Regeling van de Minister van Economische Zaken van 24 oktober 2016, nr. WJZ/16152792, tot wijziging van de Regeling nationale EZ-subsidies in verband met de introductie van de subsidiemodule Beleidsexperiment service design-vouchers en een wijziging in de subsidiemodule Innovatiekredieten, alsmede tot wijziging van de Regeling openstelling EZ-subsidies 2016 in verband met de openstelling van een deel van de subsidiemodule TKI-toeslag

De Minister van Economische Zaken,

Gelet op de artikelen 2, tweede lid, 4, 5, 16, 17, eerste lid, 19, tweede lid, 23, onderdeel b, 25, 34, eerste lid, en 44 van het Kaderbesluit nationale EZ-subsidies;

Besluit:

ARTIKEL I

De Regeling nationale EZ-subsidies wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 3.9.6, eerste lid, wordt ‘vier jaar’ vervangen door: vijf jaar.

B

Aan hoofdstuk 3 wordt een titel toegevoegd, luidende:

TITEL 3.18. BELEIDSEXPERIMENT SERVICE DESIGN-VOUCHERS

§ 3.18.1. Algemene bepalingen
Artikel 3.18.1. Begripsomschrijvingen

In deze titel wordt verstaan onder:

adviesbureau:

organisatie, niet zijnde een kennisinstelling, die deskundigheid heeft op het gebied van de op grond van deze titel te subsidiëren activiteiten, en die als hoofdactiviteit adviesopdrachten uitvoert;

kennisinstelling:
  • a. onder a, b, c, g of h van de bijlage van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek genoemde instelling voor hoger onderwijs en een onder j van de bijlage bij die wet bedoeld academisch ziekenhuis en Nyenrode Business Universiteit;

  • b. andere dan onder a bedoelde geheel of gedeeltelijk, meerjarig door de overheid gefinancierde onderzoeksorganisatie zonder winstoogmerk die activiteiten verricht met als doel de algemene wetenschappelijke of technische kennis uit te breiden;

  • c. geheel of gedeeltelijk, meerjarig door een andere lidstaat van de Europese Unie gefinancierde:

    • 1°. openbare instelling voor hoger onderwijs of een daaraan verbonden ziekenhuis gelijkwaardig aan een instelling respectievelijk academisch ziekenhuis als bedoeld onder a,

    • 2°. onderzoeksorganisatie zonder winstoogmerk die activiteiten verricht met als doel de algemene wetenschappelijke en technische kennis uit te breiden;

  • d. rechtspersoon ten aanzien waarvan een instelling als bedoeld onder a, b of c direct of indirect:

    • 1°. meer dan de helft van het geplaatste kapitaal verschaft,

    • 2°. volledig aansprakelijk vennoot is of

    • 3°. overwegende zeggenschap heeft;

  • e. onderzoeksorganisatie zonder winstoogmerk met eigen medewerkers in loondienst, die tot doel heeft via het structureel doen van eigen onderzoek en het ontwikkelen en testen van technische toepassingen door haar medewerkers, de technologische kennis op een specifiek terrein te bevorderen, die geen instelling is als bedoeld onder a tot en met d;

service design-project:

project waarin een vooraf gespecificeerde kennisvraag over een nieuw dienstengebaseerd businessmodel wordt gesteld aan een kennisinstelling die of een adviesbureau dat gebruik maakt van service design-kennis of service design-methoden waarbij op praktische wijze nieuwe businessmodellen worden verkend, ontwikkeld en toegepast op basis van kennis van en inzicht in behoeften van gebruikers;

service design-voucher:

op grond van artikel 3.18.2 door de minister aan een MKB-ondernemer afgegeven document, dat deze ondernemer kan inleveren bij een kennisinstelling of een adviesbureau ten behoeve van de uitvoering van een service design-project.

§ 3.18.2. Verstrekking van een service design-voucher aan MKB-ondernemers uit de maakindustrie
Artikel 3.18.2. Verstrekking service design-voucher

Een service design-voucher heeft een waarde van maximaal € 3.000 en wordt aan een MKB-ondernemer verstrekt die actief is in een van de in de bijlage 3.18.1 genoemde sectoren en daarin productieactiviteiten verricht, zodat hij een service design-project kan laten uitvoeren waarvan de resultaten ten goede komen aan de activiteiten die de ondernemer in Nederland verricht.

Artikel 3.18.3. Aanvraag
  • 1. De MKB-ondernemer vermeldt bij de aanvraag de kennisvraag die hij in het kader van het service design-project wil stellen.

