Besluit van de Minister van Economische Zaken van 18 december 2016, nr. WJZ/16157826, tot wijziging van de Beleidsregels bestuurlijke boeten S&O-afdrachtvermindering

De Minister van Economische Zaken,

Gelet op artikel 26 van de Wet vermindering afdracht loonbelasting en premie voor de volksverzekeringen;

Besluit:

ARTIKEL I

De Beleidsregels bestuurlijke boeten S&O-afdrachtvermindering worden als volgt gewijzigd:

A

In artikel 3 wordt ‘artikel 26, eerste of tweede lid, van de wet’ vervangen door: artikel 26, eerste lid, van de wet.

B

Artikel 4 komt te luiden:

Artikel 4. (Boeten)

Bestuurlijke boeten worden afgerond op hele bedragen van € 100, met een minimumbedrag van € 100.

C

Artikel 5 vervalt.

D

Artikel 6 komt te luiden:

Artikel 6. (Mededeling art. 24, tweede, derde en vierde lid)

  • 1. Na het verlopen van de termijn, bedoeld in artikel 24, derde en vierde lid, van de wet, volgt een rappel waarin wordt aangegeven dat indien de mededeling niet wordt gedaan binnen de gestelde termijn, aannemelijk wordt bevonden dat het aantal bestede S&O-uren 0 is en, ingeval aan de S&O-inhoudingsplichtige een S&O-verklaring is afgegeven die ook een bedrag aan kosten en uitgaven bevat, tevens aannemelijk wordt bevonden dat het bedrag aan kosten en uitgaven 0 is.

  • 2. De hoogte van de op grond van artikel 26, tweede lid, van de wet op te leggen bestuurlijke boete bedraagt voor de volgende categorieën:

    • a. geen mededeling: € 300;

    • b. niet tijdige mededeling, waarbij de realisatie van het bedrag aan S&O-afdrachtvermindering lager is dan het bedrag dat op de S&O-verklaring is vermeld als bedrag aan S&O-afdrachtvermindering: € 200;

    • c. niet tijdige mededeling, waarbij de realisatie van het bedrag aan S&O-afdrachtvermindering tenminste gelijk is aan het bedrag dat op de S&O-verklaring is vermeld als bedrag aan S&O-afdrachtvermindering: € 100;

    • d. niet tijdige mededeling na beëindig inhoudingsplicht als bedoeld in artikel 24, vierde lid, van de wet: € 100.

  • 3. In geval van een herhaalde overtreding wordt de laatst opgelegde boete vermenigvuldigd met factor 2 totdat het wettelijk maximum, genoemd in artikel 26, tweede lid, van de wet is bereikt.

  • 4. Onder herhaalde overtreding wordt verstaan een meer dan eenmaal binnen een periode van vijf opeenvolgende jaren geconstateerde en beboete overtreding van de norm, bedoeld in artikel 24, tweede, derde of vierde lid, van de wet.

ARTIKEL II

Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 januari 2017.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

's-Gravenhage, 18 december 2016

De Minister van Economische Zaken, H.G.J. Kamp

TOELICHTING

Per 1 januari 2017 wijzigt de Wet vermindering afdracht loonbelasting en premie voor de volksverzekeringen (WVA). Deze wijzigingen zijn in de memorie van toelichting bij het Belastingplan 2017 nader toegelicht (Kamerstukken II 2016/17, 34 553, nr. 3). Een van de voorgestelde wijzigingen betreft een wijziging van het boetebeleid zoals vastgelegd in artikel 26, tweede lid, van de WVA. De maximumboete voor het niet of niet tijdig doen van de mededeling wordt hiermee op maximaal € 2.500 vastgesteld. Daarnaast wordt bepaald dat bij het opleggen van deze boetes de meer uitvoerige, zwaardere procedure uit artikel 5:53 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) geen toepassing vindt. Of een mededeling niet of niet tijdig gedaan is, is eenvoudig vast te stellen, waardoor de rechtsbescherming van de betrokkene ook bij het gebruik van de lichte procedure voldoende gewaarborgd zal zijn. Omdat het hier overtredingen met een administratief karakter betreft, zijn de bedragen voor deze overtredingen met dit wijzigingsbesluit in artikel 6 (nieuw) van de boetebeleidsregels vastgelegd. Doorgaans zijn dit bedragen tussen de € 100 en € 300 (artikel 6, tweede lid), maar bij herhaalde overtreding wordt de laatst opgelegde boete met een factor 2 vermenigvuldigd, tot het wettelijk maximum van € 2.500 (artikel 6, derde lid).

Sinds 2007, het jaar waarin deze beleidsregels werden ingevoerd, is een steeds groter financieel belang gemoeid met de S&O-verklaring. Dit komt onder meer door de introductie van de RDA in 2012 en de samenvoeging daarvan met S&O-afdrachtvermindering in 2016. Ook wordt de S&O-verklaring vanaf 2017 centraal gesteld als toegangsticket voor de innovatiebox. Door dit grotere belang zal de Minister van Economische Zaken (hierna: de minister) vanaf 2017 een strengere uitvoeringspraktijk gaan voeren bij het opleggen van boetes. Zo wordt de boete van € 0 afgeschaft en een minimumboete van € 100 ingevoerd. Dit sluit ook beter aan bij artikel 5:40 Awb, waarin de bestuurlijke boete wordt gedefinieerd als een verplichting tot het betalen van een geldsom.

Voor overtredingen van de administratieplicht (artikel 24, eerste lid, WVA) en voor het verstrekken van onjuiste gegevens (artikel 25, tweede lid, onderdeel a, WVA) kan de minister hogere boetes gaan opleggen dan in voorgaande jaren gebruikelijk was, tot het maximum dat is vastgelegd in artikel 26, eerste lid, van de WVA. De bedragen voor deze boetes zijn lastiger vast te leggen in de beleidsregels dan de boete voor overtreding van de mededelingsplicht, omdat de hoogte van deze boetes mede bepaald wordt door de mate van verwijtbaarheid (zoals opgenomen in artikel 3). De boete zal daarom van geval tot geval bepaald worden.

De Minister van Economische Zaken, H.G.J. Kamp

Naar boven