TOELICHTING
Algemeen
In deze regeling is een aantal wijzigingen van de Regeling langdurige zorg (Rlz) opgenomen.
Inhoudelijk wordt er een wijziging aangebracht ten opzichte van het informeel tarief.
Ook zijn de nieuwe tarieven met betrekking tot het persoonsgebonden budget (pgb) met
deze regeling in de Rlz opgenomen. Tot slot is een aantal technische wijzigingen opgenomen.
Informeel tarief
Het informeel tarief gaat ook gelden voor budgethouders die op of na 1 januari 2017
naar de Wlz terugkeren.
Op 1 januari 2014 is het informele tarief voor nieuwe budgethouders in de Algemene
Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ) ingevoerd. Het informeel tarief houdt in dat er
een vergoeding van ten hoogste € 20 per uur of per dagdeel gehanteerd moet worden
indien er sprake is van een informele zorgverlener (in plaats van een formeel tarief
van € 63 per uur of € 58 per dagdeel). Per 1 januari 2015 is de langdurige zorg echter
hervormd. Dit heeft er toe geleid dat mensen met extramurale indicaties vanuit de
AWBZ zijn overgegaan naar het gemeentelijk domein (op grond van de Wet maatschappelijke
ondersteuning 2015 of de Jeugdwet) of naar de zorgverzekeraar (op grond van de Zorgverzekeringswet).
Tijdens de herindicatie-trajecten zijn echter sommige uitgestroomde budgethouders
weer ingestroomd in de Wet langdurige zorg (Wlz). Deze groep ‘terugkeerders’ is naar
de oude tekst van de regeling geen ‘nieuwe instromer’. Voor hen blijft het formeel
tarief gelden. Omdat de herindicatie-trajecten van gemeenten en verzekeraars zijn
afgerond, zijn mogelijk onbedoeld uitgestroomde budgethouders inmiddels weer in de
Wlz ingestroomd. Deze budgethouders hebben hiervoor ruim (vanaf 1 januari 2015 tot
en met 31 december 2016) de tijd gehad.
Financiële consequenties
Het van toepassing zijn van het informeel tarief op alle nieuw instromende budgethouders
in de Wlz heeft geen specifieke financiële gevolgen en leidt niet tot verandering
in het huidige uitgavenpatroon van de Wlz. De hoogte van het pgb verandert namelijk
niet. Deze wijziging ziet alleen op de inkoop van zorg met het pgb. Op de zorginkoop
van budgethouders die na 1 januari 2017 instromen is het informele tarief ad € 20
per uur van toepassing in plaats van het formele tarief van € 63 per uur of € 58 per
dagdeel.
Consequenties administratieve lasten
De SVB heeft aangegeven dat deze wijziging geen administratieve gevolgen voor haar
heeft. Omdat op nieuw instromende budgethouders, niet zijnde herinstromers, het informeel
tarief reeds van toepassing was, kunnen zorgkantoren hun huidige uitvoeringspraktijk
voortzetten. Daarom heeft deze wijziging geen effect op de omvang van de administratieve
lasten voor zorgkantoren.
Fraudetoets
Op de wijziging met betrekking tot het informeel tarief is een fraudetoets uitgevoerd.
Uit deze toets is gebleken dat de wijzigingen geen additionele fraudegevoeligheden
met zich meebrengen.
Artikelsgewijs
Artikel I
Onderdeel A
De subsidiëring van eerstelijns verblijf op grond van artikel 11.1.5, eerste lid,
van de Wlz eindigt per 1 januari 2017. Om die reden vervalt artikel 3.4 van de Rlz.
Onderdeel B
In dit onderdeel wordt artikel 5.1 gewijzigd. In het eerste lid vervalt het onderdeel
betreffende het schoonhouden van de woonruimte van de verzekerde omdat deze zorg per
1 januari 2017 weer onderdeel zal uitmaken van het pakket van zorg van de Wlz. Artikel
5.1, eerste lid, regelt nu dat het budget dat voor de verzekerden beschikbaar is voor
het modulair pakket thuis, gelijk is aan het pgb dat verleend kan worden volgens hoofdstuk
5, verminderd met het pgb dat verleend kan worden voor begeleiding groep en vermeerderd
met de kosten voor begeleiding groep, behandeling groep en individuele behandeling.
Verder wordt geregeld dat het eerste lid niet geldt voor de verzekerde die geïndiceerd
is voor een zorgprofiel in de sector verpleging en verzorging. Het budget dat voor
verzekerden met een zorgprofiel in de sector verpleging en verzorging beschikbaar
is voor het modulair pakket thuis, is gelijk aan het pgb dat verleend kan worden volgens
hoofdstuk 5, vermeerderd met de kosten van individuele behandeling. Daarom wordt in
het tweede lid geregeld dat de kosten voor behandeling individueel buiten beschouwing
blijft bij het bepalen van de totale kosten van een modulair pakket thuis als bedoeld
in artikel 3.3.2, vierde lid, onderdeel b, van de wet. Hiermee sluit artikel 5.1 aan
bij de praktijk.
