ARTIKEL I
De Regeling nationale EZ-subsidies wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 4.5.2 wordt als volgt gewijzigd:
2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:
-
2. Het eerste lid is tevens van toepassing op een aanvraag van een provincie, gemeente
of openbaar lichaam als bedoeld in de Wet gemeenschappelijke regelingen indien zij
respectievelijk het optreedt als marktpartij, of als eigenaar of huurder van een roerende
of onroerende zaak, onder dezelfde voorwaarden als andere natuurlijke personen en
rechtspersonen, niet zijnde medeoverheden.
B
Artikel 4.5.8, eerste lid, komt te luiden:
ARTIKEL II
In de tabel van artikel 1, tweede lid, van de Regeling openstelling EZ-subsidies 2017
wordt in kolom 6 van de rij ‘Titel 4.5: Investeringssubsidie duurzame energie’ ‘€ 70.000.000’
vervangen door: € 90.000.000.
ARTIKEL III
Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 juli 2017.
TOELICHTING
1. Algemeen
1.1 Inleiding
Deze regeling wijzigt de Regeling nationale EZ-subsidies, module Investeringssubsidie
duurzame energie (ISDE) en de Regeling openstelling EZ-subsidies 2017. De eerste wijziging
van de ISDE dient om erin te voorzien dat gemeenten, provincies en openbare lichamen
als bedoeld in de Wet gemeenschappelijke regelingen in de hoedanigheid van marktpartij
of als eigenaar of huurder van een roerende of onroerende zaak gebruik kunnen maken
van de ISDE. De tweede wijziging van de ISDE betreft een verbetering van de stimulerende
werking van de subsidie voor lucht-waterwarmtepompen. De wijziging van de Regeling
openstelling EZ-subsidies 2017 betreft een verhoging van het subsidieplafond van de
ISDE tot € 90 miljoen.
1.2 Belang van de wijziging
Door de eerste wijziging van de ISDE wordt de doelgroep van de ISDE verbreed. Dit
leidt ertoe dat naar verwachting meer partijen zullen investeren in grotere aantallen
kleinschalige productie-installaties voor de productie van hernieuwbare warmte. Op
deze wijze wordt de bijdrage van de ISDE aan de realisatie van de hernieuwbare energiedoelen
in het Energieakkoord voor 2020 en 2023 verhoogd. De uitbreiding van de doelgroep
van de ISDE sluit aan bij de andere subsidieregelingen voor de stimulering van duurzame
energieproductie. In het kader van de SDE+ kunnen gemeenten, provincies en openbare
lichamen als bedoeld in de Wet gemeenschappelijke regelingen al subsidie aanvragen
onder dezelfde voorwaarden als andere aanvragers.
Tot de inwerkingtreding van onderhavige regeling bestonden er twee categorieën lucht-waterwarmtepompen
kleiner dan 10 kW: apparaten met een vermogen tot 3,5 kW en apparaten met een vermogen
van 3,5 tot 10 kW. Voor de beide categorieën golden twee afzonderlijke subsidiebedragen
(€ 1.000, respectievelijk € 2.000). Dit heeft geleid tot het neveneffect dat investeerders
dergelijke warmtepompen met een onnodig groot vermogen zouden kunnen aanschaffen om
aanspraak te kunnen maken op het substantieel hogere subsidiebedrag in de tweede categorie.
Door de wijziging bij onderhavige regeling neemt de subsidie geleidelijk toe voor
elke kW aanvullend thermisch vermogen en wordt dit ongewenste neveneffect van de subsidieregeling
ongedaan gemaakt.
De aanleiding voor de verhoging van het subsidieplafond is de toezegging in het Convenant
10 PJ energiebesparing gebouwde omgeving (nog niet gepubliceerd) om tot en met het
jaar 2020 aanvullend budget van in totaal € 160 miljoen beschikbaar te stellen voor
de ISDE. In dit convenant tussen de Minister van Economische Zaken, energieleveranciers,
netbeheerders en de duurzame energiesector is voorts afgesproken dat tot en met het
jaar 2020 voor 10 PJ aan energiebesparing bij huishoudens en kleinzakelijke gebruikers
gerealiseerd gaat worden.
1.3 Relatie met het Kaderbesluit nationale EZ-subsidies en de Financiële-verhoudingswet
In artikel 3, tweede lid, van het Kaderbesluit nationale EZ-subsidies is de regel
opgenomen dat geen subsidie wordt verstrekt aan gemeenten, provincies en openbare
lichamen als bedoeld in de Wet gemeenschappelijke regelingen. Daarmee wordt invulling
gegeven aan het beleid om specifieke uitkeringen aan gemeenten en provincies zoveel
mogelijk te beperken. Afwijken van deze regel is mogelijk, indien dit in de specifieke
subsidieregeling wordt bepaald. De Financiële-verhoudingswet verzet zich in dit geval
hier niet tegen, omdat subsidies aan gemeenten, provincies en openbare lichamen als
bedoeld in de Wet gemeenschappelijke regelingen in de hoedanigheid van marktpartij
of als eigenaar of huurder van een roerende of onroerende zaak op basis van artikel
15a, tweede lid, van die wet niet worden aangemerkt als specifieke uitkeringen.
