Regeling van de Minister voor Wonen en Rijksdienst van 16 december 2014, nr. 2014-0000674744, houdende regels over de rijksbrede commissie VWNW-beleid (Regeling rijksbrede commissie VWNW-beleid)

De Minister voor Wonen en Rijksdienst,

Gelet op artikel 49uu, zesde lid, van het Algemeen Rijksambtenarenreglement;

Besluit:

Artikel 1

In deze regeling wordt onder commissie verstaan: de commissie, bedoeld in artikel 49uu, eerste lid, van het Algemeen Rijksambtenarenreglement.

Artikel 2

  • 1. De commissie bestaat uit voorzitters, leden en plaatsvervangende leden die worden benoemd door de Minister voor Wonen en Rijksdienst.

  • 2. De voorzitters, bedoeld in het eerste lid, worden benoemd op voordracht van het bevoegd gezag, na instemming van de centrales van verenigingen van ambtenaren, bedoeld in artikel 105 en artikel 113 van het Algemeen Rijksambtenarenreglement of na instemming van de centrales van verenigingen van ambtenaren bedoeld in artikel 142, derde lid, van het Reglement Dienst Buitenlandse Zaken.

  • 3. De leden en plaatsvervangend leden worden benoemd op voordracht van:

    • a. het bevoegd gezag,

    • b. de centrales van verenigingen van ambtenaren, bedoeld in artikel 105 en artikel 113 van het Algemeen Rijksambtenarenreglement, en artikel 142, derde lid, van het Reglement Dienst Buitenlandse Zaken, en

    • c. de mobiliteitsorganisaties binnen de sector Rijk.

  • 4. Het bevoegd gezag kan een voorzitter, een lid en een plaatsvervangend lid als bedoeld in het derde lid, onderdeel a, aanwijzen ter behandeling van een adviesaanvraag als bedoeld in artikel 49uu, tweede lid, van het Algemeen Rijksambtenarenreglement.

Artikel 3

  • 1. De Minister voor Wonen en Rijksdienst schorst en ontslaat de voorzitters, de leden en de plaatsvervangende leden van de commissie.

  • 2. Schorsing en ontslag vinden slechts plaats wegens ongeschiktheid of onbekwaamheid voor de vervulde functie dan wel wegens andere zwaarwegende in de persoon van de betrokkene gelegen redenen. Ontslag vindt tevens plaats op eigen verzoek.

Artikel 4

De commissie beschikt over een secretariaat.

Artikel 5

  • 1. Het advies wordt zo mogelijk unaniem vastgesteld. Indien het advies niet unaniem kan worden vastgesteld, wordt het advies uitgebracht bij meerderheid van stemmen.

  • 2. Bij staking van de stemmen beslist de stem van de voorzitter.

Artikel 6

De voorzitters, bedoeld in artikel 2, eerste lid, en de leden of plaatsvervangende leden, benoemd op voordracht van een mobiliteitsorganisatie binnen de sector Rijk, verrichten geen werkzaamheden die ongewenst zijn met het oog op een goede vervulling van hun functie of de handhaving van hun onpartijdigheid en onafhankelijkheid of van het vertrouwen daarin.

Artikel 7

De commissie stelt binnen vier maanden na instelling haar eigen werkwijze vast nadat de werkwijze is besproken in het overleg van de Minister voor Wonen en Rijksdienst met de Sectorcommissie overleg rijkspersoneel, bedoeld in artikel 105 van het Algemeen Rijksambtenarenreglement.

Artikel 8

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en vervalt met ingang van 1 januari 2016, met dien verstande dat deze regeling van toepassing blijft op de ambtenaar die in de periode van 15 april 2013 tot en met 31 december 2015 VWNW-kandidaat is geworden.

Artikel 9

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling rijksbrede commissie VWNW-beleid.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister voor Wonen en Rijksdienst, S.A. Blok

TOELICHTING

In de Overeenkomst Sociaal Beleid Rijk: van werk naar werk (VWNW) beleid die op 11 april 2013 is vastgesteld (Stcrt. 2013, 14743) in het overleg van de Minister voor Wonen en Rijksdienst met de Sectorcommissie overleg rijkspersoneel (verder: het sectoroverleg Rijk) is voorzien in een Rijksbrede Commissie. Deze commissie is bedoeld om uniforme toepassing van het VWNW-beleid te borgen en de ambtenaar rechtsbescherming te bieden in geval van klachten over en bezwaren tegen de toepassing van het VWNW-beleid. De commissie is geformaliseerd in artikel 49uu van het Algemeen Rijksambtenarenreglement ARAR. In het zesde lid van artikel 49uu staat dat bij regeling van de Minister voor Wonen en Rijksdienst regels worden gesteld met betrekking tot de benoeming van de leden en de werkwijze van de commissie.

