Staatscourant van het Koninkrijk der Nederlanden
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
---|---|---|---|---|
Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap | Staatscourant 2016, 7270 | Besluiten van algemene strekking |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
---|---|---|---|---|
Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap | Staatscourant 2016, 7270 | Besluiten van algemene strekking |
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, handelende in overeenstemming met de Minister van Economische Zaken,
Gelet op de artikelen 2, vierde lid, en 4 van het Besluit informatievoorziening WPO/WEC, artikel 18, vijfde lid, van het Bekostigingsbesluit WVO, de artikelen 2.5.3, tweede lid, 2.5.4, tweede lid, en 2.5.10 van de Wet educatie en beroepsonderwijs en artikel 2.14 van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek;
Besluit:
De Regeling jaarverslaggeving onderwijs wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 1, onderdelen c en e, artikel 3, onderdelen f en l, en artikel 4, tweede tot en met vijfde lid, wordt het woord ‘jaarverslag’ telkens gewijzigd in: bestuursverslag.
B
In artikel 3, onderdeel a, wordt de aanduiding ‘artikel 3a’ vervangen door: artikel 4, onder 1a.
C
Aan artikel 4 wordt een lid 6 toegevoegd, luidende:
6. Een bekostigde instelling voor hoger onderwijs dan wel een bekostigde instelling als bedoeld in artikel 1.1.1 onder b van de Wet educatie en beroepsonderwijs, verantwoordt zich in het bestuursverslag over het gevoerde beleid zoals aangegeven in de notities:
a. Helderheid in de bekostiging van het hoger onderwijs (bijlage bij Kamerstukken II 2003-2004, 28 817, nr. 5 / Gele katern 2004, nr. 2, pag. 23),
b. Aanvulling op de notitie Helderheid in de bekostiging van het hoger onderwijs (Bijlage bij Kamerstukken 2004/05, 28 248, nr. 72),
c. Helderheid in de bekostiging van het beroepsonderwijs en de volwasseneneducatie (Bijlage bij Kamerstukken 2004/05, 28 248, nr. 72), en
d. Brief van 20 juli 2005, Kamerstukken II 2003/04, 28 248, nr. 84.
D
Bijlage 3 wordt vervangen door een nieuwe bijlage 3, zoals opgenomen in de bijlage bij deze regeling.
Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap M. Bussemaker
Gegevens voor de Continuïteitsparagraaf, zoals bedoeld in artikel 4.
Deze gelden voor alle instellingen die de jaarverslaggeving opstellen op grond van de Regeling jaarverslaggeving onderwijs en voor zover van toepassing.
A1. In het onderdeel Continuïteitsparagraaf van het bestuursverslag worden de navolgende kengetallen over het verslagjaar en de drie daaropvolgende jaren, aangeduid met respectievelijk T+1, T+2 en T+3 opgenomen:
Deze kengetallen worden voorzien van een toelichting waarin het bestuur aangeeft welke belangrijke ontwikkelingen zij verwacht.
De opgave betreft de stand per 31 december of de laatst bekende stand. De prognoses voor de jaren volgend op het verslagjaar zijn in lijn met de opgave ultimo verslagjaar.
Deze kengetallen worden voorzien van een toelichting waarin het bestuur aangeeft welke belangrijke ontwikkelingen zij verwacht.
– Bestuur / Management
– Personeel primair proces / docerend personeel
– ondersteunend personeel / overige medewerkers
Voor deze opgave geldt dat wordt aangesloten bij de voor de betreffende sector gebruikelijke weergave van formatiegegevens. Een nadere uitsplitsing of onderverdeling in categorieën wordt niet verlangd. Het betreft personeel met een vast of tijdelijk dienstverband.
A2. In het onderdeel Continuïteitsparagraaf van het bestuursverslag wordt een meerjarenbegroting opgenomen op het niveau dat overeenkomt met het niveau waarop de jaarrekening wordt opgesteld, met de navolgende posten. Deze meerjarenbegroting is gebaseerd op de standaardindeling van de Regeling jaarverslaggeving onderwijs en omvat de cijfers van het verslagjaar en voorts de drie jaren volgende op het verslagjaar, aangeduid met T+1, T+2 en T+3.
