De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
Handelende in overeenstemming met de Minister van Financiën;
Gelet op de artikelen 34, tweede lid, 40, tweede lid, en 41, eerste lid, van de Wet
financiering sociale verzekeringen, de artikelen 83, eerste lid, en 91, elfde lid,
van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen, en de artikelen 2.6, achtste lid,
en 2.10, derde lid, van het Besluit Wfsv;
Besluit:
ARTIKEL I. REGELING WFSV
De Regeling Wfsv wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 3.9 vervalt het eerste lid en de aanduiding ‘2.’ voor het tweede lid.
B
Artikel 3.14 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt ‘WGA-lasten vaste dienstbetrekkingen’ vervangen door ‘WGA-lasten’
en wordt ‘sectoren 26 en 27’ vervangen door ‘sector Vervoer NS’.
2. In het tweede lid wordt ‘sector Vervoer NS’ vervangen door: sectoren 25 en 26.
C
Artikel 3.17 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het derde lid komt te luiden:
3. Het percentage, bedoeld in het tweede lid, wordt bepaald door de verwachte WGA-totaallasten
of de WGA-totaallasten van het voorgaande kalenderjaar, bedoeld in artikel 2.5, eerste
lid, onderdeel h, van het Besluit Wfsv in het kalenderjaar waarvoor de premie wordt
vastgesteld te delen door het totaal van het premieplichtig loon dat in dat kalenderjaar
ten laste komt of in voorgaande kalenderjaar is gekomen van de eigenrisicodrager.
2. Het vijfde lid vervalt.
D
In artikel 3.18 wordt ‘WGA-lasten vaste dienstbetrekkingen en WGA-lasten flexibele
dienstbetrekkingen, bedoeld in artikel 2.5, eerste lid, onderdeel g, onderscheidenlijk
h, van het Besluit Wfsv’ vervangen door: WGA-lasten, bedoeld in artikel 2.5, eerste
lid, onderdeel g, van het Besluit Wfsv.
E
Bijlage 2 Behorend bij artikel 3.15a wordt vervangen door de bij deze regeling behorende
bijlage die is voorzien van de code 064400102 rechts naast het ondertekeningblok onder
punt 5 van de bijlage.
F
Bijlage 2 Behorend bij artikel 3.15a wordt vervangen door de bij deze regeling behorende
bijlage die is voorzien van de code 064400202 rechts naast het ondertekeningblok onder
punt 5 van de bijlage.
ARTIKEL II. REGELING TENUITVOERLEGGING BESTUURLIJKE BOETEN EN TERUGVORDERING ONVERSCHULDIGDE
BETALINGEN
In artikel 1, onderdeel p, onder c, van de Regeling tenuitvoerlegging bestuurlijke
boeten en terugvordering onverschuldigde betalingen wordt ‘83, derde lid, 84, tweede
of vierde lid’ vervangen door: 84, derde en vierde lid, onderdeel a.
ARTIKEL III. REGELING VASTSTELLING PERIODE EIGENRISICODRAGEN WGA-UITKERINGEN
De Regeling vaststelling periode eigenrisicodragen WGA-uitkeringen wordt als volgt
gewijzigd:
A
In artikel 1 wordt ‘artikel 82, eerste lid, onderdeel b’ vervangen door: de artikelen
82, eerste lid, en 83, eerste lid.
B
Na artikel 2 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Artikel 2a. Grondslag
Deze regeling berust mede op artikel 83, eerste lid, van de Wet werk en inkomen naar
arbeidsvermogen.
ARTIKEL IV. INWERKINGTREDING
-
1. Deze regeling treedt, met uitzondering van artikel 1, onderdeel E, in werking met
ingang van 1 januari 2017.
-
2. Artikel I, onderdeel E, treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte
van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 juli 2016.
TOELICHTING
Algemeen
In deze wijzigingsregeling worden enige bepalingen in de Regeling Wfsv, de Regeling
tenuitvoerlegging bestuurlijke boeten en terugvordering onverschuldigde betalingen
en de Regeling vaststelling periode eigenrisicodragen WGA-uitkeringen gewijzigd. Het
gaat om technische wijzigingen in verband met de inwerkingtreding van een van de onderdelen
van de Wet beperking ziekteverzuim en arbeidsongeschiktheid vangnetters (Wet BEZAVA)
en de inwerkingtreding van de Wet verbetering hybride markt WGA per 1 januari 2017.
Daarnaast worden in verband met de inwerkingtreding van het laatste deel van de Wet
BEZAVA enkele nadere bepalingen opgenomen voor de sectorale bepaalde premie Werkhervattingskas
en de maximumpremie WGA voor de uitzendsector. De wijzigingsregeling is afgestemd
met de Belastingdienst en het UWV.