Bij de benoeming van de leden en werkwijze van de commissie worden de volgende uitgangspunten gehanteerd:

  • De voorzitter en leden van de commissie worden door de Minister voor Wonen en Rijksdienst benoemd voor de duur van de looptijd van de VWNW-overeenkomst; inclusief de nawerking daarvan. In het benoemingsbesluit zullen de vergoedingen met toepassing van het Besluit vergoedingen adviescolleges en commissies worden opgenomen.

  • De commissie bestaat uit een pool van voorzitters, leden en plaatsvervangende leden, die kunnen rouleren met inachtneming van onderstaande uitgangspunten. Bij een zitting bestaat de commissie uit een voorzitter, een werkgeverslid of plaatsvervangend werkgeverslid, een lid of plaatsvervangend lid namens de centrales van verenigingen van ambtenaren en een arbeidsmarktdeskundig lid of plaatsvervangend lid.

  • De onafhankelijke voorzitters – die met het oog op hun onafhankelijkheid in ieder geval niet in dienst kunnen zijn van het bevoegd gezag – worden benoemd op voordracht van het bevoegd gezag na instemming van de centrales van verenigingen van ambtenaren. Daarbij kan een bevoegd gezag met instemming van het georganiseerd overleg van zijn organisatie aangeven of adviesaanvragen uit de eigen organisatie altijd bij een specifieke voorzitter in behandeling moet worden gegeven.

  • Het bevoegd gezag kan een werkgeverslid ter benoeming voordragen dat zitting heeft in de commissie als er een adviesaanvraag uit de eigen organisatie wordt behandeld. Desgewenst kan elk bevoegd gezag ook een plaatsvervangend lid voordragen dat de zitting kan overnemen in het geval het reguliere lid daarvoor verhinderd is. Indien er geen plaatsvervangend lid is aangewezen of beschikbaar is, neemt een werkgeverslid dat onder een ander bevoegd gezag valt zitting in de commissie voor de behandeling van de adviesaanvraag.

  • De centrales van verenigingen van ambtenaren dragen de leden en plaatsvervangende leden voor die namens hen zitting zullen hebben in de commissie.

  • De vier mobiliteitsorganisaties binnen het Rijk -te weten die van de Belastingdienst, Rijkswaterstaat en de Dienst Justitiële Inrichtingen en Workflow van het Expertisecentrum Organisatie en Personeel -, dragen de arbeidsmarktdeskundige leden en plaatsvervangende leden voor. Een arbeidsmarktdeskundig lid heeft geen zitting in de commissie als er bijvoorbeeld een adviesaanvraag wordt behandeld waarvan het bevoegd gezag de uitvoering van het VWNW-beleid heeft ondergebracht bij de mobiliteitsorganisatie waar hij werkzaam is dan wel werkzaam is bij de mobiliteitsorganisatie die een second opinion heeft uitgebracht over het VWNW-onderzoek.

  • Indien de commissie niet tot een unaniem advies kan komen, wordt het advies uitgebracht dat de instemming heeft van de meerderheid van de leden. In geval de stemmen staken, beslist de voorzitter over het uit te brengen advies.

  • Binnen vier maanden na benoeming stelt de commissie – uiteraard met inachtneming van hetgeen daarover is opgenomen in het Besluit van werk naar werkbeleid voor de sector Rijk 2013–2015 en met inachtneming van de onderhavige regeling – de eigen werkwijze op en legt die ter bespreking voor aan het sectoroverleg Rijk alvorens deze vast te stellen.

  • Het secretariaat van de commissie wordt verzorgd door het CAOP.

De geschillen die deze commissie behandelt, komen niet meer aan de orde in departementale commissies zodat geen sprake is van een toename van de lasten voor de overheid.

De Minister voor Wonen en Rijksdienst, S.A. Blok

Naar boven