Besluit van 14 december 2016 tot wijziging van het Besluit zeevarenden handelsvaart en zeilvaart in verband met wijzigingen van het Internationale Verdrag betreffende de normen voor zeevarenden inzake opleiding, diplomering en wachtdienst (STCW-Verdrag) vanwege de implementatie van de door de Maritieme Veiligheidscommissie van de Internationale Maritieme Organisatie aangenomen Internationale Veiligheidscode voor schepen die gassen of andere brandstoffen met een laag vlampunt gebruiken (IGF Code) en de Code voor schepen die in polaire wateren varen (Polar Code)

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op voordracht van Onze Minister van Infrastructuur en Milieu van 27 juni 2016, nr. IenM/BSK-2016/123858, Hoofddirectie Bestuurlijke en Juridische Zaken;

Gelet op de artikelen 18, derde lid, en 19, eerste lid, van de Wet zeevarenden;

Gelet op het op 7 juli 1978 te Londen tot stand gekomen Internationale Verdrag betreffende de normen voor zeevarenden inzake opleiding, diplomering en wachtdienst, 1978 (Trb. 1981, 144);

De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van 4 augustus 2016, nr. W14.16.0162/IV);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Infrastructuur en Milieu van 6 december 2016, nr. IenM/BSK-2016/227368, Hoofddirectie Bestuurlijke en Juridische Zaken;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

Het Besluit zeevarenden handelsvaart en zeilvaart wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 1 worden onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel t door een puntkomma, zes onderdelen toegevoegd, luidende:

u. Polar Code:

de ingevolge hoofdstuk XIV-1.1 van het SOLAS-verdrag toepasselijke Polar Code;

v. polaire wateren:

wateren als bedoeld in voorschift XIV-1.2 tot en met 1.4, van het SOLAS-verdrag;

w. open polaire wateren:

polaire wateren als bedoeld in voorschrift 2.10 van de Polar Code;

x. andere polaire wateren:

polaire wateren, niet zijnde wateren als bedoeld in de voorschriften 2.5 en 2.10 van de Polar Code;

y. bergy wateren:

polaire wateren als bedoeld in voorschrift 1.2.1, deel I-A, van de Polar Code;

z. IGF Code:

de ingevolge hoofdstuk II-1/2.29 van het SOLAS-verdrag toepasselijke IGF Code.

B

Na artikel 36 worden vier artikelen ingevoegd, luidende:

Artikel 36a. Schepen die in polaire wateren varen

  • 1. Kapiteins, eerste stuurlieden, eerste maritiem officieren, wachtstuurlieden en maritiem officieren van tankschepen of passagiersschepen die in open polaire wateren varen zijn in het bezit van het bekwaamheidsbewijs basistraining Polar Code, bedoeld in voorschrift V/4, eerste lid, van de bijlage bij het STCW-Verdrag.

  • 2. Kapiteins, eerste stuurlieden en eerste maritiem officieren van schepen die in andere polaire wateren varen zijn in het bezit van het bekwaamheidsbewijs gevorderdentraining Polar Code, bedoeld in voorschrift V/4, derde lid, van de bijlage bij het STCW-Verdrag.

  • 3. Wachtstuurlieden en maritiem officieren van schepen die in andere polaire wateren varen zijn in het bezit van het bekwaamheidsbewijs basistraining Polar Code, bedoeld in voorschrift V/4, eerste lid, van de bijlage bij het STCW-Verdrag.

  • 4. Zeevarenden die varen op schepen die in polaire wateren varen, zijn bekend met de apparatuur en de werkprocedures opgenomen in het operationeel handboek polaire wateren bedoeld in hoofdstuk 2 van de Polar Code.

  • 5. Een bekwaamheidsbewijs als bedoeld in het eerste tot en met derde lid is geldig tot ten hoogste 5 jaar na de datum van afgifte.

  • 6. Een bekwaamheidsbewijs als bedoeld in het eerste tot en met derde lid wordt op verzoek vernieuwd indien de houder:

    • a. in de periode van 5 jaar voorafgaand aan de datum van vernieuwing ten minste 2 maanden heeft dienstgedaan in een functie waarvoor het bezit van het bekwaamheidsbewijs vereist is als bedoeld in sectie A-I/11, onderdeel 4, onder 1, van de STCW-Code;

    • b. ervaring heeft opgedaan in een relevante functie waarbij de opgedane ervaring als gelijkwaardig kan worden beschouwd als bedoeld in sectie A-I/11, onderdeel 4, onder 2, van de STCW-Code, of

    • c. met goed gevolg een training heeft afgerond als bedoeld in sectie A-I/11, onderdeel 4, onder 4, van de STCW-Code.

Artikel 36b. Icemaster

  • 1. Zeevarenden die op grond van paragraaf 12.3.2 van de Polar code zijn belast met de uitvoering van paragraaf 12.3.1 van de Polar code zijn ten minste in het bezit van een geldig vaarbevoegdheidsbewijs als eerste stuurman voor het schip waarop gevaren wordt en zijn in het bezit van het bekwaamheidsbewijs gevorderdentraining Polar Code, bedoeld in voorschrift V/4, derde lid, van de bijlage bij het STCW-Verdrag.

  • 2. Artikel 36a, vijfde en zesde lid, is van overeenkomstige toepassing.

