Regeling van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 12 augustus 2016, kenmerk 988529-152939-MEVA, houdende de wijziging van de Subsidieregeling stageplaatsen zorg II in verband met verlenging van de werkingsduur en actualisering

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

Gelet op de artikelen 3 en 5 van de Kaderwet VWS-subsidies;

Besluit:

ARTIKEL I

De Subsidieregeling stageplaatsen zorg II wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

1. Onderdeel d, onder 1°, komt te luiden:

  • de praktijkuren van de deelnemer in het kader van de beroepspraktijkvorming, bedoeld in artikel 7.2.8 van de Wet Educatie en beroepsonderwijs, voor een zorgopleiding als bedoeld in onderdeel c, onder 1° of 2°, bij een voor de opleiding van de deelnemer bevoegd leerbedrijf als bedoeld in artikel 1, tweede lid, van het Reglement erkenning leerbedrijven Samenwerkingsorganisatie Beroepsonderwijs Bedrijfsleven;

2. Aan onderdeel g, onder 4°, wordt, onder vervanging van de punt aan het slot door een komma, een zinsdeel toegevoegd, luidende: die als zodanig door het desbetreffende College van burgemeester en wethouders is aangemerkt.

3. In onderdeel h vervalt telkenmale ‘en 40 weken per studiejaar’.

B

Artikel 2 wordt als volgt gewijzigd:

1. Onder vernummering van het achtste en negende lid tot negende en tiende lid wordt een lid ingevoegd, luidende:

  • 8. De stageaanbieder kan in plaats van de afschriften van de overeenkomsten, bedoeld in het zevende lid, een afdruk van het digitale overzicht van de onderwijsinstelling van door haar deelnemers gelopen stages in combinatie met afschriften van overeenkomsten tussen de deelnemers en stageaanbieder overleggen. Een dergelijke overeenkomst bevat ten minste de volgende gegevens:

    • de naam van de deelnemer;

    • de naam van de onderwijsinstelling;

    • de zorgopleiding met de bijbehorende code vermeld in het Centraal Register Beroepsopleidingennummer (crebonummer) of het Centraal Register Opleidingen Hoger onderwijsnummer (crohonummer);

    • de betreffende leerweg;

    • de begin- en einddatum van de periode van de stageplaats;

    • het aantal praktijkuren per week of het totale aantal praktijkuren.

2. Het tiende lid (nieuw) komt te luiden:

  • 10. Het assurancerapport heeft of het overzicht en de afschriften hebben uitsluitend betrekking op alle gerealiseerde stageplaatsen voor die zorgopleidingen en specifieke leerweg, bedoeld in artikel 1, onderdeel c, waarvan de extra gerealiseerde stageplaatsen deel uitmaken.

C

Artikel 7 komt te luiden:

Artikel 7

Deze regeling vervalt met ingang van 1 augustus 2021.

D

Bijlage 1 wordt vervangen door:

BIJLAGE 1: CODES BEROEPSOPLEIDENDE LEERWEG (BOL) CENTRAAL REGISTER BEROEPSOPLEIDINGEN (CREBO)

