Regeling van de Minister en de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 29 november 2016, houdende wijziging van de Regeling zorgverzekering en de Regeling langdurige zorg ter vaststelling van bedragen en percentages voor het jaar 2017, voor anonieme financiering van zorg aan ernstig bedreigde personen en in verband met de overheveling van een aantal taken van het Zorginstituut naar het CAK

De Minister en de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

Handelende in overeenstemming met de Minister van Financiën en de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid;

Gelet op de artikelen 18g, zesde lid, 34a, derde lid, 42, tweede en derde lid, 43, derde lid, 45, derde lid, 69, negende lid, 70, tiende lid, 70b, eerste en tweede lid en 122a, tiende lid, van de Zorgverzekeringswet en artikel 10.1.3, eerste lid, van de Wet langdurige zorg;

Besluiten:

ARTIKEL I

De Regeling zorgverzekering wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 5.2 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt ‘2016’ vervangen door ‘2017’ en wordt ‘€ 52.763,00’ vervangen door: € 53.701,00.

2. Het tweede, derde en vierde lid komen te luiden:

  • 2. Het bedrag, bedoeld in artikel 42, derde lid, van de Zorgverzekeringswet, dat voor de heffing van de inkomensafhankelijke bijdrage per loontijdvak ten hoogste in aanmerking wordt genomen, wordt voor het jaar 2017 vastgesteld op:

    Loontijdvak

    Maximaal bijdrageloon

    Dag

    € 206,54

    Week

    € 1.032,71

    Vier weken

    € 4.130,84

    Maand

    € 4.475,08

    Kwartaal

    € 13.425,25

    Jaar

    € 53.701,00

  • 3. In afwijking van het tweede lid wordt het bedrag, bedoeld in artikel 42, derde lid, van de Zorgverzekeringswet, dat voor de heffing van de inkomensafhankelijke bijdrage per loontijdvak ten hoogste in aanmerking wordt genomen, voor werknemers als bedoeld in artikel 6.2, eerste lid, onderdeel a, van de Uitvoeringsregeling loonbelasting 2011 vastgesteld op:

    Loontijdvak

    Maximaal bijdrageloon

    Dag

    € 234,50

    Week

    € 1.172,51

    Vier weken

    € 4.690,04

    Maand

    € 5.080,99

    Kwartaal

    € 15.242,97

  • 4. In afwijking van het tweede lid wordt het bedrag, bedoeld in artikel 42, derde lid, van de Zorgverzekeringswet, dat voor de heffing van de inkomensafhankelijke bijdrage per loontijdvak ten hoogste in aanmerking wordt genomen, voor werknemers als bedoeld in artikel 6.2, eerste lid, onderdeel b, van de Uitvoeringsregeling loonbelasting 2011 vastgesteld op:

    Loontijdvak

    Maximaal bijdrageloon

    Dag

    € 219,18

    Week

    € 1.095,93

    Vier weken

    € 4.383,75

    Maand

    € 4.749,35

    Kwartaal

    € 14.248,07

B

In artikel 5.3 wordt ‘2016’ vervangen door: 2017.

C

Artikel 5.4 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste en vierde lid wordt ‘6,75’ telkens vervangen door: 6,65.

2. In het tweede en vijfde lid wordt ‘5,50’ telkens vervangen door: 5,40.

D

In artikel 5.5 wordt ‘2016’ vervangen door: 2017.

E

In artikel 6.3.1b wordt ‘het Zorginstituut’ vervangen door: het CAK.

F

Artikel 6.3.2 wordt als volgt gewijzigd:

1. In dat artikel wordt ‘het Zorginstituut’ telkens vervangen door: het CAK.

2. In het derde lid wordt ‘Het Zorginstituut’ vervangen door ‘Het CAK’ en wordt ‘dat instituut’ vervangen door: het CAK.

G

Artikel 6.3.3 wordt als volgt gewijzigd:

1. In dat artikel wordt ‘het Zorginstituut’ telkens vervangen door: het CAK.

2. In het derde lid wordt ‘het instituut’ vervangen door: het CAK.

3. In het vijfde lid wordt ‘Het Zorginstituut’ vervangen door: Het CAK.

H

Artikel 6.3.4 wordt als volgt gewijzigd:

1. In dat artikel wordt ‘Voor de toepassing van artikel 69, negende lid, van de Zorgverzekeringswet’ vervangen door: Voor de toepassing van artikel 69, elfde lid, van de Zorgverzekeringswet.

