Regeling van de Staatssecretaris van Economische Zaken van 14 juni 2017, nr. WJZ/17057603, houdende wijziging van de Uitvoeringsregeling pacht in verband met de vaststelling van de pachtprijzen 2017

De Staatssecretaris van Economische Zaken,

Gelet op de artikelen 2, 14, eerste lid, 15, eerste lid, 16, tweede lid, 20, eerste lid, en 21a, tweede lid, van het Pachtprijzenbesluit 2007;

Besluit:

ARTIKEL I

De Uitvoeringsregeling pacht wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 2 wordt als volgt gewijzigd:

a. In onderdeel a wordt ‘€ 2652,–’ vervangen door ‘€ 2714,–’ en ‘€ 1073,–’ door ‘€ 1695,–’.

b. In onderdeel b wordt ‘in Westelijk Holland 11% en in de Rest van Nederland 32%’ vervangen door ‘in Westelijk Holland 2% en in de Rest van Nederland 58%’.

B

In artikel 3, onderdeel c, wordt ‘2,1%’ vervangen door ‘2,8%’.

C

In artikel 4, tweede lid, wordt ‘1,06%’ vervangen door ‘1,30%’.

D

Bijlage 1, onderdelen A en B komen te luiden:

  • A. Pachtovereenkomsten die worden aangegaan op of na 1 september 2007

    Pachtprijsgebied

    Hoogst toelaatbare pachtprijs per hectare per jaar

    Bouwhoek en Hogeland

    677

    Veenkoloniën en Oldambt

    743

    Noordelijk weidegebied

    796

    Oostelijk veehouderijgebied

    755

    Centraal veehouderijgebied

    633

    IJsselmeerpolders

    1.049

    Westelijk Holland

    653

    Waterland en Droogmakerijen

    414

    Hollands/Utrechts weidegebied

    932

    Rivierengebied

    861

    Zuidwestelijk akkerbouwgebied

    513

    Zuidwest-Brabant

    781

    Zuidelijk veehouderijgebied

    838

    Zuid-Limburg

    878

  • B. Percentage waarmee de tussen partijen op grond van een voor 1 september 2007 aangegane pachtovereenkomst geldende pachtprijs wordt gewijzigd

    Pachtprijsgebied

    Veranderpercentage

    Bouwhoek en Hogeland

    –19

    Veenkoloniën en Oldambt

    –8

    Noordelijk weidegebied

    –12

    Oostelijk veehouderijgebied

    –7

    Centraal veehouderijgebied

    –16

    IJsselmeerpolders

    –6

    Westelijk Holland

    –16

    Waterland en Droogmakerijen

    –21

    Hollands/Utrechts weidegebied

    –11

    Rivierengebied

    –13

    Zuidwestelijk akkerbouwgebied

    –23

    Zuidwest-Brabant

    –4

    Zuidelijk veehouderijgebied

    –7

    Zuid-Limburg

    –10

E

Bijlage 2, onderdeel A komt te luiden:

  • A. Hoogst toelaatbare pachtprijzen agrarische woningen

    Punten

    Bedrag

    Punten

    Bedrag

    Punten

    Bedrag

    Punten

    Bedrag

    Punten

    Bedrag

    40

    173,67

    82

    356,89

    124

    558,63

    166

    760,34

    208

    962,04

    41

    178,00

    83

    361,70

    125

    563,43

    167

    765,14

    209

    966,86

    42

    182,36

    84

    366,49

    126

    568,21

    168

    769,93

    210

    971,68

    43

    186,71

    85

    371,30

    127

    573,03

    169

    774,75

    211

    976,45

    44

    191,03

    86

    376,10

    128

    577,83

    170

    779,54

    212

    981,26

    45

    195,38

    87

    380,90

    129

    582,65

    171

    784,36

    213

    986,06

    46

    199,72

    88

    385,72

    130

    587,45

    172

    789,15

    214

    990,87

    47

    204,07

    89

    390,51

    131

    592,25

    173

    793,96

    215

    995,67

    48

    208,41

    90

    395,34

    132

    597,04

    174

    798,73

    216

    1.000,48

    49

    212,74

    91

    400,12

    133

    601,86

    175

    803,57

    217

    1.005,27

    50

    217,08

    92

    404,93

    134

    606,65

    176

    808,33

    218

    1.010,07

    51

    221,41

    93

    409,73

    135

    611,46

    177

    813,17

    219

    1.014,88

    52

    225,77

    94

    414,52

    136

    616,25

    178

    817,96

    220

    1.019,70

    53

    230,10

    95

    419,33

    137

    621,07

    179

    822,78

    221

    1.024,48

    54

    234,46

    96

    424,15

    138

    625,85

    180

    827,57

    222

    1.029,30

    55

    238,78

    97

    428,93

    139

    630,67

    181

    832,38

    223

    1.034,09

    56

    243,13

    98

    433,73

    140

    635,47

    182

    837,16

    224

    1.038,89

    57

    247,47

    99

    438,55

    141

    640,27

    183

    841,98

    225

    1.043,72

    58

    251,81

    100

    443,33

    142

    645,04

    184

    846,78

    226

    1.048,51

    59

    256,15

    101

    448,15

    143

    649,87

    185

    851,59

    227

    1.053,31

    60

    260,51

    102

    452,95

    144

    654,67

    186

    856,39

    228

    1.058,13

    61

    264,84

    103

    457,75

    145

    659,48

    187

    861,20

    229

    1.062,91

    62

    269,17

    104

    462,56

    146

    664,29

    188

    866,00

    230

    1.067,71

    63

    273,49

    105

    467,35

    147

    669,07

    189

    870,81

    231

    1.072,52

    64

    277,85

    106

    472,17

    148

    673,87

    190

    875,61

    232

    1.077,32

    65

    282,17

    107

    476,96

    149

    678,72

    191

    880,42

    233

    1.082,12

    66

    286,53

    108

    481,78

    150

    683,49

    192

    885,20

    234

    1.086,92

    67

    290,85

    109

    486,58

    151

    688,30

    193

    890,02

    235

    1.091,73

    68

    295,20

    110

    491,36

    152

    693,10

    194

    894,83

    236

    1.096,53

    69

    299,56

    111

    496,19

    153

    697,88

    195

    899,63

    237

    1.101,33

    70

    303,86

    112

    500,97

    154

    702,70

    196

    904,41

    238

    1.106,13

    71

    308,24

    113

    505,78

    155

    707,51

    197

    909,21

    239

    1.110,94

    72

    312,56

    114

    510,59

    156

    712,31

    198

    914,03

    240

    1.115,73

    73

    316,92

    115

    515,40

    157

    717,11

    199

    918,83

    241

    1.120,55

    74

    321,25

    116

    520,18

    158

    721,90

    200

    923,64

    242

    1.125,34

    75

    325,60

    117

    525,01

    159

    726,72

    201

    928,44

    243

    1.130,15

    76

    329,92

    118

    529,80

    160

    731,50

    202

    933,23

    244

    1.134,95

    77

    334,26

    119

    534,59

    161

    736,33

    203

    938,02

    245

    1.139,75

    78

    338,63

    120

    539,40

    162

    741,11

    204

    942,85

    246

    1.144,55

    79

    342,96

    121

    544,20

    163

    745,91

    205

    947,63

    247

    1.149,36

    80

    347,29

    122

    549,00

    164

    750,73

    206

    952,45

    248

    1.154,17

    81

    352,09

    123

    553,81

    165

    755,52

    207

    957,26

    249

    1.158,96

                   

    250

    1.163,78

F

Bijlage 2a komt te luiden:

Hoogst toelaatbare pachtprijs per hectare voor bedrijfsgebouwen

Aard van het bedrijf

Doelmatigheid

Nieuw

Zeer goed

Goed

Redelijk

Matig

Slecht

Akkerbouw

475

374

285

210

147

85

Melkvee

1.221

960

733

539

375

215

Overig

734

579

442

324

226

129

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 juli 2017.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 14 juni 2017

