Regeling van de Minister van Economische Zaken van 9 december 2016 nr. WJZ / 6189532, handelende in overeenstemming met de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, houdende regels inzake aanvraag verlenging middengolfvergunningen en vergunningen niet-landelijke commerciële radio-omroep in de FM-band en aanvraag verlening van vergunningen voor frequentieruimte in band III en tot wijziging van de Regeling aanwijzing en gebruik frequentieruimte commerciële radio-omroep 2003 (Regeling aanvraag verlenging en digitalisering commerciële radio-omroep 2016 (niet-landelijk en middengolf))

De Minister van Economische Zaken, handelende in overeenstemming met de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

Gelet op artikel 6:23, tweede lid, van de Mediawet 2008 en de artikelen 11, 12 en 18, vijfde en elfde lid, van het Frequentiebesluit 2013;

Besluit:

Artikel 1

In deze regeling wordt verstaan onder:

a. commerciële radio-omroep:

radio-omroep als bedoeld in artikel 1.1, eerste lid, van de Mediawet 2008 die wordt verzorgd door een commerciële media-instelling als bedoeld in artikel 1.1, eerste lid, van die wet;

b. FM-vergunning:

vergunning voor niet-landelijke commerciële radio-omroep in de FM-band die op grond van het verlengbaarheidsbesluit Niet-landelijk verlengbaar is;

c. middengolfvergunning:

vergunning voor commerciële radio-omroep in de AM-band die op grond van het verlengbaarheidsbesluit Middengolf verlengbaar is;

d. minister:

Minister van Economische Zaken;

e. kavel:

frequentie of samenstel van frequenties voor het gebruik waarvan een vergunning kan worden verleend;

f. radioprogramma:

radioprogramma als bedoeld in artikel 1.1, eerste lid, van de Mediawet 2008;

g. vergunning voor digitale radio-omroep:

vergunning voor het gebruik van 1/18e deel van een capaciteit van het frequentieblok dat of één van de frequentieblokken die ingevolge nationale voetnoot HOL006 van het Nationaal Frequentieplan 2014 gekoppeld is of zijn aan de te verlengen vergunning;

h. verlengbaarheidsbesluit Middengolf:

Besluit verlengbaarheid vergunningen commerciële radio AM-band 2016;

i. verlengbaarheidsbesluit Niet-landelijk:

Besluit verlengbaarheid vergunningen niet-landelijke commerciële radio-omroepen in de FM-band 2016.

Artikel 2

  • 1. Een aanvraag om verlenging van de looptijd van een FM-vergunning of een middengolfvergunning tot 1 september 2022 wordt ingediend bij de minister.

  • 2. De aanvraag wordt in de periode van 12 januari 2017 tot 9 februari 2017 voor 14.00 uur per post ontvangen dan wel door middel van persoonlijke overhandiging ingediend op het volgende adres: Agentschap Telecom, Emmasingel 1, 9726 AH Groningen. In afwijking van de vorige volzin worden aanvragen die betrekking of mede betrekking hebben op de kavels B17, B28, B30, B32, B34 en B37 uitsluitend door middel van persoonlijke overhandiging ingediend. De persoonlijke overhandiging vindt in de genoemde periode plaats op werkdagen tussen 10.00 uur en 12.00 uur of tussen 13.30 en 16.00 uur, met uitzondering van de laatste dag, 9 februari 2017, waarop ontvangst tussen 10.00 uur en 14.00 uur dient plaats te vinden.

  • 3. Bij persoonlijke overhandiging van de aanvraag wordt een bewijs van ontvangst afgegeven dat is voorzien van datum en tijdstip van ontvangst en ondertekening.

  • 4. De aanvrager dient slechts één aanvraag in, ook indien hij houder is van meer dan één FM-vergunning of middengolfvergunning en aanspraak wenst te maken op verlenging van meer dan één van deze vergunningen.

  • 5. De aanvraag wordt ingediend met gebruikmaking van het in bijlage 1 opgenomen model en gaat vergezeld van de in dit model genoemde gegevens en bescheiden.

  • 6. In de aanvraag wordt, voor zover deze betrekking heeft op verlenging van een FM-vergunning en voor zover van toepassing, vermeld van welke vergunningen voor landelijke of niet-landelijke commerciële radio in de FM-band de aanvrager en een met de aanvrager verbonden instelling reeds houder zijn.

  • 7. De minister rangschikt de aanvragen die betrekking hebben op verlenging van de vergunningen voor de kavels B17, B28, B30, B32, B34 en B37, op volgorde van binnenkomst, met dien verstande dat indien een aanvrager niet heeft voldaan aan een van de in artikel 2, vierde tot en met zesde lid, in artikel 3, tweede lid, of in artikel 4 gestelde eisen en met toepassing van artikel 6 de gelegenheid heeft gehad de aanvraag aan te vullen, de dag waarop de aanvraag voldoet aan de gestelde eisen als datum van binnenkomst geldt.

  • 8. De minister stelt de rangschikking vast op basis van de datum en het tijdstip van ontvangst, bedoeld in het tweede lid, of, indien ten aanzien van een of meer aanvragen verzuimen zijn geconstateerd, op basis van het tijdstip dat de gegevens of bescheiden ten behoeve van verzuimherstel zijn ontvangen, bedoeld in artikel 6, derde lid. In geval van gelijktijdige ontvangst wordt de rangschikking door middel van loting vastgesteld.

Artikel 3

  • 1. Teneinde te kunnen voldoen aan het Nationaal Frequentieplan 2014, doet de aanvrager gelijktijdig met zijn aanvraag tot verlenging, bedoeld in artikel 2, eerste lid, een aanvraag voor een vergunning voor digitale radio-omroep per FM-vergunning of middengolfvergunning waar die aanvraag tot verlenging betrekking op heeft. In geval van persoonlijke overhandiging is artikel 2, derde lid, van overeenkomstige toepassing.

  • 2. Artikel 2, vierde en vijfde lid, is van overeenkomstige toepassing.

Artikel 4

Een aanvrager verstrekt ter onderbouwing van zijn financiële draagkracht om te kunnen voldoen aan diens aan de vergunning voor digitale radio-omroep verbonden verplichtingen en de daaruit voortvloeiende investeringen:

  • a. een bankverklaring overeenkomstig bijlage 2, of

  • b. een kopie van een bankafschrift van de rekening op naam van de aanvrager waaruit ten tijde van de aanvraag of in ten hoogste vier weken voorafgaande aan het indienen van de aanvraag een positief saldo blijkt van ten minste € 15.000,– per vergunning voor digitale radio-omroep, waar de aanvraag, bedoeld in artikel 3, betrekking op heeft.

Artikel 5

  • 1. Indien niet is voldaan aan artikel 2, tweede lid, of artikel 3, eerste lid, weigert de minister de aanvraag tot verlenging, bedoeld in artikel 2.

  • 2. Onverminderd het eerste lid, wordt de aanvraag tot verlenging, bedoeld in artikel 2, geweigerd in geval de aanvraag om een vergunning voor digitale radio-omroep, bedoeld in artikel 3, eerste lid, op grond van artikel 3.18 van de wet wordt geweigerd.

Artikel 6

  • 1. Indien de aanvrager niet heeft voldaan aan een van de in artikel 2, vierde tot en met zesde lid, in artikel 3, tweede lid, of in artikel 4 gestelde eisen, deelt de minister dit de aanvrager mee en stelt de minister de aanvrager in de gelegenheid het verzuim te herstellen.

  • 2. De aanvrager heeft gedurende tien werkdagen te rekenen vanaf de dag na dagtekening van de mededeling, bedoeld in het eerste lid, de gelegenheid het verzuim te herstellen.

  • 3. De gegevens of bescheiden ten behoeve van het verzuimherstel worden per post ontvangen dan wel door middel van persoonlijke overhandiging ingediend op het adres, genoemd in artikel 2, tweede lid, binnen de in het tweede lid bedoelde termijn, met dien verstande dat persoonlijke overhandiging op werkdagen tussen 10.00 uur en 12.00 uur of tussen 13.30 uur en 16.00 uur geschiedt, met uitzondering van de laatste dag waarop ontvangst tussen 10.00 uur en 14.00 uur dient plaats te vinden.

  • 4. Indien het verzuim niet binnen de termijn, bedoeld in het tweede en het derde lid, en niet op de wijze, vermeld in het derde lid, is hersteld of de aanvrager na herstel niet heeft voldaan aan de in artikel 2, vierde tot en met zesde lid, in artikel 3, tweede lid, of in artikel 4 gestelde eisen, kan de minister besluiten de aanvraag niet te behandelen.

Artikel 7

Een aanvraag tot verlenging, bedoeld in artikel 2, wordt toegewezen, voor zover de aanvraag:

  • a. niet is geweigerd op grond van artikel 5;

  • b. niet buiten behandeling is gesteld op grond van artikel 6, vierde lid, of

  • c. door de minister niet wordt geweigerd op grond van artikel 3.19, tweede lid, van de wet, welke gronden van overeenkomstige toepassing worden verklaard op de aanvraag tot verlenging, bedoeld in artikel 2.

