Staatscourant van het Koninkrijk der Nederlanden
| Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
|---|---|---|---|
| Ministerie van Economische Zaken | Staatscourant 2017, 11939 | algemeen verbindend voorschrift (ministeriële regeling) |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
| Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
|---|---|---|---|
| Ministerie van Economische Zaken | Staatscourant 2017, 11939 | algemeen verbindend voorschrift (ministeriële regeling) |
De Staatssecretaris van Economische Zaken,
Gelet op:
– de artikelen 28 en 36, eerste lid, onderdeel a, van Verordening (EU) nr. 1305/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 inzake steun voor plattelandsontwikkeling uit het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling (ELFPO) en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1698/2005 van de Raad (PbEU 2013, L 347);
– artikel 72, eerste, derde en vierde lid, van Verordening (EU) nr. 1306/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 inzake de financiering, het beheer en de monitoring van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot intrekking van Verordeningen (EEG) nr. 352/78 (EG), nr. 165/94, (EG) nr. 2799/98, (EG) nr 814/2000, (EG) nr. 1290/2005 en (EG) nr. 485/2008 van de Raad (PbEU 2013, L 347);
– de artikelen 12, 24, 30, 32 en 33 van Verordening (EU) nr. 1307/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 tot vaststelling van voorschriften voor rechtstreekse betalingen aan landbouwers in het kader van de steunregelingen van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot intrekking van Verordening (EG) nr 637/2008 van de Raad en Verordening (EG) nr. 73/2009 van de Raad (PbEU 2013, L 347);
– de artikelen 15, 24 en 25 van de Landbouwwet;
– artikel 26 van het Uitvoeringsbesluit Meststoffenwet;
– artikel 12a van het Besluit heffing preventie dierziekten;
– artikel 4 van het Besluit kostenverevening reductie CO2-emissies glastuinbouw;
Besluit:
In deze regeling wordt verstaan onder:
op grond van artikel 15, tweede lid, van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren aangewezen besmettelijke dierziekten en zoönosen als bedoeld in artikel 4 van het Besluit zoönosen;
fonds als bedoeld in artikel 95a van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren;
formulier als bedoeld in de bijlage bij deze regeling;
houder als bedoeld in artikel 1, eerste lid, van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren;
Minister van Economische Zaken;
degene aan wie de minister het formulier langs schriftelijke of elektronische weg heeft toegezonden;
richtsnoeren van de Europese Unie voor staatssteun in de landbouw- en de bosbouwsector en in plattelandsgebieden 2014–2020 (PbEU 2014, C 204);
Verordening (EU) nr. 1305/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 inzake steun voor plattelandsontwikkeling uit het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling (ELFPO) en tot intrekking van Verordening (EG) nr 1698/2005 van de Raad (PbEU 2013, L347);
Verordening (EU) nr. 1306/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 inzake de financiering, het beheer en de monitoring van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot intrekking van Verordeningen (EEG) nr 352/78, (EG) nr 165/94 (EG), nr. 2799/98, (EG) nr. 814/2000, (EG) nr. 1290/2005 en (EG) nr. 485/2008 van de Raad (PbEU 2013 L 347);
Verordening (EU) nr. 1307/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 tot vaststelling van voorschriften voor rechtstreekse betalingen aan landbouwers in het kader van de steunregelingen van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 637/2008 van de Raad en Verordening (EG) nr 73/2009 van de Raad (PbEU 2013, L347).
1. Het formulier is een beschrijvingsbiljet als bedoeld in artikel 24, eerste lid, van de Landbouwwet.
2. Een landbouwer verstrekt door middel van het formulier gegevens en statistische informatie als bedoeld in:
a. artikel 26, eerste lid, van het Uitvoeringsbesluit Meststoffenwet;
b. artikel 3 van de Regeling kostenverevening reductie CO2-emissies glastuinbouw.