Met onderverdeling naar VASTE ACTIVA (uitgesplitst naar Immateriële VA, Materiële VA en Financiële VA), VLOTTENDE ACTIVA, (uitgesplitst naar Voorraden, Vorderingen, Kortlopende effecten en Liquide middelen), EIGEN VERMOGEN (uitgesplitst naar Algemene reserve, Bestemmingsreserves en Overige reserves en fondsen), VOORZIENINGEN, LANGLOPENDE SCHULDEN en KORTLOPENDE SCHULDEN
De BATEN, uitgesplitst naar Rijksbijdrage, Overige overheidsbijdragen en subsidies, college-, cursus- en/of examengelden, Baten in opdracht van derden en Overige baten.
De LASTEN, uitgesplitst naar Personeelslasten, Afschrijvingen, Huisvestingslasten en Overige lasten.
Het Saldo Baten en lasten uit de gewone bedrijfsvoering, Saldo baten en lasten uit de financiële bedrijfsvoering, Saldo buitengewone baten en lasten.
Totaal resultaat
In een nadere toelichting bij de posten geeft het bestuur aan welke belangrijke ontwikkelingen zij verwacht. Het gaat daarbij met name om
– belangrijke ontwikkelingen in de baten en lasten, mede op basis van de verwachte ontwikkeling van kengetallen en bekostigingsvariabelen
– het huisvestingsbeleid (eigendom en huur, doordecentralisatie, voorgenomen bouwprojecten en andere bouwkundige investeringen) en de financiering daarvan
– de overige voorgenomen investeringen en projecten
– de ontwikkelingen rond contractactiviteiten en zogeheten derde geldstroomactiviteiten
– verwachte mutaties in reserves (onderscheiden naar de algemene reserves, de bestemmingsreserves, en overige reserves en fondsen) en voorzieningen
In dit onderdeel geeft het bestuur aan op welke wijze het interne risicobeheersingssysteem is ingericht en hoe dit in de praktijk functioneert. Daarbij wordt aangegeven welke resultaten hiermee zijn bereikt en welke aanpassingen eventueel worden doorgevoerd in de komende jaren.
Het bestuur geeft aan voor welke risico’s en onzekerheden zij zich in de komende jaren ziet geplaatst en op welke wijze zij passende maatregelen treft om aan deze risico’s en onzekerheden het hoofd te bieden. Waar nodig en relevant wordt dit aangevuld met een cijfermatige toelichting.
In deze rapportage geeft het toezichthoudend orgaan aan op welke wijze zij het bestuur ondersteunt en/of adviseert over de beleidsvraagstukken en de financiële problematiek.
Deze wijziging van de Regeling jaarverslaggeving onderwijs (RJO) betreft:
– wijziging van de term jaarverslag in bestuursverslag, analoog aan de wijziging van Boek 2 BW (onderdeel A),
– correctie van een onjuiste verwijzing (onderdeel B),
– verankering van de zogenoemde Helderheidsbrieven in de RJO (onderdeel C), en
– wijziging van de gegevens in de zogenoemde Continuïteitsparagraaf, opgenomen als bijlage 3 (onderdeel D).
Met deze aanpassing zijn geen extra administratieve lasten gemoeid, aangezien zij een formalisatie betreffen van eerdere aanwijzingen (Helderheidsbrieven). De aanpassing die is opgenomen in onderdeel C, is weliswaar een verruiming van de formele voorschriften, maar omdat aan de instellingen eerder in brieven is aangegeven dat zij over deze punten in het jaarverslag moeten rapporteren, is nauwelijks sprake van een verhoging van de lasten. De overige aanpassingen betreffen geen wijzigingen die leiden tot een verhoging of verlaging van de administratieve lasten.
De wijziging van de term ‘jaarverslag’ in ‘bestuursverslag’ vloeit voort uit een vergelijkbare aanpassing van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek. Aan de term ‘jaarverslag’ werd regelmatig een verschillende inhoud gegeven. Deze aanpassing beoogt dergelijke misverstanden voortaan te voorkomen. De term ‘jaarverslag’ wordt voortaan alleen gebruikt om het geheel aan te duiden van de jaarverslaggeving, bestaande uit het bestuursverslag, de jaarrekening en de overige gegevens.
Deze wijziging betreft herstel van een onjuiste verwijzing.
