De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
Gelet op artikel 7 van de Wet marktordening gezondheidszorg;
Na op 4 september 2015 schriftelijk mededeling te hebben gedaan aan de Eerste en Tweede
Kamer der Staten-Generaal als bedoeld in artikel 8 van de Wet marktordening gezondheidszorg
(Kamerstukken II 2014/2015, 29 248, nr. 286);
Besluit:
De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
E.I. Schippers
TOELICHTING
Transitieregime curatieve geestelijke gezondheidszorg
Om transitierisico's bij de invoering van prestatiebekostiging te beheersen, is in
2013 voor gebudgetteerde instellingen in de tweedelijns curatieve geestelijke gezondheidszorg
(cggz) een eenjarig transitiemodel vormgegeven. Dit transitieregime is in 2014 met
één jaar verlengd, in afwachting van de uitkomsten van een onafhankelijk kostenonderzoek
van de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa). In 2014 heeft de NZa de uitkomsten van het
kostenonderzoek naar de overgang op prestatiebekostiging voor zeer gespecialiseerde
gebudgetteerde instellingen gerapporteerd en geconcludeerd dat er geen objectieve
zorginhoudelijke verklaringen zijn waarom de dbc's en bijbehorende maximumtarieven
voor deze instellingen niet toereikend zouden zijn.
Daarop heb ik besloten het transitieregime voor deze instellingen stapsgewijs af te
bouwen (Kamerstukken II, 2013/14, 30 597, nr. 466). Op deze afbouw zijn in 2015 twee uitzonderingen gemaakt, namelijk de delen die
gemoeid zijn met de financiering van afwezigheidsdagen en van de doven-ggz.
Afwezigheidsdagen en doven-ggz
Het dbc-tarief voor verblijfsdagen houdt rekening met het bezettingspercentage en
tijdelijke (incidentele) leegstand. Voor een aantal instellingen is deze verdiscontering
van afwezigheid in het tarief mogelijk niet toereikend, omdat zij door een specifieke
patiëntenpopulatie meer afwezigheid van patiënten kennen tijdens hun behandeling.
In 2016 is hier, indien noodzakelijk, nog geen oplossing voor. Tevens is er per 2016
nog geen eventuele oplossing voor instellingen met een bovengemiddeld aantal cliënten
met een auditieve beperking.
Dit betekent dat voor het jaar 2016, net als in het jaar 2015, de tussenoplossing
en daarmee de uitzondering op de afbouw, in afwachting van een oplossing voor 2017,
gecontinueerd moet worden. Activiteiten die zijn toe te rekenen aan dbc ggz zorgproducten
en in rekening zijn te brengen door middel van in de cggz geldende tarieven, komen
niet voor de beschikbaarheidsbijdrage in aanmerking.
De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
E.I. Schippers