Loonbelasting. Pensioenen; uitfasering pensioen in eigen beheer

22 maart 2017

nr. 2017-7412

Belastingdienst/Directie Vaktechniek Belastingen

De Staatssecretaris van Financiën heeft het volgende besloten.

Dit besluit bevat de uitwerking van de mogelijkheid dat dga’s een extra periode krijgen om het pensioen in eigen beheer aan te passen aan de wijzigingen per 1 april 2017 (zie artikel IIIA van de Wet uitfasering PEB).

1. Inleiding

Dga’s krijgen onder voorwaarden uiterlijk tot en met 30 juni 2017 de tijd (hierna: de coulancetermijn) om de handelingen te verrichten die samenhangen met:

  • a. het premievrij maken van het in eigen beheer opgebouwde pensioen;

  • b. het desgewenst terughalen van het elders verzekerde deel van het opgebouwde pensioen naar het eigenbeheerlichaam;

  • c. het aanpassen van de pensioenbrief;

  • d. de besluitvorming in de algemene vergadering over deze punten.

Het voorgaande betekent dat als niet uiterlijk op 30 juni 2017 aan de voorwaarden van de Wet uitfasering PEB is voldaan, dit alsnog zal leiden tot toepassing van artikel 19b van de Wet LB.

Ook de eventuele overgang van een elders verzekerd deel van een pensioenaanspraak naar het eigenbeheerlichaam dient derhalve uiterlijk op 30 juni 2017 plaats te vinden. Een uiterlijk op 30 juni 2017 door de externe verzekeraar ontvangen verzoek tot overgang naar het eigenbeheerlichaam wordt echter aangemerkt als een (toegestane) tijdig uitgevoerde overgang, mits de afhandeling van de overgang binnen de gebruikelijke termijnen plaatsvindt (vgl. Kamerstukken I 2016/17, 34 552, E, blz. 81).

1.1. Gebruikte begrippen en afkortingen

Dga:

directeur-grootaandeelhouder als bedoeld in artikel 19a, tweede lid, van de Wet LB, zoals dat artikel luidde op 31 december 2016

Eigenbeheerlichaam:

een lichaam als bedoeld in artikel 19a, eerste lid, onderdelen d of e, van de Wet LB, zoals dat artikel luidde op 31 december 2016

pensioen in eigen beheer:

deel van een aanspraak ingevolge een pensioenregeling waarvoor een eigenbeheerlichaam als verzekeraar optreedt

Wet IB 2001:

Wet inkomstenbelasting 2001

Wet LB:

Wet op de loonbelasting 1964

Wet uitfasering PEB:

Wet uitfasering pensioen in eigen beheer en overige fiscale pensioenmaatregelen

2. Goedkeuring

Met toepassing van artikel IIIA van de Wet uitfasering PEB keur ik het volgende goed.

Goedkeuring

Onder de volgende voorwaarden keur ik goed dat artikel 19a, eerste lid, onderdelen d of e, van de Wet LB, zoals dat artikel luidde op 31 december 2016, alsmede de bepalingen die op 31 december 2016 direct of indirect daarnaar verwezen, van toepassing blijft tot en met 30 juni 2017. Dit betekent onder andere dat een eigenbeheerlichaam ook tijdens de coulancetermijn wordt aangemerkt als toegelaten verzekeraar en dat de toepassing van artikel 19b van de Wet LB in zoverre achterwege blijft.

Voorwaarden

  • 1. De pensioenopbouw tijdens de coulancetermijn is gebaseerd op een vóór het begin van de coulancetermijn bestaande pensioenregeling die voldoet aan de begrenzingen van de Wet LB.

  • 2. De pensioenopbouw tijdens de coulancetermijn verhoogt het eerder opgebouwde pensioen en telt derhalve mee voor de hoogte van de afkoop of omzetting in een oudedagsverplichting als bedoeld in artikel 38n, tweede lid, van de Wet LB.

  • 3. De premies zijn volgens de daarvoor geldende regels aftrekbaar van de fiscale winst met inachtneming van de artikelen 3.25 tot en met 3.29 van de Wet IB 2001, zoals die artikelen luidden op 31 december 2016.

  • 4. Indien het pensioen in eigen beheer binnen de coulancetermijn wordt afgekocht of omgezet in een oudedagsverplichting als bedoeld in artikel 38n, tweede lid, van de Wet LB, is het na de afkoop of omzetting niet meer mogelijk om nog pensioen in eigen beheer op te bouwen of een elders verzekerd pensioen terug te halen naar eigen beheer.

  • 5. Artikel 38q van de Wet LB is tijdens de coulancetermijn van overeenkomstige toepassing, waarbij het in dat artikel genoemde percentage tot het moment van afkoop of omzetting naar rato wordt verhoogd met maximaal 25%-punt voor de gehele periode van 3 maanden.

3. Inwerkingtreding en vervaldatum

Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 april 2017 en vervalt met ingang van 1 juli 2017.

Dit besluit wordt in de Staatscourant gepubliceerd.

Den Haag, 22 maart 2017

De Staatssecretaris van Financiën, namens deze, J. de Blieck lid van het managementteam Belastingdienst

Naar boven