De aanpassing in artikel 1, onderdeel C, vindt haar oorsprong in enkele eerder gepubliceerde brieven, waarin een nadere uiteenzetting werd gegeven over enkele elementen van het bekostigingsbeleid in de sectoren hoger onderwijs en middelbaar beroepsonderwijs. Deze brieven kregen de benaming ‘Helderheidsbrieven’ en daarin werd onder meer aangegeven welke elementen werden geacht in het bestuursverslag te worden gerapporteerd. Onlangs is besloten deze punten alsnog in de Regeling jaarverslaggeving onderwijs te verankeren.
De Helderheidsbrief HO dateert van 2003, die van MBO uit 2004. Hoewel daarin reeds enkele aanpassingen werden aangekondigd van de inrichtingsvereisten in de jaarverslaggeving, werd destijds besloten deze niet in de RJO te verankeren vanwege de onduidelijkheid over de status van deze brieven. Op dit moment wordt hierover geen discussie meer gevoerd en is er behoefte aan formalisering.
Het betreft hier de navolgende onderwerpen, waarbij de themanummers verwijzen naar de betreffende thema’s uit de Helderheidsbrieven.
Thema 1 Uitbesteding
De instelling dient uitbesteding adequaat te verantwoorden in het bestuursverslag
Thema 2 Investeren publieke middelen in private activiteiten
De instelling moet inzichtelijk maken hoeveel van de rijksbijdrage wordt besteed aan welke werkzaamheden in het kader van publiek-private samenwerking
Thema 4 Les- en cursusgeld niet betaald door de deelnemer zelf
Het staat de instelling vrij een fonds te vormen en daaruit het cursus- of lesgeld voor specifieke deelnemers te voldoen. Dit fonds mag echter niet worden gevoed uit de rijksbijdrage. De instelling moet dit kunnen aantonen en zich erover verantwoorden in het bestuursverslag.
Thema 5 Inschrijving van een deelnemer in meer dan een opleiding tegelijk
In het bestuursverslag dient de instelling te rapporteren over het aantal uitschrijvingen na
1 oktober. De accountant dient daarover een aannemelijkheidsverklaring af te geven.
De instelling legt in het bestuursverslag verantwoording af over de gecombineerde trajecten educatie-beroepsonderwijs.
Thema 6 Omzwaaiers
In het bestuursverslag dient de instelling te rapporteren over het aantal en soort omzwaaiers binnen de instelling.
Thema 7 Maatwerktrajecten ten behoeve van bedrijven
In het bestuursverslag dient door de instelling te worden opgenomen voor welke bedrijven of organisaties maatwerktrajecten zijn georganiseerd.
Thema 1 Uitbesteding
De instelling dient uitbesteding adequaat te verantwoorden in het bestuursverslag.
Thema 2 Investeren publieke middelen in private activiteiten
De instelling moet inzichtelijk maken hoeveel van de rijksbijdrage wordt besteed aan welke werkzaamheden in het kader van publiek-private samenwerking.
Thema 4 Bekostiging buitenlandse studenten
In het bestuursverslag meldt de instelling de uitwisselingsovereenkomsten met buitenlandse instellingen.
Thema 8 Maatwerktrajecten
In het bestuursverslag moet door de instelling worden opgenomen voor welke bedrijven of organisaties welke maatwerktrajecten zijn georganiseerd en hoeveel studenten daarbij zijn betrokken.
De niet genoemde thema’s betreffen geen punten, waaraan een afspraak is gekoppeld met betrekking tot de jaarverslaggeving.
De aanpassing in artikel 1, onderdeel D is het resultaat van een evaluatie naar het gebruik van de gegevensset in het bestuursverslag van de onderwijsinstellingen. Na twee aanloopjaren is in overleg met alle betrokken partijen besloten om enkele aanpassingen door te voeren. Deze betreffen onder ander de samenvoeging van de twee gescheiden gegevenssets, het redigeren van enkele posten uit de balans en de verduidelijking van enkele kengegevens. Over deze aanpassing is eind oktober 2015 een schrijven gezonden aan alle instellingen.
De wijzigingen die middels deze regeling worden aangebracht treden wat betreft de aanpassing als genoemd in onderdeel A direct na de publicatie in werking en gelden ten aanzien van het verslagjaar 2016 en volgende. De aanpassing als bedoeld in onderdelen B, C en D gelden met ingang van het jaarverslag 2015.
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, M. Bussemaker
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stcrt-2016-7270.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.