiging wordt verstrekt.

  • 2. De subsidie wordt direct vastgesteld binnen 13 weken na ontvangst van de subsidieaanvraag.

  • 3. De minister betaalt het subsidiebedrag ineens.

Artikel 12. Subsidieverantwoording

  • 1. De verantwoording van de subsidie geschiedt,

    • a. voor zover het een subsidie tot € 25.000 betreft, overeenkomstig de Regeling jaarverslaggeving onderwijs in de jaarverslaggeving. De subsidieontvanger toont op verzoek van de minister aan dat de activiteiten waarvoor subsidie is verstrekt, zijn verricht en dat is voldaan aan de verplichtingen die aan de subsidie verbonden zijn;

    • b. voor zover het een subsidie van € 25.000 tot en met € 100.000 betreft, overeenkomstig de Regeling jaarverslaggeving onderwijs in de jaarverslaggeving met model G, onderdeel 1, zoals bedoeld in richtlijn 660 van de Raad voor de Jaarverslaggeving. De subsidieontvanger toont op verzoek van de minister aan dat de activiteiten waarvoor subsidie is verstrekt, zijn verricht en dat is voldaan aan de verplichtingen die aan de subsidie verbonden zijn.

Artikel 13 Inwerkingtreding en vervaldatum

  • 1. Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst

  • 2. Deze regeling vervalt met ingang van 1 september 2021.

Artikel 14. Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Subsidieregeling toekomstvast internet po en vo.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, S. Dekker

TOELICHTING

Algemeen

Inleiding

De aanleiding voor het opzetten van een subsidieregeling toekomstvast internet is de afspraak in het Bestuursakkoord PO dat OCW samen met de PO-raad oplossingen verkent voor de betaalbaarheid van voldoende snel internet voor scholen.

Tijdens de begrotingsbehandeling 2015 heeft de Tweede Kamer daarbovenop een motie aangenomen (ingediend door Slob en Dik-Faber)1 met het verzoek te streven naar aansluiting van alle basisscholen op snel internet uiterlijk in 2017.

Daarnaast heeft de minister van Economische Zaken in december 2016 aangegeven dat

honderden scholen nu geen gebruik kunnen maken van een robuuste verbinding om verder te digitaliseren. In het kader van het Doorbraakproject Onderwijs & ICT is toen aangekondigd dat OCW en EZ dit aan willen pakken. In de brief over de voortgang van het doorbraakproject is vervolgens aangekondigd dat deze regeling zou worden uitgewerkt.

Het onderwijs wil het beste in een leerling naar boven halen, door onderwijs zo in te richten, dat kinderen leren op een manier die bij ze past qua leeftijd en niveau en aansluit bij huidige en toekomstige ontwikkelingen. ICT kan helpen om dat te realiseren.

Voor een optimale toepassing van ICT in het onderwijs is het noodzakelijk dat de randvoorwaarden voor ICT-gebruik (bandbreedte, benodigde hardware, kennis en gebruiksvriendelijkheid) op orde zijn. Zo is een snelle internetverbinding een cruciale factor in het bieden van kwalitatief hoogwaardig eigentijds onderwijs, omdat scholen steeds meer gebruik maken van tablets, laptops, pc’s en digiborden. Leerlingen zijn tegelijkertijd online, soms zelfs met meerdere devices. Het gebruik van digitaal leermateriaal en andere applicaties uit de cloud neemt toe en de gebruikte toepassingen worden multimedialer (foto’s, audio en video) en interactiever. Audio en video worden niet alleen gedownload, maar ook steeds vaker geüpload.

Kortom: de behoefte groeit aan schaalbare, snelle en betaalbare (internet)connectiviteit.

Doel van de subsidieregeling

Doel van deze subsidieregeling is po- en vo-scholen in staat te stellen om een voldoende snelle, betaalbare en toekomstvaste internetverbinding te realiseren, passend bij de door hen gewenste inzet van technologie bij het leren.

