De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
Gelet op artikel 10d, vierde en vijfde lid, van de Participatiewet en de artikelen
1, 3 en 4 van het Besluit loonkostensubsidie Participatiewet;
Besluit:
ARTIKEL I
De Regeling loonkostensubsidie Participatiewet wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 1, eerste lid, wordt ‘artikel 10d, vierde lid’ vervangen door: artikel
10d, vierde en vijfde lid.
B
Artikel 2, onderdeel e, komt te luiden:
- e. werknemer:
-
een persoon als bedoeld in artikel 10d, eerste of tweede lid, van de Participatiewet
met wie de werkgever voornemens is een dienstbetrekking als bedoeld in die leden aan
te gaan, of met wie de werkgever een dienstbetrekking als bedoeld in die leden is
aangegaan.
C
In artikel 3, tweede en derde lid, en artikel 4, eerste en tweede lid, wordt ‘potentiële
werknemer’ telkens vervangen door: werknemer.
D
Na artikel 4 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Artikel 4a
Deze regeling berust mede op artikel 10d, vijfde lid, van de Participatiewet.
E
De bij artikel 4, eerste lid, behorende bijlage wordt vervangen door de bijlage bij
deze regeling.
ARTIKEL II
Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 februari 2017.
Den Haag, 6 december 2016
De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
J. Klijnsma
BIJLAGE BEHORENDE BIJ ARTIKEL I, ONDERDEEL E
BIJLAGE BIJ ARTIKEL 4, EERSTE LID, VAN DE REGELING LOONKOSTENSUBSIDIE PARTICIPATIEWET
Checklist/stappenplan vaststelling loonwaarde
Vooraf:
-
• Heeft een werkgever de intentie om met betrokkene een dienstbetrekking aan te gaan
als bedoeld in artikel 10d, eerste lid, Participatiewet, of is hij al een dienstbetrekking
aangegaan met forfaitaire loonkostensubsidie op grond van dat lid of is hij een dienstbetrekking
aangegaan als bedoeld in artikel 10d, tweede lid, van de Participatiewet?
-
• Heeft betrokkene al bij die werkgever gewerkt, bijvoorbeeld met proefplaatsing of
werkervaringsplaats?
Stappen ter bepaling van de loonwaarde:
-
1. Beoordeling vindt plaats op basis van de feitelijk uitgevoerde werkzaamheden door
de werknemer op de werkplek, met werkgever.
-
2. Vaststellen van de taken, die betrokkene kan verrichten en aandeel (percentage) van
totale takenpakket.
-
3. Vaststellen van de normfunctie van een werknemer zonder beperkingen.
-
4. Vaststellen van de normen voor de prestaties op basis waarvan de loonwaarde wordt
bepaald: tempo, kwaliteit, inzetbaarheid (prestatie van de persoon zonder beperkingen)
per taak.
-
5. Vaststellen van de afzonderlijke prestaties (in percentage van 4) op de bestanddelen,
tempo, kwaliteit, inzetbaarheid, van betrokkene met beperkingen per taak1.
-
6. Vaststellen van de prestaties per taak in vergelijking met de prestatie van de persoon
zonder beperkingen: het product van de prestaties op de bestanddelen, tempo, kwaliteit,
inzetbaarheid, van betrokkene met beperkingen
-
7. Vaststellen van het loonwaardepercentage per taak door het aandeel van de taak in
het totale takenpakket te vermenigvuldigen met de prestatie per taak (stap 6).
-
8. Vaststellen van het totale loonwaardepercentage door de verschillende loonwaardepercentages
per taak bij elkaar op te tellen en af te ronden.
Voorbeeld van een loonwaardebepaling aan de hand van stappenplan
-
1. Bob heeft arbeidsbeperkingen en werkt in een grote sportwinkel.
-
2. Als taken van Bob worden benoemd: T1=magazijnmedewerker (90% van het takenpakket)
en T2=administratieve taken (10% van het takenpakket).
-
3. De normfunctie is: magazijnmedewerker, functieloon 110% van het wettelijk minimumloon
(WML).
