Regeling van de Minister van Infrastructuur en Milieu, van 6 december 2016, nr. IENM/BSK-2016/227355, tot wijziging van de Regeling zeevarenden in verband met de implementatie van de Polar Code en de IGF Code en het opnemen van enkele verbeteringen

De Minister van Infrastructuur en Milieu,

Gelet op de artikelen 6, 11, 34 en 48 van het Besluit zeevarenden handelsvaart en zeilvaart en artikel 2, vijfde lid, van de Wet zeevarenden;

BESLUIT:

ARTIKEL I

De Regeling zeevarenden wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 3.6, eerste lid, wordt een volzin ingevoegd, luidende: Voor schepen groter dan 1600 GT en indien de betreffende schepen zijn gebouwd op of na 1 juli 2014 is resolutie MSC.337 (91) van de Internationale Maritieme Organisatie over geluidsniveaus op schepen van toepassing.

B

Artikel 3.13 wordt als volgt gewijzigd:

1. In de tabel behorende bij het eerste lid vervalt de regel ‘rookvoorziening’.

2. In de tabel behorende bij het tweede lid wordt voor de regel ‘sportvoorzieningen’ een regel ingevoegd, luidende:

rookvoorziening

leidraad B.3.1.11, lid 4, onderdeel a

3. In het derde lid vervalt: naast de rookvoorziening.

C

Na artikel 8.45 worden vier artikelen ingevoegd, luidende:

Artikel 8.46. Bekwaamheidsbewijs basistraining Polar Code voor schepen die in polaire wateren varen

Voor de afgifte van het bekwaamheidsbewijs basistraining Polar Code:

  • a. voldoet de aanvrager aan voorschrift V/4, tweede lid, van de bijlage bij het STCW-Verdrag; en

  • b. heeft de aanvrager met goed gevolg een door Onze Minister erkende training afgerond die voldoet aan sectie A-V/4, onderdeel 1, van de STCW-Code.

Artikel 8.47. Bekwaamheidsbewijs gevorderdentraining Polar Code voor schepen die in polaire wateren varen

Voor de afgifte van het bekwaamheidsbewijs gevorderdentraining Polar Code is de aanvrager in het bezit van het bekwaamheidsbewijs basistraining Polar Code en:

  • a. voldoet de aanvrager aan voorschrift V/4, vierde lid, van de bijlage bij het STCW-Verdrag;

  • b. heeft de aanvrager met goed gevolg een door Onze Minister erkende training afgerond die voldoet aan sectie A-V/4, onderdeel 2, van de STCW-Code, en

  • c. heeft de aanvrager gedurende ten minste 2 maanden dienstgedaan in een relevante functie.

Artikel 8.48. Bekwaamheidsbewijs basistraining IGF Code

  • 1. Voor de afgifte van het bekwaamheidsbewijs basistraining IGF Code:

    • a. voldoet de aanvrager aan voorschrift V/3, vijfde lid, van de bijlage bij het STCW-Verdrag; en

    • b. heeft de aanvrager met goed gevolg een door Onze Minister erkende training afgerond die voldoet aan sectie A-V/3, onderdeel 1, van de STCW-Code.

  • 2. Voor de afgifte van het bekwaamheidsbewijs basistraining IGF Code komen tevens in aanmerking zeevarenden die in het bezit zijn van het bekwaamheidsbewijs basis ladingbehandeling gastankschepen of het bekwaamheidsbewijs ladingbehandeling gastankschepen voor gevorderden.

Artikel 8.49. Bekwaamheidsbewijs gevorderdentraining IGF Code

  • 1. Voor de afgifte van het bekwaamheidsbewijs gevorderdentraining IGF Code is de aanvrager in het bezit van het bekwaamheidsbewijs basistraining IGF Code en:

    • a. voldoet de aanvrager aan voorschrift V/3, achtste lid, van de bijlage bij het STCW-Verdrag;

    • b. heeft de aanvrager met goed gevolg een door Onze Minister erkende training afgerond die voldoet aan sectie A-V/3, onderdeel 2, van de STCW-Code; en

    • c. heeft de aanvrager ten minste een maand ervaring opgedaan met ten minste drie bunkeroperaties aan boord van schepen waarop de IGF Code van toepassing is. Twee van de drie genoemde bunkeroperaties mogen worden vervangen door simulatortraining als onderdeel van de onder lid b genoemde training.