De Staatssecretaris van Economische Zaken, M.H.P. van Dam

TOELICHTING

1. Inleiding

Deze regeling wijzigt de Uitvoeringsregeling pacht. Daarmee wordt uitvoering gegeven aan de artikelen 2, 14, eerste lid, 15, eerste lid, 16, tweede lid, en 20, eerste lid, van het Pachtprijzenbesluit 2007. Ingevolge artikel 21a, tweede lid, van het Pachtprijzenbesluit 2007 vindt namelijk jaarlijks per 1 juli herziening plaats van de pachtprijzen voor los land zonder woningen of andere opstallen en tuinland alsmede voor agrarische woningen en bedrijfsgebouwen.

Voorzien is in de vaststelling van de hoogst toelaatbare pachtprijzen voor overeenkomsten die op of na 1 september 2007 zijn aangegaan en in de vaststelling van de percentages waarmee de tussen partijen op grond van voor 1 september 2007 aangegane overeenkomsten geldende pachtprijzen wijzigen.

De nieuwe prijzen en percentages gelden vanaf 1 juli 2017. Ze zijn op 12 mei 2017 door de Staatssecretaris van Economische Zaken medegedeeld aan de Tweede Kamer (Kamerstukken II 2016/17, 27 924, nr. 69).

De veranderpercentages werken van rechtswege door. De verpachter kan echter, onder schriftelijke mededeling aan de pachter, geheel of ten dele van een verhoging afzien (artikel 333, eerste lid, van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek).

2. Hoogst toelaatbare pachtprijzen voor land zonder woningen of andere opstallen en tuinland

De hoogst toelaatbare pachtprijs en het veranderpercentage zijn overeenkomstig de systematiek volgend uit de adviezen van de Commissie Pachtnormen I en II berekend door het Wageningen Economic Research (WECR), voorheen het Landbouw Economisch Instituut Wageningen UR (LEI), op basis van gegevens in het bedrijveninformatienet van akkerbouwbedrijven met een omvang van 130.000 Standaardopbrengst tot 750.000 Standaardopbrengst en van melkvee- en opengrondstuinbouwbedrijven met een omvang van 155.000 Standaardopbrengst tot 885.000 Standaardopbrengst conform artikel 5 van het Pachtprijzenbesluit 2007. Bij de berekening is overeenkomstig de artikelen 6, derde lid, en 8, derde lid, van het Pachtprijzenbesluit 2007 uitgegaan van het vijfjaargemiddelde van de bedrijfsgegevens van het bedrijveninformatienet in de periode 2011 tot en met 2015.

Voor de berekening van het vereiste directe rendement van de verpachter is uitgegaan van het driejarig voortschrijdend gemiddelde van de reële lange kapitaalmarktrente, zijnde het effectief rendement van de 10-jarige Euro Interest Rate Swap van december 2016 (0,985%) minus het driejarig voortschrijdend gemiddelde van de inflatie in de Eurozone per december 2016 (gebaseerd op de HCIP, de geharmoniseerde Europese consumentenprijsindex) van 0,349%, te vermeerderen met een opslag voor grondlasten, beheerkosten, belastingen en risico van 1,25% overeenkomstig artikel 9, tweede lid, van het Pachtprijzenbesluit 2007. Hiermee komt het vereiste directe rendement op 1,886% van de verpachte waarde van de landbouwgrond, dan wel de helft daarvan, 0,943% van de onverpachte waarde.

Op basis van de verhouding tussen het vereiste directe rendement en de grondbeloning is op de grondbeloning de correctiefactor, bedoeld in artikel 9, eerste lid, van het Pachtprijzenbesluit 2007, toegepast (zie onderstaande tabel). Door de zeer lage rente leidt de rendementseis ook voor de pachtnormen 2017 voor bijna alle gebieden tot een negatieve correctie van 5% of 10% van de grondbeloning, ondanks de stijging van de agrarische grondprijs. Alleen voor het Zuidwestelijk akkerbouwgebied wordt de grondbeloning met 5% naar boven bijgesteld. Deze gecorrigeerde grondbeloning is de nieuwe regionorm.