2. In dat artikel wordt ‘aanmelding bij het Zorginstituut’ vervangen door: aanmelding bij het CAK.

3. In dat artikel wordt ‘de kennisgeving aan het Zorginstituut‘ vervangen door: de kennisgeving aan het CAK of aan het Zorginstituut indien het een kennisgeving voor 1 januari 2017 betreft,.

I

Artikel 6.4.1 wordt als volgt gewijzigd:

1. In dat artikel wordt ‘Het Zorginstituut’ telkens vervangen door: Het CAK.

2. In het tweede lid wordt ‘het Zorginstituut’ vervangen door: het CAK.

J

In artikel 6.4.2 wordt ‘het Zorginstituut’ telkens vervangen door: het CAK.

K

In artikel 6.5.3 wordt ‘het Zorginstituut’ vervangen door: het CAK.

L

In artikel 6.5.3a wordt ‘Het Zorginstituut Nederland’ vervangen door: Het CAK.

M

Artikel 6.5.4 wordt als volgt gewijzigd:

1. In dat artikel wordt ‘Het Zorginstituut’ telkens vervangen door: Het CAK.

2. In het zesde lid wordt ‘het Zorginstituut’ vervangen door: het CAK.

N

In hoofdstuk 6 wordt na paragraaf 7 een paragraaf toegevoegd, luidende:

§ 8 Anonieme financiering van zorg aan ernstig bedreigde personen

Artikel 6.8
  • 1. Het Zorginstituut verstrekt aan het landelijk politiekorps, bedoeld in artikel 25, eerste lid, van de Politiewet 2012, uitkeringen ter vergoeding van de kosten van zorg en overige diensten als bedoeld in artikel 11, eerste lid, van de Zorgverzekeringswet verleend door zorgaanbieders aan personen die zijn opgenomen in het stelsel van Bewaken & Beveiligen van het Openbaar Ministerie en aan wie de maatregel anonimiteit is opgelegd.

  • 2. De in het eerste lid bedoelde uitkeringen worden uitsluitend verstrekt op verzoek van het landelijk politiekorps, bedoeld in het eerste lid.

O

In het opschrift van hoofdstuk 7a wordt ‘het Zorginstituut’ vervangen door: het CAK.

P

In artikel 7a.1 wordt ‘als bedoeld in artikel 122a, dertiende lid,’ vervangen door: als bedoeld in artikel 122a, tiende lid,.

ARTIKEL II

In de Regeling langdurige zorg wordt na artikel 10.1 een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 10.1a

  • 1. Het Zorginstituut verstrekt op verzoek aan het landelijk politiekorps, bedoeld in artikel 25, eerste lid, van de Politiewet 2012, uitkeringen ter vergoeding van de kosten van zorg als bedoeld in artikel 3.1.1, eerste lid, van de wet verleend door zorgaanbieders aan personen die zijn opgenomen in het stelsel van Bewaken & Beveiligen van het Openbaar Ministerie en aan wie de maatregel anonimiteit is opgelegd.

  • 2. De in het eerste lid bedoelde uitkeringen worden uitsluitend verstrekt op verzoek van het landelijk politiekorps, bedoeld in het eerste lid.

ARTIKEL III

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2017.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, E.I. Schippers

De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, M.J. van Rijn

TOELICHTING

Algemeen

Met de onderhavige wijzigingsregeling wordt de Regeling zorgverzekering op de volgende punten gewijzigd:

  • aanpassing van het maximum bijdrage-inkomen dat voor de heffing van de inkomensafhankelijke bijdrage (IAB) voor de Zorgverzekeringswet (Zvw) in aanmerking wordt genomen (op jaarbasis en voor de diverse loontijdvakken);

  • aanpassing van de percentages IAB Zvw overeenkomstig de begroting (Financieel Beeld Zorg) 2017;

  • aanpassing aan de overheveling van een aantal taken van het Zorginstituut naar het CAK met ingang van 1 januari 2017;

  • toevoeging van een artikel waarin is opgenomen dat zorgdeclaraties van personen die zijn opgenomen in het Stelsel Bewaken en Beveiligen (SBB) van het Openbaar Ministerie en ten aanzien waarvan de maatregel anonimiteit van kracht is, op verzoek door het Zorginstituut worden vergoed aan het landelijk politiekorps (de Nationale Politie).