  • 2. De MKB-ondernemer beantwoordt bij de aanvraag vragen die in het middel, bedoeld in artikel 19, eerste lid, van het besluit zijn opgenomen ten behoeve van een nulmeting.

  • 3. De MKB-ondernemer vermeldt bij de aanvraag een kennisinstelling of een adviesbureau waarbij de service design-voucher kan worden ingeleverd.

  • 4. De aanvraag bevat een verklaring de-minimissteun.

Artikel 3.18.4. Verdeling subsidieplafond

De minister bepaalt door loting aan welke MKB-ondernemers binnen het subsidieplafond vouchers worden verstrekt, uitgaande van de maximum waarde per voucher.

Artikel 3.18.5. Besteding service design-voucher
  • 1. De MKB-ondernemer die een service design-voucher heeft ontvangen overlegt binnen een maand na de dagtekening van de toekenning van een service design-voucher een offerte of een ondertekende opdrachtbevestiging van een kennisinstelling of een adviesbureau.

  • 2. De MKB-ondernemer draagt de service design-voucher over aan de kennisinstelling of het adviesbureau, bedoeld in het eerste lid.

Artikel 3.18.6. Afwijzingsgronden

De minister beslist afwijzend op een aanvraag indien:

  • a. de MKB-ondernemer en de kennisinstelling of het adviesbureau reeds voor de datum van indienen van een aanvraag voor een service design-voucher verplichtingen jegens elkaar zijn aangegaan met betrekking tot het service design-project;

  • b. de MKB-ondernemer de service design-voucher wil aanwenden voor een service design-project waarvoor reeds door een bestuursorgaan of de Europese Commissie subsidie is verstrekt of dat deel uitmaakt van een project of programma waarvoor reeds door een bestuursorgaan of de Europese Commissie subsidie is verstrekt;

  • c. het adviesbureau organisatorisch en financieel niet onafhankelijk is van de aanvrager;

  • d. al eerder een service design-voucher is toegekend in hetzelfde kalenderjaar;

  • e. de MKB-ondernemer bij de aanvraag niet heeft ingestemd met het verlenen van medewerking aan monitoring en evaluatie van de effecten van deze titel bij zowel toewijzing als afwijzing van zijn aanvraag.

§ 3.18.3. Verstrekking van subsidie aan kennisinstellingen en adviesbureaus
Artikel 3.18.7. Verzilvering service design-voucher door kennisinstellingen en adviesbureaus

Subsidie wordt verstrekt aan een kennisinstelling die of een adviesbureau dat een of meer service design-projecten heeft uitgevoerd en in verband daarmee een of meer geldige service design-vouchers overlegt.

Artikel 3.18.8. Steunintensiteit

De subsidie bedraagt 75 procent van de door de kennisinstelling of het adviesbureau ten behoeve van de uitvoering van een service design-project in rekening gebrachte kosten, maar niet meer dan € 3.000 per service design-voucher.

Artikel 3.18.9. Aanvraag verzilvering service design-voucher
  • 1. De kennisinstelling of het adviesbureau bij wie de service design-voucher wordt ingeleverd dient een aanvraag om subsidie na afloop van het service design-project in.

  • 2. De aanvraag moet binnen vijf maanden nadat de service design-voucher aan de MKB-ondernemer is verstrekt, zijn ontvangen.

  • 3. Indien de aanvraag niet binnen de termijn, bedoeld in het tweede lid, of indien de offerte of een ondertekende opdrachtbevestiging van de kennisinstelling of het adviesbureau aan de MKB-ondernemer niet binnen de termijn, bedoeld in artikel 3.18.5, eerste lid, door de minister is ontvangen, vervalt de service design-voucher van rechtswege.

§ 3.18.4. Slotbepalingen
Artikel 3.18.10. Verplichting van de subsidieontvanger

De kennisinstelling of het adviesbureau bij wie de service design-voucher wordt ingeleverd stuurt binnen een maand na afloop van het service design-project een schriftelijk verslag omtrent de uitvoering van het service design-project aan de minister.

Artikel 3.18.11. Staatssteun

Subsidie die krachtens deze titel wordt verleend, bevat staatssteun en wordt gerechtvaardigd door de algemene de-minimisverordening.