Artikel 8

  • 1. Indien de aanvraag, bedoeld in artikel 2, eerste lid, wordt toegewezen, verleent de minister gelijktijdig een vergunning voor digitale radio-omroep per op grond van die aanvraag te verlengen FM-vergunning of middengolfvergunning. De aanvraag om verlening van een vergunning voor digitale radio-omroep wordt in elk geval geweigerd indien de aanvraag, bedoeld in artikel 2, eerste lid, niet wordt toegewezen.

  • 2. In geval van verlenging van de FM-vergunningen voor de kavels B17, B28, B30, B32, B34 of B37, vindt de verlening, bedoeld in het eerste lid, plaats op grond van de op het aanmeldformulier, bedoeld in bijlage 1, onder A.2 aangegeven voorkeuren. In geval een aanvrager geen voorkeur heeft aangegeven, wordt hem een vergunning voor digitale radio-omroep voor het frequentieblok 6B verleend, tenzij deze als gevolg van door andere aanvragers aangegeven voorkeuren niet langer beschikbaar is, in welk geval een vergunning voor digitale radio-omroep voor het frequentieblok 6C wordt verleend. In geval de beschikbare vergunningen in allotment 6B niet toereikend zijn om aan de in het aanvraagformulier gemelde voorkeuren te voldoen, vindt verdeling plaats op grond van de rangschikking van de aanvragen, bedoeld in artikel 2, zevende en achtste lid.

Artikel 9

Aan artikel 7 van de Regeling aanwijzing en gebruik frequentieruimte commerciële radio-omroep 2003 wordt een nieuw lid toegevoegd, luidende:

  • 4. De frequentieruimte, aangewezen in het tweede lid, wordt niet gebruikt voor het uitzenden van een radioprogramma dat wordt uitgezonden met gebruikmaking van een vergunning voor landelijke commerciële radio-omroep in de FM-band.

Artikel 10

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst, met uitzondering van artikel 9, die in werking treedt op 1 september 2017.

Artikel 11

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling aanvraag verlenging en digitalisering commerciële radio-omroep (middengolf en niet-landelijke FM) 2016.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 9 december 2016

De Minister van Economische Zaken, H.G.J. Kamp

BIJLAGE 1: MODEL VOOR EEN AANVRAAG ALS BEDOELD IN ARTIKEL 2, VIJFDE LID

Aan:

Agentschap Telecom,

t.a.v. Projectteam verlengingen

Emmasingel 1

9726 AH Groningen.

A.1.

Hiermee dien ik een aanvraag in om verlenging van de looptijd van de hierna aangeduide FM-vergunning of middengolfvergunning voor de periode van 1 september 2017 tot en met 31 augustus 2022 en om verlening van een daaraan ingevolge voetnoot HOL006 van het Nationaal Frequentieplan 2014 gekoppelde vergunning voor digitale radio-omroep voor de periode van 1 september 2017 tot en met 31 augustus 2022.

Kruis de relevante combinatie aan van

a. de vergunning waarop de aanvraag om verlenging betrekking heeft, en

b. de vergunning voor digitale radio-omroep waarop de aanvraag om verlening betrekking heeft.

FM-VERGUNNINGEN

vergunning voor kavel B01, alsmede een vergunning voor digitale radio-omroep

vergunning voor kavel B02, alsmede een vergunning voor digitale radio-omroep

vergunning voor kavel B03, alsmede een vergunning voor digitale radio-omroep

vergunning voor kavel B04, alsmede een vergunning voor digitale radio-omroep

vergunning voor kavel B05, alsmede een vergunning voor digitale radio-omroep

vergunning voor kavel B06, alsmede een vergunning voor digitale radio-omroep

vergunning voor kavel B07, alsmede een vergunning voor digitale radio-omroep

vergunning voor kavel B08, alsmede een vergunning voor digitale radio-omroep

vergunning voor kavel B09, alsmede een vergunning voor digitale radio-omroep

vergunning voor kavel B10, alsmede een vergunning voor digitale radio-omroep

vergunning voor kavel B11, alsmede een vergunning voor digitale radio-omroep

vergunning voor kavel B12, alsmede een vergunning voor digitale radio-omroep

vergunning voor kavel B13, alsmede een vergunning voor digitale radio-omroep

vergunning voor kavel B14, alsmede een vergunning voor digitale radio-omroep

vergunning voor kavel B15, alsmede een vergunning voor digitale radio-omroep

vergunning voor kavel B16, alsmede een vergunning voor digitale radio-omroep

vergunning voor kavel B17, alsmede een vergunning voor digitale radio-omroep

vergunning voor kavel B18, alsmede een vergunning voor digitale radio-omroep

vergunning voor kavel B19, alsmede een vergunning voor digitale radio-omroep

vergunning voor kavel B20, alsmede een vergunning voor digitale radio-omroep

vergunning voor kavel B21, alsmede een vergunning voor digitale radio-omroep

vergunning voor kavel B22, alsmede een vergunning voor digitale radio-omroep

vergunning voor kavel B23, alsmede een vergunning voor digitale radio-omroep

vergunning voor kavel B24, alsmede een vergunning voor digitale radio-omroep

vergunning voor kavel B25, alsmede een vergunning voor digitale radio-omroep

vergunning voor kavel B26, alsmede een vergunning voor digitale radio-omroep

vergunning voor kavel B28, alsmede een vergunning voor digitale radio-omroep

vergunning voor kavel B29, alsmede een vergunning voor digitale radio-omroep

vergunning voor kavel B30, alsmede een vergunning voor digitale radio-omroep

vergunning voor kavel B32, alsmede een vergunning voor digitale radio-omroep

vergunning voor kavel B33, alsmede een vergunning voor digitale radio-omroep

vergunning voor kavel B34, alsmede een vergunning voor digitale radio-omroep

vergunning voor kavel B35, alsmede een vergunning voor digitale radio-omroep

vergunning voor kavel B36, alsmede een vergunning voor digitale radio-omroep

vergunning voor kavel B37, alsmede een vergunning voor digitale radio-omroep

vergunning voor kavel B38, alsmede een vergunning voor digitale radio-omroep

MIDDENGOLFVERGUNNING

vergunning voor kavel C01, alsmede een vergunning voor digitale radio-omroep

vergunning voor kavel C02, alsmede een vergunning voor digitale radio-omroep

vergunning voor kavel C06, alsmede een vergunning voor digitale radio-omroep

vergunning voor kavel C10, alsmede een vergunning voor digitale radio-omroep

vergunning voor kavel C12, alsmede een vergunning voor digitale radio-omroep

A.2.

Voor zover de aanvraag betrekking heeft op verlenging van de vergunning voor kavels B17, B28, B30, B32, B34 of B37, dient u door middel van een kruisje aan te geven in hoeverre u, ten aanzien van de aan de te verlengen vergunning voor niet-landelijke commerciële radio-omroep te koppelen vergunning voor digitale radio-omroep, geen of een voorkeur voor één van beide allotments heeft. Per FM kavel wordt één kruisje gezet.

 

Geen voorkeur voor allotment 6B of 6C

Wel een voorkeur voor allotment 6B of 6C

Kavel B17

□ Geen voorkeur voor allotment 6B of 6C

□ Voorkeur voor allotment 6B

□ Voorkeur voor allotment 6C

Kavel B28

□ Geen voorkeur voor allotment 6B of 6C

□ Voorkeur voor allotment 6B

□ Voorkeur voor allotment 6C

Kavel B30

□ Geen voorkeur voor allotment 6B of 6C

□ Voorkeur voor allotment 6B

□ Voorkeur voor allotment 6C

Kavel B32

□ Geen voorkeur voor allotment 6B of 6C

□ Voorkeur voor allotment 6B

□ Voorkeur voor allotment 6C

Kavel B34

□ Geen voorkeur voor allotment 6B of 6C

□ Voorkeur voor allotment 6B

□ Voorkeur voor allotment 6C

Kavel B37

□ Geen voorkeur voor allotment 6B of 6C

□ Voorkeur voor allotment 6B

□ Voorkeur voor allotment 6C

A.3.

In geval blijkens onderdeel A.1. van dit formulier de aanvraag betrekking heeft op een FM-vergunning, vermeldt de aanvrager, in overeenstemming met artikel 2, zesde lid, van de regeling, in onderstaande tabel van welke vergunningen voor landelijke of niet-landelijke commerciële radio hij en een aan hem verbonden instelling reeds houder is. Daartoe wordt informatie verschaft over de betrokken kavel, het dossiernummer van de betrokken vergunning, de houder van een vergunning (de aanvrager zelf of een aan hem verbonden instelling, waarbij de naam van die instelling wordt vermeld) en de datum waarop de aanvrager of verbonden instelling houder is geworden van deze vergunning.