Artikel 36c. Icemaster, passagiersschepen of tankschepen

  • 1. Artikel 36a, eerste lid, is niet van toepassing voor de kapitein, de eerste stuurman, eerste maritiem officier, de wachtstuurman of de maritiem officier van een tankschip of passagiersschip, dat in open polaire wateren vaart indien hij tijdens de uitoefening van zijn taken wordt geadviseerd door een zeevarende als bedoeld in artikel 36b.

  • 2. Artikel 36a, tweede en derde lid, is niet van toepassing voor de kapitein, de eerste stuurman, de eerste maritiem officier, de wachtstuurman of de maritiem officier van een passagiersschip of een tankschip dat in bergy wateren vaart, als bedoeld in voorschrift 12.3.2, onder 4, van de Polar Code indien hij tijdens de uitoefening van zijn taken wordt geadviseerd door een zeevarende als bedoeld in artikel 36b.

  • 3. Artikel 36a, tweede lid, is niet van toepassing voor de kapitein, de eerste stuurman of de eerste maritiem officier van een passagiersschip of een tankschip dat in andere polaire wateren dan bergy wateren vaart, als bedoeld in voorschrift 12.3.2, onder 4, van de Polar Code indien hij in het bezit is van het bekwaamheidsbewijs basistraining Polar Code, bedoeld in voorschrift V/4, eerste lid, van de bijlage bij het STCW-Verdrag en hij tijdens de uitoefening van zijn taken wordt geadviseerd door een zeevarende als bedoeld in artikel 36b.

Artikel 36d. Icemaster, schepen, niet zijnde passagiersschepen of tankschepen

  • 1. Artikel 36a, tweede en derde lid, is niet van toepassing voor de kapitein, de eerste stuurman, de eerste maritiem officier, de wachtstuurman of de maritiem officier van een schip, niet zijnde een passagiersschip of een tankschip dat in andere polaire wateren vaart met een ijsconcentratie van 2/10 of minder, als bedoeld in voorschrift 12.3.2, onder 4 en 5, van de Polar Code indien hij tijdens de uitoefening van zijn taken wordt geadviseerd door een zeevarende als bedoeld in artikel 36b.

  • 2. Artikel 36a, tweede en derde lid, is niet van toepassing voor de kapitein, de eerste stuurman of de eerste maritiem officier van een schip, niet zijnde een passagiersschip of tankschip, dat in andere polaire wateren vaart met een ijsconcentratie van meer dan 2/10, als bedoeld in voorschrift 12.3.2, onder 5, van de Polar Code indien hij tijdens de uitoefening van zijn taken wordt geadviseerd door een zeevarende als bedoeld in artikel 36b, en hij in het bezit is van het bekwaamheidsbewijs basistraining Polar Code, bedoeld in voorschrift V/4, eerste lid, van de bijlage bij het STCW-Verdrag.

C

Na artikel 39 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 39a. Met gas of brandstof met een laag vlampunt aangedreven schepen

  • 1. Alle zeevarenden aan boord van een met gas of brandstof met een laag vlampunt aangedreven schip, als bedoeld in de IGF Code hebben alvorens hun taken aan boord aan te vangen, voldoende informatie en instructie ontvangen zoals beschreven in voorschrift I/14, paragraaf 1.5, van de bijlage bij het STCW-Verdrag.

  • 2. Zeevarenden aan wie taken zijn opgedragen met betrekking tot de zorg van, het gebruik van of het handelen bij calamiteiten met brandstoffen en brandstofsystemen aan boord van een met gas of brandstof met een laag vlampunt aangedreven schip, als bedoeld in de IGF Code, zijn in het bezit van het bekwaamheidsbewijs basistraining IGF Code, als bedoeld in voorschrift V/3, vierde lid, van de bijlage bij het STCW-Verdrag.

  • 3. Kapiteins, werktuigkundigen en maritiem officieren en voorts alle andere zeevarenden die rechtstreeks verantwoordelijk zijn voor de zorg van en het gebruik van brandstoffen en brandstofsystemen aan boord van een met gas of brandstof met een laag vlampunt aangedreven schip, als bedoeld in de IGF Code, zijn in het bezit van het bekwaamheidsbewijs gevorderdentraining IGF Code, als bedoeld in voorschrift V/3, zevende lid, van de bijlage bij het STCW-Verdrag.

  • 4. Een bekwaamheidsbewijs als bedoeld in het tweede of derde lid heeft een geldigheid van 5 jaar na datum afgifte.

  • 5. Een bekwaamheidsbewijs als bedoeld in het tweede of vierde lid wordt op verzoek vernieuwd indien de houder aantoont dat hij gedurende vijf jaar voorafgaand aan de vernieuwing door opgedane ervaring voldoet aan voorschrift V/3, twaalfde lid, van de bijlage bij het STCW-Verdrag of met goed gevolg heeft deelgenomen aan een herhalingstraining die voldoet aan voorschrift V/3, twaalfde lid, van de bijlage bij het STCW-Verdrag.

Artikel 39b

Bij regeling van Onze Minister kunnen nadere regels worden gesteld met betrekking tot de beroepsvereisten van zeevarenden die varen op een met gas of brandstof met een laag vlampunt aangedreven schip van minder dan 500 GT, niet zijnde een passagiersschip, bedoeld in de IGF Code.

