Regeling van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 9 november 2016, 1041185-157731-VGP, houdende vaststelling van regels met betrekking tot voor menselijke voeding bestemde caseïne en caseïnaten (Warenwetregeling caseïne en caseïnaten 2016)

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

Gelet op:

  • Richtlijn (EU) 2015/2203 van het Europees Parlement en de Raad van 25 november 2015 inzake de onderlinge aanpassing van de wetgevingen van de lidstaten met betrekking tot voor menselijke voeding bestemde caseïne en caseïnaten en tot intrekking van Richtlijn 83/417/EEG van de Raad (PbEU 2015, L 314);

  • artikel 4, tweede lid, van het Warenwetbesluit Zuivel;

Besluit:

Artikel 1

In deze regeling wordt verstaan onder:

a. melkeiwit, type voedings-zuurcaseïne of voedingszuurcaseïne:

hetgeen richtlijn 2015/2203 daaronder verstaat;

b. melkeiwit, type voedings-lebcaseïne of voedingslebcaseïne:

hetgeen richtlijn 2015/2203 daaronder verstaat;

c. voor menselijke voeding bestemde caseïnaat:

hetgeen richtlijn 2015/2203 daaronder verstaat.

Artikel 2

  • 1. De aanduiding ‘melkeiwit, type voedings-zuurcaseïne’ of ‘voedingszuurcaseïne’ als bedoeld in artikel 1, onderdeel a, mag uitsluitend en moet worden gebezigd voor caseïne bestemd voor menselijke voeding, die voldoet aan de eisen opgenomen in bijlage I, onderdeel I, van richtlijn 2015/2203.

  • 2. De aanduiding ‘melkeiwit, type voedings-lebcaseïne’ of ‘voedingslebcaseïne’ als bedoeld in artikel 1, onderdeel b, mag uitsluitend en moet worden gebezigd voor caseïne bestemd voor menselijke voeding, die voldoet aan de eisen opgenomen in bijlage I, onderdeel II, van richtlijn 2015/2203.

  • 3. De aanduiding ‘voor menselijke voeding bestemde caseïnaten’ als bedoeld in artikel 1, onderdeel c, mag uitsluitend en moet worden gebezigd voor caseïnaten bestemd voor menselijke voeding, die voldoen aan de eisen opgenomen in bijlage II van richtlijn 2015/2203.

Artikel 3

Caseïne en caseïnaten die niet voldoen aan de eisen opgenomen in bijlage I, onderdeel I, onder b en c, bijlage I, onderdeel II, onder b en c, en bijlage II, onder b en c, van richtlijn 2015/2203 worden niet gebruikt voor de bereiding van eet- en drinkwaren.

Artikel 4

  • 1. Op de verpakkingen, recipiënten of etiketten van de melkproducten, bedoeld in artikel 1, worden in duidelijk zichtbare, duidelijk leesbare en onuitwisbare letters de vermeldingen, bedoeld in artikel 4, eerste lid, onderdelen a tot en met f, van richtlijn 2015/2203 aangebracht.

  • 2. In afwijking van het eerste lid hoeven de vermeldingen, bedoeld in artikel 4, eerste lid, onderdeel b, onder iii, en onderdelen c, d en e, van richtlijn 2015/2203 slechts te worden aangebracht in een begeleidend document.

  • 3. Wanneer het minimumgehalte aan melkeiwitten opgenomen in bijlage I, onderdeel I, onder a, punt 2, bijlage I, onderdeel II, onder a, punt 2, en bijlage II, onder a, punt 2, van richtlijn 2015/2203 in de melkproducten, bedoeld in artikel 1, wordt overschreden, kan dit op passende wijze worden aangebracht op de verpakkingen, recipiënten of etiketten van de melkproducten.

  • 4. De vermeldingen, bedoeld in het eerste tot en met derde lid, zijn in ieder geval gesteld in de Nederlandse taal.

Artikel 5

De Warenwetregeling Melkeiwitten (caseïne en caseïnaten) wordt ingetrokken.

Artikel 6

Deze regeling treedt in werking met ingang van 22 december 2016.

Artikel 7

Deze regeling wordt aangehaald als: Warenwetregeling caseïne en caseïnaten 2016.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, E.I. Schippers

TOELICHTING

Algemeen

Op 1 december 2015 is gepubliceerd Richtlijn (EU) 2015/2203 van het Europees Parlement en de Raad van 25 november 2015 inzake de onderlinge aanpassing van de wetgevingen van de lidstaten met betrekking tot voor menselijke voeding bestemde caseïne en caseïnaten en tot intrekking van Richtlijn 83/417/EEG van de Raad (PbEU 2015, L 314), verder te noemen: richtlijn 2015/2203.

De doelstellingen van richtlijn 2015/2203 zijn het bevorderen van het vrije verkeer van voor menselijke voeding bestemde caseïne en caseïnaten en tegelijkertijd het bieden van een hoog niveau van bescherming van de gezondheid en het aanpassen van bestaande bepalingen aan de algemene Uniewetgeving inzake levensmiddelen en aan internationale normen. Een meer gedetailleerde toelichting op richtlijn 2015/2203 is opgenomen in de overwegingen bij de richtlijn.

Op grond van artikel 4, tweede lid, van het Warenwetbesluit Zuivel worden nadere regels vastgesteld ter uitvoering van richtlijn 83/417/EEG1. Deze nadere regels zijn vastgesteld in de Warenwetregeling Melkeiwitten (caseïne en caseïnaten). Richtlijn 83/417/EEG wordt met ingang van 22 december 2016 ingetrokken (artikel 8 van richtlijn 2015/2203). Het Warenwetbesluit Zuivel wordt hierop aangepast.2 Deze regeling zorgt voor de implementatie van richtlijn 2015/2203.