Artikel 3.18.12. Monitoring en evaluatie
  • 1. De MKB-ondernemer die een service design-voucher heeft ontvangen en de kennisinstelling of het adviesbureau bij wie de service design-voucher wordt ingeleverd, verlenen medewerking aan monitoring en evaluatie van de effecten van de door hen op grond van deze titel uitgevoerde activiteiten, voor zover medewerking redelijkerwijs van hen kan worden verlangd.

  • 2. De verplichting, bedoeld in het eerste lid, geldt gedurende twee jaar na de datum van de beschikking tot subsidieverstrekking.

Artikel 3.18.13. Vervaltermijn

Deze titel vervalt met ingang van 1 januari 2018, met dien verstande dat deze van toepassing blijft op subsidies die voor die datum zijn verleend.

C

Na bijlage 3.16.3 wordt een bijlage toegevoegd, luidende:

BIJLAGE 3.18.1, BEHORENDE BIJ ARTIKEL 3.18.2 VAN DE REGELING NATIONALE EZ-SUBSIDIES

Sectoren1:

  • Vervaardiging van voedingsmiddelen (SBI 10)

  • Vervaardiging van dranken (SBI 11)

  • Vervaardiging van tabaksproducten (SBI 12)

  • Vervaardiging van textiel (SBI 13)

  • Vervaardiging van kleding (SBI 14)

  • Vervaardiging van leer, lederwaren en schoenen (SBI 15)

  • Primaire bewerking van hout en vervaardiging van houtartikelen (SBI 16)

  • Vervaardiging van papier, karton en papier- en kartonwaren (SBI 17)

  • Drukkerijen, reproductie van opgenomen media (SBI 18)

  • Vervaardiging van cokesovenproducten en aardolieverwerking (SBI 19)

  • Vervaardiging van chemische producten (SBI 20)

  • Vervaardiging van farmaceutische grondstoffen en producten (SBI 21)

  • Vervaardiging van producten van rubber en kunststof (SBI 22)

  • Vervaardiging van overige niet-metaalhoudende minerale producten (SBI 23)

  • Vervaardiging van metalen in primaire vorm (SBI 24)

  • Vervaardiging van producten van metaal (geen machines en apparaten) (SBI 25)

  • Vervaardiging van computers en van elektronische en optische apparatuur (SBI 26)

  • Vervaardiging van elektrische apparatuur (SBI 27)

  • Vervaardiging van overige machines en apparaten (SBI 28)

  • Vervaardiging van auto's, aanhangwagens en opleggers (SBI 29)

  • Vervaardiging van overige transportmiddelen (SBI 30)

  • Vervaardiging van meubels (SBI 31)

  • Vervaardiging van overige goederen (SBI 32)

  • Reparatie en installatie van machines en apparaten (SBI 33)

ARTIKEL II

In de tabel van artikel 1 van de Regeling openstelling EZ-subsidies 2016 wordt onder de rij met betrekking tot titel 3.2, TKI-toeslag, artikel 3.2.2, onderdeel b, een rij ingevoegd, luidende:

Titel 3.2: TKI-toeslag

3.2.2, onderdeel b

   

15-11-2016 t/m 31-07-2017

 

ARTIKEL III

  • 1. Artikel I treedt in werking met ingang van 1 januari 2017.

  • 2. Artikel II treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin deze regeling wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 24 oktober 2016

De Minister van Economische Zaken, H.G.J. Kamp

TOELICHTING

I. Algemeen

Doel en inhoud

Met deze wijzigingsregeling wordt een subsidiemodule Beleidsexperiment service design-vouchers toegevoegd aan de Regeling nationale EZ-subsidies en wordt een kleine wijziging aangebracht in de subsidiemodule Innovatiekredieten. De laatstgenoemde wijziging houdt in dat de termijn waarin de gesubsidieerde activiteiten kunnen worden voltooid, wordt verlengd van vier naar vijf jaar. Deze wijziging wordt in het artikelsgewijze deel toegelicht. Hieronder wordt de eerstgenoemde wijziging, de nieuwe subsidiemodule, toegelicht. Daarnaast omvat deze wijzigingsregeling een wijziging van de Regeling openstelling EZ-subsidies 2016. Daarmee wordt de aanvraagperiode opengesteld voor de zogenoemde projecttoeslagen, bedoeld in de TKI-subsidiemodule in titel 3.2 van de Regeling nationale EZ-subsidies.

