De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
Gelet op artikel 2.1, vijfde lid, van het Besluit zorgverzekering;
Besluit:
ARTIKEL I
Onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel m door een puntkomma, wordt
aan artikel 2.2, eerste lid, van de Regeling zorgverzekering een onderdeel toegevoegd,
luidende:
-
n. van 1 januari 2017 tot 1 januari 2023 geïntensifieerde, alkylerende chemotherapie
met stamceltransplantatie voor de behandeling van patiënten van 18 tot en met 65 jaar
met BRCA1-like, stadium III borstkanker, voor zover de verzekerde deelneemt aan onderzoek
als bedoeld in het tweede lid naar deze zorg.
ARTIKEL II
Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2017.
TOELICHTING
Met deze wijziging van de Regeling zorgverzekering is per 1 januari 2017 een behandeling
voorwaardelijk toegelaten tot het basispakket van de Zorgverzekeringswet. Het betreft
geïntensifieerde, alkylerende chemotherapie met stamceltransplantatie voor de behandeling
van patiënten van 18 tot en met 65 jaar met BRCA1-like, stadium III borstkanker.
In de brief van 5 juni 2015 aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal is deze behandeling
genoemd als een potentiële kandidaat voor voorwaardelijke toelating (Kamerstukken
II 2014/15, 29 689, nr. 615). Inmiddels voldoet hij aan alle eisen om voorwaardelijk te worden toegelaten zoals
uiteengezet in de brief van 19 september 2014 aan de Tweede Kamer (Kamerstukken II
2013/14, 32 620, nr. 134). Het begeleidend onderzoek naar de (kosten)effectiviteit van deze zorg is verder
uitgewerkt en betrokkenen hebben in het convenant de benodigde afspraken vastgelegd.
De bij de genoemde behandeling betrokken partijen zijn Stichting Het Nederlands Kanker
Instituut-Antoni van Leeuwenhoek Ziekenhuis, Erasmus Medisch Centrum Rotterdam, Vrije
Universiteit Medisch Centrum, Leids Universitair Medisch Centrum, Universitair Medisch
Centrum Groningen, Radboud Medisch Centrum, Maastrichts Universitair Medisch Centrum,
Universitair Medisch Centrum Utrecht, Stichting Medisch Spectrum Twente, Borstkankervereniging
Nederland, Nederlandse Vereniging voor Medische Oncologie, Stichting Hemato-Oncologie
voor Volwassenen Nederland en AstraZeneca BV.
Het Zorginstituut Nederland (‘Zorginstituut’) heeft positief geadviseerd over de voorwaardelijke
toelating voor de duur van 6 jaar. Het Zorginstituut schat in dat de in het convenant
gemaakte afspraken afdoende zijn en voldoende garanties bieden om een voorwaardelijk
toelating zorgvuldig en succesvol te laten verlopen. Het gaat ervan uit dat het met
de voorwaardelijke toelating van de onderhavige behandeling mogelijk wordt om binnen
genoemde termijnen duidelijke conclusies over de effectiviteit van de interventie
te kunnen trekken en dat patiënten tijdig en op verantwoorde wijze toegang hebben
tot veelbelovende zorg.
De behandeling bij erfelijke borstkanker wordt voorwaardelijk toegelaten voor een
periode van 6 jaar. Hierbij wordt afgeweken van het uitgangspunt dat de maximale termijn
voor voorwaardelijke toelating 4 jaar is (Stb. 2014, 417). Van dat uitgangspunt kan in bijzondere gevallen worden afgeweken vanwege de (kleine)
omvang van de patiëntengroep, de snelheid waarmee de interventie zijn werk doet en/of
de snelheid waarmee een ziekte zich ontwikkelt. De behandeling bij erfelijke borstkanker
voldoet aan deze voorwaarden, omdat de omvang van de patiëntengroep relatief klein
is (ca. 30 patiënten per kalenderjaar).
Met de voorwaardelijke toelating van de behandeling bij erfelijke borstkanker is een
bedrag gemoeid van maximaal € 4.374.000 (hoofdonderzoek en nevenonderzoek). Dit bedrag
is gebaseerd op de door de betrokken partijen aangeleverde p*q ramingen, zoals opgenomen
in het convenant dat die partijen met elkaar hebben gesloten. Indien deze raming tijdens
de periode van de voorwaardelijke toelating wordt overschreden of dreigt te worden
overschreden, kan dit leiden tot beëindiging van de betreffende voorwaardelijke toelating
voor afloop van de periode van 6 jaar.
De inwerkingtreding van deze regeling op 1 januari 2017 houdt verband met de keuze,
verwoord in bovengenoemde brief van 10 juni 2014, om interventies maximaal vier maal
per jaar voorwaardelijk toe te laten tot het basispakket van de Zorgverzekeringswet.
Om duidelijkheid te scheppen naar alle betrokken partijen is gekozen voor vaste momenten
in het jaar, te weten 1 januari, 1 april, 1 juli en 1 oktober. Voor de termijn tussen
de publicatiedatum en inwerkingtreding is afgeweken van de gebruikelijke twee maanden.
Betrokkenen zijn echter al geruime tijd op de hoogte van deze voorwaardelijke toelating
en zij zijn hierop voldoende voorbereid.
De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
E.I. Schippers