Code

Naam

Categorie

25474

Agogisch medewerker GGZ niveau 4

A

10774

Apothekersassistent niveau 4

A

23178

Apothekersassistent niveau 4

A

25471

Apothekersassistent niveau 4

A

91300

Apothekersassistent niveau 4

A

22192

Apothekersassistent niveau 4

A

95769

Assistent dienstverlening en zorg niveau 1

A

25251

Assistent dienstverlening en zorg niveau 1

A

25475

Begeleider gehandicaptenzorg niveau 3

A

25476

Begeleider specifieke doelgroepen niveau 3

A

22193

Doktersassistent niveau 4

A

91310

Doktersassistent niveau 4

A

10776

Doktersassistent niveau 4

A

23180

Doktersassistent niveau 4

A

25473

Doktersassistent niveau 4

A

25484

Gespecialiseerd pedagogisch medewerker niveau 4

A

92632

Gespecialiseerd pedagogisch medewerker niveau 4 kinderopvang

A

10428

Helpende Zorg & Welzijn niveau 2

A

22189

Helpende Zorg & Welzijn niveau 2

A

25498

Helpende Zorg en Welzijn niveau 2

A

92640

Helpende Zorg & Welzijn niveau 2

A

92650

Medewerker maatschappelijke zorg niveau 3

A

23181

Maatschappelijke Zorg niveau 3

A

23181

Maatschappelijke Zorg niveau 4

A

22195

Maatschappelijke Zorg niveau 3

A

22195

Maatschappelijke Zorg niveau 4

A

92660

Maatschappelijke Zorg niveau 3

A

92660

Maatschappelijke Zorg niveau 4

A

92661

Persoonlijk begeleider gehandicaptenzorg niveau 4

A

92662

Persoonlijk begeleider specifieke doelgroepen niveau 4

A

92600

Mbo-Verpleegkundige niveau 4

A

23182

Mbo-Verpleegkundige niveau 4

A

25480

Mbo-Verpleegkundige niveau 4

A

92630

Pedagogisch medewerker niveau 4

A

92631

Pedagogisch medewerker niveau 4 jeugdzorg

A

25477

Persoonlijk begeleider gehandicaptenzorg niveau 4

A

25478

Persoonlijk begeleider specifieke doelgroepen niveau 4

A

10775

Tandartsassistent niveau 4

A

23186

Tandartsassistent niveau 4

A

25490

Tandartsassistent niveau 4

A

91410

Tandartsassistent niveau 4

A

22194

Tandartsassistent niveau 4

A

25479

Thuisbegeleider niveau 4

A

10426

Verpleegkundige niveau 4

A

93510

Verpleegkundige niveau 4

A

95520

Verpleegkundige niveau 4

A

22191

Verpleegkundige niveau 4

A

22190

Verzorgende-IG niveau 3

A

10427

Verzorgende niveau 3

A

93260

Verzorgende niveau 3

A

94830

Verzorgende niveau 3

A

92610

Verzorgende IG niveau 3

A

95530

Verzorgende-IG niveau 3

A

23187

Verzorgende IG niveau 3

A

25491

Verzorgende IG niveau 3

A

22188

Zorghulp niveau 1

A

91420

Zorghulp niveau 1

A

E

Bijlage 2 wordt vervangen door:

BIJLAGE 2: CODES BEROEPSBEGELEIDENDE LEERWEG (BBL) CENTRAAL REGISTER BEROEPSOPLEIDINGEN (CREBO)