Overheidsinterventie

In een wereld die in toenemende mate verandert en steeds digitaler wordt, moet het onderwijs mee met de ontwikkelingen en leerlingen en leraren digitaal vaardig maken. Scholen moeten daarvoor de randvoorwaarden voor een goed gebruik van ICT op school op orde brengen en aanpassingen en investeringen doen.

Met de subsidieregeling toekomstvast internet stellen OCW en EZ middelen ter beschikking, voor een groep scholen omdat ze zich in een (dunbevolkt) gebied begeven waar ze niet de mogelijkheden hebben voor toegang tot voldoende snel internet omdat ze veraf liggen van snelle netwerken. De benodigde investeringen kunnen hierdoor hoog oplopen, waardoor deze scholen een ongelijke uitgangspositie hebben voor de toegang tot snel internet. Omdat scholen semi-publieke organisaties zijn zonder winstoogmerk die bekostigd worden vanuit de rijksoverheid, ligt er een rol voor de rijksoverheid om bij te dragen aan toegang tot snel internet.

Staatssteun

Deze subsidieregeling is niet in strijd met de Europese staatssteunregels omdat er geen sprake is van een subsidie aan ondernemingen, maar aan bekostigde scholen. De scholen krijgen die middelen in het kader van hun publieke onderwijstaak. Scholen zijn gehouden aan de aanbestedingsregels, waardoor er voor private partijen een gelijk speelveld is.

Doelgroep subsidieregeling

De doelgroep die in aanmerking komt voor de middelen uit deze subsidieregeling, is een groep po- en vo-scholen die alleen een toegang heeft tot een koperverbinding. Dit levert een lijst op van scholen met alleen een koperverbinding, welke op de website van de uitvoerder wordt gepubliceerd (www.dus-i.nl). Deze lijst is inclusief de scholen op Caribisch Nederland. Dit overzicht is tot stand gekomen na consultatie van telecompartijen, provincies en op basis van gegevens zoals die bekend zijn bij DUO.

Caribisch Nederland

Po- en vo-scholen op Caribisch Nederland die alleen een toegang hebben tot een koperverbinding, komen ook voor deze regeling in aanmerking. Voor hen worden dezelfde vergoedingen gehanteerd als voor de scholen in Europees Nederland. Bij de bepaling van de hoogte van het aan te vragen subsidiebedrag worden voor de scholen op Caribisch Nederland de huidige Nederlandse marktprijzen van de telecompartijen gehanteerd.

Uitvoering door DUS-I

DUS-I voert de regeling uit en zorgt daarbij voor een (digitaal) aanvraagformulier, voor de logistieke route van de aanvragen en stelt na beoordeling in overleg met OCW de beschikkingen op. Het voordeel van het werken met een digitaal aanvraagformulier is, dat gewerkt kan worden met vooringevulde velden en ingebouwde checks.

DUS-I zorgt ook voor de betaling van de toegekende subsidie aan het bevoegd gezag van de school. Aanvragen kunnen door de scholen (met instemming van het bevoegd gezag) met behulp van het aanvraagformulier worden ingediend bij uitvoerder DUS-I. Na indiening wordt door DUS-I een check gedaan of de school tot de doelgroep van de regeling behoort, of de ingediende aanvraag volledig is en voldoet aan de regeling.

De aanvraag moet voorzien zijn van een handtekening van het bevoegd gezag of van iemand die bevoegd is namens het bevoegd gezag te ondertekenen.

Communicatie

Door middel van voorlichting via de websites van de rijksoverheid, PO-, VO- Raad en DUS-I worden scholen en bedrijven gewezen op de mogelijkheden en voorwaarden van de regeling.

DUS-I helpt de voorlichting op te zetten en uit te voeren, zowel digitaal als ‘in den lande’ en zal via zijn website en helpdesk zoveel mogelijk vragen over de regeling of aanvraagprocedure beantwoorden. Zo zijn op de website een aantal FAQ’s te vinden.

Daarnaast is er op 20 april 2017 een bijeenkomst in Den Haag georganiseerd voor scholen en telecompartijen om meer bekendheid en duidelijkheid over de regeling snel internet te geven en waar vragen gesteld konden worden. Hierbij is ook input gevraagd op voorliggende regeling op basis van de tijdens die bijeenkomst gepresenteerde concept uitgangspunten. Dit vormde aanleiding om de regeling op punten aan te scherpen.

