Wijziging Voorzieningen op verzorgingsplaatsen langs rijkswegen (aanwijzing verzorgingsplaatsen voor energielaadpunten), Rijkswaterstaat

De Kennisgeving wordt als volgt gewijzigd:

A.

Aan het einde van onderdeel 2a wordt een paragraaf toegevoegd:

Elektrische laadpunten

De verzorgingsplaatsen die vanaf de inwerkingtreding van deze wijziging worden opengesteld voor de plaatsing van een elektrisch laadpunt als basisvoorziening, worden bekendgemaakt in de Staatscourant. Tot 6 weken na de datum van bekendmaking kunnen aanvragen om een vergunning worden ingediend. Per verzorgingsplaats zal slechts één basisvoorziening van een elektrisch laadpunt worden toegestaan. Indien er meer dan één aanvrager is, wordt onder de aanvragers geloot. Indien binnen de termijn van 6 weken geen aanvraag is ingediend, worden aanvragen van na die termijn behandeld op volgorde van binnenkomst

Op verzorgingsplaatsen die voor inwerkingtreding van deze wijziging al zijn opengesteld en waar reeds een vergunninghouder van een elektrisch laadpunt als basisvoorziening aanwezig is, wordt geen vergunning verleend voor een nieuwe basisvoorziening van een elektrisch laadpunt.

Lopende aanvragen worden beoordeeld naar de situatie zoals deze gold voor de inwerkingtreding van deze wijziging.

B.

Deze wijziging treedt in werking met ingang van de dag na de datum van de uitgifte van de Staatscourant waarin wordt geplaatst.

TOELICHTING

In de Kennisgeving Voorzieningen op verzorgingsplaatsen langs rijkswegen van 22 maart 2004 (Stcrt. 2004, nr. 56, blz. 19), zoals laatstelijk gewijzigd bij Kennisgeving van 20 november 2013 (Stcrt. 2013, nr. 32624) is een energielaadpunt als basisvoorziening op verzorgingsplaatsen langs rijkswegen aangemerkt. Hierbij worden nadere regels gesteld met betrekking tot deze energielaadpunten.

Elektrische laadpunten

Op veel verzorgingsplaatsen zijn vergunningen verleend voor het plaatsen van energielaadpunten en een aantal daarvan is al operationeel. De energielaadpunten bestaan nagenoeg louter uit elektrische laadpunten. Er kan worden vastgesteld dat inmiddels een landelijk dekkend netwerk van laadpunten langs rijkswegen gerealiseerd wordt. Naast de laadpunten als basisvoorziening kan geconstateerd worden dat bij wegrestaurants en bij benzinestations laadpunten ook als aanvullende voorziening worden geplaatst. Hierdoor wordt voldaan aan de doelstelling van het voorzieningenbeleid om het elektrisch rijden te faciliteren. Een doelmatig voorzieningenbeleid met betrekking tot laadpunten maakt het wenselijk het beleid op enkele punten aan te scherpen.

De aanvragen voor het plaatsen van elektrische laadpunten die tot 16 januari 2012 zijn ingediend hadden louter betrekking op realisatie op verzorgingsplaatsen die destijds op de website van Rijkswaterstaat waren vermeld. Dit waren de zogenaamd opengestelde verzorgingsplaatsen; andere verzorgingsplaatsen kwamen niet in aanmerking voor de plaatsing van een energielaadpunt (te klein, op korte termijn geamoveerd, etc.).

Met deze wijziging wordt bewerkstelligd dat voor een ieder kenbaar is dat nieuwe verzorgingsplaatsen worden opengesteld. Deze openstelling worden aangekondigd in de Staatscourant. Aanvragen om een vergunning voor de plaatsing van een elektrisch laadpunt dienen vervolgens uiterlijk binnen 6 weken na bekendmaking te worden ingediend. Indien binnen die termijn geen aanvraag is ingediend, worden aanvragen van na die termijn behandeld op volgorde van binnenkomst.

Het huidige beleid sluit niet uit dat bij voldoende ruimte op een verzorgingsplaats meerdere exploitanten van elektrische laadpunten als basisvoorziening kunnen worden toegelaten. Voortschrijdend inzicht leidt tot de vaststelling dat een doelmatige inrichting van de schaarse grond op een verzorgingsplaats zich niet verdraagt met de aanwezigheid van een tweede exploitant. De weggebruiker wordt hierdoor ook niet extra gefaciliteerd. Daarbij is eveneens overwogen dat een verkeersveilige inrichting van de verzorgingsplaats die recht doet aan de doorstroming van het verkeer niet is gediend met meer dan één basisvoorziening van een elektrisch laadpunt. Dit is temeer van belang nu veel elektrisch laadpunten worden vormgegeven als laadstation met bijbehorende aanvoer- en afvoerwegen.

Daarom legt deze wijziging tevens vast dat geen tweede exploitant van een elektrisch laadpunt als basisvoorziening wordt toegestaan op een verzorgingsplaats. Dit beleid treft niet de huidige mogelijkheid tot het plaatsen van een elektrisch laadpunt als aanvullende voorziening bij een benzinestation of een wegrestaurant. Deze terreinen vorderen in het algemeen geen bijzondere verkeerskundige maatregelen ten behoeve van de verkeersveilige doorstroming op de verzorgingsplaats.

Het nieuwe beleid werkt niet terug. Bestaande situaties waarin voor verschillende exploitanten op eenzelfde verzorgingsplaats vergunningen zijn verleend voor het exploiteren van een elektrisch laadpunt als basisvoorziening worden geëerbiedigd. Lopende aanvragen worden beoordeeld naar de situatie zoals deze gold voor de inwerkingtreding van deze wijziging.

De Minister van Infrastructuur en Milieu, Namens deze, De Directeur-Generaal Rijkswaterstaat, J.H. Dronkers

Naar boven