Grondbeloning (euro per ha) gecorrigeerd voor vereiste directe rendement verpachters voor land zonder woningen of andere opstallen

Pachtprijsgebied

Grondbeloning 2011–2015

(euro/ha)

Rendementseis/grondbeloning

Correctiepercentage

Regionorm

(euro/ha)

Bouwhoek en Hogeland

752

0,67

–10

677

Veenkoloniën en Oldambt

826

0,55

–10

743

Noordelijk weidegebied

884

0,48

–10

796

Oostelijk veehouderijgebied

839

0,63

–10

755

Centraal veehouderijgebied

666

0,80

–5

633

IJsselmeerpolders

1.165

0,67

–10

1.049

Westelijk Holland

726

0,73

–10

653

Waterland en Droogmakerijen

436

0,90

–5

414

Hollands/Utrechts weidegebied

1.035

0,49

–10

932

Rivierengebied

957

0,59

–10

861

Zuidwestelijk akkerbouwgebied

489

1,18

5

513

Zuidwest-Brabant

868

0,67

–10

781

Zuidelijk veehouderijgebied

931

0,66

–10

838

Zuid-Limburg

976

0,60

–10

878

Wageningen Economic Research, nota 2017-057, blz.14

Uitgaande van de in deze tabel vermelde regionorm is in bijlage I, onderdeel A, van de Uitvoeringsregeling pacht, zoals gewijzigd met artikel I, onderdeel D, per pachtprijsgebied de nieuwe hoogst toelaatbare pachtprijs vermeld voor land zonder woningen of andere opstallen voor pachtovereenkomsten die worden aangegaan op of na 1 september 2007.

Daaruit is een veranderpercentage per pachtprijsgebied berekend (zie de vijfde kolom van de tabel hieronder), waarmee de tussen partijen op grond van een voor 1 september 2007 aangegane pachtovereenkomst geldende pachtprijs wordt gewijzigd (bijlage I, onderdeel B, zoals gewijzigd met artikel I, onderdeel D).

In alle pachtprijsgebieden daalt de regionorm door de slechte (melkveehouderij) en gemiddelde (akkerbouw) bedrijfsresultaten in 2015 en door het wegvallen van het gemiddelde (melkveehouderij) tot zeer goede (akkerbouw) inkomensjaar 2010 uit de berekeningen.

In de pachtprijsgebieden met een daling van het veranderpercentage dient in individuele gevallen te worden nagegaan of de daling mag worden geëffectueerd. Alleen als de laatst betaalde pachtprijs in die pachtprijsgebieden al hoger is dan 90% van de nieuwe regionorm, mag de daling worden toegepast tot aan de bodem van 90% van de nieuwe regionorm. Is de laatst betaalde pachtprijs al lager dan 90% van de nieuwe regionorm, dan blijft de pachtprijs gelijk (wordt bevroren).

In de pachtprijsgebieden met een stijging van het veranderpercentage moet in individuele gevallen worden nagegaan of de te betalen pacht niet uitstijgt boven 110% van de regionorm. Is dat het geval dan is de maximale pachtprijs gelijk aan 110% van de regionorm. Als in individuele gevallen de laatst betaalde pacht al hoger is dan de nieuwe regionorm, dan wordt de betaalde pachtprijs bevroren. Daarnaast moet worden nagegaan of in individuele gevallen de pachtprijs van de betreffende percelen niet hoger is dan 2% van de vrije grondprijs van die percelen. Is dat het geval dan is 2% van de vrije grondprijs de maximaal te betalen pachtprijs. De laagste van beide plafonds geldt.