-
4. De normen van de vergelijkbare persoon zonder arbeidsbeperkingen zijn in dit voorbeeld
als volgt:
|
T1
|
T2
|
Tempo
|
500 eenheden per week opbergen
|
100 orders per week verwerken
|
Kwaliteit
|
Eenheden correct opbergen
|
Orders correct digitaal verwerken
|
Inzetbaarheid
|
Volledig inzetbaar
|
Volledig inzetbaar
|
-
5. De prestaties van Bob zelf worden op de werkplek bepaald en zijn als volgt:
|
T1
|
T2
|
Tempo
|
400 eenheden per week opbergen
|
50 orders per week verwerken
|
Kwaliteit
|
100% (=geen kwaliteitsverlies)
|
80% bruikbaar (=20% kwaliteitsverlies)
|
Inzetbaarheid
|
Volledig inzetbaar
|
90% inzetbaar (=10% verminderd inzetbaar omdat hij herhaaldelijk instructie nodig
heeft)
|
-
6. De prestatie per taak van Bob is hierdoor:
T1: (400/500)*100%*100%=80% van vergelijkbare persoon zonder beperkingen.
T2: (50/100)*80%*90%=36% van vergelijkbare persoon zonder beperkingen.
-
7. Dit leidt op grond van de formule van artikel 4, tweede lid, tot een loonwaardepercentage
per taak van Bob:
T1: 80%*90%=72%.
T2: 36%*10%=3,6%.
-
8. De totale loonwaarde is de som van de loonwaardepercentages per taak op grond van
artikel 4, eerste lid. Rekenkundig afgerond op grond van artikel 4, derde lid, resulteert
een loonwaardepercentage van 76%.
De gemeente besluit op basis van deze loonwaardemeting aan de werkgever van Bob een
loonkostensubsidie participatiewet te verstrekken ter hoogte van (100% – 76%) van
het op Bob van toepassing zijnde Wettelijk Minimum Loon, vermeerderd met de vergoeding
voor werkgeverslasten.
TOELICHTING
Als gevolg van de Wet van 17 november 2016 tot wijziging van de Participatiewet, de
Wet tegemoetkomingen loondomein, de Wet financiering sociale verzekeringen en de Wet
arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten in verband met stroomlijning van
de loonkostensubsidie op grond van de Participatiewet en enkele andere wijzigingen
(Stb. 444) worden in de Regeling loonkostensubsidie enkele wetstechnische aanpassingen doorgevoerd.
Op grond van de hiervoor genoemde wijzigingswet is loonkostensubsidie ook mogelijk
voor schoolverlaters, uit het voortgezet speciaal onderwijs, het praktijkonderwijs
of het mbo-entreeonderwijs, die worden genoemd in het gewijzigde artikel 10d, tweede
lid, van de Participatiewet die reeds een dienstbetrekking zijn aangegaan. Waar in
de Regeling loonkostensubsidie Participatiewet wordt geduid op ‘potentiële werknemers’
moeten daarom ook op personen worden geduid als bedoeld in het nieuwe artikel 10d,
tweede lid, van de Participatiewet die reeds een dienstbetrekking zijn aangegaan.
Ook bij een periode van forfaitaire loonkostensubsidie wordt de loonwaardemeting verricht
op een moment waarop de dienstbetrekking al is aangegaan. Om die reden is het begrip
‘potentiële werknemer’ vervangen door het begrip ‘werknemer’. Daaronder worden op
grond van de nieuwe omschrijving zowel potentiële werknemers als bedoeld in artikel
10d, eerste lid, van de Participatiewet verstaan, als werknemers ten behoeve van wie
forfaitaire loonkostensubsidie is verstrekt op grond van dat lid, als werknemers,
als bedoeld in artikel 10d, tweede lid, van die wet.
Daarnaast is de Regeling loonkostensubsidie als gevolg van de eerdergenoemde wetswijziging
mede gebaseerd op artikel 10d, vijfde lid, van de Participatiewet, aangezien in dat
nieuwe lid eveneens een delegatiegrondslag is opgenomen voor het regelen van de vergoeding
voor werkgeverslasten. Dit wordt geregeld in het nieuwe artikel 4a. In artikel 1,
eerste lid, is in verband hiermee de verwijzing naar artikel 10d, vierde lid, van
de Participatiewet aangevuld met een verwijzing naar het vijfde lid van dat artikel.
Tot slot is de bijlage bij de regeling vervangen door een nieuwe bijlage, omdat in
de oude bijlage de loonwaarde werd aangeduid als percentage van het functieloon. In
de nieuwe bijlage is het loonwaardebegrip aangepast aan het nieuwe loonwaardebegrip
van artikel 6 van de Participatiewet, waarin de loonwaarde wordt aangeduid als percentage
van het van toepassing zijnde wettelijk minimumloon en zijn enkele redactionele wijzigingen
doorgevoerd. Tevens is een rekenvoorbeeld toegevoegd.
De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
J. Klijnsma