Veel maakbedrijven, mkb-ondernemers uit de maakindustrie, willen de dienstencomponent in hun productaanbod beter vormgeven. Om competitief te blijven, staan zij voor de uitdaging hun businessmodellen zodanig aan te passen dat ze cliënten daadwerkelijk kunnen ondersteunen en oplossingen kunnen bieden, in plaats van enkel producten of de technologie zelf aan te bieden. Dit is de essentie van dienstengebaseerde bedrijfsmodelinnovatie.

Bekende voorbeelden zijn fabrikanten van kapitaalgoederen, bijvoorbeeld motoren en apparatuur, die op basis van het gebruik van de machines allerhande bijkomende diensten aanbieden. De omschakeling naar dergelijke product-dienstencombinaties en bijbehorende dienstengebaseerde businessmodellen is voor de meeste mkb-maakbedrijven niet eenvoudig.

In de kabinetsreactie op de beleidsdoorlichting van het bedrijvenbeleid2 en twee adviezen van de Adviesraad voor Technologie, Wetenschap en Innovatie over innovatie in de diensten (Diensten Waarderen 2012) en sociale innovatie (De kracht van Sociale Innovatie 2013) heeft de Minister van Economische Zaken aangekondigd samen met het bedrijfsleven te proberen meer inzicht te verschaffen in de knelpunten op het gebied van niet-technologische innovatie door middel van enkele beleidsexperimenten.

In dit kader is deze subsidiemodule Beleidsexperiment service design-vouchers, als onderdeel van de Regeling nationale EZ-subsidies, opgesteld waarmee het beleidsexperiment kan worden uitgevoerd samen met het bedrijfsleven en met kennisaanbieders. Door middel van deze experimenten zal het kabinet beoordelen of ook financiële instrumenten gerechtvaardigd en doeltreffend zijn.

Het gaat om beleidsexperimenten met service design-vouchers die gericht zijn op het bevorderen van innovatie in de maakindustrie. Met het beleidsexperiment wordt samenwerking gestimuleerd tussen de creatieve industrie, de maakindustrie en andere sectoren zodat de kennis beter wordt benut. Zo leren maakbedrijven om hun expertise niet alleen in de vorm van fysieke producten te vermarkten, maar ook als ‘service solution’. Op deze wijze kan worden bezien wat werkt en wat niet werkt als deze mkb-ondernemers een project starten waarin zij een kennisvraag over een nieuw dienstengebaseerd businessmodel stellen aan een kennisinstelling die of een adviesbureau dat gebruik maakt van service design-kennis of -methoden. Bewustwording over de mogelijkheden van diensteninnovatie is noodzakelijk voor een verdere versterking en intensivering van de totale innovatie- en vernieuwingskracht van de Nederlandse economie3.

Om dit beleidsexperiment te kunnen laten slagen is medewerking van bedrijven nodig, ook van bedrijven die uiteindelijk geen voucher ontvangen of inzetten. Als onderdeel van de aanvraagprocedure worden bedrijven eerst gevraagd een vragenlijst van beperkte omvang in te vullen die dient als nulmeting. Daarnaast dienen de aanvragers vooraf akkoord te gaan met het verlenen van medewerking aan monitoring en evaluatie, of hun aanvraag nu wordt toe- of afgewezen (artikel 3.18.6, aanhef en onderdeel e). Als de aanvragen gezamenlijk het subsidieplafond overschrijden – waarbij wordt uitgegaan van de maximum waarde per voucher –, worden er op basis van loting vouchers toegekend totdat het subsidieplafond bereikt is. Bedrijven die een voucher ontvangen, vormen de zogenaamde ‘experimentele groep’ in het beleidsexperiment. De bedrijven die zijn uitgeloot vormen de ‘controlegroep’. Na het verstrijken van de periode waarin de service design-projecten plaatsvinden worden alle bedrijven benaderd om een vragenlijst in te vullen die dient als eenmeting. Door de nul- en eenmeting te gebruiken om ontwikkelingen op het vlak van innovatie te meten, kan er een vergelijking gemaakt worden tussen de experimentele groep en de controlegroep. Hiermee wordt het effect van de beleidsinterventie vastgesteld. Op basis van de uitkomsten kan worden bezien of beleidsaanpassingen nodig zijn.

De mkb-ondernemer die een service design-project wil laten uitvoeren door een kennisinstelling of een adviesbureau, kan een service design-voucher aanvragen. Hij moet vervolgens een contract sluiten met een kennisinstelling of een adviesbureau. Als die de gevraagde kennis heeft geleverd, draagt de MKB-ondernemer de voucher over aan de kennisinstelling of het adviesbureau. De kennisinstelling kan vervolgens de voucher inwisselen (verzilveren) bij de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (hierna: RVO.nl).

