Besluit van de Staatsecretaris van Veiligheid en Justitie van 7 juli 2017, nummer WBV 2017/6, houdende wijziging van de Vreemdelingencirculaire 2000

De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie,

Gelet op de Vreemdelingenwet 2000, het Vreemdelingenbesluit 2000 en het Voorschrift Vreemdelingen 2000;

Besluit:

ARTIKEL I

De Vreemdelingencirculaire 2000 wordt als volgt gewijzigd:

A

Paragraaf C7/7 Vreemdelingencirculaire 2000 komt te luiden:

7. Het asielbeleid ten aanzien van Burundi

7.1. Besluitmoratorium

Geen bijzonderheden.

7.2. Artikel 1F Vluchtelingenverdrag

Geen bijzonderheden.

7.3. Vervolging in de zin van het Vluchtelingenverdrag
7.3.1. Groepsvervolging in de zin van paragraaf C2/3.2 Vc

Geen bijzonderheden.

7.3.2. Risicogroepen in de zin van paragraaf C2/3.2 Vc

De IND merkt voor Burundi uitsluitend de volgende groepen als risicogroep aan:

  • a. Journalisten;

  • b. Oppositieleden; en

  • c. Personen die een significante rol spelen in het maatschappelijke middenveld.

Ad a.

Tot deze groep rekent de IND journalisten die actief zijn of na 2014 actief zijn geweest voor regeringskritische media.

Ad b.

Tot deze groep rekent de IND vertegenwoordigers van oppositiepartijen en andere personen die een significante rol spelen in een van de oppositiepartijen.

Ad c.

Tot deze groep rekent de IND vertegenwoordigers van NGO’s of andere organisaties die vanwege de significante rol die deze personen spelen in het maatschappelijk middenveld door de autoriteiten worden gezien als tegenstanders van de regering.

7.4. Ernstige schade in de zin van artikel 29, eerste lid, onder b, Vw
7.4.1. Uitzonderlijke situatie in de zin van paragraaf C2/3.3 Vc

Geen bijzonderheden.

7.4.2. Systematische blootstelling in de zin van paragraaf C2/3.3 Vc

Geen bijzonderheden.

7.4.3. Kwetsbare minderheidsgroepen in de zin van paragraaf C2/3.3 Vc

Geen bijzonderheden.

7.5. Bescherming
7.5.1. Bescherming door autoriteiten en/of internationale organisaties in de zin van paragraaf C2/3.4 Vc

De IND neemt in ieder geval aan dat niet mogelijk is de bescherming van de autoriteiten of internationale organisaties te verkrijgen voor de volgende groepen:

  • a. Journalisten;

  • b. Oppositieleden;

  • c. Personen die een significante rol spelen in het maatschappelijke middenveld; en

  • d. Vrouwen die aannemelijk hebben gemaakt dat zij hebben te vrezen voor (seksuele) geweldpleging.

7.5.2. Vlucht- en vestigingsalternatief in de zin van paragraaf C2/3.4 Vc

De IND neemt aan dat geen vlucht- of vestigingsalternatief bestaat voor:

  • a. Journalisten;

  • b. Oppositieleden;

  • c. Personen die een significante rol spelen in het maatschappelijke middenveld; en

  • d. Vrouwen die aannemelijk hebben gemaakt dat zij hebben te vrezen voor (seksuele) geweldpleging.

7.6. Adequate opvang alleenstaande minderjarige vreemdelingen

De IND beoordeelt of adequate opvang voor amv’s aanwezig is aan de hand van paragraaf B8/6 Vc.

Voor Burundi geldt in ieder geval dat:

  • algemene opvangvoorzieningen niet beschikbaar en/of toereikend zijn; en

  • de autoriteiten geen zorg dragen voor de opvang.

7.7. Vertrekmoratorium

Geen bijzonderheden.

7.8. Bijzonderheden

Geen bijzonderheden.

ARTIKEL II

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst.

Dit besluit zal (met de toelichting) in de Staatscourant worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 7 juli 2017

De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, voor deze, J.C. Goet Directeur-generaal Vreemdelingenzaken

TOELICHTING

ALGEMEEN

Op 22 maart 2017 is het algemeen ambtsbericht over Burundi verschenen. In dit algemeen ambtsbericht wordt de situatie in Burundi beschreven voor zover van belang voor de beoordeling van asielverzoeken van personen die afkomstig zijn uit Burundi. Bij brief van 29 mei 2017 (TK 2016-2017, 29 237, nr. 172) heeft de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie de Tweede Kamer geïnformeerd over zijn beslissing het landgebonden asielbeleid voor vreemdelingen uit Burundi, op basis van het ambtsbericht aan te passen.

In zijn brief aan de Tweede Kamer heeft de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie de Kamer geïnformeerd dat, nu er voldoende duidelijkheid is over de veiligheidssituatie in Burundi, het thans geldende besluit- en vertrekmoratorium wordt beëindigd. Journalisten, oppositieleden en personen actief in het maatschappelijk middenveld worden aangemerkt als risicogroepen. Voor deze groepen en voor vrouwen die aannemelijk hebben gemaakt dat zij hebben te vrezen voor (seksuele) geweldpleging geldt daarbij dat het niet mogelijk is om de bescherming van de Burundese autoriteiten of internationale organisaties te verkrijgen en dat evenmin een vlucht- of vestigingsalternatief elders in Burundi kan worden aangenomen.

Met dit WBV wordt het beleid in lijn met de beslissing van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie gebracht.

De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, voor deze, de directeur-generaal Vreemdelingenzaken, J.C. Goet

Naar boven