Code

Naam

Categorie

25474

Agogisch medewerker GGZ niveau 4

B

10774

Apothekersassistent niveau 4

B

23178

Apothekersassistent niveau 4

B

25471

Apothekersassistent niveau 4

B

91300

Apothekersassistent niveau 4

B

22192

Apothekersassistent niveau 4

B

95769

Assistent dienstverlening en zorg niveau 1

B

25251

Assistent dienstverlening en zorg niveau 1

B

25475

Begeleider gehandicaptenzorg niveau 3

C

25476

Begeleider specifieke doelgroepen niveau 3

C

22193

Doktersassistent niveau 4

B

91310

Doktersassistent niveau 4

B

10776

Doktersassistent niveau 4

B

23180

Doktersassistent niveau 4

B

25473

Doktersassistent niveau 4

B

25484

Gespecialiseerd pedagogisch medewerker niveau 4

B

92632

Gespecialiseerd pedagogisch medewerker niveau 4 kinderopvang

B

10428

Helpende Zorg & Welzijn niveau 2

B

22189

Helpende Zorg & Welzijn niveau 2

B

25498

Helpende Zorg en Welzijn niveau 2

B

92640

Helpende Zorg & Welzijn niveau 2

B

23181

Maatschappelijke Zorg niveau 3

C

92650

Maatschappelijke Zorg niveau 3

C

22195

Maatschappelijke Zorg niveau 3

C

22195

Maatschappelijke Zorg niveau 4

B

23181

Maatschappelijke Zorg niveau 4

B

92660

Maatschappelijke Zorg niveau 3

C

92660

Maatschappelijke Zorg niveau 4

B

92661

Persoonlijk begeleider gehandicaptenzorg niveau 4

B

92662

Persoonlijk begeleider specifieke doelgroepen niveau 4

B

92600

Mbo-Verpleegkundige niveau 4

B

23182

Mbo-Verpleegkundige niveau 4

B

25480

Mbo-Verpleegkundige niveau 4

B

92630

Pedagogisch medewerker niveau 4

B

92631

Pedagogisch medewerker niveau 4 jeugdzorg

B

25477

Persoonlijk begeleider gehandicaptenzorg niveau 4

B

25478

Persoonlijk begeleider specifieke doelgroepen niveau 4

B

10775

Tandartsassistent niveau 4

B

23186

Tandartsassistent niveau 4

B

25490

Tandartsassistent niveau 4

B

91410

Tandartsassistent niveau 4

B

22194

Tandartsassistent niveau 4

B

25479

Thuisbegeleider niveau 4

B

10426

Verpleegkundige niveau 4

B

22191

Verpleegkundige niveau 4

B

93510

Verpleegkundige niveau 4

B

95520

Verpleegkundige niveau 4

B

10427

Verzorgende niveau 3

C

22190

Verzorgende-IG niveau 3

C

93260

Verzorgende niveau 3

C

94830

Verzorgende niveau 3

C

92610

Verzorgende IG niveau 3

C

95530

Verzorgende-IG niveau 3

C

23187

Verzorgende IG niveau 3

C

25491

Verzorgende IG niveau 3

C

91420

Zorghulp niveau 1

B

22188

Zorghulp niveau 1

B

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst, met dien verstande dat artikel I, onderdeel B, onder 1, terugwerkt tot en met 1 augustus 2015 en dat artikel I, onderdeel A, B, onder 2, C, D en E, terugwerkt tot en met 1 augustus 2016.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, E.I. Schippers

TOELICHTING

Algemeen

Deze subsidieregeling beoogt het beschikbaar komen van een voldoende aantal stageplaatsen via een relatief stabiel en op toekomstige zorgbehoeften gebaseerd stageaanbod te ondersteunen. Met de beschikbaarheid van de subsidie zullen zorginstellingen eerder geneigd zijn rekening te houden met het maatschappelijk belang van stageplaatsen en minder snel beslissingen nemen op basis van korte termijn financiële en concurrentieoverwegingen. Enerzijds zijn instellingen door de subsidie eerder geneigd stageplaatsen aan te bieden. Anderzijds blijven bestaande plaatsen eerder behouden wanneer deze door externe ontwikkelingen onder druk staan.

De zorg is aan grote veranderingen onderhevig. Dat varieert van een veranderende leeftijdsopbouw van de bevolking en een toename van het aantal chronische zieken via technologische ontwikkelingen tot het zoveel mogelijk in de eigen omgeving aanbieden van zorg. Veel ontwikkelingen komen geleidelijk en voorspelbaar tot stand maar andere verlopen onvoorspelbaar en schoksgewijs. Opleidingsbeslissingen moeten aansluiten bij de lange termijn ontwikkeling in zorgbehoeften en zo min mogelijk worden beïnvloed door korte termijn (financiële) overwegingen. Met het stagefonds wordt beoogd bij te dragen aan een relatief stabiel en op de toekomstige zorgbehoeften gebaseerd stageaanbod.

Op basis van deze regeling komen zorginstellingen die stageplaatsen op een aantal in deze regeling gespecificeerde zorgopleidingen aanbieden in aanmerking voor een bijdrage in de kosten voor het aanbieden van stageplaatsen en de stagebegeleiding. Door middel van een differentiatie in de vergoedingsbedragen per (type) zorgopleiding wordt de relatieve aantrekkelijkheid van stageplaatsen beïnvloed. De verhouding tussen de vergoedingsbedragen zal tenminste een maal per termijn van de subsidieregeling heroverwogen worden, de eerstvolgende keer zal in de aanloop naar studiejaar 2017–2018 plaats vinden.

Stageplaatsen zijn een wezenlijk onderdeel van de opleiding tot zorgprofessional. Enerzijds bieden stages de mogelijkheid om het geleerde te oefenen en in de praktijk te brengen, anderzijds leren stages de stagiairs veel over de praktijk. Stages vormen daarom een onmisbaar onderdeel van de curricula van zorgopleidingen. Beschikbaarheid van voldoende stageplaatsen is dan ook een essentiële voorwaarde voor een toereikende instroom op de zorgarbeidsmarkt.