De aanvrager moet in de aanvraag de naam van een kennisinstelling of een adviesbureau noemen, waarmee hij het service design-project wil gaan uitvoeren ter beantwoording van de in de aanvraag omschreven kennisvraag. Na de verstrekking van de voucher moet de aanvrager binnen een maand een op het project toegesneden offerte bijvoegen van deze kennisinstelling of dit adviesbureau. De voucher vertegenwoordigt zowel een waarde voor de MKB-ondernemer die de voucher aanvraagt, als voor de kennisinstelling die of het adviesbureau dat het service design-project uitvoert. De kennisinstelling of het adviesbureau verzilvert immers de voucher en krijgt de subsidie uitgekeerd, waardoor de factuur die de kennisinstelling of het adviesbureau aan de MKB-ondernemer stuurt voor het service design-project lager kan worden vastgesteld.

Openstelling

Aanvragen kunnen gedurende twee weken worden ingediend, van 1 maart tot en met 15 maart 2017. Het subsidieplafond zal € 240.000 bedragen. Dit zal worden geregeld in de nog te publiceren Regeling openstelling EZ-subsidies 2017.

Staatssteun

Deze subsidie bevat staatssteun en wordt gerechtvaardigd door de algemene de-minimisverordening.

De in titel 3.2 van de Regeling nationale EZ-subsidies opgenomen TKI-projecttoeslag als zodanig omvat staatssteun en wordt gerechtvaardigd onder de artikelen 25 en 28 van de algemene groepsvrijstellingsverordening. De openstelling van de aanvraagperiode voor TKI-projecttoeslag via onderhavige wijzigingsregeling leidt niet tot enige wijziging ter zake.

Regeldruk

De service design-voucher is een laagdrempelig instrument met een breed bereik. In het kader van het beleidsexperiment worden in 2017 maximaal 80 vouchers ter beschikking gesteld met een waarde van elk € 3.000. De administratieve lasten voor de aanvraag van de vouchers, de nul- en eenmeting bedragen voor de mkb-ondernemer maximaal 55 minuten à € 37 per uur. De bedrijven die zijn uitgeloot vormen de ‘controlegroep’. Met dit beleidsexperiment komt dit voor 80 gehonoreerde vouchers en 160 bedrijven in de controlegroep uit op € 8.140. Dat is 3,4% van het totale verplichte subsidiebedrag € 240.000.

Wat de openstelling van de aanvraagperiode voor TKI-projecttoeslag betreft, verandert de regeldruk niet ten opzichte van 2016.

II. Artikelen

Artikel I, onderdeel A

Met dit artikel wordt de realisatietermijn van artikel 3.9.6, eerste lid, van de subsidiemodule Innovatiekredieten (titel 3.9) verlengd van vier naar vijf jaar. In de praktijk duren ontwikkelingsprojecten soms langer dan vier jaar. Door deze wijziging worden ontwikkelingsprojecten met een langere termijn tot marktintroductie meer ruimte geboden. Ontwikkelingsprojecten kunnen in aanmerking komen voor het Innovatiekrediet indien het aannemelijk wordt geacht dat zij binnen vijf jaar kunnen worden voltooid.

Artikel I, onderdeel B

Met dit artikel wordt aan hoofdstuk 3 de nieuwe, subsidiemodule Beleidsexperiment service design-vouchers toegevoegd (titel 3.18).

Artikel 3.18.1

In dit artikel zijn de begripsbepalingen opgenomen.

Bij adviesbureaus gaat het om dienstverlenende organisaties die deskundigheid kunnen bieden op het gebied van service design en daarbij gehanteerde methoden, in de vorm van advies. De adviesbureaus zijn actief op het terrein van advisering, onderzoek en overige specialistische zakelijke dienstverlening (SBI 69, 70, 71, 72, 73, 74), met uitzondering van holdings- en concerndiensten binnen eigen concern (SBI 70.1) en veterinaire dienstverlening (SBI 75). Ook kunnen de adviesbureaus geclassificeerd zijn als ‘dienstverlenende activiteiten op gebied van Informatietechnologie of Informatie’ (SBI 62 en 63). Adviesorganisaties hebben aantoonbaar ervaring met het ondersteunen van productbedrijven met het ontwikkelen van onderscheidende (aanvullende) diensten, product-dienstencombinaties, dienstenoplossingen of vernieuwing van businessmodellen die leiden tot onderscheidende dienstenoplossingen en dienstenervaringen.