D

Na artikel 125aa worden twee artikelen ingevoegd, luidende:

Artikel 125bb

  • 1. Artikel 36a, eerste of derde lid, is tot 1 juli 2020 niet van toepassing indien de zeevarende:

    • a. in de periode van 5 jaar voorafgaand aan 1 juli 2018 ten minste 3 maanden heeft dienstgedaan als dekofficier en taken heeft uitgevoerd op operationeel- of managementniveau op een schip varend in polaire wateren, of

    • b. een training heeft gevolgd en afgerond met goed gevolg die voldoet aan sectie B-V/g van de STCW-Code.

  • 2. Een zeevarende als bedoeld in het eerste lid, heeft recht op het bekwaamheidsbewijs basistraining Polar Code, bedoeld in artikel 36a, eerste of derde lid.

Artikel 125cc

  • 1. Artikel 36a, tweede lid, is tot 1 juli 2020 niet van toepassing indien de zeevarende:

    • a. in de periode van 5 jaar voorafgaand aan 1 juli 2018 ten minste 3 maanden heeft dienstgedaan als dekofficier en taken heeft uitgevoerd op operationeel- of managementniveau op schip varend in polaire wateren, of

    • b. een training heeft gevolgd en afgerond met goed gevolg die voldoet aan sectie B-V/g van de STCW-Code.

  • 2. Een zeevarende als bedoeld in het eerste lid, heeft recht op het bekwaamheidsbewijs gevorderdentraining Polar Code, bedoeld in artikel 36a, tweede lid.

ARTIKEL II

  • 1. Dit besluit treedt, met uitzondering van de artikelen 36a tot en met 36d, 125bb en 125cc in werking met ingang van 1 januari 2017.

  • 2. De artikelen 36a tot en met 36d, 125bb en 125cc treden in werking met ingang van 1 juli 2018.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.histnoot

Wassenaar, 14 december 2016

Willem-Alexander

De Minister van Infrastructuur en Milieu, M.H. Schultz van Haegen-Maas Geesteranus

Uitgegeven de twintigste december 2016

De Minister van Veiligheid en Justitie, G.A. van der Steur

NOTA VAN TOELICHTING

Algemeen deel

1. Aanleiding en achtergrond

Met dit wijzigingsbesluit wordt het Besluit zeevarenden handelsvaart en zeilvaart (hierna: het besluit) gewijzigd in verband met de implementatie van enkele wijzigingen van de bijlage bij het Internationale Verdrag betreffende de normen voor zeevarenden inzake opleiding, diplomering en wachtdienst, 1978 (Trb. 1981, 144) (hierna: STCW-Verdrag). De wijzigingen van het STCW-Verdrag vloeien voort uit een tweetal door de Internationale Maritieme Organisatie (IMO) aangenomen codes. Ten eerste betreft het de op 21 november 2014 bij resolutie MSC.385(94) door de Maritieme Veiligheidscommissie van de Internationale Maritieme Organisatie aangenomen Internationale Code voor schepen die in polaire wateren varen (hierna: Polar Code). Het doel van de Polar Code is om poolgebieden beter te beschermen tegen de effecten die de scheepvaart op deze gebieden kan hebben. De Polar Code voorziet daartoe in maatregelen voor een veilige scheepvaart en bescherming van het mariene milieu. In deze code zijn ook eisen op het gebied van opleiding en training van zeevarenden geformuleerd. Ten tweede betreft het de op 11 juni 2015 bij resolutie MSC.391(95) door de Maritieme Veiligheidscommissie van de Internationale Maritieme Organisatie aangenomen Internationale Veiligheidscode voor schepen die gassen of andere brandstoffen met een laag vlampunt gebruiken, zoals omschreven in SOLAS-voorschrift II-1/2.29 (hierna: IGF Code). Deze code heeft als doel de veiligheid te waarborgen van schepen die varen met gassen of andere brandstoffen met een laag vlampunt als brandstof voor de voortstuwing. Ook deze code kent eisen op het gebied van opleiding en training van zeevarenden. Voor beide codes geldt dat de eisen op het gebied van opleiding en training van zeevarenden grotendeels separaat van de code zijn vastgelegd door middel van wijzigingen van de bijlage bij het STCW-Verdrag. Voor de Polar Code is dat gebeurd met de opname van voorschrift V/4 in hoofdstuk V van de bijlage bij het STCW-Verdrag. Deze wijziging is op 25 november 2016 aangenomen in de vergadering MSC 97. Uit voorschrift XIV van het SOLAS-verdrag volgt dat de Polar Code in werking treedt per 1 januari 2017. De wijziging van de hierboven bedoelde bijlage bij het STCW-Verdrag treedt evenwel in werking per 1 juli 2018. In verband met de korte termijn tot inwerkingtreding van de Polar Code wordt in dit wijzigingsbesluit vooruitgelopen op de vaststelling van voorschrift V/4. Dit is met name van belang voor de opleidings- en trainingsinstituten, en ook voor de Inspectie Leefomgeving en Transport (hierna: ILT), die voldoende tijd nodig hebben om het aanbod en de erkenning van de vereiste trainingen voor 1 juli 2018 te kunnen realiseren.

Wat betreft de IGF Code zijn de opleidings- en trainingseisen geregeld met de opname van voorschrift V/3 in hoofdstuk V van de bijlage bij het STCW-Verdrag. Deze wijziging is op 11 juni 2015 aangenomen in de vergadering MSC 396(95) en treedt in werking op 1 januari 2017.