  • 2. Voor de afgifte van het bekwaamheidsbewijs gevorderdentraining IGF Code komen tevens in aanmerking kapiteins, werktuigkundigen, maritiem officieren en overige zeevarenden die in het bezit zijn van het bekwaamheidsbewijs ladingbehandeling gastankschepen voor gevorderden, mits zij tevens:

    • a. voldoen aan de voorschriften V/3, zesde lid, van de bijlage bij het STCW-Verdrag;

    • b. voldoen aan voorschrift V/3, achtste lid, onderdeel 2, van de bijlage bij het STCW-Verdrag of hebben deelgenomen aan ten minste drie ladingsoperaties aan boord van een gastankschip;

    • c. gedurende vijf jaar voorafgaand aan de aanvraag ten minste 3 maanden dienst hebben gedaan aan boord van:

      • 1. schepen waarop de IGF Code van toepassing is;

      • 2. tankschepen met als lading brandstoffen waarop de IGF Code van toepassing is; of

      • 3. schepen die gas of brandstof met een laag vlampunt gebruiken als brandstof.

D

In artikel 10.1, aanhef, vervalt: kapitein of een officier.

E

Artikel 10.2, tweede lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. Onderdeel c komt te luiden:

  • c. aan boord van olie- en chemicaliëntankschepen indien het betreft het bekwaamheidsbewijs ladingbehandeling olie- en chemicaliëntankschepen voor gevorderden;.

2. Onderdeel d vervalt, onder verlettering van onderdeel e tot d.

ARTIKEL II

  • 1. Deze regeling treedt, met uitzondering van de artikelen 8.46 en 8.47 in werking met ingang van 1 januari 2017.

  • 2. De artikelen 8.46 en 8.47 treden in werking met ingang van 1 juli 2018.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Infrastructuur en Milieu, M.H. Schultz van Haegen-Maas Geesteranus

TOELICHTING

Aanleiding en noodzaak

Met deze regeling is de Regeling zeevarenden (hierna: regeling) gewijzigd in verband met de implementatie van de wijzigingen van de bijlage bij het Internationale Verdrag betreffende de normen voor zeevarenden inzake opleiding, diplomering en wachtdienst, 1978 (Trb. 1981, 144) (hierna: STCW-Verdrag). De wijzigingen vloeien voort uit een tweetal door de Internationale Maritieme Organisatie (IMO) aangenomen codes. Het betreft de op 21 november 2014 bij resolutie MSC.385(94) door de Maritieme Veiligheidscommissie van de Internationale Maritieme Organisatie aangenomen Internationale Code voor schepen die in polaire wateren varen (hierna: Polar Code). En het betreft de op 11 juni 2015 bij resolutie MSC.391(95) door de Maritieme Veiligheidscommissie van de Internationale Maritieme Organisatie aangenomen Internationale Veiligheidscode voor schepen die gassen of andere brandstoffen met een laag vlampunt gebruiken, zoals omschreven in SOLAS-voorschrift II-1/2.29 (hierna: IGF Code). Voor nadere informatie over de achtergronden en inhoud van de wijzigingen en de Polar en IGF Code wordt verwezen naar de nota van toelichting bij het besluit van 14 december 2016 tot wijziging van het Besluit zeevarenden handelsvaart en zeilvaart in verband met wijzigingen van het STCW-verdrag vanwege de implementatie van de door de IMO aangenomen IGF Code en de Polar Code (Stb. 517).

Daarnaast is van de gelegenheid gebruikgemaakt om twee verbeteringen door te voeren op het vlak van de afgifte van bekwaamheidsbewijzen en is een actualisatie en een verbetering gedaan ten aanzien van geluidsniveaus en rookvoorzieningen aan boord van schepen. Voor een nadere toelichting wordt verwezen worden naar de artikelsgewijze toelichting.

Hoofdlijnen van het voorstel en verhouding tot bestaande regelgeving

De wijzigingen van beide verdragen zijn in hoofdzaak geïmplementeerd in het Besluit zeevarenden handelsvaart en zeilvaart (hierna: het besluit). In deze regeling zijn de beroepsvereisten vastgesteld voor de verkrijging van diverse bekwaamheidsbewijzen. Dit is in lijn met vergelijkbare vereisten op grond van het STCW-verdrag.

