De Minister voor Wonen en Rijksdienst,
Gelet op artikel 49uu, zesde lid, van het Algemeen Rijksambtenarenreglement;
Besluit:
Artikel 1
In deze regeling wordt onder commissie verstaan: de commissie, bedoeld in artikel
49uu, eerste lid, van het Algemeen Rijksambtenarenreglement.
Artikel 2
-
1. De commissie bestaat uit voorzitters, leden en plaatsvervangende leden die worden
benoemd door de Minister voor Wonen en Rijksdienst.
-
2. De voorzitters worden benoemd op voordracht van het bevoegd gezag, na instemming
van de centrales van verenigingen van ambtenaren, bedoeld in artikel 105 en artikel
113 van het Algemeen Rijksambtenarenreglement of na instemming van de centrales van
verenigingen van ambtenaren, bedoeld in artikel 142, derde lid, van het Reglement
Dienst Buitenlandse Zaken.
-
3. De leden en plaatsvervangend leden worden benoemd op voordracht van:
-
a. het bevoegd gezag,
-
b. de centrales van verenigingen van ambtenaren, bedoeld in artikel 105 en artikel 113
van het Algemeen Rijksambtenarenreglement, en artikel 142, derde lid, van het Reglement
Dienst Buitenlandse Zaken, en
-
c. de mobiliteitsorganisaties binnen de sector Rijk.
-
4. Het bevoegd gezag kan een voorzitter, een lid en een plaatsvervangend lid als bedoeld
in het derde lid, onderdeel a, aanwijzen ter behandeling van een adviesaanvraag als
bedoeld in artikel 49uu, tweede lid, van het Algemeen Rijksambtenarenreglement.
Artikel 3
-
1. De Minister voor Wonen en Rijksdienst schorst en ontslaat de voorzitters, de leden
en de plaatsvervangende leden van de commissie.
-
2. Schorsing en ontslag vinden slechts plaats wegens ongeschiktheid of onbekwaamheid
voor de vervulde functie dan wel wegens andere zwaarwegende in de persoon van de betrokkene
gelegen redenen. Ontslag vindt tevens plaats op eigen verzoek.
Artikel 4
De commissie beschikt over een secretariaat.
Artikel 6
De voorzitters en de leden of plaatsvervangende leden, benoemd op voordracht van een
mobiliteitsorganisatie binnen de sector Rijk, verrichten geen nevenwerkzaamheden die
ongewenst zijn met het oog op een goede vervulling van hun functie of de handhaving
van hun onpartijdigheid en onafhankelijkheid of van het vertrouwen daarin.
Artikel 7
De commissie stelt binnen vier maanden na instelling haar eigen werkwijze vast nadat
de werkwijze is besproken in het overleg van de Minister voor Wonen en Rijksdienst
met de Sectorcommissie overleg rijkspersoneel, bedoeld in artikel 105 van het Algemeen
Rijksambtenarenreglement.
Artikel 8
Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van
de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 januari 2016.
Artikel 9
Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling rijksbrede commissie VWNW-beleid.
TOELICHTING
In de Arbeidsvoorwaardenovereenkomst sector Rijk (2015–2016), die tussen de minister
voor Wonen en Rijksdienst op 2 oktober 2015 en de Sectorcommissie overleg rijkspersoneel
is overeengekomen, is de afspraak gemaakt dat partijen de intentie hebben het Van
Werk Naar Werk (VWNW) beleid meer structureel te maken en daarover in het sectoroverleg
Rijk te besluiten. Vanwege de samenhang met het VWNW-beleid is daarbij afgesproken
ook de reparatie van het derde WW-jaar en de bovenwettelijke uitkeringen bij werkloosheid
te betrekken. Hoewel dit overleg nog niet is afgerond, bestaat tussen partijen wel
reeds overeenstemming over het verlengen van het VWNW-beleid met een jaar, tot en
met 31 december 2017, om te voorkomen dat het vervalt voordat de afspraken die volgen
uit het overleg om het VWNW-beleid meer structureel te maken, zullen zijn geformaliseerd.
Een ontwerpbesluit is hiervoor in voorbereiding. De afspraken die zullen volgen uit
het overleg om het VWNW-beleid meer structureel te maken, worden op een later moment
geformaliseerd. Door die verlenging blijft de grondslag voor de commissie ook na het
vervallen van het VWNW-beleid (op 1 januari 2018) bestaan. De commissie moet immers
ook na 1 januari 2018 door middel van de uitoefening van haar taken toezien op de
juiste toepassing van het VWNW-beleid dat van toepassing blijft op de ambtenaren die
in de periode van 15 april 2013 tot en met 31 december 2017 is aangemerkt als VWNW-kandidaat.
In het VWNW-beleid is voorzien in een Rijksbrede Commissie. Deze commissie is bedoeld
om uniforme toepassing van het VWNW-beleid te borgen en de ambtenaar rechtsbescherming
te bieden in geval van klachten over en bezwaren tegen de toepassing van het VWNW-beleid.
De commissie is ingesteld op grond van artikel 49uu van het Algemeen Rijksambtenarenreglement
ARAR. In het zesde lid van artikel 49uu is bepaald dat bij regeling van de Minister
voor Wonen en Rijksdienst regels worden gesteld met betrekking tot de benoeming van
de leden en de werkwijze van de commissie.
