Regeling van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 6 juli 2017, nr. 2017-000029901, tot wijziging van het Besluit gemeentelijke parkeerbelastingen in verband met de aanpassing van de naheffingsaanslag aan de consumentenprijsindex

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

Gelet op artikel 3, tweede lid, van het Besluit gemeentelijke parkeerbelastingen;

Besluit:

ARTIKEL I

In artikel 3, eerste lid, van het Besluit gemeentelijke parkeerbelastingen wordt ‘€ 61’ vervangen door: € 62.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2018.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, R.H.A. Plasterk

TOELICHTING

De onderhavige wijziging strekt tot aanpassing van het bedrag opgenomen in artikel 3, eerste lid, Besluit gemeentelijke parkeerbelastingen (hierna: het Besluit). Dit bedrag dient ter dekking van de kosten die rechtstreeks voortvloeien uit de inning van niet betaalde parkeerbelastingen door gemeenten.

Het bedrag kan slechts, en ten hoogste, bestaan uit de componenten genoemd in artikel 2, eerste lid, onderdeel a tot en met f, van het Besluit. Daarnaast is dit bedrag in het Besluit gemaximeerd. Met het stellen van een maximum wordt beoogd te voorkomen dat de kosten van een minder efficiënte aanpak door gemeenten worden afgewenteld op de belastingplichtige. Doordat tevens het tarief, in de door de gemeenteraad vast te stellen belastingverordening, slechts kan bestaan uit de in dit Besluit limitatief genoemde componenten, leidt het ophogen van het maximumbedrag in het Besluit niet automatisch tot verhoging van het tarief aan het maximumbedrag. De kosten verbonden aan het opleggen en innen van de naheffing zullen immers per gemeente verschillen.

Ingevolge artikel 3, tweede lid, van het Besluit, wordt het bedrag jaarlijks aangepast overeenkomstig de procentuele wijziging die de consumentenprijsindex1 over de maand april van het lopende kalenderjaar heeft ondergaan ten opzichte van dit prijsindexcijfer over de maand april van het daaraan voorafgaande jaar.

Het (nieuwe) maximumbedrag wordt naar boven afgerond op hele euro’s en door de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties vóór 1 september in de Staatscourant bekend gemaakt.

De ontwikkeling van de consumentenprijsindex is:

Consumentenprijsindexcijfers, reeks alle huishoudens, totaal, basis 2015 = 100

Index april 2016: 100,40

Index april 2017: 101,98

Het tarief voor 2017 was € 61,–. De berekening voor het tarief voor 2018 is als volgt:

(101,98:100,40) x € 61,– = € 62,– (wordt naar boven afgerond op hele euro’s)

Met toepassing van de berekening wordt het nieuwe tarief voor het kalenderjaar 2018: € 62,–.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, R.H.A. Plasterk


X Noot
1

In artikel 3, derde lid, van het Besluit is gedefinieerd wat onder de consumentenprijsindex wordt verstaan. Zie ook Stb 2003, 374.

Naar boven