Ondersteuningsaanbod voor scholen in het primair onderwijs

Voor scholen in het primair onderwijs die hulp en advies nodig hebben bij de inzet en inkoop van ICT voor hun scholen, zijn er de volgende mogelijkheden:

  • Voer een vraagverhelderingsgesprek met een adviseur van de PO-Raad en Kennisnet. Het gesprek heeft als doel uw vragen rondom ICT in het onderwijs scherp te krijgen. Vervolgens kijkt u samen met de adviseur welk ondersteuningsaanbod bij uw vragen past. Wanneer u obstakels ervaart bij het implementeren van ICT in het onderwijs, kan het vraagverhelderingsgesprek u weer op gang helpen. Neem contact op met de Helpdesk Slimmer Leren via 0800 -32 12 233 of e-mail naar slimmerlerenmetICT@poraad.nl.

  • Kom naar een van de werksessies over ICT-infrastructuur, digitale leermiddelen, ICT-bekwaamheid & de rol van de ICT-coördinator en visie. Meer informatie staat op https://www.poraad.nl/webformulier/werksessies.

  • Bekijk het ICT-ondersteuningsaanbod van Slimmer leren met ICT op of op https://www.poraad.nl/themas/ict-in-het-onderwijs. Check hoe ver u al bent met de inzet van ICT en ontdek de verschillende hulpmiddelen. Van een format voor plan van aanpak tot een QuickScan privacy.

  • Scan de ‘veel gestelde vragen’ over ICT op scholen op www.kennisnet.nl/publicaties/vraag-antwoord. Mogelijk zit er antwoord bij op een vraagstuk dat u bezig houdt.

  • Doet uw school binnenkort een aanbesteding voor de inkoop van ICT-gerelateerde producten? De onlangs opgerichte aanbestedingsadviesraad kan u helpen met onafhankelijk en gratis advies bij het aankooptraject en het matchen van de vraag en criteria met het gewenste aanbod. In de raad zitten experts met kennis van ICT en aanbesteden. Meer informatie vindt u op www.doorbraakonderwijsenict.nl/landelijk/aanbestedingsadviesraad.

  • Onderzoek of de landelijke ICT-Inkoopcoöperatie u verder kan helpen. Deze nieuwe coöperatie (in oprichting) is een initiatief van een aantal schoolbesturen en zet zich in voor gezamenlijke inkoop van een breed palet aan ICT-diensten en -producten. Meer info staat op: www.ictcooperatie.nl.

Afwijking van de vaste verandermomenten

Om scholen aan de start van het schooljaar 2017-2018 in aanmerking te laten komen voor middelen om snel internet op school te realiseren, wordt er afgeweken van de vaste verandermomenten, zodat de regeling in september 2017 opengesteld kan worden voor aanvragen. Een eerder moment, dat overeenkomt met een vast verandermoment, was daarin niet haalbaar. Later was ook niet wenselijk omdat er naar is gestreefd om al in 2017 de eerste aanvragen te kunnen afhandelen.

Administratieve lasten

Ook bij deze regeling wordt ernaar gestreefd om de administratieve last voor de school zo laag mogelijk te houden. Vandaar dat een aanvraag volledig digitaal ingediend kan worden. Er wordt een beperkt aantal gegevens opgevraagd om de juistheid van de doelgroep en de kwaliteit van de internetverbinding te verifiëren. De uitvoerder DUS-I zet de (digitale) aanvraag- en behandelprocedure op. De administratieve lasten voor po- en vo-scholen worden geraamd op € 10.125,– (€ 22,50 x 450 scholen).

Artikelsgewijs

Artikel 3 Te subsidiëren activiteiten

In dit artikel wordt aangegeven waarvoor subsidie wordt verstrekt. Het gaat om het subsidiëren van de aanleg van een verbinding tot de school en gaat dus niet om de interne schoolinfrastructuur, zoals interne bekabeling of wifi-routers. De schoolinfrastructuur is echter voor alle scholen ook belangrijk omdat een goede interne infrastructuur ervoor zorgt dat de aangelegde verbinding daadwerkelijk goed gebruikt kan worden.