Technische wijzigingen in het kader van de Wet BEZAVA en de Wet verbetering hybride
markt WGA
Door de Wet BEZAVA vervalt het onderscheid naar de aard van de dienstbetrekking in
de financiering van de WGA met ingang van 1 januari 2017. Werkgevers kunnen vanaf
inwerkingtreding van het onderdeel van de Wet BEZAVA kiezen voor publieke verzekering
of het eigenrisicodragerschap voor hun totale WGA-lasten van vast en tijdelijk personeel
waaronder mede begrepen flexwerkers. De premiecomponent WGA-lasten wordt vastgesteld
op basis van het gehele WGA-risico van de werkgever. De Wet verbetering hybride markt
WGA past de wijze waarop de WGA-lasten bij het UWV gefinancierd worden aan. Met de
wet wordt beoogd om de verhouding tussen de publieke uitvoerder en private verzekeraars
te verbeteren en een meer evenwichtig hybride WGA-stelsel te creëren.
Sectorale bepaalde premie Werkhervattingskas
Voor situaties waarin geen betrouwbare sectorale WGA- of ZW-premie tot stand kan komen,
wordt bij ministeriële regeling een premie vastgesteld op basis van een gemiddelde
van een cluster van vergelijkbare sectoren. Door de samenvoeging van de WGA-vast en
WGA-flex kan voor de sector Vervoer Posterijen (27) een betrouwbare en stabiele sectoraal
bepaalde WGA-premie worden vastgesteld. De clustering wordt daarom losgelaten voor
de sector Vervoer Posterijen (27). Bij de ZW is het voor de sector Vervoer KLM (25)
nodig om gebruik te maken van de mogelijkheid om een sectoraal bepaalde ZW-premie
vast te stellen op basis van een gemiddelde van vergelijkbare sectoren.
Maximumpremie WGA uitzendsector
De verwachting bij de invoering van de Wet BEZAVA was dat het WGA-flex-risico van
de uitzendsector substantieel hoger is dan die van andere sectoren. Daarom is er destijds
voor gekozen om voor de uitzendsector een hogere maximumpremie voor de WGA-flex vast
te stellen. Doordat nu het laatste deel van de Wet BEZAVA in werking treedt, en de
lasten van de WGA-vast en WGA-flex worden samengevoegd, is er opnieuw gekeken naar
de maximumpremie WGA voor de uitzendsector. De verwachting is dat het totale WGA-risico
van de uitzendsector niet substantieel meer afwijkt van andere (hoge risico) sectoren.
Daarnaast past een aparte maximumpremie op basis van hogere flexibele risico’s niet
binnen het beleid van de Wet BEZAVA waarin geen onderscheid meer gemaakt wordt naar
de aard van het dienstverband in de financiering. De hogere maximumpremie voor de
uitzendsector wordt geschrapt, waardoor de sector te maken krijgt met de reguliere
maximumpremie WGA van vier maal de gemiddelde premie.
Artikelsgewijs
ARTIKEL I. REGELING WFSV
Onderdeel A (artikel 3.9)
Op grond van artikel 3.9, eerste lid, wordt een aparte maximumpremiegrens WGA-lasten
flexibele dienstbetrekkingen gesteld voor de sector uitzendbedrijven. Dit lid vervalt
in verband met de samenvoeging van WGA-vast en WGA-flex (zie ook toelichting algemeen).
Onderdeel B (artikel 3.14)
Eerste lid
In verband met het samenvoegen van WGA-vast en WGA-flex wordt artikel 3.14, eerste
lid, aangepast. Er wordt in het vervolg verwezen naar de WGA-lasten in plaats van
de WGA-lasten vaste dienstbetrekkingen. Voor situaties waarin geen betrouwbare sectorale
WGA of ZW-premie tot stand kan komen, regelt artikel 3.14 Regeling Wfsv dat er een
premie kan worden vastgesteld op basis van een gemiddelde van een cluster van vergelijkbare
sectoren. Met ingang van 1 januari 2014 is voor de sector Vervoer NS (26) en de sector
Vervoer Posterijen (27) gebruik gemaakt van de mogelijkheid om een sectoraal bepaalde
WGA vast-premie vast te stellen op basis van een gemiddelde van een cluster van vergelijkbare
sectoren (sectoren 25 tot en met 32). Door de samenvoeging van de WGA-vast en WGA-flex
kan voor de sector Vervoer Posterijen (27) een betrouwbare en stabiele sectoraal bepaalde
WGA-premie worden vastgesteld. De clustering wordt daarom losgelaten voor de sector
Vervoer Posterijen (27). Bij sector Vervoer NS (26) kan geen zelfstandig betrouwbare
sectorale bepaalde WGA-premie worden vastgesteld. De sectoraal bepaalde WGA-premie
van sector Vervoer NS (26) wordt daarom vastgesteld op basis van een gemiddelde van
een cluster van vergelijkbare sectoren.