In eerste instantie zijn stageplaatsen een verantwoordelijkheid van de onderwijs- en zorginstellingen zelf. Stageplaatsen hebben echter ook een maatschappelijk belang dat het belang van de individuele instellingen overstijgt. Deze subsidieregeling beoogt eraan bij te dragen dat instellingen dit maatschappelijk belang meewegen.

Vanwege een ontbrekende of relatief geringe bijdrage van stagiairs aan de productie liggen de kosten van een stageplaats over het algemeen boven de opbrengsten ervan. Dat brengt een risico van free rider gedrag en onderinvesteringen in stageplaatsen met zich mee. Het kabinet is van mening dat opleidingsbeslissingen zo min mogelijk moeten worden beïnvloedt door concurrentieoverwegingen. Zorginstellingen die zelf geen stageplaatsen aanbieden kunnen de nieuw opgeleide professionals tegen net even gunstiger voorwaarden aantrekken dan de instellingen kunnen bieden die wel kosten voor het beschikbaar stellen van stageplaatsen hebben moeten maken. Deze subsidieregeling beoogt eraan bij te dragen dat dergelijke concurrentieoverwegingen geen of in minder mate een rol spelen.

Evaluatie van de Subsidieregeling stageplaatsen zorg II

De Subsidieregeling voorziet in de verstrekking van subsidies aan zorgaanbieders voor het realiseren van stageplaatsen voor bepaalde opleidingen. Met de onderhavige wijzigingsregeling wordt de werkingsduur van de Subsidieregeling verlengd en wordt de regeling op enkele punten aangepast. Deze aanpassingen worden hieronder nader toegelicht.

De huidige Subsidieregeling zou per 1 januari 2017 komen te vervallen. Aangezien bij deze Subsidieregeling per studiejaar subsidie wordt verstrekt, is ervoor gekozen de Subsidieregeling vóór het studiejaar 2016–2017 al te evalueren, opdat de nieuwe Subsidieregeling voor het hele studiejaar 2016–2017 geldig is.

Artikel I

A
Verwijzing naar ‘leerbedrijf’ in artikel 1, onderdeel d, onder 1°

De definitie van stageplaats in artikel 1, onderdeel d, onder 1°, is gewijzigd omdat de verwijzing naar artikel 4.1.2, onderdeel b, van het Uitvoeringsbesluit WEB niet meer klopte. Deze bepaling is namelijk komen te vervallen. Bij de wijziging van artikel 1, onderdeel d, onder 1°, is voor de verwijzing naar het begrip leerbedrijf aansluiting gezocht bij het Reglement van de samenwerkingsorganisatie beroepsonderwijs bedrijfsleven (hierna: SBB), zoals bedoeld in artikel 1.5.1. van de Wet educatie en beroepsonderwijs (hierna: WEB). Het Reglement dat SBB heeft opgesteld is op 24 april 2015 vastgesteld (Stcrt. 2015, 17 435). Het reglement is opgesteld ingevolge artikel 7.2.10, eerste lid, van de WEB. In dit Reglement wordt een leerbedrijf opnieuw gedefinieerd als ‘een bedrijf dat of de organisatie die op grond van verschillende erkenningsvoorwaarden bevoegd is om de beroepspraktijkvorming te verzorgen’.

Definitie stageaanbieder in de zin van de Wet maatsschappelijke ondersteuning 2015 (hierna: Wmo) (artikel 1, onderdeel g, onder 4°)

De definitie van stageaanbieder in de zin van een aanbieder als bedoeld in artikel 1.1.1. van de Wmo wordt verduidelijkt. Een stageaanbieder is een aanbieder als bedoeld in artikel 1.1.1. van de Wmo, die als zodanig is aangemerkt in besluitvorming van het desbetreffende College van burgemeester en wethouders. Dit is nodig om er zeker van te zijn dat een aanvrager een stageaanbieder in de zin van de Subsidieregeling betreft en voor een subsidie op basis van deze Subsidieregeling in aanmerking kan komen.

