Regeling van de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en de Minister van Veiligheid en Justitie van 25 juli 2016, kenmerk 986156-152677-WJZ, houdende regels voor het goedkeuren van overeenkomsten door de Sociale verzekeringsbank voor het betrekken van jeugdhulp of maatschappelijke ondersteuning met een persoonsgebonden budget en een informatieplicht voor budgethouder

De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en de Minister van Veiligheid en Justitie,

Gelet op artikel 3.6.7, onderdeel e, van het Besluit langdurige zorg, artikel 8.1.8, derde lid, van de Jeugdwet, en artikel 2.6.2, derde lid, van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015;

Besluiten:

ARTIKEL I

De Regeling Jeugdwet wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 8, tweede lid, onderdeel b, komt te luiden:

  • b. overeenkomstig een door de persoon aan wie het persoonsgebonden budget is verstrekt met de derde gesloten rechtsgeldige overeenkomst die is goedgekeurd door het college en de Sociale verzekeringsbank; en

B

In artikel 8a, eerste lid, wordt ‘artikel 8, aanhef en tweede, onderdeel b’ vervangen door: artikel 8, aanhef en tweede lid, onderdeel b.

C

Na artikel 8a worden twee artikelen ingevoegd, luidende:

Artikel 8b

  • 1. De persoon aan wie het persoonsgebonden budget is verstrekt sluit een schriftelijke overeenkomst met iedere derde als bedoeld in artikel 8.1.1, eerste lid, van de wet die hij ten laste van zijn persoonsgebonden budget jeugdhulp wenst te laten verlenen, met uitzondering van de derde waarvan reeds vervoer is betrokken.

  • 2. De overeenkomst, bedoeld in het eerste lid, behoeft de goedkeuring van het college en de Sociale verzekeringsbank.

  • 3. De goedkeuring van de Sociale verzekeringsbank kan slechts worden onthouden wegens strijd met het recht, het belang van de uitvoerbaarheid van het persoonsgebonden budget of van het budgetbeheer, bedoeld in artikel 8.1.8, eerste lid, van de wet.

Artikel 8c

De persoon aan wie het persoonsgebonden budget is verstrekt doet aan de Sociale verzekeringsbank op verzoek of onverwijld uit eigen beweging mededeling van gegevens waarvan hem redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat zij noodzakelijk zijn voor het uitvoeren van het budgetbeheer, bedoeld in artikel 8.1.8, eerste lid, van de wet, of het uitvoeren van betalingen ten laste van het persoonsgebonden budget.

ARTIKEL II

De Regeling langdurige zorg wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 5.23a wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid, vervalt: het verantwoordingsvrij bedrag, bedoeld in artikel 3.6.6, eerste lid, onderdeel d, van het besluit, of.

2. In het tweede lid wordt ‘beschikking, bedoeld in het tweede lid, van de persoon aan wie het persoonsgebonden budget is verstrekt’ vervangen door: beschikking tot verlening van het persoonsgebonden budget.

B

Na artikel 5.23a wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 5.23b

De verzekerde doet aan de Sociale verzekeringsbank op verzoek of onverwijld uit eigen beweging mededeling van gegevens waarvan hem redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat zij noodzakelijk zijn voor het uitvoeren van het budgetbeheer, bedoeld in artikel 3.3.3, zevende lid, van de wet, of het uitvoeren van betalingen ten laste van het persoonsgebonden budget.

ARTIKEL III

De Uitvoeringsregeling Wmo 2015 wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 2, tweede lid, onderdeel b, komt te luiden:

  • b. overeenkomstig een door de cliënt met de derde gesloten rechtsgeldige overeenkomst die is goedgekeurd door het college en de Sociale verzekeringsbank; en

B

In artikel 2a, eerste lid, wordt ‘artikel 2, tweede, onderdeel b,’ vervangen door ‘artikel 2, tweede lid, onderdeel b,’ en vervalt in onderdeel b ‘2015’.

C

Na artikel 2a worden twee artikelen ingevoegd, luidende

Artikel 2b

  • 1. De cliënt sluit een schriftelijke overeenkomst met iedere derde als bedoeld in artikel 2.3.6, eerste lid, van de wet, die hij ten laste van zijn persoonsgebonden budget maatschappelijke ondersteuning wenst te laten verlenen, met uitzondering van de derde waarvan reeds vervoer is betrokken.

