De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
deelt op grond van de artikelen 3, zesde lid, en 8, vierde lid, van de Tijdelijke
regeling overbruggingsuitkering AOW mee, dat met ingang van 1 januari 2017 in de Tijdelijke
regeling overbruggingsuitkering AOW:
Den Haag, 1 december 2016
De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
namens deze, de Directeur Stelsel en Volksverzekeringen, J.A.A. Dikmans
TOELICHTING
De herziening van het bedrag onder 1 is gebaseerd op artikel 3, zesde lid, van de
Tijdelijke regeling overbruggingsuitkering AOW (OBR). Hierin is bepaald dat het bedrag,
genoemd in artikel 3, derde lid, onderdeel d, wordt herzien met ingang van de dag
waarop het netto-minimumloon zonder de daarin begrepen aanspraak op vakantietoeslag
wordt herzien, met het percentage van die herziening. Bij Regeling van de Minister
van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 4 november 2016, tot aanpassing van het wettelijk
minimumloon per 1 januari 2017 (Stcrt. 2016, 60172), is het wettelijk minimumloon met ingang van 1 januari 2017 vastgesteld op € 1.551,60
per maand. Het percentage van deze herziening van het netto-minimumloon bedraagt 0,94%.
Het bedrag, genoemd in artikel 3, derde lid, onderdeel d, wordt met ditzelfde percentage
herzien.
De herziening van de bedragen onder 2 is gebaseerd op artikel 8, vierde lid, van de
OBR. Hierin is bepaald dat de bedragen, genoemd in artikel 8, tweede en derde lid,
worden gewijzigd op zodanige wijze dat de netto-uitkering wordt gewijzigd met het
percentage van de herziening van het netto minimumloon, bedoeld in artikel 37 van
de Participatiewet. Het percentage van deze herziening van het netto-minimumloon bedraagt
0,58%.
De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
namens deze,
J.A.A. Dikmans
Directeur Stelsel en Volksverzekeringen