Kavel

Dossiernummer vergunning

Naam houder van vergunning

Datum waarop aanvrager houder is geworden van vergunning

       
       
       
       
       

A.4.

Dit onderdeel behoeft uitsluitend te worden ingevuld, indien blijkens onderdeel A.1. van dit formulier de aanvraag betrekking heeft op een FM-vergunning

A.4.1 Verbondenheidstoets

Vermeld hieronder de datum van de laatste op u betrekking hebbende verbondenheidstoets waarvan u bij het invullen van dit onderdeel van de aanvraag bent uitgegaan. Indien u een aanvraag heeft ingediend in het kader van die veiling in 2016 van de kavels B27 en B31 dient u de datum van uw aanvraag aan te geven, onder vermelding van ‘aanvraag veiling 2016’. Dit in verband met de omstandigheid dat de verbondenheidstoets van het Commissariaat voor de Media in het kader van die veiling niet openbaar is gemaakt.

Verbondenheidstoets Commissariaat voor de Media, Datum:

-----------------------------------------------

A.4.2 Wijzigingen eigendoms- en zeggenschapsverhoudingen

U dient aan te geven, door telkens door te halen wat niet van toepassing is, in hoeverre de onderstaande genoemde gegevens zijn gewijzigd, sinds het moment waarop de laatste op u betrekking hebbende verbondenheidstoets, zoals door u onder A.4.1 vermeld, heeft plaatsgevonden. Ook bij kleine wijzigingen, dient u ‘ja’ aan te geven.

  • a. De statuten van een of meer van de volgende rechtspersonen: de aanvrager, eventuele dochtermaatschappijen als bedoeld in artikel 24a va Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek en als de aanvrager deel uit maakt van een groep, bedoeld in artikel 24b van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek, van de andere ondernemingen waarmee de aanvrager als verbonden instelling wordt aangemerkt?

    ja / nee

    Indien het antwoord ‘ja’ gegeven dient te worden, dienen de geldende statuten van de bedoelde rechtspersonen bij de aanvraag te worden gevoegd.

  • b. De grootte van het aandelenkapitaal, de samenstelling in soorten aandelen, zoals gewone, preferente, converteerbare of prioriteitsaandelen, en de verdeling over de aandeelhouders?

    ja / nee

    Indien het antwoord ‘ja’ gegeven dient te worden, dient u van de hier genoemde aspecten een volledige beschrijving op te nemen in de aanvraag.

  • c. Het vreemde vermogen van de aanvrager, zoals obligatieleningen, achtergestelde leningen, en leningen waarvoor een hypotheek- of pandrecht is verstrekt, wie de financiële middelen ter beschikking hebben gesteld en aan wie de aanvrager zekerheidsrechten heeft verleend?

    ja / nee

    Indien het antwoord ‘ja’ gegeven dient te worden, dient u van de hier genoemde aspecten een volledige beschrijving op te nemen in de aanvraag.

  • d. De wijze van besluitvorming binnen het bestuur, de raad van commissarissen en de vergadering van aandeelhouders onder meer bij benoeming, schorsing of ontslag van leden van het bestuur of de raad van commissarissen?

    ja / nee

    Indien het antwoord ‘ja’ gegeven dient te worden, dient u van de hier genoemde aspecten een volledige beschrijving op te nemen in de aanvraag.

  • e. De personen aan wie en de condities en beperkingen waaronder doorlopende volmachten zijn gegeven om de aanvrager te vertegenwoordigen (procuratie)?

    ja / nee

    Indien het antwoord ‘ja’ gegeven dient te worden, dient u een kopie of kopieën van verleende geldige volmachten bij de aanvraag te voegen.

  • f. Bestaande en voorgenomen overeenkomsten tussen enerzijds de aanvrager of een rechtspersoon die behoort tot de groep, bedoeld in artikel 24b van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek van de aanvrager en anderzijds rechtspersonen, vennootschappen, of natuurlijke personen, die zelf of via een dochter- of moedervennootschap radioprogramma’s via de ether verzorgen of van plan zijn dat te doen?

    ja / nee

    Indien het antwoord ‘ja’ gegeven dient te worden, dient een kopie van bestaande en voorgenomen overeenkomsten bij de aanvraag te worden gevoegd. Indien deze informatie niet is vastgelegd, dient hiervan een volledige beschrijving te worden opgenomen in de aanvraag.

  • g. Andere dan de onder a tot en met e bedoelde banden die de rechtspersoon van de aanvrager of eden daarmee verbonden instelling raken en die van belang (kunnen) zijn voor de beoordeling of er sprake is van een verbonden instelling in die zin van artikel 22, eerste lid, van het Mediabesluit 2008?

    ja/nee

    Indien het antwoord ‘ja’ gegeven dient te worden, dient u van die banden een volledige beschrijving op te nemen in de aanvraag.

A.4.3 Extra bij te voegen documenten

Indien u onder A.4.1 bij een of meerdere onderdelen “ja” is ingevuld, dienen in verband met de toetsing op verbondenheid bovendien de volgende documenten bij de aanvraag te worden gevoegd:

  • a. een kopie van het aandeelhoudersregister van de aanvrager die niet ouder is dan een maand gerekend vanaf de datum van aanvraag;

  • b. kopieën van overeenkomsten tussen en volmachten van stemgerechtigden in de algemene vergadering van aandeelhouders van de aanvrager en in de algemene vergadering van aandeelhouders van de moedermaatschappij van de aanvrager;

  • c. kopieën van documenten inzake beschermingsconstructies van de aanvrager en de moedermaatschappij van de aanvrager, in het bijzonder beschermingsconstructies met betrekking tot plaatsing van preferente aandelen of prioriteitsaandelen bij een rechtspersoon of een natuurlijk persoon.

Naam van de vergunninghouder: ............

Naam en functie van degene die namens de vergunninghouder deze aanvraag indient en ondertekent:

...... , ...........

Handtekening: ........

Bij deze aanvraag wordt door bijvoeging van een uittreksel uit het handelsregister en een kopie van de statuten aangetoond dat de indiener van de aanvraag, overeenkomstig de vertegenwoordigingsbepalingen uit dat register en die statuten, bevoegd is deze aanvraag namens de vergunninghouder in te dienen.

NB:

  • ingevolge artikel 2, tweede lid, en artikel 3, eerste lid, dienen de aanvraag tot verlenging respectievelijk de aanvraag om een vergunning voor digitale radio-omroep uiterlijk 9 februari 2017 tussen 10.00 uur en 14.00 uur te zijn ontvangen op de voorgeschreven wijze;

  • ingevolge artikel 2, vierde lid, dient de aanvrager slechts één aanvraag in, ook indien hij houder is van meer dan één FM-vergunning of middengolfvergunning en aanspraak wenst te maken op verlenging van meer dan één van deze FM-vergunningen respectievelijk middengolfvergunningen.

BIJLAGE 2: MODEL BANKVERKLARING INZAKE FINANCIËLE DRAAGKRACHT, BEDOELD IN ARTIKEL 4, ONDERDEEL A

Instructie: het bedrag waar deze bankverklaring betrekking op heeft, is afhankelijk van het aantal vergunningen dat wordt aangevraagd; het minimum bedrag bedraagt € 15.000 per vergunning voor digitale radio-omroep.

I. De ondergetekende

.... (naam van een bank die is gevestigd in een van de lidstaten van de Europese Unie of in een van de overige staten die partij zijn bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte), statutair gevestigd te ...., mede kantoorhoudende te ...., hierna te noemen: ‘de Bank’;

In aanmerking nemende:

  • A. dat artikel 3.13, eerste lid, van de Telecommunicatiewet bepaalt dat voor het gebruik van frequentieruimte een vergunning is vereist van de Minister van Economische Zaken (hierna: ‘de Minister’);

  • B. dat de Minister met betrekking tot de verlenging van de vergunningen voor niet-landelijke commerciële radio in de FM-band en de middengolfvergunningen onder gelijktijdige verlening van een vergunning voor digitale radio-omroep regels heeft gesteld. Deze regels zijn vastgelegd in Regeling aanvraag verlenging en digitalisering commerciële radio-omroep (middengolf en niet-landelijke FM) 2016 (hierna: de Regeling);

  • C. dat degene die een aanvraag om verlenging van een FM-vergunning of een middengolfvergunning als bedoeld in de Regeling indient, op grond van artikel 3 van de Regeling tevens verplicht is een aanvraag voor een vergunning voor digitale radio-omroep in te dienen per te verlengen FM-vergunning of middengolfvergunning teneinde te kunnen voldoen aan het Nationaal Frequentieplan 2014;

  • D. dat degene wiens FM-vergunning of middengolfvergunning wordt verlengd, op basis van de daarbij tevens te verlenen gekoppelde vergunning(en) voor digitale radio-omroep verplicht is om te investeren in de ingebruikname en exploitatie van digitale etherradio en om met maximaal 17 andere vergunninghouders gezamenlijk één elektronisch communicatienetwerk hiervoor in gebruik te nemen en te exploiteren;

  • E. dat het voor het succes van de digitale etherradio van belang is dat een partij alleen een vergunning voor digitale radio-omroep verwerft indien er enige zekerheid is dat hij als vergunninghouder de noodzakelijke investeringen ten behoeve van digitalisering, zoals genoemd onder D, kan doen en daartoe over een minimale financiële draagkracht beschikt.

