Besluit van de Minister van Veiligheid en Justitie van 14 maart 2017 nr. 2049837, houdende de benoeming van en vaststelling van de vergoeding van de leden van de taskforce lijkschouw en gerechtelijke sectie (Besluit benoeming en vergoeding leden taskforce lijkschouw en gerechtelijke sectie)

De Minister van Veiligheid en Justitie;

Gelet op artikel 6, derde lid, en artikel 19, eerste lid, van de Kaderwet adviescolleges;

Gelet op artikel 2, eerste lid, van de Wet vergoedingen adviescolleges en commissies;

Besluit:

Artikel 1 (Begripsbepalingen)

In dit besluit wordt verstaan onder:

a. Minister:

Minister van Veiligheid en Justitie;

b. Taskforce:

de taskforce lijkschouw en gerechtelijke sectie.

Artikel 2 (Samenstelling)

  • 1. Tot leden van de tasktaree worden benoemd:

    • a. mr. I.R. Adema, burgemeester van Lelystad, tevens voorzitter;

    • b. drs. R. Duzijn, vertegenwoordiger van de Koninklijke Nederlandsche Maatschappij tot Bevordering der Geneeskunst (KNMG) en directeur van de Koepel Artsen Maatschappij en Gezondheid (KAMG);

    • c. mr. W.G.H.M.van der Putten, juridisch adviseur gespecialiseerd in het lijkbezorgingsrecht en het bestuursrecht;

    • d. prof. dr. C.J. de Poot, bijzonder hoogleraar Criminalistiek aan de Vrije Universiteit Amsterdam en onderzoeker bij het Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum van het Ministerie van Veiligheid en Justitie;

    • e. prof. dr. U.J.L. Reijnders, bijzonder Hoogleraar Eerstelijns Forensische Geneeskunde aan de Universiteit van Amsterdam/AMC en forensisch arts bij de GGD Amsterdam;

    • f. dr. Tj.G. Wiersma, huisarts en senior wetenschappelijk medewerker bij het Nederlands Huisartsen Genootschap.

  • 2. Als ambtenaren die de taskforce met inlichtingen en advies terzijde zullen staan, worden aangewezen:

    • a. mr. C. Westerling-Diderich, forensisch officier van justitie;

    • b. J.A.J.T. Vissers, politiechef van de eenheid Zeeland-West-Brabant.

Artikel 3 (Vergoeding)

  • 1. De voorzitter ontvangt een vaste vergoeding per maand. De toepasselijke salarisschaal van bijlage B van het Bezoldigingsbesluit Burgerlijke Rijksambtenaren 1984 voor de voorzitter is schaal 18, trede 10. De arbeidsduurfactor voor voorzitter is 7,2/36.

  • 2. De overige leden ontvangen per vergadering een vergoeding. De vergoeding per vergadering van de leden bedraagt 3% van het maximum van salarisschaal 18 van bijlage B van het Bezoldigingsbesluit Burgerlijke Rijksambtenaren 1984.

  • 3. De voorzitter en leden van de Taskforce ontvangen deze vergoeding, voor zover zij niet vallen onder de uitzondering van artikel 2, derde lid, van de Wet vergoedingen adviescolleges en commissies en hiermee niet het in artikel 6, eerste lid, van het Besluit vergoedingen adviescolleges en commissies bedoelde maximumbedrag overschrijden.

Artikel 4 (Secretariaat)

  • 1. De taskforce wordt ondersteund door een ambtelijk secretariaat.

  • 2. Het secretariaat is voor de inhoudelijke uitvoering van zijn taak uitsluitend verantwoording schuldig aan de voorzitter van de taskforce.

Artikel 5 (Werkwijze)

  • 1. De taskforce stelt haar eigen werkwijze vast.

  • 2. De commissie kan zich, na toestemming van de minister, door andere personen doen bijstaan voor zover dat voor de vervulling van haar taak nodig is.

  • 3. De taskforce maakt verslag op van gesprekken met derden, voor zover de daaruit voortkomende bevindingen ten grondslag liggen aan de rapportage, bedoeld in artikel4 van de lnstellingsregeling taskforce lijkschouw en gerechtelijke sectie.

  • 4. De Minister draagt, na overleg met de taskforce, zorg voor de nodige voorzieningen ten behoeve van de werkzaamheden van de taskforce.

Artikel 6 (Inwerkingtreding)

  • 1. Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant, waarin het wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 maart 2017.

  • 2. Dit besluit vervalt op het moment dat de taskforce wordt opgeheven.

Artikel 7 (Citeertitel)

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit benoeming en vergoeding leden taskforce lijkschouw en gerechtelijke sectie.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

's-Gravenhage, 14 maart 2017

De Minister van Veiligheid en Justitie, S.A. Blok

TOELICHTING

In de kabinetsreactie naar aanleiding van het onderzoeksrapport ‘De lijkschouw en sectie beschouwd’1 is de instelling van een onafhankelijke taskforce van deskundigen op het gebied van lijkschouw en gerechtelijke sectie aangekondigd. In de lnstellingsregeling taskforce lijkschouw en gerechtelijke sectie (Stcrt. 2017, nr. 3684) die daarin voorziet zijn de taken van de taskforce neergelegd en is bepaald dat de leden worden benoemd door de Minister van Veiligheid en Justitie. Het onderhavige besluit geeft daaraan gevolg. Zoals vermeld in de kabinetsreactie, is de taskforce samengesteld uit deskundigen en organisaties uit het werkveld van de forensische opsporing, forensisch onderzoek en de forensische geneeskunde. De breedte van het terrein verklaart het aantal leden.

De leden van de taskforce nemen deel aan de beraadslagingen en de besluitvorming zonder last of ruggenspraak.

De voorzitter ontvangt een vaste vergoeding per maand voor één dag in de week conform de thans geldende BBRA-schaal 18. Deze vaste vergoeding is noodzakelijk omdat het onderzoek continu afstemming en aandacht vergt. De overige leden ontvangen een vergoeding per vergadering conform het Besluit vergoedingen adviescolleges en commissies. Deze vergoeding bedraagt 3% van het maximum van salarisschaal 18 van bijlage B van het Bezoldigingsbesluit Burgerlijke Rijksambtenaren 1984 en is € 274,79 per vergadering. Op grond van artikel 2, tweede lid, Wet vergoedingen adviescolleges en commissies kunnen de voorzitter en de overige leden een vergoeding ontvangen voor reis- en verblijfskosten op de voet van het Reisbesluit binnenland en het Reisbesluit buitenland.

De taskforce is een eenmalige adviescommissie in de zin van artikel 6, eerste lid, van de Kaderwet adviescolleges en is ingesteld voor de duur van de advisering. Artikel 4 van dit besluit bepaalt dat dit besluit gelijktijdig vervalt met het opheffen van de taskforce.


X Noot
1

Kamerstukken II 2016/17, 34 550 VI, nr. 29.

Naar boven