De in bijlage 1, onderdelen A en B, van de Uitvoeringsregeling pacht, zoals gewijzigd bij artikel I, onderdeel D, vermelde bedragen zijn:

Nieuwe regionorm, oude regionorm en veranderpercentage per pachtprijsgebied

Pachtprijsgebied

Regionorm 2017

(euro/ha)

Regionorm 2016

(euro/ha)

Verschil

(euro/ha)

Veranderpercentage (%)

Bouwhoek en Hogeland

677

836

–159

–19

Veenkoloniën en Oldambt

743

806

–63

–8

Noordelijk weidegebied

796

901

–105

–12

Oostelijk veehouderijgebied

755

815

–60

–7

Centraal veehouderijgebied

633

756

–123

–16

IJsselmeerpolders

1.049

1.118

–69

–6

Westelijk Holland

653

775

–122

–16

Waterland en Droogmakerijen

414

527

–113

–21

Hollands/Utrechts weidegebied

932

1.043

–111

–11

Rivierengebied

861

986

–125

–13

Zuidwestelijk akkerbouwgebied

513

667

–154

–23

Zuidwest-Brabant

781

816

–35

–4

Zuidelijk veehouderijgebied

838

901

–63

–7

Zuid-Limburg

878

977

–99

–10

Wageningen Economic Research Nota 2017-057, blz.15

In onderstaande tabel zijn de grondprijs, het vereiste directe rendement, de grondbeloning en de verhouding tussen de grondbeloning en het vereiste directe rendement en de regionorm voor tuinland zonder woningen of andere opstallen weergegeven.

Berekening regionorm per pachtprijsgebied: grondbeloning gecorrigeerd voor rendementseis

Pachtprijsgebied

Prijs onverpacht tuinland 2015

(euro/ha)

Vereiste directe rendement b)

(euro/ha)

Grond beloning 2011–2015

(euro/ha)

Rendementseis/grondbeloning

(kolom 2/kolom 3)

Correctiepercentage

Regionorm 2017

(euro/ha)

Westelijk Holland a)

79.044

745

3.016

0,25

–10

2.714

Rest van Nederland

75.173

709

1.883

0,38

–10

1.695

a) Exclusief boomkwekerij in het gebied Boskoop en Rijneveld

b) 0,943%

Wageningen Economic Research Nota 2017-057, blz.16

Uitgaande van de in deze tabel vermelde regionorm zijn in artikel I, onderdeel A, tweede lid, met betrekking tot de wijziging van artikel 2 van de Uitvoeringsregeling pacht de nieuwe regionorm en het veranderpercentage vermeld.

In tabelvorm zijn de wijzigingen als volgt:

Nieuwe regionorm, oude regionorm en veranderpercentage per pachtprijsgebied

Pachtprijsgebied

Regionorm 2017

(euro/ha)

Regionorm 2016

(euro/ha)

Veranderpercentage

(%)

Westelijk Holland a)

2.714

2.652

2

Rest van Nederland

1.695

1.073

58

a) Exclusief boomkwekerij in het gebied Boskoop en Rijneveld.

Wageningen Economic Research Nota 2017-057, blz.17

3. Hoogst toelaatbare pachtprijzen agrarische bedrijfsgebouwen

De hoogst toelaatbare pachtprijzen voor agrarische bedrijfsgebouwen in 2017, bedoeld in artikel I, onderdeel F, met betrekking tot bijlage 2a, behorend bij artikel 4, eerste lid, van de Uitvoeringsregeling pacht zijn conform artikel 16, tweede lid, van het Pachtprijzenbesluit 2007 vastgesteld. Daarin is bepaald dat de hoogst toelaatbare pachtprijzen voor agrarische bedrijfsgebouwen jaarlijks wordt aangepast aan de hand van de gemiddelde stijging van het prijspeil volgens de bouwkostenindex in de vijf jaar voorafgaand aan het jaar van aanpassing. De bouwkostenindex is opgebouwd uit:

  • het indexcijfer van de materialen voor de woningbouw en

  • het indexcijfer van de CAO lonen in de bouwnijverheid per uur, inclusief bijzondere beloning.