3. Ter uitvoering van de artikelen 28 en 36, eerste lid, onderdeel a, van Verordening (EU) nr. 1305/2013, artikel 72 van Verordening (EU) nr 1306/2013 en de artikelen 12, 24, 30, 32 en 33 van Verordening (EU) nr. 1307/2013 dient het formulier voor:
a. het doen van de aanvragen, bedoeld in de artikelen 4.2, eerste lid, en 4.4, eerste lid, van de Uitvoeringsregeling rechtstreekse betalingen GLB;
b. het verstrekken van informatie of het indienen van een betaalverzoek als bedoeld in een Subsidieverordening natuur- en landschapsbeheer van een provincie;
c. het doen van de aanvraag, bedoeld in artikel 4.1.2, tweede lid, van de Regeling Europese EZ-subsidies.
4. Degene aan wie de minister een beschrijvingsbiljet langs schriftelijke of elektronische weg heeft toegezonden dient dit uiterlijk op 15 mei 2017 ingevuld en ondertekend bij de minister in.
5. In afwijking van het vierde lid kan het onderdeel van het beschrijvingsbiljet dat betrekking heeft op de gegevens, bedoeld in het tweede lid, aanhef en onderdeel b, uiterlijk op 1 juli 2017 ingevuld en ondertekend bij de minister worden ingediend.
1. Het formulier heeft betrekking op de periode van 1 april 2017 tot en met 15 mei 2017.
2. De periode, bedoeld in het eerste lid, is het tijdvak waarin een landbouwtelling als bedoeld in artikel 25, eerste lid, van de Landbouwwet wordt gehouden.
1. Een opgaveplichtige verstrekt:
a. informatie over de toestand van de veestapel zoals die is op 1 april 2017,
b. informatie over de toestand van de beteelde percelen zoals die is of wordt verwacht op 15 mei 2017, en
c. de naam van het gewas waarmee een perceel zal worden beteeld, als dat niet is beteeld op 15 mei 2017.
2. Een opgaveplichtige verstrekt, voor zover van toepassing, overige informatie naar de toestand op zijn onderneming op het moment van ondertekening van het formulier.
1. Betalingen uit het Diergezondheidsfonds voor maatregelen en voorzieningen die verband houden met de preventie en de bestrijding van besmettelijke dierziekten worden verricht met inachtneming van Deel I en Deel II, onderdeel 1.2.1.3, van de staatssteunrichtsnoeren.
2. Om aanspraak te kunnen maken op betalingen die verband houden met preventie van besmettelijke dierziekten als bedoeld in het eerste lid, in de periode die loopt van 15 mei 2017 tot 15 mei 2018, dient door de houder uiterlijk op 15 mei 2017 bij de minister een daartoe strekkende opgave te zijn ingediend door middel van het formulier.
3. De houder kan geen aanspraak maken op betalingen als bedoeld in het eerste lid, indien:
a. de onderneming die de houder drijft, een onderneming in moeilijkheden is als bedoeld in punt 35, onderdeel 15, van de staatssteunrichtsnoeren, of
b. ten aanzien van de onderneming die de houder drijft, een bevel tot terugvordering uitstaat als bedoeld in punt 27 van de staatssteunrichtsnoeren.
Het formulier wordt door de opgaveplichtige, respectievelijk de houder, langs elektronische weg ingevuld, ondertekend en ingediend op het internetadres mijnrvo.nl.
1. Een opgaveplichtige of de houder kan op de volgende wijzen elektronisch toegang krijgen tot het formulier:
a. in geval er sprake is van een verplichting tot registratie bij de Kamer van Koophandel op grond van artikel 5 van de Handelsregisterwet 2007, aan de hand van een E-herkenningsmiddel;
b. voor natuurlijke personen die niet vallen onder de verplichting tot registratie bij de Kamer van Koophandel op grond van artikel 5 van de Handelsregisterwet 2007, aan de hand van DigiD, of
c. aan de hand van een toegangscode die door de minister is verstrekt aan een opgaveplichtige of een houder in het buitenland.