Artikel 4, tweede lid, van deze regeling bepaalt dat onder andere de volgende vermeldingen slechts aangebracht hoeven te worden in een begeleidend document:

  • de nettohoeveelheid (artikel 4, eerste lid, onderdeel c, van richtlijn 2015/2203);

  • de naam of handelsnaam en het adres van de exploitant (artikel 4, eerste lid, onderdeel d, van richtlijn 2015/2203);

  • de naam van het land van oorsprong voor uit derde landen ingevoerde producten (artikel 4, eerste lid, onderdeel e, van richtlijn 2015/2203).

Artikel 9, eerste lid, van verordening (EU) 1169/20113 heeft onder andere deze drie vermeldingen als verplichte vermeldingen aangeduid (artikel 9, eerste lid, onderdelen e, h en i van verordening (EU) 1169/2011). Artikel 13 van verordening (EU) 1169/2011 schrijft voor hoe de verplichte vermeldingen moeten worden aangebracht. Op grond van de regel dat specifieke regels voor algemene regels gaan, kan richtlijn 2015/2203 voor de drie hierboven genoemde vermeldingen bepalen dat deze slechts in een begeleidend document hoeven te worden aangebracht.

In de bijlage bij het Warenwetbesluit bestuurlijke boeten wordt in onderdeel D-43 de Warenwetregeling Melkeiwitten (caseïne en caseïnaten) met bijbehorende boetebedragen vervangen door de Warenwetregeling caseïne en caseïnaten 2016, waarbij boetebedragen worden gekoppeld aan overtreding van bepalingen in deze laatste regeling.

Het ontwerp van deze regeling is voorgelegd aan de deelnemers aan het Regulier Overleg Warenwet (ROW)4. Deze consultatie heeft niet geleid tot inhoudelijk commentaar op het ontwerpbesluit.

Van het besluit van het kabinet inzake vaste verandermomenten van regelgeving wordt afgeweken, aangezien het implementatie van bindende EU-rechtshandelingen betreft.

Gevolgen voor regeldruk

Dit besluit heeft geen gevolgen voor de administratieve lasten voor het bedrijfsleven en de burger en heeft ook verder geen bedrijfseffecten.

Transponeringstabel

In onderstaande tabel is weergegeven op welke wijze richtlijn 2015/2203 in deze regeling is geïmplementeerd.

Richtlijn 2015/2203

Deze regeling

artikel 1

artikel 2

artikel 2

artikel 3, onderdeel a

artikel 2, 3 en 4

artikel 3, onderdeel b, eerste deel

artikel 3

artikel 3, onderdeel b, tweede deel

Behoeft geen implementatie, is al geregeld in artikel 7 verordening (EU) 1169/20111, artikel 16 verordening (EG) 178/20022

artikel 4, lid 1, eerste alinea

artikel 4, lid 1

artikel 4, lid 1, tweede alinea

artikel 4, lid 2

artikel 4, lid 2

artikel 4, lid 4

artikel 4, lid 3

artikel 4, lid 3

artikel 5

artikel 6

artikel 7, lid 1

artikel 6

artikel 7, lid 2

artikel 8

artikel 9

artikel 10

X Noot
1

Verordening (EU) nr. 1169/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2011 betreffende de verstrekking van voedselinformatie aan consumenten, tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 1924/2006 en (EG) nr. 1925/2006 van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van Richtlijn 87/250/EEG van de Commissie, Richtlijn 90/496/EEG van de Raad, Richtlijn 1999/10/EG van de Commissie, Richtlijn 2000/13/EG van het Europees Parlement en de Raad, Richtlijnen 2002/67/EG en 2008/5/EG van de Commissie, en Verordening (EG) nr. 608/2004 van de Commissie (PbEU 2011, L 304).

X Noot
2

Verordening (EG) nr. 178/2002 van het Europees Parlement en de Raad van 28 januari 2002 tot vaststelling van de algemene beginselen en voorschriften van de levensmiddelenwetgeving, tot oprichting van een Europese Autoriteit voor voedselveiligheid en tot vaststelling van procedures voor voedselveiligheidsaangelegenheden (PbEG 2002, L 31).

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, E.I. Schippers


X Noot
1

Richtlijn 83/417/EEG van de Raad van 25 juli 1983 betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen van de Lid-Staten inzake bepaalde voor menselijke voeding bestemde melkeiwitten (caseïne en caseïnaten) (PbEG 1983, L 237).

X Noot
2

Besluit van 3 februari 2016, houdende wijziging van enkele Warenwetbesluiten in verband met de wijziging van de Warenwet (Stb. 2015, 235), de uitvoering van verordening (EU) nr. 1379/2013, de aanpassing van de aanduiding van kaas en enkele technische wijzigingen (Stb. 2016, 61).

X Noot
3

Verordening (EU) nr. 1169/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2011 betreffende de verstrekking van voedselinformatie aan consumenten, tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 1924/2006 en (EG) nr. 1925/2006 van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van Richtlijn 87/250/EEG van de Commissie, Richtlijn 90/496/EEG van de Raad, Richtlijn 1999/10/EG van de Commissie, Richtlijn 2000/13/EG van het Europees Parlement en de Raad, Richtlijnen 2002/67/EG en 2008/5/EG van de Commissie, en Verordening (EG) nr. 608/2004 van de Commissie (PbEU 2011, L 304).

X Noot
4

Aan het ROW nemen vertegenwoordigers deel van ondernemers (industrie en handel), van consumenten, van ministeries (met name van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, en van Economische Zaken), en van de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit.

Naar boven