Verklaart hiermee dat

Naam aanvrager voor een vergunning

...........

Gevestigd te

...........

over zodanige financiële draagkracht beschikt, dat hij op de dag van ondertekening van deze verklaring over een bedrag van …… << aantal vergunningen voor digitale radio-omroep dat blijkens artikel 3 van de Regeling wordt aangevraagd >> x € 15.000,- = € ............<< totaal bedrag>> beschikt.*

Deze verklaring is uitsluitend bestemd voor de Staat der Nederlanden en kan daarom niet door enig ander persoon dan wel voor enig ander doel worden gebruikt.

Deze verklaring wordt verstrekt naar beste weten, onder uitsluiting van iedere aansprakelijkheid of verplichting van de bank jegens derden

Naar waarheid ingevuld,

Naam bank:

...........

Naam ondertekenaar:

...........

Functie:

...........

Handtekening:

...........

Datum:

...........

* Aantal vergunningen en totaal bedrag nader in vullen, waarbij geldt dat een kapitaal van € 15.000,– beschikbaar wordt geacht in geval de slechts één vergunning voor digitale radio-omroep wordt aangevraagd en een kapitaal van € 30.000,– beschikbaar wordt geacht in geval twee vergunningen voor digitale radio-omroep worden aangevraagd, enzovoorts.

TOELICHTING

Algemeen

1. Aanleiding

In 2009 is besloten om vanuit de overheid een impuls te geven aan digitalisering van de radio met het oog op doelmatig gebruik van het schaarse spectrum. Er werd besloten om over te gaan tot een verlenging van de analoge commerciële radiovergunningen onder de voorwaarden dat er geïnvesteerd werd in het aanleggen en ontwikkelen van een digitale etherinfrastructuur. Door middel van de zogenaamde koppeling kregen partijen ook de beschikking over een digitale DAB vergunning. Met die verlengde vergunningen werden vergunninghouders onder meer verplicht een programma dat men analoog verspreidt óók digitaal aan te bieden (de zogenaamde simulcast-verplichting). Ook werd in de vergunning een ingebruiknameverplichting opgenomen die borgt dat digitale radio op ten minste 80% van het Nederlandse grondgebied ontvangen kan worden.

Gelet op de vele voordelen van digitalisering ten opzichte van analoge radio, wil de overheid ook de komende jaren in blijven zetten op het in 2009 in gang gezette digitaliseringsbeleid. Daartoe is bij besluit van 17 augustus 2016 besloten om de vergunningen voor niet-landelijke commerciële radio in de FM-band verlengbaar te maken. Bij besluit van 19 augustus 2016 is voorts besloten de daarbij benoemde middengolfvergunningen verlengbaar te maken. Voor een nadere toelichting en onderbouwing van dit besluit tot verlengbaarheid en het belang van het behoud van die koppeling, wordt verwezen naar deze zogenoemde verlengbaarheidsbesluiten1.

Ingevolge artikel 18, vijfde lid, van het Frequentiebesluit 2013 wordt een aanvraag om verlenging ingediend binnen een bij ministeriële regeling te bepalen periode. Voorts kunnen op grond van het elfde lid van die bepaling nadere regels worden gesteld omtrent de verlenging van vergunningen. De voorliggende regeling dient ter uitvoering van deze bepalingen. Zoals in de verlengbaarheidsbesluiten is vermeld, zal een eenvoudige aanvraagprocedure gehanteerd worden, die vergelijkbaar is met de procedure die gold bij de verlenging van de betrokken vergunningen in 20112.

Tegelijk met de aanvraag om verlenging van de analoge vergunning wordt de daaraan gekoppelde vergunning voor digitale radio-omroep aangevraagd. De in deze regeling opgenomen aanvraagprocedure ziet derhalve evenzeer op de aanvraag van die vergunningen. De ten aanzien van die aanvraag gestelde regels zijn gebaseerd op de artikelen 11 en 12 van het Frequentiebesluit 2013.

2. Aanvraagprocedure

Houders van een niet-landelijke FM-vergunning of een middengolfvergunning kunnen, voor zover hun vergunning ingevolge het betrokken verlengbaarheidsbesluit verlengbaar is, gedurende enkele weken een aanvraag om verlenging van hun analoge vergunning met een gelijktijdige aanvraag om verlening van een vergunning voor digitale radio-omroep indienen. De aanvrager kan in essentie volstaan met indiening van de aanvraag met gebruikmaking van het aanvraagformulier en het onderbouwen van voldoende financiële draagkracht voor het exploiteren van de vergunning voor digitale radio-omroep. Een tijdig ingediende en complete aanvraag wordt in beginsel toegewezen. Zoals gezegd dient de vergunninghouder op grond van deze regeling gelijktijdig met de verlengingsaanvraag ook een aanvraag voor een vergunning voor digitale radio-omroep in te dienen. Deze vergunning wordt uitsluitend verleend indien ook de verlengingsaanvraag wordt toegewezen. Ontwerpen van de vergunningen voor digitale radio-omroep zijn gelijktijdig met het ontwerp van deze regeling geconsulteerd.

Zoals in de toelichting bij de betrokken verlengbaarheidsbesluiten is uiteengezet, is de verlenging van de analoge vergunningen gestoeld op het belang van de bevordering van de digitalisering. Voor een succesvolle digitalisering is het van groot belang dat er enige zekerheid is dat de vergunninghouders financieel in staat zijn om de vereiste investeringen in het DAB+-netwerk te plegen. Dit klemt te meer, nu het betrokken netwerk voor digitale etherradio (DAB+) door maximaal 18 vergunninghouders gezamenlijk geëxploiteerd dient te worden. Dit betekent dat de kosten door meerdere vergunninghouders gezamenlijk gedragen worden. Uit een evaluatie van het verlengings- en digitaliseringsbeleid en een beoordeling van de door commerciële radio-omroepen ingediende digitaliseringsplannen, opgesteld door de Kwink-groep3, volgt dat verschillende partijen meer hadden willen investeren, maar hierin zijn geremd door andere partijen die niet (verder) wilden of konden investeren in digitalisering van de etherradio. Met name in allotment 8A heeft dit gespeeld.

In het verlengde hiervan is relevant dat een vergunninghouder vier van de vijf allotments die aan hem vergund zijn, niet tijdig in gebruik heeft genomen. Een andere vergunninghouder heeft in een gerechtelijke procedure het standpunt ingenomen te vrezen voor zijn voorbestaan. Gelet op het rapport van de Kwink-groep en deze feiten die zich hebben voorgedaan, wordt het passend geacht enige waarborgen te hebben dat de vergunninghouders naar verwachting daadwerkelijk kunnen investeren in digitale radio. Ook bij de verdeling van de kavels B27 en B31 zijn om dezelfde reden eisen gesteld aan de financiële draagkracht4.

Daartoe wordt als minimumeis gehanteerd dat de aanvrager beschikt over een kapitaal om te kunnen voldoen aan een verdere verbetering van het netwerk. Het kunnen beschikken over een bedrag van € 15.000,– per vergunning voor digitale radio-omroep wordt hiervoor passend geacht. Dit bedrag is exact gelijk aan het bedrag dat aan aanvragers voor de kavels B27 en B31 en de daaraan gekoppelde vergunningen voor digitale radio-omroep wordt gesteld.

Het genoemde bedrag van € 15.000,– is het kapitaal waar een aanvrager per te verwerven vergunning voor digitale etherradio over dient te beschikken. Dit betekent dat, in het geval een aanvrager over twee analoge vergunningen beschikt en dus gelijktijdig twee vergunningen voor digitale radio-omroep indient, de aanvrager moet onderbouwen dat hij beschikt over een startkapitaal van € 30.000,–. Deze onderbouwing kan gegeven worden middels een bankverklaring overeenkomstig het in bijlage 2 opgenomen model of middels een kopie van een bankafschrift van de rekening van aanvrager. Het bankafschrift geeft het beschikbare positieve saldo van een zo recent mogelijke datum weer. Deze datum mag niet verder liggen dan vier weken voor het indienen van de aanvraag. Uiteraard moet het een bankrekening betreffen waar de aanvrager over kan beschikken. Dat betekent dat de bankrekening op naam staat van de aanvrager en niet op naam van bijvoorbeeld de directeur of een dochter- of moedermaatschappij.