2. De minister verstrekt aan een opgaveplichtige, een houder of de gemachtigde van een opgaveplichtige of aan een houder een tancode ter ondertekening van het elektronisch formulier. In geval er sprake is van een verplichting tot registratie bij de Kamer van Koophandel op grond van artikel 5 van de Handelsregisterwet 2007, kan een E-herkenningsmiddel ook worden gebruikt voor de ondertekening van het elektronisch formulier.
3. De minister kan besluiten geen tancode te verstrekken of al verstrekte tancodes in te trekken indien de ondertekenaar, een met de ondertekenaar geassocieerd bedrijf, of een met de ondertekenaar geassocieerde organisatie in het verleden een tancode heeft gebruikt in strijd met deze regeling of op andere wijze de integriteit van een verstrekte handtekening heeft geschonden.
1. De minister neemt een elektronisch verzonden formulier dat niet overeenkomstig deze regeling is ingediend niet in behandeling.
2. De minister neemt een elektronisch verzonden bericht waarvan de betrouwbaarheid of vertrouwelijkheid onvoldoende is gewaarborgd, gelet op de aard en de inhoud van het bericht en het doel waarvoor het wordt gebruikt, niet in behandeling.
3. De minister informeert degene die het elektronisch verzonden formulier heeft ondertekend zo spoedig mogelijk over een besluit als bedoeld in het eerste of het tweede lid.
1. De minister kan ontheffing verlenen van de verplichting, bedoeld in artikel 6, om het formulier langs elektronische weg in te vullen, in te dienen en te ondertekenen.
2. Ontheffing als bedoeld in het eerste lid kan worden verleend in geval de opgaveplichtige, respectievelijk de houder, aantoont:
a. te behoren tot een geloofsgemeenschap die het gebruik van de elektronische weg in zijn geheel afwijst, of
b. niet te beschikken over een computer met internetverbinding en niet eerder langs elektronische weg contact te hebben gelegd met RVO.nl of de rijksoverheid.
3. Een ontheffing wordt uiterlijk 15 maart 2017 aangevraagd.
Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.
’s-Gravenhage, 27 februari 2017
De Staatssecretaris van Economische Zaken, M.H.P. van Dam
De bij deze regeling gepubliceerde vraagstelling vormt de grondslag om in 2017 gecombineerd de opgave te doen voor de landbouwtelling op grond van de Landbouwwet, de opgave gebruik gewaspercelen op grond van het Uitvoeringsbesluit Meststoffenwet, de verzamelaanvraag op grond van de Uitvoeringsregeling rechtstreekse betalingen GLB, de aangifte van de CO2-jaarvracht van glastuinbouwbedrijven op grond van de Wet milieubeheer, de opgave voor aanspraak op betalingen uit het Diergezondheidsfonds op grond van de Gezondheids- en welzijnswet en voor het verstrekken van informatie of een betaalverzoek in het kader van twee steunregelingen die onderdeel zijn van het plattelandsontwikkelingsprogramma.
De landbouwtelling heeft twee doelen: het verzamelen van gegevens ten behoeve van statistiek en ten behoeve van beleidsontwikkeling en -monitoring. Het is van belang dat de Minister beschikt over correcte en actuele gegevens per bedrijf in de land- en tuinbouw. De bij deze regeling gepubliceerde vraagstelling vormt het beschrijvingsbiljet als bedoeld in artikel 24, eerste lid, van de Landbouwwet om in 2017 opgave te doen. Om de regeldruk te beperken wordt het principe van éénmalig inwinnen en meervoudig gebruik waar mogelijk toegepast. Aangeschreven landbouwers worden met stuurvragen door het elektronische formulier geleid en hoeven zodoende alleen die onderdelen in te vullen die op hen van toepassing zijn. Aan de opgave in 2017 is een vraagstelling toegevoegd met betrekking tot erkende producentenorganisaties.
