De Minister en de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
Handelende in overeenstemming met de Minister van Financiën en de Minister van Sociale
Zaken en Werkgelegenheid;
Gelet op de artikelen 18g, zesde lid, 34a, derde lid, 42, tweede en derde lid, 43,
derde lid, 45, derde lid, 69, negende lid, 70, tiende lid, 70b, eerste en tweede lid
en 122a, tiende lid, van de Zorgverzekeringswet en artikel 10.1.3, eerste lid, van
de Wet langdurige zorg;
Besluiten:
ARTIKEL I
De Regeling zorgverzekering wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 5.2 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt ‘2016’ vervangen door ‘2017’ en wordt ‘€ 52.763,00’ vervangen
door: € 53.701,00.
2. Het tweede, derde en vierde lid komen te luiden:
-
2. Het bedrag, bedoeld in artikel 42, derde lid, van de Zorgverzekeringswet, dat voor
de heffing van de inkomensafhankelijke bijdrage per loontijdvak ten hoogste in aanmerking
wordt genomen, wordt voor het jaar 2017 vastgesteld op:
Loontijdvak
|
Maximaal bijdrageloon
|
Dag
|
€ 206,54
|
Week
|
€ 1.032,71
|
Vier weken
|
€ 4.130,84
|
Maand
|
€ 4.475,08
|
Kwartaal
|
€ 13.425,25
|
Jaar
|
€ 53.701,00
|
-
3. In afwijking van het tweede lid wordt het bedrag, bedoeld in artikel 42, derde lid,
van de Zorgverzekeringswet, dat voor de heffing van de inkomensafhankelijke bijdrage
per loontijdvak ten hoogste in aanmerking wordt genomen, voor werknemers als bedoeld
in artikel 6.2, eerste lid, onderdeel a, van de Uitvoeringsregeling loonbelasting
2011 vastgesteld op:
Loontijdvak
|
Maximaal bijdrageloon
|
Dag
|
€ 234,50
|
Week
|
€ 1.172,51
|
Vier weken
|
€ 4.690,04
|
Maand
|
€ 5.080,99
|
Kwartaal
|
€ 15.242,97
|
-
4. In afwijking van het tweede lid wordt het bedrag, bedoeld in artikel 42, derde lid,
van de Zorgverzekeringswet, dat voor de heffing van de inkomensafhankelijke bijdrage
per loontijdvak ten hoogste in aanmerking wordt genomen, voor werknemers als bedoeld
in artikel 6.2, eerste lid, onderdeel b, van de Uitvoeringsregeling loonbelasting
2011 vastgesteld op:
Loontijdvak
|
Maximaal bijdrageloon
|
Dag
|
€ 219,18
|
Week
|
€ 1.095,93
|
Vier weken
|
€ 4.383,75
|
Maand
|
€ 4.749,35
|
Kwartaal
|
€ 14.248,07
|
B
In artikel 5.3 wordt ‘2016’ vervangen door: 2017.
C
Artikel 5.4 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste en vierde lid wordt ‘6,75’ telkens vervangen door: 6,65.
2. In het tweede en vijfde lid wordt ‘5,50’ telkens vervangen door: 5,40.
D
In artikel 5.5 wordt ‘2016’ vervangen door: 2017.
E
In artikel 6.3.1b wordt ‘het Zorginstituut’ vervangen door: het CAK.
F
Artikel 6.3.2 wordt als volgt gewijzigd:
1. In dat artikel wordt ‘het Zorginstituut’ telkens vervangen door: het CAK.
2. In het derde lid wordt ‘Het Zorginstituut’ vervangen door ‘Het CAK’ en wordt ‘dat
instituut’ vervangen door: het CAK.
G
Artikel 6.3.3 wordt als volgt gewijzigd:
1. In dat artikel wordt ‘het Zorginstituut’ telkens vervangen door: het CAK.
2. In het derde lid wordt ‘het instituut’ vervangen door: het CAK.
3. In het vijfde lid wordt ‘Het Zorginstituut’ vervangen door: Het CAK.
H
Artikel 6.3.4 wordt als volgt gewijzigd:
1. In dat artikel wordt ‘Voor de toepassing van artikel 69, negende lid, van de Zorgverzekeringswet’
vervangen door: Voor de toepassing van artikel 69, elfde lid, van de Zorgverzekeringswet.