2. Regeldruk
Het totale beschikbare budget voor de ISDE wordt met onderhavige wijziging verhoogd
van € 70 miljoen tot € 90 miljoen. Dit leidt naar verwachting tot een toename in
het totale aantal aanvragen bij RVO.
In 2016 zijn in totaal bij RVO 18.189 aanvragen voor subsidie ingediend voor een totaal
budget van € 46,1 miljoen. Uitgaande van eenzelfde gemiddeld budget per aanvraag had
het volledige budget van € 70 miljoen voor 2016 naar verwachting geleid tot een totaal
van ruim 27 duizend aanvragen. Op basis van dezelfde aannames leidt onderhavige verhoging
van het budget tot ruim 35.000 aanvragen in 2017. Dit betreft een stijging van circa
29%.
Bij de start van de ISDE regeling werd verwacht dat in 2016 sprake zou zijn van circa
10.000 niet-particuliere aanvragers en dit zou leiden tot een totale administratieve
last van de subsidieaanvraag voor niet-particulieren van € 2,25 miljoen (3,2% van
het totaal beschikbaar gestelde subsidiebedrag in 2016). In de praktijk heeft RVO
echter een totaal van 2.189 niet-particuliere aanvragen ontvangen in 2016. De administratieve
last is hierdoor veel lager dan verwacht uitgevallen. Indien wordt uitgegaan van eenzelfde
verhouding tussen particuliere en niet-particuliere aanvragen voor de ISDE in 2017,
dan betekent een totaal budget van € 90 miljoen naar verwachting ruim 4.000 niet-particuliere
aanvragen.
De regeldruk wordt hiermee dus lichtelijk vergroot ten opzichte van de praktijk in
2016, maar blijft ruim onder de oorspronkelijke verwachting en berekening van de regeldruk
voor de ISDE zoals verwacht voor 2016.
Bovendien verhoogt onderhavige wijziging van de regeling het aantal potentiële aanvragers
doordat de ISDE subsidie ook beschikbaar wordt gemaakt voor lokale overheden. Hierdoor
wordt de kans groter dat het totale budget voor de ISDE voor 2017 zal worden benut,
maar het totale aantal aanvragen neemt hierdoor niet toe.
3. Europees recht (staatssteun)
Bij het verstrekken van subsidie aan gemeenten, provincies en openbare lichamen als
bedoeld in de Wet gemeenschappelijke regelingen die optreden als marktpartij is mogelijk
sprake van staatssteun. Hiervan is sprake als desbetreffende medeoverheden economische
activiteiten verrichten. Deze staatssteun is, net als de module Investeringssubsidie
duurzame energie in het geheel, gerechtvaardigd op grond van artikel 41 van de Algemene
groepsvrijstellingsverordening gestelde kaders inzake subsidiabele kosten en steunintensiteit.
De onderhavige wijziging van de subsidiemodule ISDE zal ter kennisneming aan de Europese
Commissie worden toegezonden, conform artikel 11, onderdeel a, van de Algemene groepsvrijstellingsverordening.
4. Vaste verandermomenten
Het beleid voor vaste verandermomenten richt zich op de inwerkingtreding van voorstellen
voor wet- en regelgeving en de voorbereidingstijd die nodig is voor een effectieve
uitvoering van deze voorstellen. Er zijn vier vaste inwerkingtredingdata per jaar
voor ministeriële regelingen: 1 januari, 1 april, 1 juli en 1 oktober. Daarnaast geldt
als uitgangspunt een minimale invoeringstermijn van twee maanden tussen publicatie
en inwerkingtreding van de regeling. Van de vaste inwerkingtredingsdata en de minimale
invoeringstermijn kan onder meer worden afgeweken indien daarmee hoge buitensporige
private of publieke kosten van vertragingen kunnen worden voorkomen. Hiervan is in
onderhavig geval sprake omdat gemeenten en provincies hun huishouding en activiteiten
moeten verduurzamen, terwijl zij tot de inwerkingtreding van onderhavige regeling
geen ISDE-subsidie konden aanvragen. Derhalve is de kortere invoeringstermijn gerechtvaardigd.
De Minister van Economische Zaken,
H.G.J. Kamp