Gegevens uit de gecombineerde opgave worden verzameld ten behoeve van statistisch en beleidsmatig inzicht, voor handhavingsdoeleinden evenals om adequaat te kunnen handelen ten tijde van crises. Het specifieke juridische kader met betrekking tot de volgende vragen is te vinden in de volgende wet- en regelgeving:
– de verzameling van statistische informatie voor biologische landbouw: Verordening (EG) nr. 834/2007 van de Raad van 28 juni 2007 inzake de biologische productie en de etikettering van biologische producten en tot intrekking van Verordening (EEG) nr. 2092/91 (PbEU 2007, L 189) en Verordening (EG) nr. 889/2008 van de Commissie van 5 september 2008 tot vaststelling van bepalingen ter uitvoering van Verordening (EG) nr. 834/2007 van de Raad inzake de biologische productie en de etikettering van biologische producten, wat de biologische productie, de etikettering en de controle betreft (PbEU 2008, L 250);
– statistische informatie voor WKK (warmtekrachtkoppeling) en energie: Verordening (EG) nr. 1099/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 22 oktober 2008 betreffende energiestatistieken (PbEU 2008, L 304).
– statistische informatie voor vee- en vleesstatistieken: Verordening (EG) nr. 1165/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 19 november 2008 betreffende vee- en vleesstatistieken en houdende intrekking van Richtlijnen 93/23/EEG, 93/24/EEG en 93/25/EEG van de Raad (PbEU 2008, L 321);
– statistische informatie voor de gewasstatistieken: Verordening (EG) nr. 543/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juni 2009 betreffende gewasstatistieken en houdende intrekking van Verordeningen (EEG) nr. 837/90 en (EEG) nr. 959/93 van de Raad (PbEU 2009, L 167);
– statistische informatie voor meerjarige teelten: Verordening (EU) nr. 1337/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 13 december 2011 betreffende Europese statistieken van meerjarige teelten en houdende intrekking van Verordening (EEG) nr. 357/79 van de Raad en Richtlijn 2001/109/EG van het Europees Parlement en de Raad (PbEU 2011, L 347);
– het doen van een aanvraag voor de Brede Weersverzekering: Verordening (EU) nr. 1305/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 inzake steun voor plattelandsontwikkeling uit het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling (ELFPO) en tot intrekking van Verordening (EG) nr 1698/2005 van de Raad (PbEU 2013, L347) (hierna: Verordening nr. 1305/2013) en de Regeling Europese EZ-subsidies;
– het verstrekken van informatie of het indienen van een betaalverzoek als bedoeld in een Subsidieverordening natuur- en landschapsbeheer van een provincie: op basis van Verordening (EU) nr. 1305/2013 en Verordening (EU) nr. 1306/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 inzake de financiering, het beheer en de monitoring van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot intrekking van Verordeningen (EEG) nr 352/78, (EG) nr 165/94 (EG), nr. 2799/98, (EG) nr. 814/2000, (EG) nr. 1290/2005 en (EG) nr. 485/2008 van de Raad (PbEU 2013 L 347) (hierna: Verordening 1306/2013);
– het doen van de verzamelaanvraag voor de Uitvoeringsregeling rechtstreekse betalingen GLB (Gemeenschappelijk landbouwbeleid) op grond van Verordening (EU) nr. 1306/2013 en Verordening (EU) nr. 1307/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 tot vaststelling van voorschriften voor rechtstreekse betalingen aan landbouwers in het kader van de steunregelingen van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 637/2008 van de Raad en Verordening (EG) nr 73/2009 van de Raad (PbEU 2013, L347);
– de aangifte van de CO2-jaarvracht van glastuinbouwbedrijven: het Besluit kostenverevening reductie CO2-emissies glastuinbouw;
– de aanspraak op betalingen uit het Diergezondheidsfonds: Hoofdstuk VIII van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren, het Besluit heffing preventie dierziekten en Verordening (EU) nr. 702/2014 van de Commissie van 25 juni 2014 waarbij bepaalde categorieën steun in de landbouw- en de bosbouwsector en in plattelandsgebieden op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie met de interne markt verenigbaar worden verklaard (PbEU 2014, L 193);
– de erkenningscontroles op het lidmaatschap van producentenorganisaties: Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011 van de Commissie van 7 juni 2011 tot vaststelling van nadere bepalingen voor de toepassing van Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad, wat de sectoren groenten en fruit en verwerkte groenten en fruit betreft (PbEU 2011, L 157);
– het gebruik van gewaspercelen: het Uitvoeringsbesluit Meststoffenwet;
– vragen ten behoeve van emissieregistratie en de Programmatische Aanpak Stikstof op basis van artikel 24 en 25 van de Landbouwwet;
– een viertal vragen, nodig voor (nationale) beleidsontwikkeling en -monitoring: artikel 24 en 25 van de Landbouwwet.