2. Hoofdlijnen van het voorstel

De eisen op het gebied van opleiding en training van zeevarenden die voortkomen uit de Polar Code worden geïmplementeerd in hoofdstuk 4, § 2 Aanvullende vereisten voor het dienstdoen aan boord van bijzondere typen schepen van het besluit. De specifieke beroepsvereisten die van toepassing zijn op de betreffende trainingen worden opgenomen in de Regeling zeevarenden (hierna: de regeling). De betreffende wijzigingen van het besluit hebben betrekking op verplichte minimumeisen inzake de opleiding en kwalificaties van zeevarenden op schepen waarop de Polar Code van toepassing is. Het gaat hierbij met name om trainingen die toegesneden zijn op de hoedanigheid, taken en verantwoordelijkheden van de desbetreffende zeevarenden. De inhoudelijke opleidings- en trainingseisen voor het verkrijgen van een bekwaamheidsbewijs (beroepsvereisten) worden opgenomen in de regeling. Dat geldt ook voor de wijzigingen die betrekking hebben op verplichte minimumeisen inzake de opleiding en kwalificaties van zeevarenden die voortvloeien uit de IGF Code. Deze wijzigingen worden daarom eveneens geïmplementeerd in hoofdstuk 4, § 2 van het besluit en § 8 van de regeling. De IGF code staat verdragspartijen toe om af te zien van het stellen van de minimumeisen, of om beperktere eisen te stellen inzake de opleiding en kwalificaties van zeevarenden voor schepen kleiner dan 500 GT, niet zijnde passagiersschepen. Er wordt daarom een grondslag opgenomen om bij ministeriële regeling zo nodig nadere regels te kunnen opnemen. KIWA N.V. verzorgt in mandaat, namens de minister, de afgifte van de bekwaamheidsbewijzen op grond van het door het trainingsinstituut afgegeven certificaat.

3. Verhouding tot bestaande regelgeving

De wijzigingen worden geïmplementeerd in het Besluit zeevarenden handelsvaart en zeilvaart en de Regeling zeevarenden. De wijze van implementeren in het besluit en de regeling sluiten aan bij de opbouw van het besluit en de regeling. De implementatie vindt zo strikt mogelijk plaats. Daarbij is zoveel mogelijk vastgehouden aan de teksten van wijzigingen van de bijlagen van het STCW-Verdrag.

4. Uitvoering en handhaving

De uitvoering en handhaving van de onderhavige wetgeving is in handen van de ILT. Uitvoering van de wetgeving gebeurt in de vorm van de afgifte van documenten als monsterboekjes, vaarbevoegdheidsbewijzen en bekwaamheidsbewijzen. KIWA N.V. verzorgt in mandaat, namens de minister, de afgifte van die documenten, met uitzondering van de bemanningscertificaten. Deze worden afgegeven door de ILT. De voorgestelde wijziging heeft gevolgen voor de uitvoering en handhaving van de bemanningswetgeving.

Toezicht en handhaving vindt plaats in de vorm van inspecties aan boord van schepen naar de juiste kwalificaties van de bemanningsleden. Verder vindt controle plaats bij de beoordeling van aanvragen voor bekwaamheidscertificaten door KIWA N.V. Tevens vindt toezicht plaats op de uitvoering van trainingen.

5. Gevolgen

Financiële gevolgen vloeien voort uit de verplichting voor zeevarenden tot het volgen van trainingen als bedoeld in artikel 36a, eerste tot en met derde lid, en artikel 39a, eerste tot en met derde lid. De kosten hiervoor worden direct of indirect door de scheepsbeheerders gedragen en bedragen circa € 45.860 op jaarbasis.

Het gaat hierbij om een beperkte toename van de administratieve lasten van circa € 2.400 op jaarbasis die voortvloeien uit de erkenning van de trainingen en een toename van de inhoudelijke nalevingslasten van circa € 43.460 op jaarbasis.

De trainingsinstituten die de nieuwe trainingen op het gebied van de Polar Code en de IGF Code willen verzorgen moeten deze vooraf laten erkennen. De erkenning vindt per training plaats op basis van een audit door de ILT. Op grond van de Erkenningsregeling opleidingen zeevaartbemanning certificeert de ILT de trainingen, namens de minister, voor een periode van maximaal 5 jaar. Voor de behandeling van een aanvraag voor de erkenning van een training is in de Regeling tarieven scheepvaart 2005 een tarief van € 136 per manuur vastgesteld. Afhankelijk van de aard van de training en het eventueel reeds erkend zijn van het trainingsinstituut zullen de te maken kosten variëren.

Vooralsnog zijn er twee trainingsinstituten die hebben aangegeven de nieuwe trainingen te willen geven. Het gaat hierbij om trainingsinstituten die al ervaringen hebben met dit soort trainingen, nog voordat de wettelijke eisen van toepassing zijn. Het gaat totaal om 4 trainingen, te weten de basistraining Polar Code voor schepen die in polaire wateren varen, de gevorderdentraining Polar Code voor schepen die in polaire wateren varen, de basistraining IGF Code en de gevorderdentraining IGF Code.

Uitgaande van gemiddelden worden de auditkosten voor de 2 trainingsinstituten geschat op circa € 2.400. Een en ander is ook afhankelijk of er nog nadere afspraken moeten worden gemaakt over herhalingstrainingen naast de initiële trainingen.

