Referendabiliteitsbesluit inzake Wijziging van artikel 124 van het Statuut van Rome inzake het Internationaal Strafhof; ’s-Gravenhage, 26 november 2015

Mededeling

De Minister van Buitenlandse Zaken deelt mee dat de volgende Verdragswijziging stilzwijgend is goedgekeurd en dat daarover het onderstaande besluit is genomen:

Nummer: MINBUZA-2017.127097

Titel: Wijziging van artikel 124 van het Statuut van Rome inzake het Internationaal Strafhof; ’s-Gravenhage, 26 november 2015

Vindplaats: Trb. 2016, 74 / Kamerstukken I/II 2016–2017, 34 659 (R2084), nr. 1

Referendum mogelijk: nee

Binnen vier weken na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin deze mededeling is geplaatst, kan iedere kiesgerechtigde met betrekking tot een verdrag waarvan is vastgesteld dat daarover een referendum kan worden gehouden, een verzoek tot het houden van een referendum indienen. Een verzoek wordt ingediend door het tekenen van de lijst die voor dit verdrag beschikbaar wordt gesteld door de Kiesraad. De lijst wordt ingediend bij de Kiesraad.

Besluit

Besluit van de Minister van Buitenlandse Zaken van 17 februari 2017, nr. MINBUZA-2017.127097, houdende het besluit of over de Wijziging van artikel 124 van het Statuut van Rome inzake het Internationaal Strafhof; ’s-Gravenhage, 26 november 2015 een referendum kan worden gehouden.

De Minister van Buitenlandse Zaken, in overeenstemming met de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en de Minister van Veiligheid en Justitie,

Gelet op artikel 14, eerste lid, van de Wet raadgevend referendum;

Besluit:

Over de Wijziging van artikel 124 van het Statuut van Rome inzake het Internationaal Strafhof; ’s-Gravenhage, 26 november 2015 kan geen referendum worden gehouden op grond van artikel 5, onderdeel f, van de Wet raadgevend referendum.

De Minister van Buitenlandse Zaken, Voor deze, Het Hoofd van de Afdeling Verdragen,

Gedurende zes dagen na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin dit besluit is geplaatst, kan een belanghebbende tegen het besluit beroep instellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

Naar boven