3. Consultatie

Een ontwerp van deze regeling is van 5 oktober 2016 tot en met 15 november 2016 ter inzage gelegd.

Hieronder wordt op de ingekomen zienswijzen ingegaan, voor zover zij betrekking hebben op deze regeling. Dit betekent dat in deze regeling niet wordt ingegaan op de zienswijzen die betrekking hebben op de ontwerpen van de vergunningen voor digitale omroep, die tegelijkertijd met deze regeling ter inzage zijn gelegd. Voor zover die zienswijzen ook in het kader van die uniforme openbare voorbereidingsprocedure als bedoeld in afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht bij die ontwerpen van vergunningen zijn ingebracht, zullen deze zienswijzen bij de vaststelling en verlening van de betreffende vergunningen worden betrokken.

Een aantal respondenten heeft naar voren gebracht dat de financiële draagkracht die op grond van artikel 4 wordt gevraagd disproportioneel en onevenredig hoog is. Daarbij is onder meer opgemerkt dat een bankverklaring of bankafschrift op het moment van aanvraag nog niet garandeert dat de vergunning daadwerkelijk in gebruik wordt genomen of de investeringen daadwerkelijk zullen worden gedaan.

Zoals onder hoofdstuk 2 van deze toelichting uiteen is gezet, zullen van de houders van een vergunning voor digitale radio-omroep investeringen worden verwacht teneinde de digitalisering verder uit te rollen. De verlenging van de analoge vergunningen, waaraan de digitale vergunning wordt gekoppeld, is immers op het belang van verdere digitalisering (artikel 18, tweede lid, onder b, van het Frequentiebesluit 2013) gebaseerd. Voor deze verdere uitrol zal elke houder van een vergunning voor digitale radio-omroep over een bepaald kapitaal dienen te beschikken om de gewenste investeringen te kunnen doen. Bij de bepaling van de hoogte van dit bedrag is een balans gevonden om enerzijds serieuze partijen niet te belemmeren en anderzijds te voorkomen dat partijen die over onvoldoende financiële middelen beschikken, de verdere digitalisering zouden kunnen remmen. Het kunnen beschikken over een bedrag van € 15.000,– per vergunning voor digitale radio-omroep wordt hiervoor passend geacht. Dat bedrag komt ongeveer overeen met de digitaliseringkosten voor 1/18 deel van de capaciteit van een allotment van de bovenregionale kavel in het eerste deel van de vergunningsperiode (circa maximaal anderhalf jaar van de looptijd). De kosten voor bijvoorbeeld het FM-netwerk en de programmering komen daar nog bovenop. Door niet alle kosten mee te nemen en alleen naar de aanloopperiode te kijken, worden serieuze aanvragers niet belemmerd. Omdat slechts naar een deel van de kosten wordt gekeken, is er niet voor gekozen om het bedrag te differentiëren bij grotere en kleinere allotments van de bovenregionale kavel. Voor alle allotments geldt dat als een aanvrager niet beschikt over ten minste € 15.000,– per vergunning aan financiële middelen, er een reëel risico is dat hij geen bestendige vergunninghouder is of wordt. Dit klemt te meer nu in het kader van de verlening van deze vergunning de ingebruiknameverplichting verzwaard zal worden. Niet alleen de bereidheid om te investeren is daarbij een belangrijk gegeven maar ook de beschikbare financiële middelen van een partij.

Het genoemde bedrag van € 15.000,– is het startkapitaal waar een aanvrager per te verwerven vergunning voor digitale etherradio over dient te beschikken. Dit betekent dat, in geval de aanvrager bijvoorbeeld twee analoge vergunningen wil verlengen, hij moet onderbouwen dat hij ten behoeve van de uit het Nationaal Frequentieplan 2014 volgende koppeling, beschikt over een startkapitaal van € 30.000,–. Dit is ook redelijk omdat het verkrijgen van meer vergunningen voor digitale radio-omroep leidt tot dito hogere digitaliseringskosten. Temeer nu er een koppeling is aangebracht per vergunning in plaats van per vergunninghouder. Het bedrag is immers gebaseerd op 1/18 deel van de totale digitaliseringskosten voor één allotment. Voor twee vergunningen wordt er dus van uitgegaan dat in elk geval 2/18 deel van die kosten moeten worden gemaakt.

Het bedrag dat ter onderbouwing van de financiële draagkracht wordt gevraagd, komt voorts overeen met het bedrag dat van geïnteresseerden in de te veilen kavels B27 en B31 ter onderbouwing is gevraagd. Deze veiling staat ook open voor nieuwkomers, die nog niet beschikken over een programmering en bijbehorende kring van luisteraars. Dit is anders voor de betrokkenen bij deze regeling, die is gericht tot de huidige houders van vergunningen voor digitale radio-omroep. Van bestaande partijen mag, nog meer dan van nieuwkomers, verwacht worden dat zij over bestaande klanten en inkomsten kunnen beschikken op basis van hun huidige vergunning. Nog daargelaten de omstandigheid dat het bedrag ongeveer overeenkomt met de verwachte kosten in het eerste gedeelte van de looptijd voor elke vergunning voor digitale radio-omroep, zou het vaststellen van een lager bedrag in deze regeling dan dat is gehanteerd bij de veiling van kavels B27 en B31 op gespannen voet met het gelijkheidsbeginsel komen te staan.

Tot slot wordt nog opgemerkt dat respondenten terecht opmerken dat een kopie van een bankafschrift of bankverklaring nog geen garantie is dat de houders van de te verdelen vergunningen voor digitale radio-omroep de benodigde investeringen daadwerkelijk zullen doen. De plicht tot investeren zal uit de vergunning en de daarbij behorende voorschriften zelf voortvloeien. De bankverklaring of de kopie van het bankafschrift geven in elk geval enig inzicht in de mogelijkheid van de aanvrager om over het noodzakelijke bedrag te kunnen beschikken. Een verplichting voor de aanvragers om hun bereidheid en mogelijkheid tot investeren aan de voorkant te garanderen voor de volledige kosten zou een zwaardere eis met zich brengen. Bij de totstandkoming van de aanvraagregeling is nu juist gepoogd een evenwichtig kader neer te leggen die niet meer lasten voor de aanvragers met zich brengt dan noodzakelijk wordt geacht om enige zekerheid te hebben dat de aanvrager beschikt over de middelen om te kunnen investeren in digitale radio. Om die reden is overigens naast de bankverklaring ook de mogelijkheid voor het overleggen van een kopie van een bankafschrift geboden.

Een aantal respondenten heeft, onder verwijzing naar de artikelen 5 en 7 van de regeling, opgemerkt dat de weigeringsgronden opgenomen in artikel 3.18, tweede lid, van de Telecommunicatiewet en de intrekkingsgronden opgenomen in artikel 3.19, tweede lid, van deze wet op deze aanvraagregeling van toepassing worden geacht. Daarbij brengen zij onder meer naar voren dat in geval in strijd met de huidige vergunning wordt gehandeld het meer in de rede ligt om de huidige vergunning in te trekken zodat om die reden geen sprake kan zijn van verlenging. Volgens hen doet dat ook recht aan het mogelijke gerechtvaardigde vertrouwen in geval van situaties die kennelijk niet tot intrekking hebben geleid.

Allereerst wordt opgemerkt dat artikel 5 van artikel 7 moet worden onderscheiden. In artikel 5 wordt geregeld dat in geval de aanvraag om verlening van een vergunning voor digitale radio-omroep op grond van artikel 3.18 van de Telecommunicatiewet wordt geweigerd, de analoge vergunning niet verlengd kan worden. De vergunningen voor digitale radio-omroep worden niet verlengd, maar (opnieuw) verdeeld, als gevolg waarvan het kader van de Telecommunicatiewet voor vergunningverlening, waaronder artikel 3.18 van de Telecommunicatiewet, onverkort van toepassing is. Uit het Nationaal Frequentieplan 2014 volgt dat van verlenging van de analoge vergunningen waar deze regeling betrekking op heeft uitsluitend sprake kan zijn voor zover daaraan een vergunning voor digitale radio-omroep wordt gekoppeld. Artikel 5 borgt dit uitgangspunt door expliciet te maken dat de aanvraag om verlenging wordt geweigerd, in geval de vergunning voor digitale radio-omroep op grond van artikel 3.18 van de Telecommunicatiewet wordt geweigerd.