De regels met betrekking tot de benoeming van de leden en de werkwijze van de commissie
waren reeds vastgesteld in de Regeling rijksbrede commissie VWNW-beleid (Stcrt. 2014, nr. 36763), maar zijn na 31 december 2015 per abuis niet verlengd. Mede gelet op voormelde
verlengingen van de geldigheidsduur van het VWNW-beleid en, als gevolg daarvan, de
voortzetting van de taken van de commissie na 31 december 2015 en ook na het vervallen
van het VWNW-beleid op 1 januari 2018, wordt de inhoud van de Regeling rijksbrede
commissie VWNW-beleid thans opnieuw vastgesteld in de voorliggende regeling. De regeling
werkt terug tot en met 1 januari 2016.
Bij de benoeming van de leden en werkwijze van de commissie worden de volgende uitgangspunten
gehanteerd:
-
• De voorzitter en leden van de commissie worden door de Minister voor Wonen en Rijksdienst
benoemd voor de duur van de looptijd van de VWNW-overeenkomst; inclusief de nawerking
daarvan. In het benoemingsbesluit zullen de vergoedingen met toepassing van het Besluit
vergoedingen adviescolleges en commissies worden opgenomen.
-
• De commissie bestaat uit een pool van voorzitters, leden en plaatsvervangende leden,
die kunnen rouleren met inachtneming van onderstaande uitgangspunten. Bij een zitting
bestaat de commissie uit een voorzitter, een werkgeverslid of plaatsvervangend werkgeverslid,
een lid of plaatsvervangend lid namens de centrales van verenigingen van ambtenaren
en een arbeidsmarktdeskundig lid of plaatsvervangend lid.
-
• De onafhankelijke voorzitters – die met het oog op hun onafhankelijkheid in ieder
geval niet in dienst kunnen zijn van het bevoegd gezag – worden benoemd op voordracht
van het bevoegd gezag (artikel 4, eerste lid, onderdeel f, van het Algemeen Rijksambtenarenreglement)
na instemming van de centrales van verenigingen van ambtenaren. Daarbij kan een bevoegd
gezag met instemming van het georganiseerd overleg van zijn organisatie aangeven of
adviesaanvragen uit de eigen organisatie altijd bij een specifieke voorzitter in behandeling
moet worden gegeven.
-
• Het bevoegd gezag kan een werkgeverslid ter benoeming voordragen dat zitting heeft
in de commissie als er een adviesaanvraag uit de eigen organisatie wordt behandeld.
Desgewenst kan elk bevoegd gezag ook een plaatsvervangend lid voordragen dat de zitting
kan overnemen in het geval het reguliere lid daarvoor verhinderd is. Indien er geen
plaatsvervangend lid is aangewezen of beschikbaar is, neemt een werkgeverslid dat
onder een ander bevoegd gezag valt zitting in de commissie voor de behandeling van
de adviesaanvraag.
-
• De centrales van verenigingen van ambtenaren dragen de leden en plaatsvervangende
leden voor die namens hen zitting zullen hebben in de commissie.
-
• De vier mobiliteitsorganisaties binnen het Rijk -te weten die van de Belastingdienst,
Rijkswaterstaat en de Dienst Justitiële Inrichtingen en Workflow van het Expertisecentrum
Organisatie en Personeel –, dragen de arbeidsmarktdeskundige leden en plaatsvervangende
leden voor. Een arbeidsmarktdeskundig lid heeft geen zitting in de commissie als er
bijvoorbeeld een adviesaanvraag wordt behandeld waarvan het bevoegd gezag de uitvoering
van het VWNW-beleid heeft ondergebracht bij de mobiliteitsorganisatie waar hij werkzaam
is dan wel werkzaam is bij de mobiliteitsorganisatie die een second opinion heeft
uitgebracht over het VWNW-onderzoek.
-
• Een advies wordt uitgebracht dat de instemming heeft van de meerderheid van de leden.
In geval de stemmen staken, beslist de voorzitter over het uit te brengen advies.
Het advies wordt evenwel bij voorkeur unaniem uitgebracht.
-
• Binnen vier maanden na benoeming stelt de commissie – uiteraard met inachtneming van
hetgeen daarover is opgenomen in het Besluit van werk naar werkbeleid voor de sector
Rijk 2013–2015 en met inachtneming van de onderhavige regeling – de eigen werkwijze
op en legt die ter bespreking voor aan het sectoroverleg Rijk alvorens deze vast te
stellen.
-
• Het secretariaat van de commissie wordt verzorgd door het Centrum voor Arbeidsverhoudingen
Overheidspersoneel.
De verlenging van het VWNW-beleid speelt zich geheel binnen de sfeer van de rijksoverheid
af. De gevolgen hiervan beperken zich geheel tot de rijksoverheid zelf en haar ambtenaren.
Om deze reden is er geen sprake van administratieve lasten of nalevingkosten.
De geschillen die deze commissie behandelt, komen niet meer aan de orde in departementale
commissies zodat geen sprake is van een toename van de lasten voor de overheid.
De Minister voor Wonen en Rijksdienst,
S.A. Blok