Een internetverbinding die subsidiabel is, is een toekomstvaste internetverbinding, die geschikt is om voldoende Mbps te downloaden en te uploaden voor het gewenste internetgebruik voor de school, nu en in de toekomst. Hiervan is in elk geval sprake bij een glasvezelverbinding.

Uit het connectiviteitsonderzoek blijkt, dat naast glasvezelverbindingen ook andere verbindingen toekomstvast kunnen zijn. In het kader van deze regeling, kan ook het aanleggen van andere verbindingen subsidiabel zijn indien hierop minimaal 500 Mbps download en 40 Mbps wordt aangeboden. Over het algemeen is hiervan sprake bij een Coaxverbinding (kabel).

Een school of bestuur dient zich vóór het indienen van een aanvraag goed te realiseren en zich te laten informeren over de behoefte die de school heeft aan een toekomstvaste verbinding, de looptijd van de contracten, de hoogte van het structurele abonnementsgeld en de betrouwbaarheid van de verbinding

De betrouwbaarheid van de verbinding kan worden gedefinieerd in termen van ‘uptime’ (hoeveel uitval heeft een verbinding). Een tweede belangrijkere parameter is de mean-time-to-repair, die aangeeft hoe lang het duurt voordat een onderbroken verbinding door de aanbieder is hersteld. Wanneer de verbinding uitvalt tijdens lestijd bepaalt deze parameter vrijwel rechtstreeks hoeveel uren onderwijs verloren gaan.

Dat veronderstelt enige kennis van de school en/of het bestuur over welke infrastructuur (en apparatuur binnen de school) nodig is en wat de kosten zijn voor het verbeteren van de infrastructuur en de bereidheid van de school om hier de benodigde financiële middelen voor in te zetten. Zo heeft het steeds intensiever gebruik van ICT-applicaties tijdens het onderwijs (‘digitaal leren’) voor wat betreft connectiviteit met name consequenties voor de benodigde bandbreedte. De gelijktijdigheid van gebruik van apparatuur is sterk bepalend voor de behoefte aan bandbreedte. De hoge verwachte vraag naar bandbreedte en de wens uit de onderwijssector om niet het minimaal acceptabele ter beschikking te hebben, maar juist voorop te kunnen lopen en bij te blijven met de ontwikkelingen, vraagt om voldoende hoogwaardige en toekomstvaste infrastructuur.

Artikel 3 onderdeel a

Alleen scholen die slechts toegang hebben tot een koperverbinding komen in aanmerking voor subsidie. Dat betekent dat scholen die reeds toegang hebben tot een coaxkabel of glasvezelverbinding niet in aanmerking komen voor subsidie op grond van deze regeling.

Artikel 3 onderdeel b

Uit de lijst met scholen op de website van DUS-I blijkt, dat een aantal scholen over dezelfde postcode beschikt. In dat geval geldt, dat deze scholen gezamenlijk één aanvraag kunnen indienen.

De uitvoerder heeft in de aanvraagprocedure hiermee rekening gehouden. Op het moment dat een van deze scholen in het aanvraagformulier zijn BRIN-nummer invult, komt de mededeling dat de school binnen een cluster valt en verzocht wordt met zijn “buur”school een gezamenlijke aanvraag in te dienen. Dat heeft het voordeel dat een cluster van scholen de kosten kunnen delen en samen de vraagstukken rondom infra bespreekbaar kunnen maken.

Artikel 5 Wijze van verdeling beschikbare middelen

Op grond van artikel 2.3, eerste lid, onderdeel a, van de Kaderregeling subsidies OCW, SZW en VWS geldt de dag waarop de aanvraag is aangevuld, met betrekking tot de verdeling, als datum van ontvangst, wanneer de aanvrager krachtens artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht de gelegenheid heeft gehad de aanvraag aan te vullen.