Artikel 7 bepaalt vervolgens onder welke omstandigheden de aanvraag tot verlenging wordt ingewilligd. Daarbij is bepaald dat de intrekkingsgronden, bedoeld in artikel 3.19, tweede lid, van de Telecommunicatiewet van overeenkomstige toepassing worden geacht op de aanvraag tot verlenging. Dat betekent dat in geval er omstandigheden zijn die grond bieden voor intrekking, dit eveneens een grond is voor het weigeren van de verlenging. Anders zou een vergunninghouder voor verlenging van zijn vergunning in aanmerking komen, hoewel er redenen zijn voor intrekking van zijn vergunning. Ten aanzien van de toepassing van de wettelijke intrekkingsgronden kan men denken aan bijvoorbeeld de situatie dat de houder van een vergunning niet meer voldoet aan de gestelde eisen om in aanmerking te komen voor de vergunning; bijvoorbeeld indien hij failliet is verklaard. In dergelijke situaties zou het niet wenselijk zijn wel de vergunning te verlengen. Alsdan dient de verlenging te worden geweigerd, al dan niet voorafgegaan door een intrekking van de bestaande vergunning. Of de weigering wordt voorafgegaan door de intrekking van de huidige vergunning zal mede afhangen van de mate waarin de procedure voor verlenging parallel loopt aan een voornemen tot intrekking en de overige omstandigheden van het geval.

Voor alle duidelijkheid wordt nog opgemerkt dat de beoordelingsruimte bij de totstandkoming van een besluit tot intrekking van een lopende vergunning beperkter is dan in geval van een besluit om een vergunning niet (nogmaals) te verlengen. Een intrekking heeft tot gevolg dat een vergunninghouder niet meer van zijn recht gebruik kan maken gedurende de initieel vergunde vergunningsduur. Bij een verlenging wordt de oorspronkelijke vergunningsduur verlengd, in afwijking van de hoofdregel dat een vergunning die geveild of via een vergelijkende toets is verdeeld in beginsel niet wordt verlengd. De mogelijkheid om binnen bepaalde voorwaarden een vergunning te verlengen valt dan ook niet gelijk te stellen aan de intrekking van een lopend recht. Dit maakt de beoordeling die bij een verlenging gemaakt kan worden dan ook ruimer dan de beoordeling die gemaakt dient te worden bij de intrekking van een lopende vergunning. Dit betekent evenwel niet dat deze gronden lichtvaardig zullen worden toegepast. Uiteraard zullen alle omstandigheden worden afgewogen en zal de betrokken grond slechts worden toegepast in geval over de toepassing daarvan geen twijfel kan bestaan en een weigering proportioneel is. In dit kader wordt voorts opgemerkt dat een weigering van een aanvraag ook een voor bezwaar en beroep vatbaar besluit is, zodat rechtsbescherming geborgd is.

Een respondent heeft in zijn zienswijze opgemerkt dat de wijziging van artikel 7 van de Regeling aanwijzing en gebruik frequentieruimte commerciële radio-omroep 2003 (hierna: Regeling AGF) in strijd is met het wettelijk kader. In het Besluit verlengbaarheid niet-landelijke commerciële radio-omroepen in de FM-band 2016 is vermeld dat aan de te verlengen analoge vergunningen een voorschrift zal worden toegevoegd die qua strekking overeenkomt met het bepaalde in artikel 7 van de Regeling AGF. Ook in de consultatie van het ontwerp-verlengbaarheidsbesluit heeft deze respondent de rechtmatigheid van dit voorschrift betwist. In de vaststelling van het definitieve verlengbaarheidsbesluit is in de toelichting nader in gegaan op de reactie van deze respondent. Om die reden wordt hier verwezen naar dat besluit.

Een respondent heeft in zijn zienswijze gereageerd op artikel 2, derde lid, van de regeling. Daarbij heeft hij opgemerkt dat het zeer waarschijnlijk is dat aanvragen gelijktijdig persoonlijk worden overhandigd bij het Agentschap Telecom. Teneinde willekeur bij de ontvangst van deze aanvragen te voorkomen, is meer duidelijkheid gewenst over de aanwijzingen die de minister in dat geval zal geven. Naar aanleiding van deze reactie is besloten niet te werken met aanwijzingen, maar de rangschikking van de gelijktijdig persoonlijk overhandigde aanvragen middels loting te doen plaatsvinden. Zie in dit kader ook de toelichting bij artikel 2.

4. Administratieve lasten

De houder van een niet-landelijke FM-vergunning of een middengolfvergunning die besluit gebruik te willen maken van de mogelijkheid tot het verlengen van zijn vergunning en het verwerven van een vergunning voor digitale radio-omroep, zal een aanvraag moeten indienen, vergezeld van bescheiden waarmee wordt aangetoond dat de indiener van de aanvraag bevoegd is die aanvraag namens de vergunninghouder in te dienen. Er is afgezien van verplichtingen om alle gegevens te overleggen om te kunnen toetsen of de vergunninghouder nog steeds voldoet aan de bij de verlening van de oorspronkelijke vergunning gestelde toelatingseisen en toetscriteria. Alleen indien daartoe een concrete aanleiding is, zal de aanvrager worden verzocht aanvullende gegevens of bescheiden te overleggen. Op deze wijze zijn de administratieve lasten van deze aanvraagprocedure sterk gereduceerd.

De procedure voor verlenging van de analoge vergunning en verlening van een digitale vergunning begint met het indienen van een aanvraag. Voor de aanvraag is nodig een volledig ingevuld aanvraagformulier, overeenkomstig bijlage 1, aanvullende documentatie voor zover eigendoms- en zeggenschapsverhoudingen zijn gewijzigd, en een bankverklaring of een kopie van een bankafschrift ter onderbouwing van de financiële draagkracht voor de noodzakelijke investeringen in digitalisering.

Als wordt bezien wat het totaal van de administratieve lasten is voor de verlenging van de analoge vergunningen en voor de verlening van een bijbehorende digitale vergunningen, kan, ongeacht of de lasten zijn gebaseerd op de voorliggende regeling of de Algemene wet bestuursrecht, het volgende beeld worden geschetst.

De totale administratieve lasten voor de verlenging en verlening van vergunningen zijn naar verwachting ca € 50.000,–, hetgeen ongeveer € 1000,– per analoge en digitale vergunning is. Deze kosten zijn in principe eenmalig voor de looptijd van de vergunningen. Deze vergunningen worden voor 5 jaar verlengd respectievelijk verleend, waarna er in principe een procedure volgt om deze frequentieruimte te verdelen. De eenmalige lasten mogen in dit geval aan de periode van vijf jaar worden toegerekend hetgeen neerkomt op een bedrag per jaar van naar verwachting circa € 200–- per combinatie van analoge en digitale vergunning.

5. Inwerkingtreding

Deze regeling strekt tot uitvoering van het digitaliseringsbeleid dat is gericht op de verlenging van vergunningen onder oplegging van een verplichting ten aanzien van de uitrol en uitzending van digitale radio. De huidige FM-vergunningen, middengolfvergunningen en vergunningen voor digitale radio-omroep lopen af op 31 augustus 2017. Het is van groot belang voor de huidige vergunninghouders dat zij ruim voor deze datum duidelijkheid hebben over de verlenging onderscheidenlijk verlening van deze vergunningen. Deze duidelijkheid is nodig om bijvoorbeeld tijdig contracten ten behoeve van reclame-opbrengsten te kunnen afsluiten of voortzetten. Voorts zal zekerheid over verlenging en verlening van belang zijn voor een snelle voortzetting van investeringen in digitalisering, zoals de landelijke commerciële radio-omroepen in hun gezamenlijk digitaliseringsplannen hebben toegezegd. Met het oog hierop is afgeweken van het beleid ten aanzien van de vaste verandermomenten; de uitzonderingsgrond ‘Hoge c.q. buitensporige private of publieke voor- en nadelen van vertragingen of vervroeging van invoering’ is hier van toepassing.

II. Artikelsgewijze toelichting

Artikel 1

Dit artikel duidt onder meer de vergunningen waarop deze regeling betrekking heeft door in de begrippen FM-vergunning en middengolfvergunning te verwijzen naar de betrokken verlengbaarheidsbesluiten en de vergunningen die daarin verlengbaar zijn geacht. Volledigheidshalve wordt opgemerkt dat de verlenging betrekking heeft op de in die besluiten genoemde vergunningen, inclusief (in elk geval) de daarbij aangekondigde wijzigingen.

Daarnaast is in deze bepaling een omschrijving gegeven van de vergunning voor digitale radio-omroep. Het betreft het gebruik van een achttiende deel van een zogenaamde multiplex, gelet op het feit dat de multiplex bestemd is voor de houders van de niet-landelijke commerciële FM-vergunningen. Er kan zich de situatie voordoen dat minder dan achttien van deze vergunningen voor digitale radio-omroep in gebruik zijn. In dat geval kunnen de vergunninghouders ieder naar rato een deel van de resterende capaciteit gebruiken. Dit zal, net als thans het geval is, worden vastgelegd in de te verlenen vergunning voor digitale radio-omroep.

Artikel 2

De houders van de FM en AM-vergunningen waar deze regeling betrekking op heeft, kunnen vanaf 12 januari 2017 tot uiterlijk 9 februari 2017, voor 14:00 uur een aanvraag indienen die betrekking heeft op verlenging van hun vergunning. Daarbij dienen zij gebruik te maken van het in bijlage 1 bij deze regeling opgenomen formulier. Ook als vergunninghouders eerder al een verlengingsaanvraag hebben ingediend, dienen zij in de hiervoor bedoelde periode een aanvraag overeenkomstig deze regeling in te dienen.