Bij een basistraining Polar Code wordt uitgegaan van circa € 750 voor 2,5 dagen training. Bij een gevorderdentraining Polar Code wordt uitgegaan van circa € 1.375 voor 4,5 dagen training.

Omdat het varen in polaire gebieden bijzondere kenmerken en vaardigheden met zich meebrengt werden zeevarenden veelal al getraind nog voordat de Polar Code werd aangenomen. Zo hebben naar schatting in 2016 ongeveer 100 officieren al een training voor het varen in polaire wateren gevolgd. En ook de jaren daarvoor werden dit soort trainingen gevolgd. Deze trainingen kunnen worden ingebracht ter verkrijging van bekwaamheidsbewijzen vanwege de Polar Code.

Daartoe kent de Polar Code enkele overgangsbepalingen, opgenomen in voorschrift V/4, zesde en zevende lid, van de bijlage bij het STCW-Verdrag. Zeevarenden kunnen op basis van eerder opgedane relevante ervaring tot en met 1 juli 2020 in aanmerking komen voor een toepasselijk bekwaamheidsbewijs. Daardoor zal er voor de reeds werkzame zeevarenden over het algemeen geen sprake zijn van een verplichting tot het volgen van een training. Overigens biedt de Polar Code ook de mogelijkheid om af te zien van een training indien gebruik wordt gemaakt van een «icemaster».

De zeevarenden die instromen vanaf 1 juli 2018 en die gaan varen in polaire wateren zullen wel de toepasselijke training moeten volgen. Op basis van cijfers van NML-monitor 2014, Ecorys, is er over de afgelopen 5 jaar sprake van een gemiddelde instroom van 220 officieren per jaar. Op basis van een inschatting kan worden verondersteld dat maximaal 10% van deze groep op termijn zal gaan varen in polaire gebieden. Dat betekent een jaarlijks bedrag van circa € 23.400 aan trainingskosten, afhankelijk van de soort training (basis of gevorderden) die wordt gevolgd.

Naast deze kosten neemt de training ook arbeidstijd in beslag. Met bovenstaande uitgangspunten en een gemiddeld uurloon van € 28 bedragen deze kosten op jaarbasis circa € 17.200, afhankelijk van de soort training die wordt gevolgd. Daarbij komen nog de kosten van de afgifte van het bekwaamheidsbewijs. Op basis van de huidige tarieven wordt uitgegaan van grofweg € 130 per bekwaamheidsbewijs. Het totaal aan inhoudelijke nalevingslasten met betrekking tot de basistraining Polar Code en de gevorderdentraining Polar Code komt daarmee op een bedrag van circa € 43.460 ervan uitgaande dat de helft van de zeevarenden de gevorderdentraining zal volgen.

De nieuwe verplichting tot het volgen van een training indien gevaren wordt aan boord van een met gas of brandstof met een laag vlampunt aangedreven schip, als bedoeld in de IGF Code, volgt uit artikel 39a, eerste tot en met derde lid.

Van belang is het aantal schepen dat onder de IGF Code gaat vallen. De verwachting is dat het aantal schepen dat vanaf 1 januari 2017 onder de IGF Code gebouwd zal gaan worden, zeer beperkt zal zijn. Op de langere termijn wordt echter veel verwacht van de toepassing van innovaties als Liquifed Natural Gas (LNG) als schoner alternatief voor diesel. Gebruik van LNG leidt tot minder uitstoot van stikstof en fijnstof. LNG als brandstof lijkt momenteel slechts haalbaar voor nieuwe schepen. Van belang hierbij is ook de prijs van brandstof. Aangezien de hedendaagse prijs voor brandstof relatief laag is, is het voordeel om over te gaan naar LNG als brandstof, momenteel nog gering.

Van belang is dat het wetgevingskader wel beschikbaar is, zodra deze schepen gebouwd gaan worden. Zolang er geen schepen zijn die onder deze code vallen, is het bedrag aan inhoudelijke nalevingslasten nihil. De toepasselijke trainingen, zijnde de basistraining IGF Code en de gevorderdentraining IGF Code zijn evenwel beschikbaar vanaf 1 januari 2017. Uitgangspunt hierbij is dat een basistraining ongeveer 4 dagen in beslag neemt en een gevorderdentraining ongeveer 5 dagen. De kosten bedragen respectievelijk ongeveer € 1.575 en € 1.700.

6. Advisering en consultatie

Het ontwerp van dit besluit is voorgelegd aan de meest representatieve organisaties van werkgevers en werknemers in de maritieme sector: Nautilus International, de Koninklijke Vereniging van Nederlandse Reders, de Vereniging van Waterbouwers, de Nederlandse vereniging van Kapiteins ter Koopvaardij. De sociale partners hebben in algemene zin positief op het ontwerp gereageerd. Tevens zijn maritieme opleidings- en trainingsinstituten betrokken. Met deze betrokkenheid wordt geborgd dat deze instituten in staat zijn zeevarenden overeenkomstig de eisen van het STCW-Verdrag op te leiden en te trainen voor hun functie aan boord van de toepasselijke typen van schepen. Sociale partners geven aan dat er thans al trainingen worden verzorgd voor varen in polaire wateren. Sociale partners verzoeken om de zeevarenden die deze trainingen hebben gevolgd alsnog in aanmerking te laten komen voor een toepasselijk bekwaamheidsbewijs. Op basis van de toepasselijke overgangsbepalingen, die in lijn zijn met de Polar Code, kunnen deze zeevarenden in aanmerking komen voor een bekwaamheidsbewijs.