Onderdelen C, D, F, G en H
De bedragen in de artikelen 5.13, 5.13a, 5,15, 5,15a en 5.17 zijn geïndexeerd.
Aangezien per 1 januari 2017 het schoonhouden van de woonruimte onderdeel uitmaakt
van zorg op grond van de Wet langdurige zorg, is in artikel 5.13, eerste lid, onderdeel
f, een tarief voor het schoonhouden van de woonruimte opgenomen. Om die reden kan
artikel 5.13, derde lid, vervallen.
Op grond van artikel 9.3, tweede lid, heeft de verzekerde als bedoeld in artikel 11.1.1,
zesde lid, met ingang van 1 januari 2017 de mogelijkheid het zorgkantoor te verzoeken
een vergoeding toe te kennen voor het schoonhouden van zijn woonruimte, bedoeld in
artikel 3.1.1, eerste lid, onder a, onderdeel 2°, van de wet indien en voor zover
hij deze ook op 31 december 2016 ontving.
Het vierde lid regelt dat artikel 5.13 niet geldt voor verzekerden als bedoeld in
9.3, eerste lid, die op grond van artikel 9.3, tweede lid, er voor hebben gekozen
om zorg te ontvangen op grond van een indicatiebesluit in een bij hem best passend
zorgprofiel. Ook voor verzekerden als bedoeld in de artikelen 9.3b, eerste lid, en
9.3d, eerste lid, geldt artikel 5.13 niet.
Onderdeel E
In dit onderdeel is een technische wijziging van artikel 5.14 opgenomen.
Onderdeel I
Met dit onderdeel wordt artikel 5.22 van de Rlz gewijzigd. Met deze wijziging wordt
geregeld dat het informeel tarief ook gaat gelden voor budgethouders die op of na
1 januari 2017 naar de Wlz terugkeren.
Voor budgethouders die vóór 1 januari 2017 zijn teruggekeerd naar de Wlz – nadat ze
tijdelijk een pgb uit een ander domein hebben ontvangen – is overgangsrecht opgenomen
in artikel 9.13 van de Rlz. Voor hen blijft het tarief op grond van het op die datum
luidende artikel 5.22, eerste lid, gelden.
Onderdeel J
In de artikelen 8.5 en 8.6 zijn de voor pgb’s op grond van de Wlz beschikbare bedragen
voor 2017 opgenomen. Het totaal voor de pgb’s op grond van de Wlz is voor 2017 € 2.116,8
miljoen.
De bedragen voor de jaren 2015 en 2016 zoals opgenomen in de artikelen 8.1 tot en
met 8.4 zijn aangepast in verband met overhevelingen door de Wlz-uitvoerders tussen
de deelkaders voor zorg in natura en pgb. De Wlz-uitvoerders hebben deze overhevelingen
aangemeld bij de NZa. De overhevelingen tot en met 21 november 2016 zijn verwerkt.
Per saldo is hierdoor het landelijk beschikbare bedrag voor zorg in natura verhoogd
en het bedrag voor persoonsgebonden budgetten verlaagd. De bedragen voor het jaar
2017 in de artikelen 8.5 en 8.6 zijn gebaseerd op de kader- en voorhangbrief langdurige
zorg 2017 (Kamerstukken II 2016/17, 34 104, nr. 149). Zoals aangegeven in deze brief heb ik de Wlz-uitvoerders de gelegenheid gegeven
om uiterlijk 1 november 2016 bij de NZa aan te geven hoe zij hun regionale Wlz-kader
voor het jaar 2017 willen verdelen over zorg in natura en pgb. De verdeling in de
voorliggende Rlz is gebaseerd op de ontvangen opgaven van de Wlz-uitvoerders.
Onderdeel K
Voor verzekerden waarvoor op grond van artikel 5.22 van de Rlz, zoals het luidde op
31 december 2016, het formeel tarief geldt, blijft het formeel tarief gelden. Dit
geldt dus voor verzekerden die voor 1 januari 2014 een pgb op grond van de AWBZ hadden
en tussen 1 januari 2015 en 1 januari 2017 tijdelijk geen pgb op grond van de Wlz
hebben gehad en voor laatstgenoemde datum weer terugkeren naar de Wlz. Voor deze verzekerden
blijft het tarief gelden op grond van artikel 5.22, zoals dat luidde voor de wijziging.
Onderdeel L
Omdat per 1 januari 2017 het schoonhouden van de woonruimte onderdeel uitmaakt van
zorg op grond van de Wlz, wordt in Bijlage c bij de regeling opgenomen dat het schoonhouden
van de woonruimte behoort tot ieder zorgprofiel.
Artikel II (Inwerkingtreding)
Deze regeling treedt in werking op 1 januari 2017.
De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
M.J. van Rijn