Voor indiening per post geldt dat de aanvraag in de periode 12 januari 2017 tot uiterlijk 9 februari 2017 voor 14.00 uur moet zijn ingediend. Voor persoonlijke overhandiging geldt dat de aanvraag vanaf 12 januari 2017 tot en met 8 februari 2017 elke werkdag kan worden ingediend, enkel tussen 10.00 uur en 12.00 uur en tussen 13.30 en 16.00 uur bij de receptie van Agentschap Telecom, Emmasingel 1, Groningen. Op de laatste dag van indiening, te weten 9 februari 2017, geldt dat de persoonlijke overhandiging enkel tussen 10.00 uur en 14.00 uur kan plaatsvinden. De receptie is enkel deze laatste dag ook voor persoonlijke overhandiging geopend tussen 12.00 uur en 13.30 uur. Voor alle duidelijkheid wordt nog opgemerkt dat tussen 10.00 uur en 14.00 uur betekent dat de aanvraag vóór 14.00 uur dient te worden ontvangen. Op 14:00 uur is dus te laat en heeft tot gevolg dat de aanvraag verplicht moet worden geweigerd.

Voor het houden van vergunningen voor commerciële radio-omroep in de FM-band gelden ingevolge artikel 8 van de Regeling AGF een aantal eigendomsbeperkingen. Zo mag, kort gezegd, een niet landelijke commerciële radio-omroep (en een daarmee verbonden instelling als bedoeld in artikel 22 van het Mediabesluit) ten hoogste over een of meerdere kavels beschikken, die tezamen niet meer dan 30% demografisch bereik hebben. Ten behoeve van een toets van de aanvragen aan deze eigendomsbeperkingen, dient de aanvrager op het aanvraagformulier ook te vermelden in hoeverre hij of een met hem verbonden instelling beschikt over een FM-vergunning voor landelijke of niet-landelijke commerciële radio-omroep.

In allotment 6B van het bovenregionale kavel is te weinig ruimte om de regionale publieke omroepen te accommoderen en tevens een koppeling per vergunning te realiseren voor de niet-landelijke FM-vergunninghouders en de commerciële middengolfvergunninghouders. Om die reden wordt in het NFP extra capaciteit beschikbaar gesteld in allotment 6C uit laag 7. Laag 7 is thans nog niet in gebruik.

Vanwege het belang van de digitalisering en continuïteit van dienstverlening is de koppeling in het NFP zo vorm gegeven dat analoge vergunningen die nu één-op-één gekoppeld zijn aan vergunningen voor 1/18 deel van de capaciteit van allotment 6B aan dat allotment gekoppeld blijven. Dit is geregeld in de tabel in nationale voetnoot HOL005 van het NFP. Indien meerdere analoge vergunningen in 2011 gekoppeld waren aan één vergunning voor 1/18 deel van de capaciteit van allotment 6B, blijft dit voor ten minste één kavel van de huidige vergunninghouders het geval. Hiertoe is het grootste kavel in het NFP gekoppeld aan allotment 6B. De overige analoge vergunningen zijn in het NFP hetzij gekoppeld aan allotment 6B (het bovenregionale kavel) hetzij aan 6C (laag 7). In de toelichting op het NFP is aangegeven dat hierop in aanvraagregelingen voor de vergunningen voor digitale radio-omroep nader zal worden ingegaan, hetgeen hier geschiedt.

Vier FM-vergunningen worden gekoppeld aan allotment 6C. De volgorde van binnenkomst en de in de aanvraag gemelde voorkeur is bepalend of de koppeling in allotment 6B of 6C plaatsvindt. Dit overeenkomstig het NFP, waarin is bepaald dat deze vergunningen op volgorde van binnenkomst worden verleend. Daartoe worden de betrokken aanvragen gerangschikt, volgens het principe “wie het eerst komt, het eerst maalt”. Daarbij is het moment van indiening van een aanvraag, die aan alle wettelijke voorschriften voldoet, bepalend. Indien de aanvraag per post wordt ingediend, kan niet met zekerheid worden bepaald welke aanvraag eerder is ontvangen. Om die reden is bepaald dat de aanvragen die (mede) op de kavels B17, B28, B30, B32, B34 en B37 betrekking hebben, alleen door middel van persoonlijke overhandiging kunnen worden ingediend.

Aan de indiener van de aanvraag wordt een bewijs van ontvangst overhandigd met de naam van de aanvrager, de datum en het tijdstip van ontvangst van de aanvraag. Voor het tijdstip van ontvangst is de zichtbare klok ter plaatse bij de receptie leidend. Na ontvangst van alle aanvragen en na afloop van de herstel verzuim termijn wordt aan de hand van het tijdstip van ontvangst het volgnummer toegekend en aan partijen bekend gemaakt. Indien niet aan de hand van het tijdstip van ontvangst een volgnummer kan worden vastgesteld omdat de betrokken aanvragers zich gelijktijdig met volledige aanvragen in de hal bij de receptie van Agentschap Telecom in Groningen hebben gemeld, vindt na afloop van de herstel verzuim termijn een loting plaats. Onder gelijktijdige melding wordt mede begrepen vrijwel gelijktijdige of nagenoeg gelijktijdige melding door aankomst in de hal bij de receptie van Agentschap Telecom in Groningen. Dit draagt bij aan een ordentelijk verloop van de aanvraagprocedure. De locatie en het tijdstip van loting worden na afloop van de herstel verzuimtermijn aan de betrokken partijen kenbaar gemaakt.

Voor de gegevens en bescheiden die – in geval van verzuimherstel – nog moeten worden overgelegd, geldt het volgende. Voldoet een aanvraag niet aan alle voorwaarden, dan wordt de aanvraag pas toegevoegd aan de rangschikking, nadat het gestelde verzuim is hersteld. Het moment van persoonlijke overhandiging van de volledige aanvraag (inclusief herstel van alle verzuimen) is dus bepalend voor de plaats op de rangschikking. In geval ten aanzien van meerdere aanvragen op eenzelfde dag de gestelde verzuimen zijn hersteld, is eveneens het tijdstip van ontvangst bepalend. Hiervoor gelden dezelfde regels als hierboven over gelijktijdige ontvangst zijn uiteengezet.

De loting vindt dus plaats na afloop van de herstel verzuimperiode en uitsluitend voor zover dit nodig is ten behoeve van rangschikking van aanvragen die voldoen aan de gestelde eisen en gelijktijdig zijn ingediend.

Artikel 3

Zoals beschreven in het algemeen deel van de toelichting worden ingevolge het digitaliseringsbeleid bij de verlenging van de FM-vergunningen en middengolfvergunningen ook frequenties voor digitale radio-omroep uitgegeven. In het Nationaal Frequentieplan 2014 (verder: NFP) is bepaald dat de frequentieruimte waarop de FM-vergunningen of middengolfvergunningen betrekking hebben, bestemd is voor gebruik door partijen die ook gebruik maken van frequentieruimte die is bestemd voor digitale radio-omroep. In die zin zijn de onderscheidenlijke frequentiebanden ‘gekoppeld’.

De aanvraag om verlenging van de analoge vergunning dient daarom vergezeld te gaan van een aanvraag om verlening van een vergunning voor digitale radio-omroep. In het geval een aanvraag om verlenging betrekking heeft op twee analoge vergunningen, dan moeten blijkens het eerste lid tegelijkertijd twee vergunningen voor digitale radio-omroep worden aangevraagd.

Deze aanvraag moet binnen dezelfde termijn als die gesteld voor de aanvraag om verlenging van de FM-vergunning worden ingediend. De aanvraagprocedure voor een vergunning voor digitale radio-omroep loopt dus parallel met die voor de verlenging van de analoge vergunningen en kent dezelfde vereisten. Om die reden zijn de desbetreffende bepalingen in het tweede lid van overeenkomstige toepassing verklaard. Aldus dient bijvoorbeeld gebruik te worden gemaakt van het in bijlage 1 opgenomen formulier.

Artikel 4

Dit artikel bevat de verplichting voor de aanvrager om middels een bankverklaring of een kopie van een bankafschrift te onderbouwen dat hij over voldoende financiële middelen beschikt om de voor digitalisering benodigde investeringen te doen. In hoofdstuk 2 van het algemeen deel van de toelichting is reeds nader op deze verplichting ingegaan.

Artikel 5

Indien de aanvraag tot verlenging niet in de in artikel 2, tweede lid, bepaalde periode is ontvangen, op een andere wijze is ontvangen (bijvoorbeeld per fax of e-mail) of op een ander adres, wordt de aanvraag geweigerd. De aanvraag tot verlenging wordt eveneens geweigerd indien bij die aanvraag niet tegelijkertijd een aanvraag om verlening van een vergunning voor digitale radio-omroep is gevoegd. Voor het ontbreken van een dergelijke aanvraag wordt derhalve geen verzuimherstel geboden.