– de verzamelaanvraag: de Uitvoeringsregeling rechtstreekse betalingen GLB (Gemeenschappelijk landbouwbeleid);
Door met de gecombineerde opgave benodigde statistische gegevens in te winnen, is er op onderdelen minder regeldruk dan als deze gegevensinwinning separaat door het CBS op basis van het Besluit gegevensverwerving CBS zou plaatsvinden.
Op grond van de Meststoffenwet en het Besluit gebruik meststoffen wordt informatie opgevraagd over het gebruik van gewaspercelen. Deze informatie kan worden benut voor handhavingsdoeleinden.
Landbouwers kunnen met de gecombineerde opgave enkele specifieke steunregelingen aanvragen. Dit betreft de rechtstreekse betalingen als bedoeld in de Uitvoeringsregeling rechtstreekse betalingen GLB: de basisbetalingsregeling, betaling voor klimaat en milieuvriendelijke landbouwpraktijken, betaling voor jonge landbouwers en de vrijwillig gekoppelde steun inzake graasdierhouderij. Een landbouwer die aanspraak wil maken op een rechtstreekse betaling vermeldt de landbouwgrond die hoort bij het landbouwbedrijf. Daarnaast is het voor de uitvoering van het Europese landbouwbeleid van belang dat de Minister over de correcte en actuele gegevens beschikt over de structuurkenmerken op bedrijfsniveau in de land- en tuinbouw.
Voor het bijwerken en raadplegen van gegevens in het perceelsregister heeft de RVO.nl een op zichzelf staande web applicatie ontwikkeld ('Mijn percelen') die het gehele jaar door gebruikt kan worden. Voor het registreren van gegevens voortvloeiend uit het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid wordt 'Mijn percelen' rechtstreeks vanuit de gecombineerde opgave geopend.
Op basis van het Besluit inventarisatie broeikasgassen Wvl is het RIVM belast met de jaarlijkse inventarisatie voor broeikasgassen. Tevens zijn voor de programmatische aanpak stikstof (PAS) gegevens uit de landbouw nodig voor het monitoren van stikstofdepositie op Natura 2000 gebieden en het bepalen van de ontwikkelruimte voor (agrarische) bedrijven rondom deze gebieden. De gecombineerde opgave kan voor deze doeleinden nauwkeurige informatie opleveren door per emissielocatie gemiddelde dieraantallen op te vragen. Het RIVM en het Planbureau voor de Leefomgeving zijn verantwoordelijk voor het genereren van de benodigde informatie voor de PAS en hebben aangedrongen op deze vraagstelling. Gelet hierop is in de gecombineerde opgave zoals ook in voorgaande jaren ten behoeve van de PAS de aanvullende stalvraag opgenomen.
Artikel 36 van de biologische verordening (EG) 834/2007 en artikel 93 van de uitvoeringsverordening (EG) 889/2008 vormen de grondslag op basis waarvan jaarlijks de verzameling van statistische informatie over de biologische landbouw plaatsvindt.
Ter invulling van de verplichte gegevensverzameling en om extra enquêtes en regeldruk te voorkomen, benut het CBS de gecombineerde opgave voor de gewasstatistieken en de vee- en vleesstatistieken.
