Regeling van de Minister van Financiën en de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 4 november 2016, kenmerk 2016-0000117044, tot wijziging van de Regeling bekostiging financieel toezicht 2015 (wijziging van de tarieven voor betaalinstellingen)

De Minister van Financiën en de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

Gelet op artikel 13, negende lid, van de Wet bekostiging financieel toezicht;

BESLUITEN:

ARTIKEL I

In artikel 3 van de Regeling bekostiging financieel toezicht 2015 komt de toezichtcategorie ‘Betaalinstellingen, clearinginstellingen en elektronischgeldinstellingen’ als volgt te luiden:

Toezichtcategorie

Maatstaf

Bandbreedte

Tarieven

Betaalinstellingen, clearinginstellingen en elektronischgeldinstellingen

Provisie-inkomsten (PI)

Personen waaraan een vergunning is verleend als bedoeld in artikel 2:3a, eerste lid, of 2:10a van de Wet op het financieel toezicht

 
   

Personen met PI in het bereik van:

 

€ 0 tot en met € 0,1 miljoen

€ 7.000

   

>€ 0,1 miljoen tot en met € 0,2 miljoen

€ 12.000

   

>€ 0,2 miljoen tot en met € 0,5 miljoen

€ 30.000

   

>€ 0,5 miljoen tot en met € 1 miljoen

€ 65.000

   

>€ 1 miljoen tot en met € 5 miljoen

€ 108.000

   

> € 5 miljoen tot en met € 50 miljoen

€ 152.000

   

> € 50 miljoen

€ 194.000

   

Personen waaraan een vergunning is verleend als bedoeld in artikel 2:3e, eerste lid, van de Wet op het financieel toezicht

€ 0

   

Personen waaraan een vergunning is verleend als bedoeld in artikel 2:54i, eerste lid, of 2:54l, eerste lid, van de Wet op het financieel toezicht

€ 3.000

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en werkt terug tot en met 30 mei 2015.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Financiën, J.R.V.A. Dijsselbloem

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, J. Klijnsma

TOELICHTING

Deze regeling wijzigt met terugwerkende kracht de tarieven die betaalinstellingen over 2015 verschuldigd waren op grond van de Regeling bekostiging financieel toezicht 2015.

Hoogte van de tarieven

Per 1 januari 2015 is de overheidsbijdrage voor het toezicht op de financiële markten afgeschaft. De kosten van de toezichthouders worden sindsdien volledig omgeslagen over de onder toezicht staande instellingen. De categorieën instellingen die voorheen de overheidsbijdrage ontvingen, dienen sinds 1 januari 2015 zelf deze extra kosten te betalen.1 Omdat de categorie ‘betaalinstellingen, clearinginstellingen en elektronischgeldinstellingen’ een relatief hoge overheidsbijdrage ontving, zijn de heffingen voor deze categorie relatief sterk gestegen. In een aantal gevallen heeft dat ertoe geleid dat in 2015 aan instellingen uit deze categorie heffingen tot 20% van de omzet zijn opgelegd. Zulke hoge heffingen verhouden zich slecht met het draagkrachtbeginsel en kunnen ertoe leiden dat kleine(re) instellingen de kosten voor het toezicht niet meer kunnen dragen, waardoor deelname aan de sector in het gedrang komt.

In verband hiermee worden de tarieven voor 2015 alsnog gewijzigd met terugwerkende kracht tot de dag waarop die tarieven in werking traden. Om recht te doen aan de verdeling naar grootte wordt de laagste bandbreedte (provisie-inkomsten van € 0 tot € 0,2 mln.) gesplitst in twee bandbreedtes, namelijk € 0 tot € 0,1 mln. en € 0,1 mln. tot € 0,2 mln. Voor 2015 worden de betaalinstellingen daarmee verdeeld over zeven in plaats van zes bandbreedtes. Daarnaast worden de tarieven per bandbreedte voor de kleinste instellingen (provisie-inkomsten tot € 5 mln.) verlaagd. De tarieven voor de hoogste bandbreedtes (provisie-inkomsten van € 5 mln. tot € 50 mln. en meer dan € 50 mln.) zijn gelijk gebleven. Hiermee wordt aangesloten bij de systematiek van de Regeling bekostiging financieel toezicht 2016, die voor kleine instellingen dezelfde twee bandbreedtes kent.

Europees Paspoorthouders

Buitenlandse betaalinstellingen die middels een Europees paspoort actief zijn in Nederland zouden op grond van de huidige regeling een heffing voor doorlopend toezicht moeten betalen. Echter, uit de Wet bekostiging financieel toezicht (Wbft) volgt dat een heffing wordt opgelegd aan instellingen met een vergunning, instellingen met een verklaring van ondertoezichtstelling of instellingen die bij AFM of DNB zijn geregistreerd. Buitenlandse betaalinstellingen met een Europees paspoort vallen niet onder die groep. Immers, op grond van artikel 2:3e van de Wet op het financieel toezicht (Wft) volstaat een vergunning van de toezichthouder uit het land van herkomst. Met deze regeling wordt hieraan recht gedaan door het tarief voor buitenlandse betaalinstellingen met een Europees paspoort vast te stellen op € 0. Overigens wordt op buitenlandse betaalinstellingen met een Europees paspoort enkel integriteitstoezicht gehouden, waardoor de kosten voor dit toezicht laag zijn in vergelijking met de kosten voor het toezicht op betaalinstellingen met een vergunning in Nederland.

De Minister van Financiën, J.R.V.A. Dijsselbloem

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, J. Klijnsma


X Noot
1

Wet van 10 december 2014 tot wijziging van de Wet bekostiging financieel toezicht in verband met de afschaffing van de overheidsbijdrage, de invoering van Europees bankentoezicht en de bestemming van door de Autoriteit Financiële Markten en de Nederlandsche Bank opgelegde dwangsommen en boetes (Stb. 2014, 532). Zie ook de memorie van toelichting (Kamerstukken II 2013/14, 33 957, p. 4).

Naar boven