Daarnaast is het begrip kennisinstelling gedefinieerd. Dit zijn universiteiten, HBO-instellingen en toegepaste onderzoeksorganisaties.

Het artikel omvat ook een definitie van een service design-project. De essentie van service design is dat op een praktische wijze nieuwe diensten en businessmodellen worden verkend, ontwikkeld en toegepast op basis van diepgaande kennis van en inzicht in behoeften van gebruikers. Service design- methoden zoals context mapping, co-creatie, user journey mapping, personas, service blueprinting, prototyping en scenario’s worden al naar gelang de fase van het innovatietraject en specifieke kennisvraag ingezet. Er zijn tientallen praktische methoden in omloop om inzicht te krijgen in drijfveren en behoeften van gebruikers. Aan het einde van het service design-project heeft het maakbedrijf, ten behoeve waarvan de service design-voucher wordt aangevraagd, inzicht gekregen in relevante service design-kennis of service design-methoden en deze op kleine schaal beproefd. Bij het maakbedrijf is kennis opgedaan over de redenen waarom en de wijze waarop het bedrijf aan het ontwikkelen van een meer dienstengebaseerd businessmodel kan werken. Een service design-project is derhalve onderdeel van een innovatie-inspanning gericht op het vervaardigen van een nieuw businessmodel voor het bedrijf. Het project is niet een regulier marktonderzoek en ook geen organisatie-, financieel, juridisch of ICT-advies dat niet gericht is op het genoemde nieuwe businessmodel.

Voor de definitie van service design-voucher kan worden verwezen naar hetgeen in het algemeen deel van deze toelichting is opgenomen over het doel van deze voucher.

Artikel 3.18.2

In dit artikel is bepaald wie de service design-voucher kan aanvragen. Dat zijn MKB-ondernemingen4 afkomstig uit de maakindustrie met productieactiviteiten in Nederland. Een overzicht van de desbetreffende SBI-sectoren is opgenomen in bijlage 3.18.1, behorende bij dit artikel.

Artikel 3.18.3

In dit artikel zijn vier eisen opgenomen voor de aanvraag. De MKB-ondernemer vermeldt in de eerste plaats op het aanvraagformulier de kennisvraag die hij met de service design-voucher en met hulp van de kennisinstelling of het adviesbureau wil stellen. Een kennisvraag heeft betrekking op een nieuw dienstengebaseerd businessmodel van een MKB-ondernemer uit de maakindustrie en kan met gebruikmaking van service design-kennis of service design-methoden worden beantwoord. Een kennisvraag dient als leidende vraag voor het service design-project.

In de tweede plaats vult de aanvrager een nulmeting in. Het doel hiervan is ervoor te zorgen dat informatie beschikbaar is om de subsidiemodule te onderzoeken en te kunnen bepalen wat deze betekent voor de MKB-ondernemingen die hiervan gebruik maken.

In de derde plaats wordt in de aanvraag een kennisinstelling of een adviesbureau opgenomen waarbij de voucher kan worden ingeleverd. Met die kennisinstelling of dat adviesbureau dient de kennisvraag te worden afgestemd.

Omdat er sprake is van de-minimissteun als bedoeld in de algemene Europese de-minimisverordening5 is de aanvrager in de vierde plaats verplicht in dat kader een verklaring bij de aanvraag te voegen waarin hij aangeeft dat hij over een periode van drie achtereenvolgende belastingjaren niet meer dan € 200.000 aan de-minimissteun heeft ontvangen.

Artikel 3.18.4

In artikel 3.18.4 is bepaald hoe de verdeling van de vouchers plaatsvindt. Na openstelling van de regeling geldt een openstellingstermijn van twee weken. Na sluiting van de openstellingstermijn worden de vouchers verloot onder de aanvragen die voldoen aan de gestelde voorwaarden van de regeling. De loting eindigt zodra voldoende goedgekeurde aanvragen zijn ingeloot om het beschikbare subsidieplafond uit te putten, uitgaande van de maximum waarde per voucher.

Artikel 3.18.5

In dit artikel wordt bepaald hoe de besteding van de service design-voucher door de MKB-ondernemer plaatsvindt. Binnen een maand na dagtekening van de toekenning van de voucher aan de ondernemer, overlegt dezelfde ondernemer een offerte of een ondertekende opdrachtbevestiging van de kennisinstelling of het adviesbureau aan RVO.nl. (eerste lid). Daarnaast draagt hij de voucher over aan de kennisinstelling of het adviesbureau (tweede lid).