Uitvoering en handhaving

De uitvoering en handhaving van de onderhavige wetgeving is in handen van de ILT. Uitvoering van de wetgeving gebeurt in de vorm van de afgifte van documenten als monsterboekjes, vaarbevoegdheidsbewijzen en bekwaamheidsbewijzen. KIWA N.V. verzorgt in mandaat, namens de minister, de afgifte van die documenten, met uitzondering van de bemanningscertificaten. Deze worden afgegeven door de ILT. De voorgestelde wijziging heeft gevolgen voor de uitvoering en handhaving van de bemanningswetgeving.

Toezicht en handhaving vindt plaats in de vorm van inspecties aan boord van schepen naar de juiste kwalificaties van de bemanningsleden. Verder vindt controle plaats bij de beoordeling van aanvragen voor bekwaamheidscertificaten door KIWA N.V. Tevens vindt toezicht plaats op de uitvoering van trainingen.

Gevolgen

De gevolgen voor de administratieve lasten en de inhoudelijke nalevingslasten wat betreft de Polar Code en de IGF Code zijn berekend in het kader van het besluit tot wijziging van het Besluit zeevarenden handelsvaart en zeilvaart. Uit deze regeling vloeien geen aanvullende lasten voort.

Ook uit de wijzigingen in de onderdelen A, B, D en E vloeien geen aanvullende lasten voort. Deze wijzigingen zijn met name bedoeld om de duidelijkheid van de regeling in de praktijk te verbeteren die daarmee de uitvoering ten goede komen.

Advisering en consultatie

Evenals bij de wijziging van het besluit het geval was, is het ontwerp van deze regeling voorgelegd aan de meest representatieve organisaties van werkgevers en werknemers in de maritieme sector: Nautilus International, de Koninklijke Vereniging van Nederlandse Reders, de Vereniging van Waterbouwers en de Nederlandse vereniging van Kapiteins ter Koopvaardij. Tevens zijn maritieme opleidings- en trainingsinstituten betrokken. Met deze betrokkenheid wordt geborgd dat deze instituten in staat zijn zeevarenden overeenkomstig de eisen van het STCW-Verdrag op te leiden en te trainen voor hun functie aan boord van de toepasselijke typen van schepen. De wijzigingen in de onderdelen A, B, D en E zijn ook ter consultatie voorgelegd aan bovenstaande organisaties. Daarop is met instemming gereageerd.

Inwerkingtreding/overgangsrecht

Deze regeling treedt met uitzondering van artikelen 8.46 en 8.47 in werking op 1 januari 2017. Dit is de datum waarop de IGF Code in werking treedt. De artikelen 8.46 en 8.47 treden in werking met ingang van 1 juli 2018. Dit is de datum waarop de eisen voor trainingen van zeevarenden op grond van de Polar Code in werking treden. De inwerkingtreding is overeenkomstig de daarmee corresponderende artikelen van het bovengenoemde besluit tot wijziging van het Besluit zeevarenden handelsvaart en zeilvaart.

Artikelsgewijs

Artikel I

Onderdeel A

Met dit onderdeel is een verwijzing naar een resolutie van de Internationale Maritieme Organisatie geactualiseerd. Sinds 1 juli 2014 is resolutie MSC.337 (91) van de Internationale Maritieme Organisatie over geluidsniveaus op schepen van kracht geworden. Deze resolutie is van toepassing op schepen groter dan 1600 GT indien deze schepen gebouwd zijn op of na 1 juli 2014. Voor schepen die gebouwd zijn voor 1 juli 2014 en voor schepen van minder dan 1600 GT blijft resolutie A.468 (12) van toepassing.

Onderdeel B

Met de wijzigingen in artikel 3.13 is expliciet gemaakt dat er geen verplichting bestaat om voor de categorie schepen van 500 GT of meer een afzonderlijk verblijf in te richten als rookvoorziening. Deze verplichting bestond niet maar de oorspronkelijke tekst van het artikel kon aanleiding geven tot een dergelijke aanname. In artikel 3.13 zijn ondermeer eisen opgenomen op grond van norm A3.1, lid 17, en leidraad B3.1.11, lid 4, van het Maritiem Arbeidsverdrag 2006 (Trb 2007,93). In deze bepalingen is aangegeven dat er een afzonderlijk recreatief verblijf aanwezig dient te zijn voor de voorzieningen zoals opgenomen in artikel 3.13, lid 1. Een rookvoorziening vergt geen afzonderlijk verblijf en kan eventueel worden opgenomen in het recreatief verblijf. Het Maritiem Arbeidsverdrag geeft hierbij aan dat een rookvoorziening overwogen zou moeten worden waar dat praktisch uitvoerbaar is.