Artikel 6 en 7 Subsidiebedrag

Artikel 6, eerste lid, en artikel 7, tweede lid

De eerste € 2.500,– van de aanlegkosten wordt door de subsidieaanvrager zelf betaald. De aanlegkosten zullen dus ten minste € 2.500,– moeten bedragen om in aanmerking te komen voor subsidie.

Artikel 6, tweede lid onder a en b en artikel 7, derde lid onder a en b

Na aftrek van € 2.500,– wordt van het resterende subsidietotaalbedrag 50% gesubsidieerd bij bedragen tot €15.000,–. Er worden geen voorwaarden gesteld aan de herkomst van de resterende 50% van het bedrag. Voor het totaalbedrag dat per subsidieontvanger hoger ligt dan € 15.000 bedraagt voor dat deel de subsidie 60%. Dit houdt in dat een school met een totaalbedrag van € 60.000 aan kosten voor de aanleg voor € 12.500 (€ 15.000 – € 2.500) 50% vergoed krijgt en voor € 45.000 (€ 60.000 – € 15.000) 60% vergoed krijgt. Dit om te borgen dat scholen met hoge aansluitkosten een aanvullende stimulans hebben om gebruik te maken van de regeling.

Het subsidieplafond per aanvraag is maximaal € 100.000,–.

Artikel 6, vierde en vijfde lid

Om een inschatting te maken of de aangevraagde kosten voor de aanleg van een toekomstvaste internetverbinding redelijk worden bevonden, gebruikt de uitvoerder een aantal gegevens.

Ten behoeve van een effectieve afhandeling van de subsidieaanvragen is er een lijst van schoollocaties die volgens de gegevens die bij de minister bekend zijn in aanmerking komen voor subsidie omdat deze slechts beschikken over een koperverbinding.

Mocht een school onterecht niet op de lijst voorkomen, is het verzoek een mail met motivatie te sturen naar ocwsubsidie@minvws.nl

De uitvoerder zal in overleg met OCW bezien of de schoollocatie alsnog op de lijst thuishoort.

Verder is een goede inschatting gemaakt voor de Nederlandse scholen op basis van onderzoek van Stratix van het aantal meters dat vanaf de schoollocaties gegraven moet worden naar het netwerkaansluitpunt. In combinatie met de actuele prijzen die door Nederlandse telecombedrijven worden gehanteerd is zo een schatting te maken van kosten per schoollocatie die redelijk zijn.

Op het moment dat een aanvraag wordt ingediend die gezien de gegevens die bekend zijn niet redelijk lijkt, wordt contact opgenomen met de aanvrager om zo inzicht te krijgen in de hoogte van het aangevraagde subsidiebedrag. Uit deze analyse kan blijken dat, gegeven de lokale omstandigheden, de kosten toch redelijk zijn. Het kan in dit geval gaan om een complexe ligging van de school ten opzichte van een netwerkaansluitpunt, bijvoorbeeld omdat er vanwege een spoorverbinding of water, diep gegraven moet worden vanaf de school om het netwerkpunt te bereiken.

Artikel 6, zesde lid, en artikel 7, zevende lid

Om de samenwerking van de scholen bij de aanpak van een toekomstvaste internetverbinding zoveel mogelijk te bevorderen, zal 20% extra bovenop het uiteindelijk toe te kennen subsidiebedrag worden uitgekeerd wanneer er een gezamenlijke aanvraag wordt ingediend. In dit geval geldt dat de eerste aanlegkosten van € 2.500,– per aanvraag worden betaald.

Artikel 8 Subsidieverplichting

Als subsidieontvanger niet voldoet aan de aan deze subsidie verbonden verplichting kan de subsidievaststelling worden ingetrokken of ten nadele van de subsidieontvanger worden gewijzigd, op grond van artikel 4:49 van de Algemene Wet Bestuursrecht. Omdat de Kaderregeling subsidies OCW, SZW en VWS van toepassing is op deze regeling geldt, naast de verplichting uit dit artikel, bijvoorbeeld ook de meldingsplicht (artikel 5.7 van de Kaderregeling subsidies OCW, SZW en VWS).