  • 2. De overeenkomst, bedoeld in het eerste lid, behoeft de goedkeuring van het college en de Sociale verzekeringsbank.

  • 3. De goedkeuring van de Sociale verzekeringsbank kan slechts worden onthouden wegens strijd met het recht, het belang van de uitvoerbaarheid van het persoonsgebonden budget of van het budgetbeheer, bedoeld in artikel 2.6.2, eerste lid, van de wet.

Artikel 2c

De cliënt doet aan de Sociale verzekeringsbank op verzoek of onverwijld uit eigen beweging mededeling van gegevens waarvan hem redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat zij noodzakelijk zijn voor het uitvoeren van het budgetbeheer, bedoeld in artikel 2.6.2, eerste lid, van de wet, of het uitvoeren van betalingen ten laste van het persoonsgebonden budget.

ARTIKEL IV

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 augustus 2016.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, M.J. van Rijn

De Minister van Veiligheid en Justitie, G.A. Van der Steur

TOELICHTING

I Algemeen deel

In deze regeling zijn regels gesteld over de overeenkomst (arbeidsovereenkomst of overeenkomst van opdracht) die de houder van een persoonsgebonden budget (pgb) als bedoeld in de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo 2015) of de Jeugdwet met degene die de jeughulp of de ondersteuning levert, sluit.

Tot 1 januari 2015 werd een pgb doorgaans op de rekening van de budgethouder gestort, zodat hij de door hem gecontracteerde dienstverleners kon betalen. Sinds 1 januari 2015 wordt daarentegen gewerkt met ‘trekkingsrechten’: een op grond van de Wlz, de Wmo 2015 of de Jeugdwet toegekend pgb wordt niet op de rekening van de budgethouder gestort, maar het budget wordt bij de Sociale verzekeringsbank (SVB) aangehouden. De SVB betaalt, op verzoek van de budgethouder en na een aantal checks, namens de budgethouder de door hem gecontracteerde dienstverlener voor verleende diensten. De budgethouder is verantwoordelijk voor het aangaan van een rechtsgeldige overeenkomst met degene die de maatschappelijke ondersteuning of jeugdhulp levert. De budgethouder dient deze overeenkomst te laten goedkeuren door het college. De overeenkomst heeft ofwel het karakter van een overeenkomst van opdracht, zodat op de budgethouder tegenover de derde de verplichtingen rusten die het Burgerlijk Wetboek een opdrachtgever oplegt, ofwel die van een arbeidsovereenkomst, zodat op de budgethouder de in het Burgerlijk Wetboek geregelde werkgeversverplichtingen rusten.

De SVB is verantwoordelijk voor het namens de budgethouder verrichten van betalingen aan de gecontracteerde derde (mede) uit hoofde van de daartoe tussen de budgethouder en de derde gesloten overeenkomst. Daarnaast is de SVB verantwoordelijk voor het budgetbeheer en faciliteert de mogelijke werkgeverstaken die voor de budgethouder voortvloeien uit diens overeenkomst met de derde. Tot de uitvoerende taken van de SVB behoren dus ook het registreren, adviseren, afdragen van belasting, administreren, toetsen op de door het college gestelde voorwaarden en het faciliteren van rond de verplichtingen van het werkgeverschap van de budgethouder. In het Besluit langdurige zorg (Blz) is, in verband met het kunnen uitvoeren van laatstbedoelde taken, geregeld dat de tussen de budgethouder en zorgaanbieder gesloten (zorg)overeenkomst de goedkeuring van de SVB behoeft.