Artikel 3.18.6

In artikel 3.18.6 is bepaald wanneer een aanvraag voor een service design-voucher kan worden afgewezen. Dat kan op basis van vier afwijzingsgronden. Zo mogen er nog geen verplichtingen zijn aangegaan tussen de ondernemer en de kennisinstelling of het adviesbureau voor de afgiftedatum van de voucher (onderdeel a). Zou dit wel gebeuren, dan zou het stimulerend effect dat de voucher moet hebben onvoldoende aanwezig zijn: de aanvrager zou dan blijkbaar ook zonder voucher verplichtingen kunnen aangaan. Deze afwijzingsgrond is daarmee te zien als een verbijzondering van de afwijzingsgrond die op grond van artikel 23, aanhef en onderdeel c, van het Kaderbesluit nationale EZ-subsidies al geldt; een subsidieaanvraag wordt op basis daarvan afgewezen indien ‘aannemelijk is dat de activiteiten ook zonder subsidie zonder belangrijke vertraging zouden worden uitgevoerd’.

Op basis van onderdeel b mag er geen stapeling van subsidies plaatsvinden.

Afwijzingsgrond c houdt in dat de aanvrager van de voucher en de kennisinstelling of het adviesbureau waar de voucher wordt ingewisseld juridisch of economisch niet afhankelijk van elkaar mogen zijn. Deze afwijzingsgrond beoogt te voorkomen dat bedrijven of onderdelen van bedrijven behorend tot dezelfde onderneming of groep de voucher gebruiken om activiteiten te financieren die ook zonder de voucher al tot stand zouden hebben kunnen komen.

Afwijzingsgrond d betekent dat per MKB-ondernemer uit de maakindustrie maar één aanvraag voor een service design-voucher mag worden ingediend gedurende de looptijd van de subsidiemodule Beleidsexperiment service-design-vouchers.

In de laatste afwijzingsgrond (e) wordt bepaald dat de aanvraag wordt afgewezen als de MKB-ondernemer bij de aanvraag niet heeft ingestemd met het verlenen van medewerking aan monitoring en evaluatie van de effecten van deze titel bij zowel toewijzing als afwijzing van zijn aanvraag. Op deze wijze wordt de medewerking verplicht gesteld aan monitoring en evaluatie, ook van bedrijven die uiteindelijk geen voucher ontvangen of inzetten. Het doel hiervan is reeds toegelicht in het algemeen deel van de toelichting.

Verder is het van belang te vermelden dat daarnaast ook de afwijzingsgronden uit de artikelen 22 en 23 van het Kaderbesluit nationale EZ-subsidies van toepassing zijn.

Artikel 3.18.7

In artikel 3.18.6 is bepaald dat de subsidie niet rechtstreeks aan de MKB-onderneming uit de maakindustrie wordt verstrekt, maar dat subsidievertrekking door de subsidieverstrekker (RVO.nl) plaatsvindt aan een kennisinstelling die of een adviesbureau dat een of meer geldige service design-vouchers kan overleggen na afronding van het service design-project waar de kennisvraag en de voucher betrekking op hebben.

Artikel 3.18.8

In artikel 3.18.8 is aangegeven welk percentage van de totale subsidiabele kosten voor subsidie in aanmerking komt, te weten 75 procent van de door de kennisinstelling of het adviesbureau ten behoeve van de uitvoering van het service design-project in rekening gebrachte kosten met als maximum € 3.000 per service design-voucher. Ondernemingen kunnen dus ook een voucher voor een kleiner bedrag inzetten als zij om welke reden dan ook moeite hebben met de verplichte eigen bijdrage van 25 procent van de voucher. Ondernemers mogen de voucher ook inzetten op hogere kosten die door de kennisinstelling in rekening worden gebracht.

Artikel 3.18.9

In dit artikel is bepaald wanneer en door wie een aanvraag om subsidie wordt ingediend (eerste lid) en binnen welke termijn (tweede lid).

Het derde lid regelt dat indien de aanvraag voor verzilvering niet binnen die termijn is ontvangen, of de offerte niet op tijd is ingediend, de voucher van rechtswege vervalt.