Artikel 9 en artikel 10 Subsidieaanvraag

Artikel 9, eerste lid, en artikel 10, eerste lid

Om de administratieve last voor de school zoveel mogelijk te beperken kan een aanvraag tot subsidie geheel digitaal plaatsvinden via een aanvraagformulier dat te vinden is op de site van de uitvoerder: www.dus-i.nl Voor vragen over het (indienen) van het formulier kan de subsidieaanvragen zich richten tot de helpdesk van DUS-I. De gegevens van de helpdesk zijn te vinden op de site van DUS-I.

Artikel 9, derde lid, onderdeel c

De school dient voordat een aanvraag wordt ingediend, een offerte op te vragen bij het telecombedrijf en zo een beeld van de totale kosten voor de aanleg te krijgen. De school krijgt binnen 13 weken na indiening van de aanvraag om subsidie uitsluitsel over de hoogte van de toegekende subsidie. Het is aan te bevelen met het telecombedrijf af te spreken dat de offerte van het telecombedrijf voor langere tijd geldig is, zodat de school uiteindelijk niet voor een verrassing komt te staan over het totaal te betalen kosten voor de aanleg van de verbinding.

Uit de offerte moet blijken wat de activiteiten en daarbij behorende kosten zijn.

Artikel 9, vijfde lid, en artikel 10, vijfde lid

De subsidie kan van september 2017 tot 1 november 2019 worden aangevraagd.

Artikel 11 Besteding, vaststelling en betaling subsidie

Artikel 11, eerste lid

Bij de aanvraag voor subsidie moeten redelijke kosten, op basis van de onderliggende offerte worden opgegeven. Het kan echter in sommige gevallen voorkomen dat er kleine afwijkingen zijn waardoor de aanlegkosten door het telecombedrijf lager uitvallen dan in eerste instantie was begroot. De middelen die niet worden besteed, kunnen bijvoorbeeld door de subsidieaanvrager aan zaken besteed worden die bijdragen aan het verbeteren van een optimale toepassing van ICT in het onderwijs, zoals het op orde brengen van randvoorwaarden als benodigde hardware en interne schoolinfrastructuur.

Artikel 11, derde lid

In afwijking van artikel 6.1 van de Kaderregeling subsidies OCW, SZW en VWS worden ook de subsidiebedragen boven de € 25.000,– in één keer uitgekeerd. Dit vanwege de liquiditeitsbehoefte van de subsidieontvanger, die vaak in een keer het volledige bedrag aan de leverancier dient te betalen.

Artikel 12, eerste lid, onderdeel b

De besteding van de subsidie wordt op reguliere wijze verantwoord in de jaarrekening en de jaarverslaglegging, bedoeld in de Regeling jaarverslaggeving onderwijs en conform de richtlijn RJ 660, zoals vastgesteld door de Raad voor de Jaarverslaggeving. Dat betekent dat subsidiebedragen boven de €25.000,– worden verantwoord met model G, onderdeel 1, behorende bij de richtlijn RJ 660.

Er worden ten behoeve van de controle op de besteding van de subsidie steekproeven gedaan door DUS-I. Afgesproken is met DUS-I dat bij 20% van de scholen die een subsidie ontvangen van meer dan € 25.000,–, een steekproef wordt gedaan. Bij een steekproef zal de situatie van de school nader belicht worden en zullen alle relevante stukken die betrekking hebben op de subsidieaanvraag overlegd moeten worden aan DUS-I. Als naar aanleiding van een steekproef is gebleken dat de activiteiten niet volledig of onterecht zijn uitgevoerd, kan de subsidievaststelling worden ingetrokken of ten nadele van de subsidieontvanger worden gewijzigd.

Naast de steekproef zal DUS-I ook een integraal onderzoek doen naar de besteding van de subsidie door het uitvoeren van een elektronische enquête.

Artikel 13 Inwerkingtreding

Deze regeling kent een looptijd van 3 jaar.

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, S. Dekker


X Noot
1

Kamerstukken II 2015/16, 34 300 VIII, nr. 56.

Naar boven