Een soortgelijke bepaling ontbrak nog in de regelgeving op grond van de Wmo 2015 en de Jeugdwet. Deze grondslag is inmiddels ten gevolge van de inwerkingtreding van de Wet houdende Wijziging van de Wet langdurige zorg, de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015, de Jeugdwet en de Zorgverzekeringswet (Kamerstukken 34 279) in de Wmo 2015 en de Jeugdwet geïntroduceerd. Hierdoor is het mogelijk om bij ministeriële regeling te bepalen dat ook in het kader van het pgb Wmo 2015 of het pgb Jeugdwet gesloten contracten de goedkeuring van de SVB behoeven, wil de SVB op grond van die overeenkomsten ingediende declaraties betalen. Hierdoor kan de SVB nagaan of de arbeidsrechtelijke en fiscale aspecten goed zijn geregeld voordat het contract daadwerkelijk wordt geëffectueerd. Deze werkwijze biedt grote voordelen, omdat nu niet achteraf op basis van een onjuiste overeenkomst betalingen moeten worden geweigerd (bijvoorbeeld als niet is voldaan aan het minimumloon of vakantiegeld e.d.).

Uitvoering

De SVB ontvangt de (zorg)overeenkomst van de budgethouder en na beoordeling op arbeidsrechtelijke en fiscale juridische aspecten bericht de SVB de aanvrager over het feit dat de SVB de overeenkomst ter verdere zorginhoudelijk beoordeling doorstuurt naar het college dat het pgb verstrekt. Als er gebreken blijken aan de overeenkomst dan bericht de SVB de aanvrager hierover ofwel met een verzoek tot herstel ofwel door de overeenkomst af te wijzen met een uitnodiging om een nieuwe correcte overeenkomst toe te zenden. Tot slot bericht de SVB de budgethouder dat hij kan beginnen met declareren als zowel de SVB en het college een definitieve goedkeuring hebben afgegeven.

De SVB heeft de budgethouder geïnformeerd over deze regeling, daarbij gebruik makend van uiteenlopende middelen die aansluiten bij de behoefte van de budgethouder. Tevens zijn medewerkers van de SVB middels intensieve interne communicatie geïnstrueerd over de nieuwe werkwijze teneinde ook in persoonlijke contacten de budgethouder juist en volledig te informeren.

Toezicht en handhaving

De zorgkantoren en colleges van burgemeester en wethouders zijn belast met de controle van de besteding van pgb’s. De (zorg)overeenkomsten die in strijd zijn met het geldende recht worden op voorhand door de SVB geweigerd. De afgelopen jaren heeft voor de aanpak van fraude met pgb’s reeds een intensivering plaats gevonden van de strafrechtelijke aanpak door het Openbaar Ministerie (OM) en de Inspectie SZW (iSZW).

Administratieve lasten

Deze wijziging brengt voor budgethouder slechts een minimale administratieve lastenverzwaring met zich mee. Deze lasten waren al voorzien. Mogelijkerwijs krijgen budgethouders een overeenkomst retour met het verzoek tot aanpassing of een weigering. Dientengevolge zal de budgethouder aanvullende informatie moeten aanleveren of een nieuwe overeenkomst. Uiteindelijk levert de wijziging een administratieve lastenreductie op, omdat betalingen op basis van onjuiste of op arbeidsrechtelijke en fiscale juridische aspecten gebrekkige overeenkomsten dan niet geweigerd hoeven te worden (waarbij een nieuwe declaratie nodig is).

II Artikelsgewijs

Artikelen I, onderdeel A, en III, onderdeel A

Nadat het pgb is toegekend en de hoogte is vastgesteld komt het pgb als trekkingsrecht beschikbaar bij de SVB. De budgethouder kan bij de SVB facturen indienen om derden te laten uitbetalen. Om te kunnen declareren moet sprake zijn van een goedgekeurde overeenkomst. Het tweede lid van respectievelijk artikel 8 van de Regeling Jeugdwet en artikel 2 van de Uitvoeringsregeling Wmo 2015 regelt dat deze overeenkomst zowel door het college als door de SVB moet zijn goedgekeurd. In die regelingen werd melding gemaakt van een door het college goedgekeurd document met de afspraken tussen de budgethouder en de derde (verlener van maatschappelijke ondersteuning of jeugdhulp). Met de introductie van het begrip ‘overeenkomst’ in de regelingen voor de Jeugdwet en de Wmo 2015 kan de verwijzing naar het goedgekeurde document worden vervangen door een verwijzing naar deze overeenkomst. De nieuwe redactie is in lijn met artikel 3.6.6 van het Besluit langdurige zorg. De werkwijze onder de Wlz, de Jeugdwet en de Wlz is hiermee geüniformeerd.