2. In dat artikel wordt ‘aanmelding bij het Zorginstituut’ vervangen door: aanmelding
bij het CAK.
3. In dat artikel wordt ‘de kennisgeving aan het Zorginstituut‘ vervangen door: de kennisgeving
aan het CAK of aan het Zorginstituut indien het een kennisgeving voor 1 januari 2017
betreft,.
I
Artikel 6.4.1 wordt als volgt gewijzigd:
1. In dat artikel wordt ‘Het Zorginstituut’ telkens vervangen door: Het CAK.
2. In het tweede lid wordt ‘het Zorginstituut’ vervangen door: het CAK.
J
In artikel 6.4.2 wordt ‘het Zorginstituut’ telkens vervangen door: het CAK.
K
In artikel 6.5.3 wordt ‘het Zorginstituut’ vervangen door: het CAK.
L
In artikel 6.5.3a wordt ‘Het Zorginstituut Nederland’ vervangen door: Het CAK.
M
Artikel 6.5.4 wordt als volgt gewijzigd:
1. In dat artikel wordt ‘Het Zorginstituut’ telkens vervangen door: Het CAK.
2. In het zesde lid wordt ‘het Zorginstituut’ vervangen door: het CAK.
N
In hoofdstuk 6 wordt na paragraaf 7 een paragraaf toegevoegd, luidende:
§ 8 Anonieme financiering van zorg aan ernstig bedreigde personen
Artikel 6.8
-
1. Het Zorginstituut verstrekt aan het landelijk politiekorps, bedoeld in artikel 25,
eerste lid, van de Politiewet 2012, uitkeringen ter vergoeding van de kosten van zorg
en overige diensten als bedoeld in artikel 11, eerste lid, van de Zorgverzekeringswet
verleend door zorgaanbieders aan personen die zijn opgenomen in het stelsel van Bewaken
& Beveiligen van het Openbaar Ministerie en aan wie de maatregel anonimiteit is opgelegd.
-
2. De in het eerste lid bedoelde uitkeringen worden uitsluitend verstrekt op verzoek
van het landelijk politiekorps, bedoeld in het eerste lid.
O
In het opschrift van hoofdstuk 7a wordt ‘het Zorginstituut’ vervangen door: het CAK.
P
In artikel 7a.1 wordt ‘als bedoeld in artikel 122a, dertiende lid,’ vervangen door:
als bedoeld in artikel 122a, tiende lid,.
ARTIKEL II
In de Regeling langdurige zorg wordt na artikel 10.1 een artikel ingevoegd, luidende:
Artikel 10.1a
-
1. Het Zorginstituut verstrekt op verzoek aan het landelijk politiekorps, bedoeld in
artikel 25, eerste lid, van de Politiewet 2012, uitkeringen ter vergoeding van de
kosten van zorg als bedoeld in artikel 3.1.1, eerste lid, van de wet verleend door
zorgaanbieders aan personen die zijn opgenomen in het stelsel van Bewaken & Beveiligen
van het Openbaar Ministerie en aan wie de maatregel anonimiteit is opgelegd.
-
2. De in het eerste lid bedoelde uitkeringen worden uitsluitend verstrekt op verzoek
van het landelijk politiekorps, bedoeld in het eerste lid.
ARTIKEL III
Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2017.
TOELICHTING
Algemeen
Met de onderhavige wijzigingsregeling wordt de Regeling zorgverzekering op de volgende
punten gewijzigd:
-
– aanpassing van het maximum bijdrage-inkomen dat voor de heffing van de inkomensafhankelijke
bijdrage (IAB) voor de Zorgverzekeringswet (Zvw) in aanmerking wordt genomen (op jaarbasis
en voor de diverse loontijdvakken);
-
– aanpassing van de percentages IAB Zvw overeenkomstig de begroting (Financieel Beeld
Zorg) 2017;
-
– aanpassing aan de overheveling van een aantal taken van het Zorginstituut naar het
CAK met ingang van 1 januari 2017;
-
– toevoeging van een artikel waarin is opgenomen dat zorgdeclaraties van personen die
zijn opgenomen in het Stelsel Bewaken en Beveiligen (SBB) van het Openbaar Ministerie
en ten aanzien waarvan de maatregel anonimiteit van kracht is, op verzoek door het
Zorginstituut worden vergoed aan het landelijk politiekorps (de Nationale Politie).
