Staatscourant van het Koninkrijk der Nederlanden
| Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
|---|---|---|---|---|
| Ministerie van Economische Zaken | Staatscourant 2016, 55658 | Besluiten van algemene strekking |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
| Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
|---|---|---|---|---|
| Ministerie van Economische Zaken | Staatscourant 2016, 55658 | Besluiten van algemene strekking |
De Minister van Economische Zaken,
Handelende in overeenstemming met de Minister van Defensie;
Gelet op artikel 2, eerste lid, van de Wet vergoedingen adviescolleges en commissies;
Besluit:
In dit besluit wordt verstaan onder:
de Minister van Economische Zaken;
Energieonderzoek Centrum Nederland;
Nederlandse Organisatie voor toegepast-natuurwetenschappelijk onderzoek TNO;
Dienst Landbouwkundig Onderzoek;
Stichting Deltares;
Nederlandse Lucht- en Ruimtevaartcentrum;
Maritime Research Institute Netherlands;
ECN, TNO, DLO, Deltares, NLR en Marin;
de Evaluatiecommissie Toegepaste Onderzoek Organisaties (TO2).
1. Er is een Evaluatiecommissie Toegepaste Onderzoek Organisaties (TO2) , een subcommissie TNO, een subcommissie DLO en een subcommissie ECN/ Deltares/ NLR/ Marin.
2. De commissie heeft tot taak om:
a. het functioneren van de Toegepaste Onderzoek Organisaties (TO2) te beoordelen op de drie hoofdcriteria kwaliteit, impact en vitaliteit conform het Evaluatie en Monitoringskader Toegepast Onderzoek;
b. de financiële bijdragen van het Ministerie van Economische Zaken en het Ministerie van Defensie aan deze organisaties te evalueren op effectiviteit en efficiëntie conform de Regeling Periodiek Evaluatieonderzoek (RPE).
c. De subcommissies verrichten onderzoek naar het functioneren van één of meer specifieke Toegepaste Onderzoek Organisaties (TO2) en de effectiviteit en efficiëntie van de bijdragen van de Ministeries van Economische Zaken en Defensie daaraan. De rapporten van de subcommissies vormen het startpunt voor de eindevaluatie door de commissie.
De voorzitter van de commissie brengt voor 1 maart 2017 zijn schriftelijke eindrapport uit aan de minister.
1. De commissie bestaat uit een voorzitter en ten hoogste vier andere leden.
2. Drie leden van de commissie zijn tevens voorzitter van de subcommissie TNO, de subcommissie DLO, dan wel de subcommissie ECN/ Deltares/ NLR/ Marin. Een subcommissie bestaat uit ten hoogste tien andere leden.
3. De voorzitter en de andere leden worden door de minister benoemd. De voorzitter en de andere leden kunnen door de minister worden geschorst en ontslagen.
4. De leden brengen op persoonlijke titel hun kennis en ervaring in en treden niet op als vertegenwoordiger van een specifieke belangengroep.
1. De commissie stelt haar eigen werkwijze schriftelijk vast.
2. De minister voorziet in het secretariaat van de commissie.
3. Het beheer van de bescheiden betreffende de werkzaamheden van de commissie en de subcommissies geschiedt op overeenkomstige wijze als bij het Ministerie van Economische Zaken. De bescheiden worden na beëindiging van de werkzaamheden van de commissie en de subcommissies bewaard in het archief van dat ministerie.
4. De commissie en de subcommissies verstrekken desgevraagd aan de minister de voor de uitoefening van zijn taak benodigde inlichtingen. De minister kan inzage vorderen van zakelijke gegevens en bescheiden, voor zover dat voor de vervulling van zijn taak redelijkerwijs nodig is.
1. De leden van de commissie zijn verplicht tot geheimhouding van de gegevens en inlichtingen die zij in het kader van hun werkzaamheden voor de commissie ontvangen.
2. De leden van de commissie behandelen alle verkregen gegevens en inlichtingen vertrouwelijk, tenzij zij deze op grond van een wettelijke verplichting aan een derde dienen te verstrekken of de minister toestemming heeft verleend voor het verstrekken van gegevens of inlichtingen aan derden.
3. Het eerste en tweede lid zijn niet van toepassing op gegevens en inlichtingen die reeds anderszins openbaar zijn gemaakt.
1. Aan de voorzitter van de commissie wordt een vaste vergoeding per maand toegekend, waarbij de salarisschaal wordt vastgesteld op schaal 18 van bijlage B van het Bezoldigingsbesluit burgerlijke rijksambtenaren 1984 en de arbeidsduurfactor op 0,078.
2. Aan de leden van de commissie die tevens voorzitter zijn van een subcommissie wordt een vaste vergoeding per maand toegekend, waarbij de salarisschaal wordt vastgesteld op schaal 17 van bijlage B van het Bezoldigingsbesluit burgerlijke rijksambtenaren 1984 en de arbeidsduurfactor op 0,078.