Op grond van het Besluit kostenverevening reductie CO2-emissies glastuinbouw kan de Minister regels stellen over de uitvoering van het CO2 kostenvereveningssysteem voor de glastuinbouw. Deze regels zijn opgenomen in de Regeling kostenverevening reductie CO2-emissies glastuinbouw. Op grond van die regels wordt onder meer de CO2 reductiedoelstelling gemonitord met een register dat tot 2015 bij het voormalig Productschap Tuinbouw was ondergebracht. Met ingang van 2015 houdt RVO.nl op basis van de Regeling kostenverevening reductie CO2-emissies glastuinbouw het register bij. In dat kader dienen glastuinbouwondernemingen jaarlijks vóór 1 juli de aangifte van de totale CO2-emissie door te geven. Gezien de ICT infrastructuur en interne werkprocessen van RVO.nl is deze aangifte opgenomen in de gecombineerde opgave.
Ter invulling van de nationaal verplichte gegevensverzameling voor energiestatistieken kan het CBS op basis van het Besluit gegevensverwerving CBS hiervoor een eigen gegevensinwinning inrichten. Om de lastendruk te beperken, worden deze gegevens verzameld via de Gecombineerde opgave.
Houders van kippen, kalkoenen, eenden, schapen, geiten, runderen en varkens moeten door middel van een verklaring aangeven of zij aanspraak willen maken op betalingen uit het Diergezondheidsfonds. Deze betalingen zijn veelal in de vorm van gesubsidieerde diensten voor maatregelen en voorzieningen die verband houden met preventie van besmettelijke dierziekten. Het betreft ook de (tegemoetkomingen in de) kosten van vaccins, bloedonderzoeken, tests en dergelijke aan een uitbraak van een besmettelijke dierziekte verbonden maatregelen, uitgevoerd op grond van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren. Daarbij dienen deze houders aan te geven of hun onderneming een kleine of middelgrote onderneming is. Deze opgaveverplichting vloeit voort uit de Europese eisen die zijn opgenomen in de per 1 juli 2014 gewijzigde Richtsnoeren van de Europese Unie voor staatssteun in de landbouw- en de bosbouwsector en in plattelandsgebieden 2014–2020 (deel II, hoofdstuk 1 art. 1.2.1.3). In navolging van de gecombineerde opgave uit 2016 heeft de opgave betrekking op de periode die loopt van 15 mei 2017 tot 15 mei 2018 en moet deze uiterlijk 15 mei 2017 bij de Minister ingediend zijn.
Om in aanmerking te komen voor steun in het kader van de GMO groenten en fruit moet een producentenorganisatie erkend zijn als producentenorganisatie in de zin van de GMO (artikel 32 en 152, eerste lid, van Verordening (EU) nr. 1308/2013). Een producent van groenten en fruit producten mag voor hetzelfde product slechts bij één producentenorganisatie zijn aangesloten. Het is de taak van de lidstaat om te controleren dat een producent niet bij meer dan één producentenorganisatie is aangesloten. Dit als onderdeel van de erkenningscontroles als bedoeld in artikel 104, eerste lid, en de controles die worden uitgevoerd voorafgaand aan uitbetaling van de steunaanvraag als bedoeld in de artikelen 105, eerste lid, en 106, eerste lid, aanhef en onderdeel a, van verordening (EU) nr. 543/2011. Door de vraag in de Gecombineerde opgave wordt controle vanuit één bestand mogelijk en vermindert het controlerisico. De aanzienlijke vermindering in uitvoeringslast en de beperking van het controlerisico rechtvaardigen de minieme toename van de administratieve lasten voor de sector. De minister is op grond van artikel 15, gelezen in samenhang met artikel 13, eerste lid, onderdeel b, van de Landbouwwet bevoegd om regels te stellen ten behoeve van uitvoering van verordeningen 543/2013 en 1308/2013.
Het betreft twee steunregelingen uit het plattelandsontwikkelingsprogramma: betalingen voor agrarisch natuurbeheer die kunnen worden verstrekt op grond van artikel 9 lid 2 van de Regeling uitvoering ELFPO programmaperiode 2014-2020 en de Subsidieverordening natuur- en landschapsbeheer van een provincie, en de tegemoetkoming in de verzekeringspremie voor brede weersverzekering die kan worden verstrekt op grond van de Regeling Europese EZ-subsidies.