Op het laatstgenoemde punt wordt de Regeling langdurige zorg eveneens gewijzigd.
Artikelsgewijs
Artikel I, onderdelen A tot en met D
Het bijdrageloon, bedoeld in artikel 42 van de Zvw, dat voor heffing van de IAB ten
hoogste in aanmerking wordt genomen, bedraagt voor het jaar 2017 € 53.701,00 (artikel
I, onderdeel A, eerste lid). Dit bedrag is gelijk aan het bij en krachtens artikel
17, eerste lid, eerste volzin, van de Wet financiering sociale verzekeringen (Wfsv)
voor het jaar 2017 geregelde maximumpremieloon voor de werknemersverzekeringen. Artikel
I, onderdeel A, tweede lid, regelt het maximaal in aanmerking te nemen loon per loontijdvak.
Het percentage aan IAB dat inhoudingsplichtigen ingevolge artikel 45, eerste lid,
van de Zvw over het loon van hun werknemers verschuldigd zijn (hoge percentage), daalt
van 6,75 in 2016 naar 6,65 in 2017. Ook het percentage aan IAB dat verzekeringsplichtigen
ingevolge artikel 45, tweede lid, van de Zvw over hun bijdrage-inkomen verschuldigd
zijn (lage percentage) daalt. Namelijk van 5,50 in 2016 naar 5,40 in 2017. De daling
van beide percentages met 0,1 procentpunt wordt door verschillende factoren veroorzaakt.
Hieronder worden deze weergegeven.
Daling hoge en lage percentage
De zorguitgaven van zorgverzekeraars vallen € 1,1 miljard hoger uit dan de raming
2016. Deze uitgavenstijging leidt tot een stijging van de noodzakelijke IAB-opbrengsten.
Echter vanwege de toename van de IAB-grondslag leidt dit tot een daling van de IAB
met 0,01 procentpunt.
Een andere reden is gelegen in de daling van het exploitatiesaldo in het Zorgverzekeringsfonds
met ruim € 0,2 miljard. Dit leidt tot een daling van de IAB met 0,02 procentpunt.
Ook speelt mee dat de reserveafbouw bij zorgverzekeraars € 0,01 miljard groter is
dan waarbij zij bij de premiestelling 2016 van uit gingen. Dit slaat voor de helft
neer in een lagere IAB. Hierdoor is een daling van de IAB met 0,02 procentpunt mogelijk.
Voorts daalt de tijdelijke rijksbijdrage Hervorming Langdurige Zorg van € 1,4 miljard
in 2016 naar € 0,9 miljard in 2017. Hierdoor stijgt de IAB met 0,07 procentpunt.
Een volgende oorzaak van de daling van het hoge percentage is het rechttrekken van
de 50/50-verhouding. Zorgverzekeraars hebben hun premie in 2016 ruim € 40 lager vastgesteld
dan eerder door VWS geraamd in de begroting 2016. De nominale premie is daardoor in
2016 lager uitgekomen dan resulteert uit de 50/50-verhouding. Dit wordt rechtgetrokken
door een daling van de IAB met 0,11 procentpunt.
Tot slot leiden de ontwikkelingen bij de beheerskosten en beleggingen van verzekeraars
tot kleine bijstellingen. Bijgevolg daalt de inkomensafhankelijke bijdrage met ongeveer
0,01 procentpunt.
Artikel I, onderdelen E tot en met M, en O
De wijzigingen in artikel I, onderdelen E tot en met M, en O, betreffen de aanpassingen
aan de wet van 8 april 2016 tot wijziging van de Zvw en andere wetten in verband met
de overgang van een aantal taken van het Zorginstituut naar het CAK (Stb. 2016, 173) (hierna: Overhevelingswet). Die wet treedt met ingang van 1 januari 2017 in werking.