Tweede lid
Met ingang van 1 januari 2016 is ook voor de sectorale ZW-premiecomponent van sector
Vervoer NS (26) gebruik gemaakt van de mogelijkheid om bij ministeriële regeling een
sectoraal bepaalde ZW-premie vast te stellen op basis van een gemiddelde van een cluster
van vergelijkbare sectoren. Met ingang van 1 januari 2017 is dit ook voor de sector
Vervoer KLM (25) noodzakelijk voor de bepaling van de ZW-premiecomponent van de sectorale
premiepercentages van de Werkhervattingskas. Vrijwel de gehele sector is eigenrisicodrager
voor de Ziektewet (geworden). Een premieschok voor deze sector wordt voorkomen door
eenzelfde clustering toe te passen als reeds geregeld is voor de sector Vervoer NS
(26).
Onderdeel C (artikel 3.17)
Derde lid
Artikel 41 Wfsv geeft eigenrisicodragers voor de WGA de mogelijkheid om maximaal de
helft van de kosten ten behoeve van eigenrisicodragen te verhalen op de werknemer.
In artikel 3.17 Regeling Wfsv wordt een nadere beschrijving gegeven van de kosten
die in aanmerking komen voor verhaal. Het tweede lid van artikel 3.17 beschrijft de
kosten die eigenrisicodragers die geen private verzekering hebben afgesloten mogen
verhalen op de werknemer. Het deel dat verhaald mag worden is vastgesteld op een percentage
van het loon van de werknemer. In het derde lid is geregeld dat dit percentage wordt
berekend door de te verwachten of in het voorgaande jaar reeds betaalde WGA-uitkeringen
op grond van artikel 82 van de WIA te delen door het totaal van het premieplichtig
loon dat in het betreffende jaar ten laste komt of is gekomen van de eigenrisicodrager.
Door de verwijzing naar artikel 82 van de WIA mogen alleen uitkeringen die onder het
eigenrisicodragerschap van de werkgever vallen worden meegenomen in de berekening.
Werkgevers die over zijn gestapt van een publieke verzekering naar eigenrisicodragerschap
(zonder private herverzekering) hebben echter de eerste jaren nog (vrijwel) geen WGA-lasten
die onder het eigenrisicodragerschap vallen. Het UWV financiert de publieke staartlasten
namelijk vanaf 1 januari 2017 af als gevolg van de inwerkingtreding van de Wet verbetering
hybride markt WGA. Hierdoor kunnen eigenrisicodragers zonder private herverzekering
niet alle WGA-lasten meenemen in de berekening van hun maximale verhaalsmogelijkheid
terwijl deze lasten wel meetellen in de kosten die zij hebben voor het eigenrisicodragerschap
(zoals de kosten voor de garantie). Daarom wordt dit artikel zo aangepast dat alle
WGA-lasten in de betreffende periode mogen worden meegenomen (ongeacht of deze lasten
ontstaan zijn ten tijde van het eigenrisicodragerschap of ten tijde van de publieke
verzekering bij UWV). Daartoe wordt aangesloten bij het begrip WGA-totaallasten zoals
dat is opgenomen in artikel 2.5, eerste lid, onderdeel h, van het Besluit Wfsv.
Het percentage, kan op twee manieren worden vastgesteld. Namelijk door de verwachte
WGA-totaallasten, in het kalenderjaar waarvoor de premie wordt vastgesteld te delen
door het totaal van het premieplichtig loon dat in dat kalenderjaar ten laste komt
van de eigenrisicodrager. Of door de WGA-totaallasten, van het voorgaande kalenderjaar,
te delen door het totaal van het premieplichtig loon dat in het voorgaande kalenderjaar
is gekomen van de eigenrisicodrager.
Vijfde lid
Het vervallen van het vijfde lid is een technische wijziging. Eigenrisicodragers kunnen
op grond van artikel 41 Wet financiering sociale verzekeringen (Wfsv) maximaal de
helft van de kosten ten behoeve van het eigenrisicodragerschap verhalen op de werknemer.
Artikel 3.17 Regeling Wfsv beschrijft de kosten die eigenrisicodragers mogen verhalen.