Gezien de substantiële economische omvang van de witloftrek en bollenbroei in Nederland vormen deze twee teelten een aanvulling op de Europees verplichte statistiek. Ook zijn twee vragen over assimilatieverlichting opgenomen vanwege het nationale belang. In 2017 wordt als nulmeting éénmalig een vraag opgenomen over directe levering aan de consument. Deze vraagstelling wordt in de toekomst gecombineerd met de vraag over verbrede landbouw die drie maal per 10 jaar op basis van de Europese statistische verordening wordt gesteld.
Sinds de in werking getreden wijziging van de Landbouwwet en de Meststoffenwet (elektronisch verstrekken van gegevens) (Stb. 2011, 626) is deelname aan de gecombineerde opgave vrijwel alleen nog op digitale wijze mogelijk via de RVO.nl website. Evenals vorig jaar zal RVO.nl waar nodig steun aanbieden. Dit kan uiteenlopen van een uitnodiging aan betreffende relatie op één van de RVO-locaties, het meekijken op afstand, tot het aanbieden van een ruimte met computers en dergelijke voor computervaardige relaties.
Voor een beperkte groep is het, evenals in 2016, mogelijk een ontheffing aan te vragen inzake de verplichting tot elektronische opgave. Deze ontheffing moet uiterlijk 15 maart 2017 zijn aangevraagd. Het gaat daarbij om relaties die tot een geloofsgemeenschap behoren die het gebruik van elektronische middelen afwijst dan wel om relaties die niet beschikken over een computer met internetverbinding en niet eerder langs elektronische weg contact met RVO.nl of de rijksoverheid hebben gelegd. Voor deze relaties zal maatwerk worden gezocht. Met de inperking tot digitale opgave zullen relaties minder fouten maken waardoor naar verwachting minder boetes opgelegd hoeven te worden en realiseert de overheid jaarlijks een aanzienlijke besparing op de uitvoeringskosten.
Een opgaveplichtige die valt onder de verplichting tot registratie bij de Kamer van Koophandel op grond van artikel 5 van de Handelsregisterwet 2007, krijgt slechts toegang tot het elektronisch formulier met een bij een private partij aangeschaft e-Herkennings-middel met een betrouwbaarheidsniveau van 2+. Natuurlijke personen die niet onder deze verplichte registratie vallen, mogen ook gebruik maken van DigiD. Voor opgaveplichtigen in het buitenland blijft het mogelijk om een door RVO.nl te verstrekken toegangscode te gebruiken. Vanaf dit jaar kan naast de gebruikelijke methode met TAN-codes het elektronische formulier ook met het e-Herkenningsmiddel worden ondertekend.
Op basis van de laatstelijk in 2016 verstrekte en geverifieerde informatie worden gegevens op het elektronische formulier zoveel als mogelijk al vooraf ingevuld, waarbij de landbouwer deze gegevens alleen nog moet controleren.
De mogelijkheid om de gecombineerde opgave te doen is verruimd ten opzichte van voorgaande jaren en vangt al aan na vaststelling en publicatie van de Regeling, de reguliere peildata blijven ongewijzigd. Een belangrijke overweging hierbij is om een spreiding van de werklast te bewerkstellingen voor zowel aanvragers als bij de verwerking en in het verlengde hiervan te komen tot het vroegtijdig afronden van de rechtstreekse betalingen. De sluitingsdatum blijft gehandhaafd op 15 mei 2017 om 24:00 uur (Midden-Europese tijd). Voor de verzamelaanvraag voor de rechtstreekse betalingen Gemeenschappelijk Landbouwbeleid en de steunregelingen van het plattelandsontwikkelingsprogramma volgen sluitingsdatum en -tijdstip uit de Europese verordeningen. Voor de opgave gebruik gewaspercelen volgen deze uit artikel 26, eerste lid, van het Uitvoeringsbesluit Meststoffenwet. Voor wat betreft de landbouwtelling en opgave Diergezondheidsfonds volgt de sluitingsdatum uit artikel 2, vierde lid, van deze regeling. Net als in voorgaande jaren is opgave voor deelname aan het programma agrarisch natuurbeheer (SNL-a) mogelijk vanaf 1 april. Om het hele proces van opgave te begeleiden en te stroomlijnen, communiceert RVO.nl hier nadrukkelijk over. Ondernemers in de land- en tuinbouw ontvangen gespreid over de maand maart 2017 een brief van de Minister waarin wordt aangekondigd dat zij voor wat betreft 2017 als opgaveplichtig zijn aangemerkt.