Op het laatstgenoemde punt wordt de Regeling langdurige zorg eveneens gewijzigd.

Artikelsgewijs

Artikel I, onderdelen A tot en met D

Het bijdrageloon, bedoeld in artikel 42 van de Zvw, dat voor heffing van de IAB ten hoogste in aanmerking wordt genomen, bedraagt voor het jaar 2017 € 53.701,00 (artikel I, onderdeel A, eerste lid). Dit bedrag is gelijk aan het bij en krachtens artikel 17, eerste lid, eerste volzin, van de Wet financiering sociale verzekeringen (Wfsv) voor het jaar 2017 geregelde maximumpremieloon voor de werknemersverzekeringen. Artikel I, onderdeel A, tweede lid, regelt het maximaal in aanmerking te nemen loon per loontijdvak.

Het percentage aan IAB dat inhoudingsplichtigen ingevolge artikel 45, eerste lid, van de Zvw over het loon van hun werknemers verschuldigd zijn (hoge percentage), daalt van 6,75 in 2016 naar 6,65 in 2017. Ook het percentage aan IAB dat verzekeringsplichtigen ingevolge artikel 45, tweede lid, van de Zvw over hun bijdrage-inkomen verschuldigd zijn (lage percentage) daalt. Namelijk van 5,50 in 2016 naar 5,40 in 2017. De daling van beide percentages met 0,1 procentpunt wordt door verschillende factoren veroorzaakt. Hieronder worden deze weergegeven.

Daling hoge en lage percentage

De zorguitgaven van zorgverzekeraars vallen € 1,1 miljard hoger uit dan de raming 2016. Deze uitgavenstijging leidt tot een stijging van de noodzakelijke IAB-opbrengsten. Echter vanwege de toename van de IAB-grondslag leidt dit tot een daling van de IAB met 0,01 procentpunt.

Een andere reden is gelegen in de daling van het exploitatiesaldo in het Zorgverzekeringsfonds met ruim € 0,2 miljard. Dit leidt tot een daling van de IAB met 0,02 procentpunt.

Ook speelt mee dat de reserveafbouw bij zorgverzekeraars € 0,01 miljard groter is dan waarbij zij bij de premiestelling 2016 van uit gingen. Dit slaat voor de helft neer in een lagere IAB. Hierdoor is een daling van de IAB met 0,02 procentpunt mogelijk.

Voorts daalt de tijdelijke rijksbijdrage Hervorming Langdurige Zorg van € 1,4 miljard in 2016 naar € 0,9 miljard in 2017. Hierdoor stijgt de IAB met 0,07 procentpunt.

Een volgende oorzaak van de daling van het hoge percentage is het rechttrekken van de 50/50-verhouding. Zorgverzekeraars hebben hun premie in 2016 ruim € 40 lager vastgesteld dan eerder door VWS geraamd in de begroting 2016. De nominale premie is daardoor in 2016 lager uitgekomen dan resulteert uit de 50/50-verhouding. Dit wordt rechtgetrokken door een daling van de IAB met 0,11 procentpunt.

Tot slot leiden de ontwikkelingen bij de beheerskosten en beleggingen van verzekeraars tot kleine bijstellingen. Bijgevolg daalt de inkomensafhankelijke bijdrage met ongeveer 0,01 procentpunt.

Artikel I, onderdelen E tot en met M, en O

De wijzigingen in artikel I, onderdelen E tot en met M, en O, betreffen de aanpassingen aan de wet van 8 april 2016 tot wijziging van de Zvw en andere wetten in verband met de overgang van een aantal taken van het Zorginstituut naar het CAK (Stb. 2016, 173) (hierna: Overhevelingswet). Die wet treedt met ingang van 1 januari 2017 in werking. Op basis van die wet gaan een aantal taken van het Zorginstituut over het naar het CAK.

