Regeling van de Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu, van 6 april 2017, nr. IENM/BSK-2017/82064, tot wijziging van de Regeling geurhinder en veehouderij in verband met enkele verbeteringen van Bijlage 1

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu,

Handelende in overeenstemming met de Staatssecretaris van Economische Zaken;

Gelet op artikel 1 van de Wet geurhinder en veehouderij;

BESLUIT:

ARTIKEL I

Bijlage 1 bij de Regeling geurhinder en veehouderij wordt als volgt gewijzigd:

A

Diercategorie J 1: parelhoenders voor de vleesproductie, wordt als volgt gewijzigd:

1. In de eerste rij, derde kolom, wordt ‘0,24’ vervangen door: 0,33.

2. In de tweede rij, derde kolom, wordt ‘0,17’ vervangen door: 0,23.

3. In de derde rij, derde kolom, wordt ‘0,14’ vervangen door: 0,20.

4. In de vierde rij, derde kolom, wordt ‘0,13’ vervangen door: 0,18.

5. In de vijfde rij, derde kolom, wordt ‘0,13’ vervangen door: 0,18.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu, S.A.M. Dijksma

TOELICHTING

1. De wijziging

De onderhavige regeling strekt tot wijziging van de Regeling geurhinder en veehouderij (hierna: Rgv), de uitvoeringsregeling bij de Wet geurhinder en veehouderij.

De Rgv bevat geuremissiefactoren voor verschillende diercategorieën. Ze worden gebruikt bij de beoordeling van een aanvraag voor een omgevingsvergunning milieu en de naleving van de voorschriften uit het Activiteitenbesluit voor het houden van dieren.

De wijziging in Bijlage 1 ziet op het actualiseren van de diercategorie parelhoenders. Dit is het gevolg van het herzien van de geuremissiefactor voor huisvestingssystemen van vleeskuikens. Bij de vorige wijziging van de Rgv (Stcrt. 2016, 49498) is abusievelijk de geuremissiefactor voor parelhoenders niet aangepast. Met deze wijziging wordt dit hersteld en wordt de geuremissiefactor voor parelhoenders weer in overeenstemming gebracht met die voor vleeskuikens.

2. Gevolgen

Bijlage 1 van de Rgv bevat een lijst met (groepen van) huisvestingssystemen met bijbehorende emissiefactoren aan de hand waarvan de geuremissie en geurbelasting vanuit dierenverblijven kan worden berekend.

Administratieve lasten

Deze wijzigingsregeling bevat geen extra registratie- of onderzoeksverplichtingen en brengt dan ook geen administratieve lasten met zich.

Nalevingskosten

Bedrijven met een huisvestingssysteem voor parelhoenders (eventueel in combinatie met een luchtwassysteem of biofilter) krijgen te maken met een hogere geuremissiefactor voor hun bestaande stal. Het rekenen met een hogere factor heeft voor bestaande situaties geen gevolgen. Wel zijn er negatieve gevolgen voor de maximale uitbreidingsruimte die op die locatie beschikbaar is. Daarnaast geldt de hogere geuremissiefactor ook voor nieuwe locaties waar parelhoenders gehouden gaan worden.

Lasten voor de overheid

De wijzigingen leiden niet tot extra lasten voor de overheid.

Effecten voor het milieu

De gevolgen voor het milieu zijn in beginsel neutraal en op termijn positief. Door het naar boven bijstellen van de geuremissiefactor voor huisvestingssystemen van parelhoenders kan lokaal geurhinder verminderd worden.

3. Consultatie

In opdracht van het Ministerie van Infrastructuur en Milieu hebben deskundigen onderzoek gedaan naar de geuremissiefactor voor huisvestingssystemen van vleeskuikens en parelhoenders. Zij hebben advies uitgebracht over de te hanteren geuremissiefactor. Dit advies is verwerkt in bijlage 1 en wordt nader toegelicht in de artikelsgewijze toelichting.

4. Inwerkingtreding

Omdat hier een correctie betreft op een eerdere wijziging van de Rgv, en het voor de betrokken marktpartijen en het milieu van belang is dat deze correctie zo spoedig mogelijk wordt doorgevoerd, is afgezien van een minimuminvoeringstermijn van twee maanden tussen publicatie en inwerkingtreding van de regeling op grond van de afwijkingsmogelijkheid die is vermeld in aanwijzing 174, vierde lid, onder a, van de Aanwijzingen voor de regelgeving.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel I

Met de vorige wijziging van de Rgv is de geuremissiefactor voor vleeskuikens aangepast. De geuremmissiefactor voor parelhoenders is één op één gekoppeld aan die van de vleeskuikens. De hoogte van deze factor voor parelhoenders is echter abusievelijk niet aangepast. Met deze wijziging gebeurt dit alsnog.

De reden voor aanpassing van de geuremissiefactor is gelijk aan die voor vleeskuikens: de geuremissiefactor voor huisvestingssystemen van vleeskuikens en parelhoenders is voor het laatst in 2005 vastgesteld met de toen beschikbare emissiegegevens volgens een methode die is gedocumenteerd in het Wageningen UR Livestock Research rapport 391 (2010). Na 2005 zijn nieuwe meetseries uitgevoerd in vleeskuikenstallen. Deze meetgegevens zijn gebruikt voor het bijstellen van de geuremissiefactoren en wijzen uit dat het niveau van de geuremissies voor huisvestingssystemen van vleeskuiken hoger is dan de vorige emissiefactoren aangeven. De emissiefactoren zijn daarom aangepast. De wijziging van deze factoren is gebaseerd op het rapport ‘Actualisering geuremissiefactor vleeskuikens’ van Wageningen UR Livestock Research (rapport 960, 2016). Aanleiding voor de actualisatie van de geuremissiefactoren is het tussentijds advies van de bestuurlijke werkgroep evaluatie geurregelgeving veehouderij (hierna: de werkgroep) van 16 juli 2015. In dit advies stelt de werkgroep dat er behoefte is aan het herijken van emissiefactoren, reductiepercentages en berekeningsmethoden van bepaalde diercategorieën. Met name bij vleeskuikens leek er volgens de werkgroep een groot verschil te zijn tussen de berekende geurbelasting en de daadwerkelijke geurbelasting en geurbeleving.

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu, S.A.M. Dijksma

Naar boven