Dat verkrijgen van de vergunning voor digitale radio-omroep in zoverre randvoorwaardelijk is voor verlenging van de FM-vergunning, volgt ook uit het tweede lid. In artikel 3.18 van de Telecommunicatiewet zijn de weigeringsgronden voor verlening van een vergunning opgenomen. Dit artikel is van toepassing op de aanvraag om verlening van een vergunning voor digitale radio-omroep. Zou die aanvraag op grond van een van de in artikel 3.18 van de Telecommunicatiewet genoemde gronden geweigerd (moeten) worden, dan volgt uit het tweede lid van artikel 5 dat dan ook de aanvraag tot verlenging geweigerd wordt.

In dit kader is voorts van belang dat uit artikel 8 volgt dat de aanvraag tot verlenging van een vergunning voor digitale radio niet wordt toegewezen als de aanvraag tot verlenging niet is toegewezen. Niet tijdig indienen van de aanvraag tot verlenging leidt in die zin automatisch tot afwijzing van de aanvraag om verlening van een vergunning voor digitale radio-omroep.

Artikel 6

Zoals vermeld in de toelichting bij artikel 2 wordt de aanvraag tot verlenging (en daarmee ingevolge artikel 8 ook de aanvraag tot verlening van een vergunning voor digitale radio-omroep) geweigerd indien niet aan de vereisten voor tijdstip en wijze van indiening van een aanvraag is voldaan. Indien bij deze aanvraag tot verlenging of bij de aanvraag tot verlening van de vergunning voor digitale radio-omroep niet is voldaan aan de andere vereisten – betreffende het volstaan met één aanvraag om verlenging, het gebruik van het aanvraagmodel en bijvoeging van de gevraagde gegevens en bescheiden, en het stellen van zekerheid – wordt gelegenheid geboden om het geconstateerde verzuim te herstellen. Daar waar de betrokken aanvraag ziet op de kavels B17, B28, B30, B32, B34 of B37, dienen de ontbrekende gegevens en bescheiden eveneens persoonlijk te worden overhandigd. Zie in dit kader ook de toelichting bij artikel 2.

In geval het geconstateerde verzuim niet is hersteld, kan dat aanleiding zijn de aanvraag buiten behandeling te stellen, op grond van artikel 4:5 Algemene wet bestuursrecht.

Volledigheidshalve wordt opgemerkt dat dit artikel ziet op beide aanvragen (zowel verlenging van de analoge vergunning als verlening van de digitale vergunning).

Artikel 7

Deze bepaling markeert dat de aanvraag om verlenging wordt toegewezen indien er geen grond is om de aanvraag buiten behandeling te laten of te weigeren. Daarbij zijn niet alleen de in deze regeling gestelde eisen van belang. Met onderdeel c worden ook de in artikel 3.19, tweede lid, van de Tw opgenomen intrekkingsgronden van toepassing geacht op de beoordeling van de aanvraag tot verlenging. Het ligt immers niet in de rede dat op grond van deze regeling een vergunning (zonder meer) wordt verlengd indien zich één van die intrekkingsgronden voordoet. Anders zou een vergunninghouder voor verlenging van zijn vergunning in aanmerking komen hoewel er redenen zijn voor intrekking van zijn vergunning.

Ten aanzien van de toepassing van de wettelijke intrekkingsgronden kan men denken aan bijvoorbeeld de situatie dat de houder van een vergunning niet meer voldoet aan de gestelde eisen om in aanmerking te komen voor de vergunning. Daar waar dit reden is voor intrekking van de vergunning, zou verlenging van diezelfde vergunning niet wenselijk zijn. Alsdan ligt weigering van de verlenging in de rede, al dan niet voorafgegaan door een intrekking van de bestaande vergunning. Of in een concreet geval de verlenging wordt geweigerd, vergt een belangenafweging die niet op het niveau van deze regeling kan worden gemaakt.

Artikel 8

De aanvraag om verlening van een vergunning voor digitale radio-omroep wordt (uitsluitend) toegewezen indien ook de bijbehorende aanvraag om verlenging van de analoge vergunning wordt toegewezen. Vindt geen verlenging van de bijbehorende analoge vergunning plaats, dan wordt de aanvraag om verlening van een vergunning voor digitale radio-omroep afgewezen.

Zoals bij artikel 2 is vermeld, worden ten behoeve van de verlening van de vergunningen voor allotment 6B of 6C de aanvragen gerangschikt op volgorde van binnenkomst. Bij voorkeur wordt bij de verdeling zoveel mogelijk aan de voorkeuren, vermeld op het aanvraagformulier, voldaan. Indien een vergunninghouder geen voorkeur heeft blijkens zijn aanvraag, dan volgt niet uit de aanvraag waar die vergunninghouder wenst te digitaliseren. Alsdan zal aan hem de vergunning worden verleend die resteert, waarbij waar mogelijk eerst een vergunning uit allotment 6B zal worden verleend, vervolgens zullen vergunningen uit 6C worden verleend. In geval de voorkeuren voor een allotment de beschikbaarheid overstijgt, is de rangschikking van de aanvragen beslissend voor de verdeling.

De rangschikking wordt bepaald aan de hand van de volgorde waarop deze aanvragen of de eventuele aanvullingen daarop die in het kader van verzuimherstel zijn gedaan, zijn ingediend, waarbij geldt dat een complete aanvraag prevaleert boven een incomplete aanvraag.

Voor de exploitatie van de allotments 6B en 6C gelden verschillende ingebruiknameverplichtingen. Deze staan vermeld in de ontwerpen van de vergunningen voor deze allotments, welke gelijktijdig met deze regeling zijn geconsulteerd.

Artikel 9

Dit artikel betreft een wijziging van de Regeling AGF. Met deze wijziging wordt verduidelijkt dat er een harde scheiding is tussen landelijk en niet-landelijke radio. Aanleiding van deze verduidelijking is dat er een ontwikkeling gaande is dat landelijke FM-programma’s gedurende een deel van de dag worden uitgezonden door middel van niet-landelijke FM-vergunningen. Wanneer een landelijke FM-programma wordt uitgezonden, vervaagt het onderscheid tussen landelijke en niet-landelijke radio. Deze ontwikkeling draagt niet bij aan het behoud van niet-landelijke radio-omroep. Artikel 6.23 van de Mediawet 2008 bepaalt dat frequentieruimte alleen bestemd kan worden voor een bepaald radioprogramma-aanbod, zoals regiogerichte programmering, wanneer dat gelet op de aard, inhoud of doelgroep, verhoudingsgewijs lage inkomsten uit reclame of verhoudingsgewijs hoge kosten meebrengt. Hiervan is naar zijn aard geen sprake indien bijvoorbeeld voor een groot deel van de dag het programma-aanbod van een landelijke ongeclausuleerde zender (hitzender) wordt doorgegeven. Het vervagen van het onderscheid tussen landelijke en niet-landelijke commerciële radio leidt bovendien tot een ondoelmatig en inefficiënt gebruik van de schaarse frequentieruimte. Het beleidsmatige uitgangspunt is een zo groot en veelzijdig mogelijk gebruik van de schaarse frequentieruimte te creëren voor commerciële radio. Om die reden past het uitzenden van landelijke FM-programma’s via frequentieruimte die bestemd is voor niet-landelijke commerciële radio niet binnen dit beleid. Ook niet indien een deel van de dagelijkse zendtijd wordt gebruikt voor het uitzenden van een landelijk FM- programma. Met de in dit artikel opgenomen wijziging van de Regeling aanwijzing en gebruik frequentieruimte commerciële radio-omroep 2003 wordt dit verduidelijkt en generiek verankerd. Zie voor een verdere toelichting voorts het Besluit verlengbaarheid vergunningen niet-landelijke commerciële radio-omroepen in de FM-band 2016, zoals gepubliceerd in Stcrt. 2016, 44636.

In afwijking van de andere bepalingen in de regeling, treedt deze wijziging van de Regeling AGF eerst op 1 september 2017 in werking. Deze datum sluit aan bij de datum van verlenging van de vergunningen voor niet-landelijke commerciële radio-omroep.

De Minister van Economische Zaken, H.G.J. Kamp


X Noot
2

Regeling verlenging en digitalisering commerciële radio- omroep (middengolf en niet-landelijke FM), Stcrt. 2011, 9438

X Noot
3

Rapport “Onderzoek naar digitale etherradio (DAB+)” van 20 april 2016. https://www.rijksoverheid.nl/documenten/rapporten/2016/04/20/onderzoek-naar-digitale-etherradio-dab

X Noot
4

Regeling aanvraag- en veilingprocedure kavels B27 en B31, Stcrt. 2016, 47758

Naar boven