3. Aan de andere leden van de commissie en de subcommissies wordt een vaste vergoeding per maand toegekend, waarbij de salarisschaal wordt vastgesteld op schaal 16 van bijlage B van het Bezoldigingsbesluit burgerlijke rijksambtenaren 1984 en de arbeidsduurfactor op 0,078.
1. Ter gelegenheid van de instelling van de commissie worden te rekenen vanaf 1 september 2016 tot en met 28 februari 2017 tot lid van de commissie benoemd:
a. de heer ir. A.H. Schaaf, te Hellendoorn, tevens voorzitter;
b. de heer dr. G.J. Declerck, te Herent (België), tevens voorzitter van de subcommissie TNO;
c. mevrouw dr. ir. M. Jonkman, te Zetten, tevens voorzitter van de subcommissie DLO;
d. mevrouw prof. dr. E.H.M. Moors, te Nijmegen;
e. de heer prof. dr. L.L.G. Soete, te Maastricht, tevens voorzitter van de subcommissie NLR/Marin/ECN/Deltares.
2. Tot lid van de subcommissie TNO worden te rekenen vanaf 1 september 2016 tot en met 31 december 2016 benoemd:
a. de heer prof. dr. T.S. Baller, te Delft;
b. de heer prof. dr. L. Hordijk, te Hoevelaken;
c. de heer prof. dr. W. Jonker, te Groningen;
d. de heer prof. dr. J.A.M. Raaijmakers, te Vianen;
e. de heer ir. K. Visser, Rear-Admiral (ME) ret., te Gouda.
3. Tot lid van de subcommissie DLO worden te rekenen vanaf 1 september 2016 tot en met 31 december 2016 benoemd:
a. mevrouw mr. R.M. Bergkamp, te Heemstede;
b. de heer dr. O.M.B. de Ponti, te Wageningen;
c. de heer prof. dr. M.E. Schaepman, te Zürich (Zwitserland);
d. de heer ir. R. Tijssens, te Capelle aan den IJssel;
e. de heer prof. dr. ir. H.J. de Vriend, te Oegstgeest;
f. de heer prof. dr. A.J.B. Zehnder, te Zürich (Zwitserland).
4. Tot lid van de subcommissie ECN/ Deltares/ NLR/ Marin worden te rekenen vanaf 1 september 2016 tot en met 31 december 2016 benoemd:
a. de heer mr. ir. H. Huis in ’t Veld, te ‘s-Gravenhage;
b. de heer prof. dr. G.J. Kramer, te Wageningen;
c. de heer dr. ir. A. Veenman, te Laren.
Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst en in afschrift worden gezonden aan betrokkenen.
’s-Gravenhage, 14 oktober 2016
De Minister van Economische Zaken, H.G.J. Kamp
De evaluatie van de zes toegepaste onderzoeksinstituten, die verenigd zijn in het samenwerkingsverband Toegepaste Onderzoeksorganisaties (TO2-organisaties), volgt uit de Visie op het toegepast onderzoek van het kabinet. Om de doelmatigheid en de kwaliteit van de instituten te bewaken zullen de instituten eens per vier jaar worden geëvalueerd op een vergelijkbare wijze (Kamerstukken II 2012/13, 32 637, nr. 68).
Het Ministerie van Economische Zaken is verantwoordelijk voor deze evaluatie.
De Evaluatiecommissie TO2-organisaties (hierna: de commissie) heeft tot taak om het functioneren van TO2-organisaties te evalueren op de criteria kwaliteit, impact en vitaliteit, zoals vastgelegd in het Evaluatie en Monitoringskader Toegepast Onderzoek. Daarnaast wordt ook bezien in hoeverre de bijdragen van het Ministerie van Economische Zaken en het Ministerie van Defensie aan de TO2-organisaties doeltreffend en doelmatig zijn.
De drie subcommissies hebben tot taak de evaluaties van de afzonderlijke instellingen uit te voeren.
De commissie bestaat uit een onafhankelijk voorzitter en een evaluatie- expert van het Nederlandse onderzoeklandschap. De andere leden zijn tevens voorzitters van de drie subcommissies. De commissie brengt voor 1 maart 2017 haar eindrapport uit aan de Minister van Economische Zaken.
De omvang van de evaluatie en het diverse en specifieke karakter van de werkzaamheden van de te evalueren TO2-instellingen maakten het onmogelijk deze opdracht onder te brengen bij een bestaande commissie of adviescollege. Derhalve is besloten tot instelling van deze evaluatiecommissie TO2 en de drie genoemde subcommissies. De leden van de (sub)commissies zijn betrokken geweest bij eerdere (onafhankelijke) audits van onderdelen van de TO2-instellingen of zijn lid (geweest) van ter zake relevante gremia als AWTI en Commissie STW.
De Minister van Economische Zaken, H.G.J. Kamp
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stcrt-2016-55658.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.