De Minister van Financiën,
Gelet op artikel 5, eerste lid, van Verordening (EG) nr. 1338/2001 van de Raad van
de Europese Unie van 28 juni 2001 tot vaststelling van maatregelen die noodzakelijk
zijn voor de bescherming van de euro tegen valsemunterij (PbEG L 181) en artikel 8,
tweede en vierde lid, van de Muntwet 2002;
BESLUIT:
ARTIKEL I
De Regeling van de Staatssecretaris van Financiën d.d. 3 december 2001 tot Instelling
van het Nationaal Analysecentrum voor Munten (Stcrt. 2001, 247) wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 2 wordt ‘De Koninklijke Nederlandse Munt NV’ vervangen door: De Nederlandsche
Bank N.V..
B
Artikel 3 wordt als volgt gewijzigd:
1. ‘De Koninklijke Nederlandse Munt NV’ wordt vervangen door: De Nederlandsche Bank
N.V.
2. De zinsnede ‘aan het Nationaal Analysecentrum bij De Nederlandsche Bank NV’ wordt
vervangen door: aan het organisatieonderdeel van De Nederlandsche Bank N.V. dat is
aangewezen als Nationaal Analysecentrum.
ARTIKEL II
Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2017.
TOELICHTING
Deze regeling strekt tot wijziging van de Instellingsregeling Nationaal Analysecentrum
voor Munten in verband met de overdracht van publieke taken betreffende munten aan
De Nederlandsche Bank N.V. (DNB). Deze publieke taken waren voorheen ondergebracht
bij de Koninklijke Nederlandse Munt NV (KNM). Eén van deze taken betreft activiteiten
ter bescherming tegen valsemunterij, ter uitvoering van artikel 5 van Verordening
(EG) Nr. 1338/2001 van de Raad van de Europese Unie van 28 juni 2001 tot vaststelling
van maatregelen die noodzakelijk zijn voor de bescherming van de euro tegen valsemunterij
(PbEG 2001, L 181) (hierna: Verordening eurovalsemunterij) en artikel 8, tweede lid,
van de Muntwet 2002. In deze regeling wordt DNB aangewezen als nationaal analysecentrum
voor munten (NACM) op grond van artikel 5 van de Verordening eurovalsemunterij. Tevens
wordt DNB in deze regeling aangewezen als beoordelingsinstantie als bedoeld in artikel
8, tweede lid, van de Muntwet 2002.
Aanleiding voor de overdracht van publieke munttaken is de uitkomst van de strategische
heroriëntatie op het aandeelhouderschap van de Staat in KNM.1 Daarin is onderzocht waar de activiteiten van KNM het beste kunnen worden ondergebracht.
Die oriëntatie heeft uitgewezen dat de taken van KNM waarmee publiek belang is gemoeid
– onverstoord verloop van de geldsomloop voor zover deze uit munten bestaat alsmede
bescherming tegen valsemunterij – gelet op de Nota Deelnemingenbeleid in een andere
uitvoeringsstructuur geborgd kunnen worden. De overdracht van publieke munttaken is
daarnaast van belang, omdat KNM op 22 november 2016 in private handen is overgegaan.
Uitvoering van publieke taken door een private partij ligt niet voor de hand.
Bij besluit van 6 december 2001 is DNB op grond van artikel 4, eerste lid, van de
Verordening valsemunterij aangewezen als nationaal analysecentrum (NAC) voor de beoordeling
van vermoedelijk valse bankbiljetten. Daarnaast voert DNB reeds een aantal publieke
munttaken ten behoeve van de Staat uit, te weten het namens de Staat in circulatie
brengen en uit circulatie halen van munten. Deze taken worden uitgevoerd op grond
van het besluit van 23 december 1992, tot uitvoering van artikel 21 van de Bankwet
1948. Ook andere munttaken worden aan DNB overgedragen middels een toestemmingsbesluit
op grond van de artikelen 4, derde lid, en 9, aanhef en onderdeel c, van de Bankwet
1998. Gelet hierop is ervoor gekozen de overige publieke munttaken eveneens bij DNB
onder te brengen.
Het ontwerp van deze regeling is voor consultatie voorgelegd aan de Europese Centrale
Bank (ECB). De ECB heeft hierover op 5 december 2016 een advies uitgebracht. Dit advies
heeft geen aanleiding gegeven tot aanpassing van onderhavige regeling.
De Minister van Financiën,
J.R.V.A. Dijsselbloem