Vervallen van het 40 weken maximum (artikel 1, onderdeel h)

Bij de definitie van gerealiseerde stageplaats in artikel 1, onderdeel h, vervalt het 40 weken maximum voor de stageperiode. Alleen het uren maximum van 1.280 uur, respectievelijk 1.440 uren blijft behouden. Door niet langer vast te houden aan de eis dat het maximaal aantal voor vergoeding in aanmerking komende uren in maximaal 40 weken plaatsvindt, worden de mogelijkheden voor de instellingen om stages aan te kunnen bieden vergroot en wordt de administratieve last verminderd. De zorginstellingen kunnen stages nu immers over meer weken verdelen. Een stageaanbieder hoeft nu alleen nog maar het aantal uren per studiejaar te monitoren en niet ook nog het aantal weken waarbinnen die uren gemaakt worden. Door deze verruimde mogelijkheid zouden meer en/of beter op behoefte afgestemde stageplaatsen gerealiseerd moeten kunnen worden met minder administratieve lasten.

B
Aanleveren van stageovereenkomsten bij het opgeven van een hoger aantal gerealiseerde stageplaatsen (artikel 2, achtste lid)

De Subsidieregeling kent een eenvoudige aanvraagprocedure. Op grond van de gegevens die SBB heeft en verzamelt via de onderwijsinstellingen, worden de aanvraagformulieren van de potentiële subsidieaanvragers vooringevuld en naar hen opgestuurd. Soms komt het voor dat de gegevens op het vooringevulde aanvraagformulier niet correct zijn, bijvoorbeeld omdat er gerealiseerde stageplaatsen ontbreken. De subsidieaanvrager kan dan bij zijn aanvraag een hoger of lager aantal gerealiseerde stageplaatsen opgeven door de gegevens op het vooringevulde formulier te wijzigen.

Het nieuwe achtste lid van artikel 2 van de Subsidieregeling ziet op een zogenoemde hogere aanvraag (waarbij een hoger aantal stageplaatsen wordt opgegeven dan het vooringevulde formulier vermeldt) van niet meer dan € 150.000 (zoals bedoeld in artikel 2 zevende lid). De aanvrager dient in dat geval een overzicht van alle gerealiseerde stageplaatsen én afschriften van de stageovereenkomsten, dan wel een assurancerapport te overleggen.

Voor gerealiseerde stages worden door de drie betrokken partijen getekende stageovereenkomsten als bewijs erkend. Vanuit de onderwijspraktijk is naar voren gekomen dat sommige onderwijsinstellingen niet langer meer werken met een 3-partijen-stageovereenkomst tussen de onderwijsinstelling, de stageaanbieder en deelnemer. Onderwijsinstellingen houden digitaal een eigen administratie bij van de stages van hun studenten. Om aan te sluiten op de praktijk wordt, naast de hiervoor genoemde door de drie betrokken partijen getekende stageovereenkomst, in het nieuwe achtste lid van artikel 2 van de Subsidieregeling een tweede bewijs-optie gegeven. Het bewijs houdt in dat bij een subsidieaanvraag niet langer de drie-partijen-overeenkomst mee wordt gezonden, maar een afschrift van deze digitale administratie van de onderwijsinstelling, in combinatie met de stageovereenkomsten tussen de stageaanbieder en de deelnemers. De combinatie van deze twee documenten wordt ook erkend als bewijs van de gerealiseerde stages. Om met zekerheid vast te kunnen stellen dat sprake is van een gerealiseerde stageplaats in de zin van de Subsidieregeling, zijn in artikel 2, achtste lid de vereiste gegevens bij een stageovereenkomst opgenomen, te weten:

  • de naam van de deelnemer;

  • de naam van de onderwijsinstelling;

  • de zorgopleiding met de bijbehorende code vermeld in het Centraal Register Beroepsopleidingennummer (crebonummer) of het Centraal Register Opleidingen Hoger onderwijsnummer (crohonummer);

  • de betreffende leerweg;

  • de begin- en einddatum van de periode van de stageplaats;

  • het aantal praktijkuren per week of het totale aantal praktijkuren.