Het gemiddelde indexcijfer van de materialen voor de woningbouw wordt hierbij één keer gewogen en het gemiddelde indexcijfer van de CAO lonen in de bouwnijverheid per uur, inclusief bijzondere beloning, wordt hierbij twee keer gewogen. De gemiddelde bouwkostenindex (2012–2016) voor 2017 bedraagt 1,30%. Dit percentage is in bijlage 2a, behorend bij artikel 4, eerste lid, van de Uitvoeringsregeling pacht verwerkt (artikel I, onderdeel F). Er is uitgegaan van drie bedrijfstypen, te weten: akkerbouwbedrijven, melkveebedrijven en overige bedrijven. Deze drie bedrijfstypen verschillen substantieel voor wat betreft de soorten bedrijfsgebouwen, de nieuwwaarde daarvan en het gemiddelde bedrijfsareaal.

Wanneer tussen partijen een andere pachtprijs is overeengekomen dan de hoogst toelaatbare pachtprijs van artikel 16 van het Pachtprijzenbesluit 2007 dient deze pachtprijs overeenkomstig artikel 20 van het Pachtprijzenbesluit 2007 jaarlijks te worden aangepast met de gemiddelde bouwkostenindex voor alle huishoudens over de vijf voorafgaande jaren. De gemiddelde jaarlijkse deflatie volgens de bouwkostenindex bedroeg in de afgelopen vijf jaar (2012–2016) 1,30% (Artikel I, onderdeel C, met betrekking tot artikel 4, tweede lid, van de Uitvoeringsregeling pacht).

4. Hoogst toelaatbare pachtprijs agrarische woningen

In artikel 14, derde lid, van het Pachtprijzenbesluit 2007 is aangegeven hoe de hoogst toelaatbare pachtprijs voor agrarische woningen moet worden bepaald voor pachtovereenkomsten ingegaan op of na 1 september 2007 als bedoeld in artikel 14, eerste lid, van het Pachtprijzenbesluit 2007. Daarbij wordt aangesloten op het geldende puntenstelsel voor zelfstandige woningen dat is vastgesteld op grond van de Uitvoeringswet huurprijzen woonruimte, rekening houdend met het agrarisch gebruik van de woningen. Jaarlijks stelt de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrelaties het maximale huurstijgingspercentage per woning vast.

Per 1 juli 2017 stijgen de huurprijsgrenzen met 0,3% (inflatiepercentage over 2016) (zie tabel bij Bijlage 2 onder A, behorend bij artikel 3 van de Uitvoeringsregeling pacht, zoals gewijzigd in artikel I, onderdeel E).

Voor pachtovereenkomsten ingegaan voor 1 september 2007 (artikel 15, eerste lid, van het Pachtprijzenbesluit 2007) wordt de pachtprijs van een agrarische woning jaarlijks vastgesteld aan de hand een percentage dat overeenkomst met de indexering die wordt toegepast bij uitvoering van de regels bedoeld in artikel 14, derde lid, van het Pachtprijzenbesluit 2007. Het percentage wordt in 2017 op 2,8% vastgesteld (artikel I, onderdeel B), het basisverhogingspercentage voor huurwoningen. Een extra verhoging met meer dan dit percentage voor inkomens boven de € 40.349,– zoals met het stelsel onder de Uitvoeringswet huurprijzen beoogd, ligt niet voor de hand, omdat de met dit stelsel beoogde doorstroming naar andere woningen door huurders met een hoger inkomen niet van overeenkomstige toepassing kan zijn op het agrarisch gebruik van woningen vanwege de gebondenheid van agrariërs aan hun bedrijf.

5. Regeldruk

Uit de onderhavige wijziging van de regeling volgen geen nieuwe verplichtingen en daarmee brengt deze regeling geen regeldrukeffecten met zich mee.

6. Vaste verandermomenten

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 juli 2017 en is daarmee in lijn met de vaste verandermomenten voor regelgeving en de verplichting tot inwerkingtreding op 1 juli krachtens artikel 21a, tweede lid, van het Pachtprijzenbesluit 2007. Zoals aangeven in onderdeel 1 van deze toelichting zijn de wijzigingen al bij brief van 12 mei 2017 aan de Tweede Kamer medegedeeld.

De Staatssecretaris van Economische Zaken, M.H.P. van Dam

Naar boven