Op basis van die wet gaan een aantal taken van het Zorginstituut over het naar het
CAK.
Het gaat in de eerste plaats om de taken van het Zorginstituut met betrekking tot
burgerregelingen. Voorbeelden zijn die voor de verzekeringsplichtige onverzekerden,
de wanbetalers, de verdragsgerechtigden en de gemoedsbezwaarden.
In de tweede plaats gaat het om taken van het Zorginstituut met betrekking tot de
verstrekking van de bijdragen, bedoeld in artikel 34a van de Zvw, aan zorgverzekeraars.
Het betreft hier de bijdragen voor verzekerden die geen premie aan hun zorgverzekeraar
betalen maar in plaats daarvan de bestuursrechtelijke premie.
Tot slot betreft het de regeling van de financiering van zorg voor onverzekerbare
vreemdelingen op grond van artikel 122a van de Zvw.
Artikel I, onderdeel H
De wijziging in artikel I, onderdeel H, onder 1, van artikel 6.3.4 van de Regeling
zorgverzekering houdt verband met de vernummering van een aantal leden van artikel
69 van de Zvw op grond van artikel I, onderdeel P, onder 5, van de Overhevelingswet.
Artikel I, onderdeel N en artikel II
Per 1 januari 2017 zal de Wet anonieme financiering van zorg aan ernstig bedreigde
personen in werking treden. Op grond van artikel 70b, eerste lid, van de Zvw kan met
ingang van voornoemde datum bij ministeriële regeling worden bepaald dat het Zorginstituut
uitkeringen verstrekt ter vergoeding van kosten van zorg en andere diensten, bedoeld
bij en krachtens artikel 11 van de Zvw, verleend door zorgaanbieders aan personen
die zijn opgenomen in het stelsel van Bewaken & Beveiligen van het Openbaar Ministerie.
Ingevolge artikel 70b, tweede lid, van de Zvw kunnen voorwaarden opgenomen worden
ten aanzien van deze uitkeringen en de uitvoering door het Zorginstituut.
Met de inwerkingtreding van de Wet langdurige zorg (Wlz) per 1 januari 2015 is een
soortgelijke bepaling van kracht ten aanzien van langdurige zorg. In artikel 10.1.3,
eerste en tweede lid, Wlz is hiervoor een delegatiegrondslag opgenomen.
In onderhavige regeling worden de volgende nadere voorwaarden gesteld aan de door
het Zorginstituut te verstrekken uitkeringen:
-
– uitkeringen worden enkel verstrekt aan de Nationale Politie, op haar verzoek;
-
– de te vergoeden declaratie moet een persoon (dan wel personen) betreffen die is opgenomen
in het SBB van het Openbaar Ministerie, ten aanzien waarvan tevens de maatregel anonimiteit
van kracht is. De bevoegdheid van het Openbaar Ministerie om hierover besluiten te
nemen is gebaseerd op artikel 1, tweede lid, en artikel 3 van de Politiewet 2012 in
samenhang met hoofdstuk 4 van de Circulaire bewaken en beveiligen van personen, objecten
en diensten 2015.
Deze voorwaarden zijn reeds gehanteerd bij de uitvoering van de pilot ‘anonieme financiering
van zorg aan ernstig bedreigde personen’ die in de aanloop naar het wetsvoorstel in
2013 is gestart. Deze pilot is samen met de uitvoerende partijen geëvalueerd.1 Voornoemde voorwaarden zijn werkbaar gebleken. Na de evaluatie van de wet (twee jaar
na inwerkingtreding), zal worden bezien of, en zo ja welke, aanvullende voorwaarden
nodig zijn.
Artikel I, onderdeel P
De wijziging in artikel I, onderdeel P, van artikel 7a.1 van de Regeling zorgverzekering,
betreft de correctie van een onjuiste verwijzing waarbij tevens aanpassing plaatsvindt
aan de vernummering van artikel 122a, twaalfde lid, van de Zvw, tot het tiende lid
van artikel. Die vernummering is neergelegd in artikel I, onderdeel W, onder 6, van
de Overhevelingswet.
De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
E.I. Schippers