Het gaat in de eerste plaats om de taken van het Zorginstituut met betrekking tot burgerregelingen. Voorbeelden zijn die voor de verzekeringsplichtige onverzekerden, de wanbetalers, de verdragsgerechtigden en de gemoedsbezwaarden.

In de tweede plaats gaat het om taken van het Zorginstituut met betrekking tot de verstrekking van de bijdragen, bedoeld in artikel 34a van de Zvw, aan zorgverzekeraars. Het betreft hier de bijdragen voor verzekerden die geen premie aan hun zorgverzekeraar betalen maar in plaats daarvan de bestuursrechtelijke premie.

Tot slot betreft het de regeling van de financiering van zorg voor onverzekerbare vreemdelingen op grond van artikel 122a van de Zvw.

Artikel I, onderdeel H

De wijziging in artikel I, onderdeel H, onder 1, van artikel 6.3.4 van de Regeling zorgverzekering houdt verband met de vernummering van een aantal leden van artikel 69 van de Zvw op grond van artikel I, onderdeel P, onder 5, van de Overhevelingswet.

Artikel I, onderdeel N en artikel II

Per 1 januari 2017 zal de Wet anonieme financiering van zorg aan ernstig bedreigde personen in werking treden. Op grond van artikel 70b, eerste lid, van de Zvw kan met ingang van voornoemde datum bij ministeriële regeling worden bepaald dat het Zorginstituut uitkeringen verstrekt ter vergoeding van kosten van zorg en andere diensten, bedoeld bij en krachtens artikel 11 van de Zvw, verleend door zorgaanbieders aan personen die zijn opgenomen in het stelsel van Bewaken & Beveiligen van het Openbaar Ministerie. Ingevolge artikel 70b, tweede lid, van de Zvw kunnen voorwaarden opgenomen worden ten aanzien van deze uitkeringen en de uitvoering door het Zorginstituut.

Met de inwerkingtreding van de Wet langdurige zorg (Wlz) per 1 januari 2015 is een soortgelijke bepaling van kracht ten aanzien van langdurige zorg. In artikel 10.1.3, eerste en tweede lid, Wlz is hiervoor een delegatiegrondslag opgenomen.

In onderhavige regeling worden de volgende nadere voorwaarden gesteld aan de door het Zorginstituut te verstrekken uitkeringen:

  • uitkeringen worden enkel verstrekt aan de Nationale Politie, op haar verzoek;

  • de te vergoeden declaratie moet een persoon (dan wel personen) betreffen die is opgenomen in het SBB van het Openbaar Ministerie, ten aanzien waarvan tevens de maatregel anonimiteit van kracht is. De bevoegdheid van het Openbaar Ministerie om hierover besluiten te nemen is gebaseerd op artikel 1, tweede lid, en artikel 3 van de Politiewet 2012 in samenhang met hoofdstuk 4 van de Circulaire bewaken en beveiligen van personen, objecten en diensten 2015.

Deze voorwaarden zijn reeds gehanteerd bij de uitvoering van de pilot ‘anonieme financiering van zorg aan ernstig bedreigde personen’ die in de aanloop naar het wetsvoorstel in 2013 is gestart. Deze pilot is samen met de uitvoerende partijen geëvalueerd.1 Voornoemde voorwaarden zijn werkbaar gebleken. Na de evaluatie van de wet (twee jaar na inwerkingtreding), zal worden bezien of, en zo ja welke, aanvullende voorwaarden nodig zijn.

Artikel I, onderdeel P

De wijziging in artikel I, onderdeel P, van artikel 7a.1 van de Regeling zorgverzekering, betreft de correctie van een onjuiste verwijzing waarbij tevens aanpassing plaatsvindt aan de vernummering van artikel 122a, twaalfde lid, van de Zvw, tot het tiende lid van artikel. Die vernummering is neergelegd in artikel I, onderdeel W, onder 6, van de Overhevelingswet.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, E.I. Schippers


X Noot
1

Kamerstukken II 2015/16, 33 675, nr. 10.

Naar boven