Onderdeel C
Artikelen 8.46 en 8.47

In het voorschrift V/4, tweede en vierde lid, van de bijlage bij het STCW-Verdrag en sectie A-V/4, onderdelen 1 en 2 van de STCW-Code, zijn de beroepsvereisten opgenomen voor de training van zeevarenden aan boord van schepen die in polaire wateren varen.

Het in artikel 8.46 vermelde bekwaamheidsbewijs basistraining Polar Code moet in het bezit zijn van een aanvrager voor het bekwaamheidsbewijs gevorderdentraining Polar Code alvorens het bekwaamheidsbewijs aan hem kan worden afgegeven.

Artikelen 8.48 en 8.49

In het voorschrift V/3, vijfde en achtste lid, van de bijlage bij het STCW-Verdrag en sectie A-V/3, onderdelen 1 en 2 van de STCW-Code, zijn de beroepsvereisten opgenomen voor de training van zeevarenden aan boord van schepen die onder de IGF Code vallen.

Zeevarenden die in het bezit zijn van het bekwaamheidsbewijs basis ladingbehandeling gastankschepen, waarvan de beroepsvereisten zijn opgenomen in artikel 8.19 van deze regeling, kunnen indien gewenst in aanmerking komen voor het bekwaamheidsbewijs basistraining IGF Code. Dit volgt uit voorschrift V/3 zesde lid van de bijlage bij het STCW-Verdrag

Zeevarenden die in het bezit zijn van het bekwaamheidsbewijs ladingbehandeling gastankschepen voor gevorderden, waarvan de beroepsvereisten zijn opgenomen in artikel 8.22 van deze regeling, kunnen indien gewenst in aanmerking komen voor het bekwaamheidsbewijs gevorderdentraining IGF Code mits zij voldoen aan de voorwaarden zoals opgenomen in artikel 8.49, tweede lid, onder a, b, en c. Dit volgt uit voorschrift V/3, negende lid, van de bijlage bij het STCW-Verdrag.

Onderdeel D

Ingevolge voorschrift I/2, tweede lid, van de bijlage bij het STCW-Verdrag mogen bekwaamheidsbewijzen tankschepen voor kapiteins en officieren alleen worden afgegeven door het bevoegd gezag. KIWA N.V. verzorgt in mandaat namens de minister, de afgifte van deze bekwaamheidsbewijzen voor kapiteins en officieren op grond van het door het trainingsinstituut afgegeven certificaat. Voor de andere zeevarenden is het door het trainingsinstituut afgegeven certificaat voldoende. Uit de praktijk is echter gebleken dat de wens bestaat om ook voor andere zeevarenden, dan kapiteins en officieren, een dergelijk bekwaamheidsbewijs aan te kunnen vragen. Dat kan bijvoorbeeld het geval zijn omdat een opdrachtgever daar specifiek om verzoekt. Hierbij geldt dat er geen verplichting is voor andere zeevarenden dan kapiteins en officieren om een door het trainingsinstituut afgegeven certificaat om te wisselen voor een bekwaamheidsbewijs. Indien dat echter wenselijk wordt geacht, moet die mogelijkheid wel bestaan. Deze wijziging voorziet hierin.

Onderdeel E

Bij de aanvraag van bekwaamheidsbewijzen voor tankschepen dient relevante ervaring aan boord van het relevante type tankschip te worden aangetoond. Bij combinatie van typen van tankers, zoals de veelvoorkomende combinatie van olie- en chemicaliëntanker, geldt de ervaring voor zowel het bekwaamheidsbewijs ladingbehandeling olietankschepen voor gevorderden als voor het bekwaamheidsbewijs ladingbehandeling chemicaliëntankschepen voor gevorderden. Met de wijziging van artikel 10.2 is bewerkstelligd dat de combinatie van deze ervaring kan worden gebruikt, zowel bij de eerste aanvraag als bij het behoud van het bekwaamheidsbewijs.

De Minister van Infrastructuur en Milieu, M.H. Schultz van Haegen-Maas Geesteranus

Naar boven