Artikelen I, onderdeel C, II, onderdeel B, en III, onderdeel C

Het eerste en tweede lid van de artikelen 8b Regeling Jeugdwet en 2b Uitvoeringsregeling Wmo 2015 regelen dat jeugdhulp of maatschappelijke ondersteuning pas betrokken kan worden als daaraan een overeenkomst ten grondslag ligt met de leverancier.1 Hierop is een uitzondering, namelijk de kosten voor voorgeschoten vervoerskosten waarop men op grond van de pgb-beschikking recht heeft. Deze regeling stemt overeen met de goedkeuring die op grond van het Besluit langdurige zorg door de Sociale verzekeringsbank dient plaats te vinden. Goedkeuring kan behalve wegens strijd met het recht worden onthouden vanwege het belang va de uitvoerbaarheid van het pgb of van het door de SVB te verrichten budgetbeheer. In de praktijk betekent dit dat de SVB de overeenkomst afkeurt als die in strijd is met het fiscaal recht of het arbeidsrecht. De SVB hanteert eigen beleidsregels als het gaat om het invullen van het belang van de hiergenoemde uitvoerbaarheid of het budgetbeheer op grond van de wet. Volledigheidshalve kan nog worden genoemd dat het college de overeenkomst beoordeelt op inhoudelijke gronden: welke ondersteuning of jeugdhulp wordt ingekocht en is dit in lijn met het doel waarvoor het pgb is toegekend.

Ten slotte bevatten de artikelen 8c van de Regeling Jeugdwet, 5.23b van de Regeling langdurige zorg en 2c van de Uitvoeringsregeling Wmo 2015 een informatieplicht voor de budgethouder om inlichtingen aan de Sociale verzekeringsbank te verstrekken als die noodzakelijk zijn voor het uitvoeren van het budgetbeheer. Concreet gaat het bijvoorbeeld om het doorgeven van een gewijzigd rekeningnummer zodat betalingen niet stuiten of naar de verkeerde hulpverlener gaan (denk aan het wisselen van hulpverlener) of het niet doorgeven van een ontslag. Dit leidt tot onterechte betalingen en heeft gevolgen voor de betalingen die de SVB doet ten laste van het pgb. Bij het ontbreken van deze gegevens kan de SVB de juiste leverancier van zorg, ondersteuning of jeugdhulp niet uitbetalen. Ook kan het zijn dat de SVB bepaalde wijzigingsverzoeken, die niet meteen worden doorgegeven, later niet kan honoreren omdat deze niet met terugwerkende kracht verwerkt kunnen worden. Dit heeft nadelige consequenties voor de budgethouder.

Artikelen I, onderdeel B, II, onderdeel A, en III, onderdeel B

Met deze wijzigingen zijn redactionele misslagen verbeterd.

Het eerste lid van artikel 5.23a ziet op de vervoerskosten. Het tweede lid van dat artikel ziet op het verantwoordingsvrij bedrag. Dit verzoek moet niet worden gezien als declaratie voor zorg (art. 5.23 van de Regeling langdurige zorg), maar als een vraag om het reeds vastgestelde verantwoordingsvrije bedrag op rekening te krijgen van de budgethouder (of een daarvoor aangemerkte derde). Hiermee wordt een doublure weggenomen. Daarnaast wordt de terminologie binnen de regeling geüniformeerd.

Artikel IV

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 augustus 2016. Deze invoeringsdatum wijkt af van de vaste verandermomenten. Tussen SVB en het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport is afgesproken met ingang van 1 augustus 2016 (zorg)overeenkomsten te gaan controleren om te voorkomen dat achteraf betalingen moeten worden geweigerd worden, omdat ze in strijd zijn met het recht. Betrokken uitvoerders willen graag zo spoedig mogelijk door middel van controles de rechtmatigheid van de betalingen uit het pgb borgen. Budgethouders en andere betrokkenen zijn in kennis gesteld van deze invoeringsdatum.

De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, M.J. van Rijn

De Minister van Veiligheid en Justitie, G.A. Van der Steur


X Noot
1

Dit kunnen ook meerdere overeenkomsten zijn als er bijvoorbeeld verschillende soorten hulp of ondersteuning van dezelfde leverancier worden betrokken.

Naar boven