7. Inwerkingtreding en overgangsrecht

De IGF Code treedt in werking op 1 januari 2017, de voorgenomen inwerkingtreding van dit wijzigingsbesluit. De Polar Code treedt ook in werking per 1 januari 2017. De wijziging van voorschrift V/4 van de bijlage bij het STCW-Verdrag, waarin de eisen op het gebied van opleiding en training van zeevarenden grotendeels separaat van de Polar Code zijn vastgelegd, treedt in werking per 1 juli 2018. De artikelen ter implementatie van de Polar Code treden met ingang van dat tijdstip in werking. Dit is geregeld in artikel II, tweede lid. De inwerkingtreding van de IGF Code brengt met zich mee dat wordt afgeweken van het systeem voor Vaste Verandermomenten (Kamerstukken II 2008/09, 29 515, nr. 270 en 2009/10, 29 515, nr. 309). Deze afwijking berust op de vierde afwijkingsgrond die betrekking heeft op de situatie dat internationale verdragen onvoldoende ruimte bieden voor toepassing van de beginselen van VVM. De afwijking geldt enkel voor de artikelen die verband houden met de implementatie van IGF Code. Wat betreft de Polar Code worden de beginselen van VVM in acht genomen.

De Polar Code kent enkele overgangsbepalingen. Deze zijn opgenomen in de artikelen 125bb en 125cc. Voor een toelichting op deze bepalingen wordt verwezen naar de artikelsgewijze toelichting.

Artikelsgewijs

Artikel I

Onderdeel A

Met dit onderdeel worden zes begripsomschrijvingen toegevoegd aan artikel 1. Het betreft allereerst de begripsomschrijvingen van de Polar Code en IGF Code. Ten einde interpretatieverschillen tussen de Nederlandse regelgeving en de beide codes in de praktijk te voorkomen wordt in deze begripsomschrijvingen direct verwezen naar de betreffende begripsomschrijving in de van toepassing zijnde code.

Voor wat betreft «open polaire wateren» wordt verwezen naar voorschrift 2.10 van de Polar Code. In dit voorschrift wordt de volgende definitie gegeven «Open water means a large area of freely navigable water in which sea ice is present in concentrations less than 1/10. No ice of land origin is present.» Voor wat betreft de kenmerken van «ice of land origin» wordt verwezen naar de «Sea Ice Nomenclature» van de World Meteorological Organization (WMO, no. 259, revision March 2010). Het gaat hier om polaire wateren met een beperkte hoeveelheid ijs. Daardoor gelden minder strenge eisen. Bij het begrip «andere polaire wateren» gaat het om polaire wateren, niet zijnde wateren als bedoeld in de voorschriften 2.5 (wateren zonder ijs) en 2.10 van de Polar Code. De schepen die zich in deze wateren begeven dienen aan strengere eisen te voldoen vanwege de hoeveelheid ijs. In voorschrift 1.2.1. wordt de definitie van «bergy waters» gegeven: «an area of freely navigable water in which ice of land origin is present in concentrations Iess than 1/10. There may be sea ice present, although the total concentration of all ice shall not exceed 1/10». Voor het begrip polaire wateren wordt verwezen naar voorschrift 1.4, hoofdstuk XIV, van het SOLAS-verdrag. Daarin is aangegeven dat onder polaire wateren wordt verstaan de Arctische wateren of het Antarctisch gebied.

Onderdeel B
Artikelen 36a

In artikel 36a worden eisen gesteld ten aanzien van de opleiding en training van zeevarenden aan boord van schepen die in polaire wateren varen. Dit artikel behelst de implementatie van het voorschrift V/4 van de bijlage bij het STCW-Verdrag1 en de secties A-1/11 paragraaf 4 en A-V/4 van de STCW-Code. Het eerste lid betreft de eisen die gelden voor kapiteins, eerste stuurlieden, maritiem officieren en wachtstuurlieden van tankschepen of passagiersschepen die in open polaire wateren varen. Zij dienen in het bezit te zijn van een bekwaamheidsbewijs basistraining Polar Code. Hierbij moet worden benadrukt dat het gaat om zeevarenden die een bepaalde functie uitoefenen.

Het tweede lid betreft de eisen voor kapiteins, eerste maritiem officieren en eerste stuurlieden in geval gevaren wordt in andere polaire wateren. Wachtstuurlieden die in andere polaire wateren varen kunnen volstaan met een basistraining Polar Code. Dit is geregeld in het derde lid. Voor alle overige zeevarenden geldt dat indien zij in open polaire wateren of andere polaire wateren varen zij voldoende informatie en instructie moeten hebben gekregen over de apparatuur en de werkprocedures aan boord zoals opgenomen in het operationeel handboek polaire wateren (Polar Water Operational Manual, afgekort: PWOM), zoals bedoeld in hoofdstuk 2 van de Polar Code. De bekwaamheidsbewijzen kennen op grond van voorschrift I/11, derde lid bis, van hoofdstuk I van het STCW-Verdrag een geldigheidsduur van vijf jaar, dit is vastgelegd in het vijfde lid. Een dergelijk bekwaamheidsbewijs van een kapitein of officier kan worden vernieuwd indien in de periode van vijf jaar voorafgaand aan de datum van vernieuwing ten minste 2 maanden ervaring is opgedaan in een relevante functie waarvoor het bekwaamheidsbewijs vereist is.