Het niet voldoen aan de verplichting tot indiening is een economisch delict in de zin van artikel 1, onder 2, van de Wet op de economische delicten. Ook leidt het niet of niet tijdig melden van de gevraagde informatie tot een verlaging of uitsluiting van de rechtstreekse betaling of de plattelandsontwikkelingssubsidie.
De enige uitzondering op de voorgaande sluitingsdatum betreft de opgave van het onderdeel uit de gecombineerde opgave dat betrekking heeft op de CO2-jaarvracht, welke opgave op grond van artikel 2, vijfde lid, van deze regeling uiterlijk op 1 juli 2017 moet zijn ingediend. Deze uitzondering is noodzakelijk omdat de daarvoor benodigde informatie op 15 mei nog niet in bezit is bij de betreffende glastuinbouwondernemingen.
De vragen naar aantal stuks rundvee per 1 april 2017 en gemiddeld aantal per stal in 2016 zijn waar mogelijk vervallen door de gevraagde informatie af te leiden uit het register I&R. Het register I&R-rund bevat per bedrijfslocatie en per rund de informatie over geboortedatum, geslacht, aan- en afvoer UBN en eventueel sterftedatum. I&R-rund bevat geen informatie over het gebruiksdoel waardoor op locaties met zowel melk- als vleesvee naar aanvullende gegevens wordt gevraagd. Ook op locaties met meerdere stallen is aanvullende informatie nodig om inzicht te krijgen in de verdeling van de dieraantallen over deze stallen.
De regeldruk van de Gecombineerde opgave (GO) van 2017 daalt licht ten opzichte van vorig jaar. Uitgaande van een gemiddeld uurloon van € 28 voor de agrarische sector en € 56 voor dienstverleners/intermediairs bedragen de administratieve lasten als gevolg van deze regeling naar verwachting gemiddeld € 103,93 per bedrijf in 2017. De gehanteerde tarieven wijken af van die in vorige jaren. Uit onderzoek is gebleken dat vanaf 2013 ten onrechte werd gerekend met het bruto uurloon, terwijl dit conform bijlage 5 van de handleiding Meten is Weten II het interne uurtarief moet zijn. In de berekening wordt ervan uitgegaan dat 44% van de opgaven via een adviseur wordt ingediend. In vergelijking met de ex post berekening van 2016 betekent deze ex ante berekening van 2017 een lastendaling van 3,68%. Omdat de vraagstelling jaarlijks varieert, kan deze lastendaling niet als structureel worden aangemerkt.
In afwijking van het beleid inzake vaste verandermomenten treedt deze regeling in werking met ingang van de dag na publicatie in de Staatscourant en niet pas op het vaste verandermoment 1 april (2017). Op grond van deze regeling is de periode van mogelijke indiening zodoende verruimd, hetgeen vooral ten goede komt aan betrokken landbouwers en hun adviseurs. De gecombineerde opgave kan worden ingediend nadat de regeling is vastgesteld. De uiterlijke termijn van indiening is 15 mei 2017. Voor de opgave CO2-jaarvracht van glastuinbouwbedrijven geldt hiervoor 1 juli 2017.
De Staatssecretaris van Economische Zaken, M.H.P. van Dam
















































































Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stcrt-2017-11939.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.