Omdat deze werkwijze gangbaar is in de onderwijspraktijk wordt er een verlichting van de administratieve lasten verwacht voor de aanvragers en de onderwijsinstellingen. De fraudegevoeligheid verandert niet, omdat er nog steeds sprake moet zijn van een akkoord op de stage van de drie partijen, alleen wordt dit akkoord niet meer in alle gevallen door middel van een handtekening gegeven. Volledigheidshalve geldt dat bij de hogere aanvraag ook het modeloverzicht moet worden toegevoegd.

Specificeren van hogere aanvragen (artikel 2, nieuwe tiende lid)

Het nieuwe tiende lid van artikel 2 van de Subsidieregeling ziet eveneens op de onderbouwing van een hogere aanvraag. In de praktijk kan het voorkomen dat bijvoorbeeld de vooringevulde aantallen stageplaatsen voor mbo-opleidingen kloppen, maar dat de aantallen van de hbo-stages te laag zijn. De subsidieaanvrager kan dan een hogere aanvraag indienen. De subsidieaanvrager diende daarvoor tot voor kort, wanneer zijn hogere subsidieaanvraag alleen ziet op de hbo-stages, een overzicht en afschriften van alle hbo-stageovereenkomsten bij te voegen om het opgegeven hogere aantal gerealiseerde stageplaatsen te onderbouwen. Bij hogere subsidieaanvragen van meer dan € 150.000 dienden alle overeenkomsten meegenomen te worden bij het opstellen van het assurancerapport. Ter beoordeling van een hogere aanvraag werden het overzicht en de bijgevoegde stageovereenkomsten of het assurancerapport door het ministerie gecontroleerd.

Deze werkwijze zorgde ervoor dat een stageaanbieder die een hogere subsidie aanvroeg soms wel honderden stageovereenkomsten moest overleggen om zijn hogere aanvraag te onderbouwen. In de praktijk zijn hbo-stages te onderscheiden in stages voor de duale leerweg en voltijd/deeltijd opleidingen. Een hogere aanvraag heeft vaak niet op al deze leerwegen betrekking.Ter controle moesten dan toch een overzicht en afschriften van alle hbo-stageovereenkomsten worden bijgevoegd, dan wel worden meegenomen in het assurancerapport.

Als gevolg van deze wijziging van de Subsidieregeling dient en stageaanbieder in geval van een hogere aanvraag voortaan aan te geven op welke leerweg(en) zijn extra gerealiseerde stageplaatsenbetrekking heeft of hebben. Ter onderbouwing dient hij alleen een overzicht en afschriften van alle stageovereenkomsten (conform artikel 2, zevende of achtste lid) van deze leerweg bij te voegen, dan wel te betrekken bij het opstellen van het assurancerapport.

Voorbeeld 1: Voor de stageaanbieder zijn op het vooringevulde aanvraagformulier alle gerealiseerde mbo-stages correct ingevuld. Het aantal gerealiseerde hbo-stages dat ziet op de duale leerweg is echter te laag. Als gevolg van deze wijziging van de Subsidieregeling dient de subsidieaanvrager voortaan bij zijn hogere subsidieaanvraag alleen de stageovereenkomsten (conform artikel 2, zevende of achtste lid) te betrekken die zien op de hbo-stages die de duale leerweg betreffen.

Voorbeeld 2: Voor de stageaanbieder zijn op het vooringevulde formulier alle gerealiseerde hbo-stages correct ingevuld. Het aantal gerealiseerde mbo-stages van de beroepsopleidende leerweg (BOL) is echter te laag. Als gevolg van deze wijziging van de Subsidieregeling dient de subsidieaanvrager voortaan bij zijn hogere aanvraag alleen de stageovereenkomsten (conform artikel 2, zevende of achtste lid) te betrekken die zien op de in het kader van de BOL gerealiseerde stageplaatsen.