Eveneens kan een dergelijk bekwaamheidsbewijs worden vernieuwd indien de betrokkene in een relevante functie ervaring heeft opgedaan bij het navigeren in ijs. Deze ervaring wordt beschouwd als equivalent aan het navigeren in polaire wateren. In het monsterboekje, zoals bedoeld in artikel 38 van de Wet zeevarenden of een document zoals bedoeld in het eerste lid van dat artikel, is ondermeer de functie en een overzicht van de werkzaamheden opgenomen. Daarmee wordt bij voorkeur de ervaring aangetoond. De ervaring opgedaan bij het navigeren in ijs dient specifiek aangetekend te worden in bij voorkeur een monsterboekje.

Indien de betrokkene onvoldoende relevante vaartijd heeft gehaald zal de initiële training moeten worden gevolgd. Indien de initiële training al eerder is gevolgd kan op individuele basis door het trainingsinstituut beoordeeld worden of een versneld trainingsprogramma mogelijk is waarin alle onderwerpen wel aan bod komen maar waarbij de nadruk wordt gelegd op die onderdelen die aandacht nodig hebben. Het trainingsinstituut beoordeelt of een dergelijk programma mogelijk is.

De ILT zal in overleg met trainings- en opleidingsinstituten bezien op welke wijze hier invulling aan wordt gegeven.

Om invulling te kunnen geven aan de diverse opties tot vernieuwing van het bekwaamheidsbewijs wordt de afgifte van deze bewijzen verzorgd door KIWA N.V.

Artikel 36b

In artikel 36b zijn de trainingseisen vastgelegd voor de icemaster. De icemaster is een zeevarende die gekwalificeerd is conform voorschrift 12.3.2, onder 1, van de Polar Code. De icemaster moet ten minste beschikken over een vaarbevoegdheidsbewijs dat geldig is voor het schip waarop hij wordt ingezet en over een bekwaamheidsbewijs gevorderdentraining Polar Code.

Artikelen 36c en 36d

Voorschift 12.3.2 van de Polar Code staat toe dat het bevoegd gezag mag afwijken van geldende eisen voor opleiding en training. Voorwaarde hierbij is dat de kapitein, de eerste stuurman, de maritiem officier of de wachtstuurman bij de uitoefening van hun taken worden geadviseerd door een zeevarende die speciaal daartoe is opgeleid. In de praktijk wordt deze functionaris ook wel «icemaster» genoemd. Wordt gebruik gemaakt van een dergelijke functionaris dan zal dat moeten zijn vastgelegd. Dat kan worden vastgelegd op het bemanningscertificaat, waar een schip op grond van artikel 5, eerste lid, van de Wet zeevarenden van voorzien moet zijn, of het kan ook in het scheepsdagboek, zoals bedoeld in artikel 10 van de Wet zeevarenden, vermeld worden.

In artikel 36c zijn de afwijkingsmogelijkheden en voorwaarden opgenomen met betrekking tot passagiersschepen en tankschepen wanneer gevaren wordt met een icemaster.

Het eerste lid betreft passagiersschepen en tankschepen in open polaire wateren. Hierbij gaat het om vrijstelling van het bezit van het bekwaamheidsbewijs basistraining Polar Code die verplicht is voor kapiteins, eerste stuurlieden, eerste maritiem officieren, wachtstuurlieden en maritiem officieren van tankschepen of passagiersschepen.

Het tweede lid betreft een uitzondering van zowel de verplichting tot het hebben van een bekwaamheidsbewijs gevorderdentraining Polar Code voor de kapitein, de eerste stuurman of de eerste maritiem officier als een bekwaamheidsbewijs basistraining Polar Code voor de wachtstuurman of de maritiem officier, indien er gevaren wordt met een icemaster. Deze uitzondering is van toepassing op passagiersschepen of tankschepen die varen in bergy wateren.

Op grond van het derde lid is artikel 36a, tweede lid, niet van toepassing voor de kapitein, de eerste stuurman of de eerste maritiem officier van een passagiersschip of een tankschip dat in andere polaire wateren dan open polaire wateren of bergy wateren vaart. Hierbij gaat het om bekwaamheidsbewijs gevorderdentraining Polar Code. Voorwaarde is dat naast de aanwezigheid van een icemaster, de kapitein, de eerste stuurman of de eerste maritiem officier beschikt over een bekwaamheidsbewijs basistraining Polar Code. Wachtstuurlieden of maritiem officieren worden indien er gevaren wordt met een icemaster overigens niet ontheven van de verplichting om te beschikken over een bekwaamheidsbewijs basistraining Polar Code.

In artikel 36d zijn de afwijkingsmogelijkheden en voorwaarden opgenomen met betrekking tot vrachtschepen, niet zijnde tankschepen. Indien deze schepen varen in andere polaire wateren met een ijsconcentratie van 2/10 of minder en met een icemaster, dan vervalt de eis van artikel 36a, tweede en derde lid, dat kapitein, eerste stuurlieden en eerste maritiem officieren moeten beschikken over het bekwaamheidsbewijs gevorderdentraining Polar Code en wachtstuurlieden over een bekwaamheidsbewijs basistraining Polar Code. In geval van een ijsconcentratie van 2/10 of meer vervalt de eis dat kapiteins, eerste stuurlieden en eerste maritiem officieren moeten beschikken over het bekwaamheidsbewijs gevorderdentraining Polar Code. In dat geval mogen ze indien ze worden geadviseerd door een icemaster volstaan met een bekwaamheidsbewijs basistraining Polar Code.