Tot 1 januari 2017 konden werkgevers alleen eigenrisicodrager zijn voor de WGA-lasten
van vaste dienstbetrekkingen. Het was daarom nodig een onderscheid te maken tussen
de WGA-lasten van vaste en flexibele dienstbetrekkingen in het derde lid. Het vijfde
lid maakte dit onderscheid. Per 1 januari 2017 vervalt het onderscheid naar de aard
van de dienstverband in de financiering van de WGA. Werkgevers kunnen kiezen voor
publieke verzekering of het eigenrisicodragerschap voor hun totale WGA-lasten van
vast en tijdelijk personeel. Daarmee is het onderscheid dat het vijfde lid maakte
niet meer nodig. Het vijfde lid vervalt daarom.
Onderdeel D (artikel 3.18)
De wijziging in artikel 3.18 is een technische wijziging in verband met de samenvoeging
van WGA-vast en -flex. Dit artikel gaat over het verhalen van de kosten van de publiek
verzekerden. In artikel 34, tweede lid, van de Wfsv is geregeld dat de werkgever de
WGA-premie voor ten hoogste de helft kan verhalen op het netto loon van de werknemer
onder bij ministeriële regeling te bepalen voorwaarden. Artikel 3.18 Regeling Wfsv
werkt deze verhaalsmogelijkheid verder uit. Geregeld is dat verhaal mogelijk is tot
ten hoogste de helft van de WGA-premie die betrekking heeft op de premiecomponent
WGA-lasten vaste dienstbetrekkingen en de premiecomponent WGA-lasten flexibele dienstbetrekkingen.
Het artikel moet worden aangepast, zodat de verhaalmogelijkheid betrekking heeft op
de WGA-lasten.
Onderdelen E en F (bijlage 2)
In deze onderdelen wordt de bijlage waarin de voorgeschreven modelgarantie is opgenomen
aangepast. Onderdeel E betreft het model dat gebruikt wordt van 1 juli 2016 tot en
met 31 december 2016, en onderdeel F betreft het model dat daarvoor in de plaatst
komt vanaf 1 januari 2017. Werkgevers die eigenrisicodrager willen worden voor de
WGA, moeten op grond van artikel 40, tweede lid, Wfsv een garantie overleggen van
een bank of verzekeraar, tenzij zij overheidswerkgever zijn. Een modelgarantieverklaring
is opgenomen in bijlage 2 van de Regeling Wfsv. In verband met de samenvoeging van
de WGA-vast en -flex wordt de modelgarantieverklaring aangepast. Werkgevers kunnen
vanaf 1 januari 2017 alleen eigenrisicodrager zijn voor het gehele WGA-risico.
Voor de volledigheid wordt vermeld dat om werkgevers die reeds eigenrisicodragers
voor de WGA-vast zijn en eigenrisicodrager willen blijven voor het gehele WGA-risico
tegemoet te komen, de reguliere indientermijn voor deze werkgevers eenmalig wordt
aangepast.1 Werkgevers die reeds eigenrisicodrager zijn kunnen tot uiterlijk 31 december 2016
een nieuwe garantieverklaring indienen. Werkgevers zijn hierover geïnformeerd door
de Belastingdienst.
Zij maken hierbij gebruik van de modelgarantie in onderdeel E, die reeds per 1 juli
2016 beschikbaar is gesteld op de website van de Belastingdienst. Aangezien de garantieverklaring
in onderdeel E betrekking heeft op werkgevers die aanvragen indienen om eigenrisicodrager
te worden of te blijven met ingang van 1 januari 2017, zal onderdeel E terugwerken
tot en met 1 juli 2016. De modelgarantieverklaring die geldt van 1 juli 2016 tot en
met 31 december 2016 is voorzien van de code 064400102 rechts naast het ondertekeningblok
onder punt 5.
In onderdeel F is de modelgarantieverklaring opgenomen die per 1 januari 2017 gaat
gelden. De modelgarantieverklaring die geldt vanaf 1 januari 2017 is voorzien van
de code 064400202 rechts naast het ondertekeningblok onder punt 5 van de bijlage.
Het laatst genoemde model vervangt aldus op 1 januari 2017 het onder E genoemde model
met code 064400102.
ARTIKELEN II EN III
Deze technische wijzigingen hangen samen met de gewijzigde vormgeving van de artikelen
82 tot en met 84 Wet WIA.
ARTIKEL IV. INWERKINGTREDING
Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2017, met dien verstande
dat artikel I, onderdeel E, terugwerkt tot en met 1 juli 2016. Zie voor een toelichting
voor de terugwerkende kracht de artikelsgewijze toelichting.
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
L.F. Asscher