Met het nieuwe tiende lid van artikel 2 wordt het derhalve mogelijk om bij een hogere aanvraag de leerweg(en) op te geven waar de extra gerealiseerde stageplaatsen op ziet of zien en alleen de stageovereenkomsten van deze leerweg(en) bij de hogere aanvraag te betrekken. Dit beperkt het aantal stageovereenkomsten dat de aanvrager moet aanleveren en meenemen in het overzicht, dan wel in het assurancerapport. Naar verwachting brengt dit minder administratieve lasten met zich voor de subsidieaanvrager. De gewijzigde werkwijze houdt in dat er naast het bestaande onderscheid tussen mbo- en hbo-stageovereenkomsten voortaan ook een onderscheid wordt gemaakt tussen de verschillende leerwegen (BBL en BOL bij mbo-stages en voltijd/deeltijd en duale opleidingen bij hbo-stages).

C
Werkingsduur van de Subsidieregeling (artikel 7)

Met de onderhavige wijzigingsregeling wordt de Subsidieregeling voor vijf jaar vastgesteld. De Subsidieregeling vervalt derhalve per 1 augustus 2021, met dien verstande dat deze regeling van toepassing blijft op subsidies die op grond van deze regeling zijn verstrekt.

D en E
Verwijderen van de dossierkwalificatiecrebo 22197 Pedagogisch medewerker uit bijlage 1 en 2

Uit bijlage 1 en 2 wordt de dossierkwalificatiecrebo 22197 Pedagogische medewerker niveau 3 of 4 verwijderd, omdat niet alle onderliggende kwalificatiecrebo’s onder de Subsidieregeling vallen (te weten 92620 pedagogisch medewerker kinderopvang niveau 3). Alleen de kwalificatiecrebo’s 92631 pedagogisch medewerker jeugdzorg niveau 3, 92630 pedagogisch medewerker niveau 4 en 92632 gespecialiseerd pedagogisch medewerker kinderopvang niveau 4 (wordt toegevoegd) vallen onder de Subsidieregeling.

Toevoegen entreeopleiding kwalificatiecrebo 25251 assistent dienstverlening en zorg, ook bij deze opleiding geldt dat men alleen in aanmerking kan komen voor subsidie op grond van deze Subsidieregeling wanneer er stage wordt gelopen bij een zorginstelling.

Toevoegen dossierkwalificatiecrebo 22195 Maatschappelijke Zorg niveau 3. De crebo 22195 was al opgenomen, maar niveau 3 werd niet expliciet genoemd. Hetzelfde geldt voor crebo 92660, hiervoor wordt nu ook expliciet niveau 3 vermeld.

Toevoegen oude equivalenten crebocodes; deze codes vielen al onder de Subsidieregeling, maar werden niet expliciet genoemd. Het gaat om 10774 Apothekersassistent niveau 4, 10775 Tandartsassistent niveau 4, 92600 Mbo-Verpleegkundige niveau 4 en 92610 Verzorgende IG niveau 3.

Het vervangen van bijlage 1 en 2

Onderwijsinstellingen hebben aangegeven dat door het toevoegen van equivalenten crebocodes in de loop der jaren, de bijlagen minder goed leesbaar zijn geworden. Daarom worden bijlage 1 en 2 vervangen door bijlagen die op alfabet gestructureerd zijn. De opleidingen opgenomen in de bijlagen wijzigen hierdoor niet.

Artikel II

Inwerkingtreding

De onderhavige wijzigingsregeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst. De wijziging van artikel I, onderdeel B, onder 1 (oftewel het nieuwe achtste lid van artikel 2 van de Subsidieregeling) werkt echter terug tot en met 1 augustus 2015, met het oog op het inmiddels aflopende studiejaar 2015–2016. Voor deze mate van terugwerkende kracht is gekozen om recht te doen aan de praktijk, waarin de bij de toelichting over het nieuwe achtste lid van artikel 2 genoemde werkwijze (dat onderwijsinstellingen een digitaal stageoverzicht hanteren en wordt gewerkt met stageovereenkomsten tussen stageaanbieder en deelnemer) al gangbaar is. De wijzigingsregeling werkt voor het overige (artikel I, onderdeel A, B, onder 2, C, D en E) terug tot en met 1 augustus 2016.

Voor deze terugwerkende kracht van de overige wijzigingen is gekozen omdat de Subsidieregeling op de bedoelde punten is aangepast nog met het oog op het studiejaar 2016–2017.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, E.I. Schippers

Naar boven