Onderdeel C
Artikel 39a

In artikel 39a zijn trainingseisen gesteld ten aanzien van bemanning aan boord van schepen waarop de IGF Code van toepassing is. Dit artikel behelst de implementatie van het voorschrift V/3 van de bijlage bij het STCW-Verdrag en de sectie A-V/3 van de STCW-Code. Gezien de bijzondere aard van schepen die gassen of andere brandstoffen met een laag vlampunt gebruiken is het wenselijk zeevarenden die aan boord van deze schepen werken aanvullend te trainen. Hierbij is onderscheid gemaakt tussen zeevarenden die verantwoordelijk zijn voor aangewezen veiligheidstaken in verband met de zorg voor, het gebruik van of noodgevallen met de brandstof aan boord van deze schepen of kapiteins, scheepswerktuigkundigen en alle zeevarenden die rechtstreeks verantwoordelijk zijn voor de zorg voor en het gebruik van brandstoffen en brandstofsystemen op deze schepen. Op grond van het eerste lid dienen alle zeevarenden aan boord van de schip dat onder de IGF Code valt alvorens hun taken aan te vangen, voldoende instructie en informatie te ontvangen om deze taken veilig te kunnen uitvoeren. Deze verplichting vloeit voort uit voorschrift V/3, derde 3, van de bijlage bij het STCW-Verdrag. Het tweede lid geeft aan welke zeevarenden aan boord van een schip dat onder de IGF Code valt in het bezit moeten zijn van een bekwaamheidsbewijs basistraining IGF Code. Kapiteins, werktuigkundigen en maritiem officieren en voorts alle andere zeevarenden die rechtstreeks verantwoordelijk zijn voor de zorg van en het gebruik van brandstoffen en brandstofsystemen aan boord moeten om hun taken te kunnen uitvoeren in het bezit zijn van een bekwaamheidsbewijs gevorderdentraining IGF Code. Dit is geregeld in het derde lid. In het vierde lid is bepaald dat een bekwaamheidsbewijs een geldigheid heeft van 5 jaar na datum van afgifte. Dit vloeit voort uit voorschrift V/3, twaalfde lid, van de bijlage bij het STCW-Verdrag. De wijze van verkrijging of vernieuwing van bekwaamheidsbewijzen is geregeld in het vijfde lid. Hieronder valt ook de optie van een herhalingstraining, indien de initiële training al eerder is gevolgd. Om invulling te kunnen geven aan de diverse opties tot vernieuwing en omzetting wordt de afgifte van bekwaamheidsbewijzen verzorgd door KIWA N.V.

Zeevarenden die gekwalificeerd en gecertificeerd zijn volgens voorschrift V/1-2, leden 2 en 5, of voorschrift V/1-2, leden 4 en 5, op vloeibaar-gastankschepen worden geacht te voldoen aan de vereisten omschreven in sectie A-V/3, eerste lid, voor de basistraining IGF Code. Zodra deze zeevarenden willen dienstdoen aan boord van schepen waarop de IGF Code van toepassing is, dienen zij op basis van hun bekwaamheidsbewijs basis ladingbehandeling gastankschepen of een bekwaamheidsbewijs ladingbehandeling gastankschepen voor gevorderden een bekwaamheidsbewijs basistraining IGF Code aan te vragen. In de regeling is daartoe een voorziening opgenomen. Dit geldt ook voor zeevarenden die gekwalificeerd en gecertificeerd zijn volgens de eisen zoals omschreven in sectie A-V/1-2, tweede lid, voor dienst op vloeibaar gastankschepen. Zij worden geacht te voldoen aan de vereisten zoals omschreven in sectie A-V/3, tweede lid, voor de gevorderdentraining IGF Code en kunnen daarmee een bekwaamheidsbewijs gevorderdentraining IGF Code verkrijgen.

Artikel 39b

Voor een toelichting op dit artikel wordt verwezen naar paragaaf 2.

Onderdeel D

Dit onderdeel bevat een tweetal overgangsartikelen. Dit betreft de implementatie van voorschrift V/4, zesde en zevende lid, van de bijlage bij het STCW-Verdrag. Op grond van deze artikelen behoeven zeevarenden die voldoen aan bepaalde eisen gebaseerd op reeds opgedane praktijkervaring niet te beschikken over een bekwaamheidsbewijs basistraining Polar Code of een bekwaamheidsbewijs gevorderdentraining Polar Code. De voorwaarden daarvoor zijn overgenomen van het bovengenoemde voorschrift. Op grond van het tweede lid van beide overgangsartikelen komt een zeevarende die voldoet aan de ervaringseisen in aanmerking voor een in het betreffende artikel bedoeld bekwaamheidsbewijs.

De Minister van Infrastructuur en Milieu, M.H. Schultz van Haegen-Maas Geesteranus


X Noot
1

Het op 1 juli 1978 te Londen tot stand gekomen Internationaal Verdrag betreffende de normen voor zeevarenden inzake opleiding, diplomering en wachtdienst, 1978 (Trb. 1981, 144).

XHistnoot
histnoot

Het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State wordt met de daarbij behorende stukken openbaar gemaakt door publicatie in de Staatscourant.

Naar boven