Artikel 3.18.10

De kennisinstelling of het adviesbureau brengt binnen een maand na afloop van het service design-project een schriftelijk verslag uit omtrent de uitvoering van het service design-project. Dit is een kort activiteitenverslag inclusief een generieke aanduiding van de uitkomsten. Deze aanduiding van de uitkomsten is bedoeld om inzicht te krijgen in hoe de subsidiemodule Beleidsexperiment service design-vouchers is gebruikt en wat wel en niet werkt als MKB-bedrijven een service design-voucher aanvragen. Daarnaast worden de uitkomsten ingezet voor monitoring en evaluatie.

Artikel 3.18.12

In dit artikel is de verplichting tot het meewerken aan monitoring en evaluatie van de effecten van het subsidie-instrument opgenomen. Het doel van de monitoring- en evaluatieverplichting is ervoor te zorgen dat informatie beschikbaar is die noodzakelijk is om de subsidiemodule Beleidsexperiment service design-vouchers te onderzoeken. Na afronding van het service design-project zal de onderneming die van een voucher gebruik heeft gemaakt een korte elektronische vragenlijst invullen (een zogenaamde eenmeting). Deze meting zal ook worden voorgelegd aan de controlegroep van het beleidsexperiment.

Artikel 3.18.13

Gelet op het experimentele karakter van deze nieuwe module, kent deze een vervaldatum die ligt binnen de maximale vijf jaar waarvoor op grond van artikel 24a, tweede lid, van de Comptabiliteitswet 2001 een subsidieregeling maximaal mag bestaan. Gelet op de voorgenomen openstelling in maart 2017 en de periode die in acht moet worden genomen voor de uitvoering van de projecten en het verzilveren van de vouchers, is gekozen voor 1 januari 2018 als vervaldatum.

Artikel I, onderdeel C

In deze bijlage bij de subsidiemodule Beleidsexperiment service design-vouchers zijn de sectoren opgenomen waarin een mkb-ondernemer actief moet zijn en productieactiviteiten moet verrichten om in aanmerking te komen voor subsidieverstrekking op grond van artikel 3.18.2.

Artikel II

Dit artikel strekt tot wijziging van de Regeling openstelling EZ-subsidies 2016. De onderhavige wijziging heeft betrekking op de zogenoemde projecttoeslagen die worden geregeld in de TKI-subsidiemodule in titel 3.2. De aanvraagperiode voor TKI-projecttoeslagen wordt opengesteld vanaf 15 november 2016 tot en met 31 juli 2017. Deze nieuwe openstelling volgt kort na de sluiting van de vorige openstelling op 15 oktober 2016 om de continuïteit van de regeling zo veel mogelijk te borgen en (potentiële) gebruikers van deze toeslag, niet onnodig te laten wachten tot een openstelling die pas in 2017 plaatsvindt.

Artikel III

Met de inwerkingtredingsdatum van artikel I wordt het kabinetsbeleid met betrekking tot vaste verandermomenten gevolgd. De regeling wordt tevens, overeenkomstig dit beleid, twee maanden voor inwerkingtreding gepubliceerd.

Voor de wijziging van de Regeling openstelling EZ-subsidies 2016 in verband met het openstellen van de aanvraagperiode voor de zogenoemde projecttoeslagen, bedoeld in de TKI-subsidiemodule in titel 3.2 van de Regeling nationale EZ-subsidies (artikel II) wordt wel afgeweken van de vaste verandermomenten en de minimale invoeringstermijn. Deze afwijking wordt gerechtvaardigd doordat de doelgroep is gebaat bij een spoedige inwerkingtreding.

De Minister van Economische Zaken, H.G.J. Kamp


X Noot
1

Gebaseerd op de Standaard Bedrijfs Indeling 2008 zoals gepubliceerd door het CBS in november 2015 (versie 2016), zie https://www.cbs.nl/nl-nl/onze-diensten/methoden/classificaties/activiteiten/standaard-bedrijfsindeling--sbi--/de-structuur-van-de-sbi-2008-versie-2016.

X Noot
2

Kamerstukken II 2014/15, 30 991, nr. 23.

X Noot
3

Kamerstukken II 2015/16, 33 009, nr. 30 en Kamerstukken II 2010/11, 32 637, nr. 9.

X Noot
4

Dit zijn ondernemingen tot 250 werkzame personen, maximaal 50 miljoen EUR omzet per jaar en een balanstotaal van maximaal 43 miljoen EUR. Zie: http://ec.europa.eu/eurostat/web/structural-business-statistics/structural-business-statistics/sme.

X Noot
5

verordening (EU) nr. 1407/2013 van de Commissie van 18 december 2013 betreffende de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op de-minimissteun (PbEU 2013, L 352).

Naar boven