Regeling van de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 14 juli 2016, nr. 2016-0000150899, tot wijziging van de Subsidieregeling voor scholing en re-integratie van personen met arbeidsbeperkingen en ernstige scholingsbelemmeringen teneinde een eenmalige uitzondering op de periode van subsidieverlening te bewerkstelligen en de wijze van de verantwoording van de subsidie aan te passen

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

Gelet op de artikelen 2:29, eerste lid, en 3:49, eerste lid, van de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten en 32c, eerste lid, van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen;

Besluit:

ARTIKEL I. WIJZIGING VAN DE SUBSIDIEREGELING VOOR SCHOLING EN RE-INTEGRATIE VAN PERSONEN MET ARBEIDSBEPERKINGEN EN ERNSTIGE SCHOLINGSBELEMMERINGEN

De Subsidieregeling voor scholing en re-integratie van personen met arbeidsbeperkingen en ernstige scholingsbelemmeringen wordt als volgt gewijzigd:

A

Aan artikel 2 wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 3. In afwijking van het eerste lid verstrekt het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen voor het jaar 2017 subsidie voor de duur van drie kalenderjaren en zeven maanden.

B

In artikel 7, aanhef, vervalt ‘, werkelijk gemaakte’ en wordt ‘gebleken kosten’ vervangen door ‘begrote kosten’.

C

In artikel 11, derde lid, wordt ‘vijf jaren’ vervangen door: zeven jaren.

D

Artikel 12 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het tweede lid wordt ‘een declaratie van de gemaakte subsidiabele kosten, bedoeld in artikel 7, die is ingericht overeenkomstig een door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen vast te stellen model’ vervangen door: een opgave van werkelijk opgeleide en geplaatste personen met ernstige scholingsbelemmeringen.

2. In het derde lid wordt ‘declaratie’ vervangen door: opgave van werkelijk opgeleide en geplaatste personen met ernstige scholingsbelemmeringen.

ARTIKEL II. INWERKINGTREDING

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 16 juli 2016

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, J. Klijnsma

TOELICHTING

Deze wijzigingsregeling behelst twee inhoudelijke wijzigingen van de Subsidieregeling voor scholing en re-integratie van personen met arbeidsbeperkingen en ernstige scholingsbelemmeringen (hierna: de Subsidieregeling). Deze wijzigingen worden hierna afzonderlijk behandeld.

Eenmalige uitzondering op de periode van subsidieverlening

In artikel 2, eerste lid, van de Subsidieregeling is geregeld dat het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (hierna: UWV) eenmaal in de drie jaar op aanvraag, telkens voor de duur van vijf kalenderjaren en zeven maanden subsidie kan verstrekken. Deze subsidie wordt gegeven ten behoeve van scholingsinstellingen die beroepsonderwijs voor personen met ernstige scholingsbelemmeringen verzorgen, waarbij dat onderwijs gericht is op het verwerven van arbeidsmarktgerichte diploma’s of deelcertificaten.

De huidige periode van drie jaar heeft betrekking op de periode tussen 1 januari 2014 tot en met 31 december 2016. In artikel 15, tweede lid, is een zogenoemde horizonbepaling opgenomen. Hierdoor vervalt de Subsidieregeling met ingang van 1 januari 2018.1

Het doel van de wijziging is dat, in afwijking van artikel 2, eerste lid, van de Subsidieregeling, subsidie wordt gegeven voor de periode van 1 januari 2017 tot en met 31 december 2017. Dit gebeurt voor de duur van drie kalenderjaren en zeven maanden.2 Hiermee wordt een (eenmalige) afwijking van de hoofdregel van artikel 2, eerste lid, bewerkstelligd, waardoor de termijn voor subsidieverlening in overeenstemming wordt gebracht met de horizonbepaling.

Ten overvloede: de subsidieverstrekking door het UWV loopt daardoor van 1 januari 2014 tot en met 31 december 2016 en daarna van 1 januari 2017 tot en met 31 december 2017.

Overigens leidt deze wijziging niet tot aanpassing van de Regeling subsidieplafond scholingsinstellingen 2014–2020, aangezien deze hier al op ingesteld is (zie het cohort, bedoeld in artikel 1, tweede lid, onderdeel d, van die regeling).

Wijziging van de wijze van verantwoording

De wijze van verantwoording is aangepast. Voor de vaststelling van de subsidie is het niet noodzakelijk om – zoals voorheen – een declaratie van de gemaakte subsidiabele kosten bij het UWV in te dienen. Wel komt daarvoor in de plaats een opgave van de werkelijk opgeleide en geplaatste personen met ernstige scholingsbelemmeringen, die een scholingsinstelling voor de vaststelling van de subsidie bij het UWV behoort in te dienen. Deze wijze van verantwoording is afdoende, aangezien bij de subsidieverlening reeds de subsidiabele kosten zijn beoordeeld en bepaald. De nieuwe wijze van verantwoording geldt voor alle (aanvragen tot) subsidievaststellingen die nog niet hebben plaatsgevonden. Ten slotte is de verplichting tot bewaring van de noodzakelijke bescheiden voor de subsidieverlening en -vaststelling van vijf jaar verlengd naar zeven jaar. Hiermee wordt de duur van deze verplichting geharmoniseerd met de duur van de verplichting zoals deze is opgenomen in artikel 52, vierde lid, van de Algemene wet inzake rijksbelastingen.

Regeldruk, financiële gevolgen en oneigenlijk gebruik & misbruik

De gevolgen voor de regeldruk zijn verwaarloosbaar.

Scholingsinstellingen die in aanmerking willen komen voor subsidie voor het jaar 2017 zullen een aanvraag moeten indien bij UWV. De accountantsverklaring die de scholingsinstellingen moeten bijvoegen bij het aanvragen van de subsidievaststelling, zal normaliter eenvoudiger (en dus goedkoper voor de scholingsinstellingen) zijn, omdat enkel nog wordt gekeken naar de hoeveelheid opgeleide en geplaatste personen met ernstige scholingsbelemmeringen.

De extra uitvoeringskosten voor het UWV ten gevolge van deze wijzigingsregeling zijn verwaarloosbaar.

Bij de definitieve subsidievaststelling wordt niet meer gekeken naar een declaratie van gemaakte subsidiabele kosten. Doordat de begrote kosten reeds bij de subsidieverlening worden beoordeeld, zal enkel bij de beoordeling van de aanvraag tot subsidievaststelling nog worden gekeken naar het criterium of en hoeveel personen met ernstige scholingsbelemmeringen zijn opgeleid en geplaatst. Het risico dat subsidiegelden niet rechtmatig worden besteed is daarmee verwaarloosbaar.

Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst. Hierdoor wordt al vroeg duidelijkheid gecreëerd omtrent de (veranderde) wijze van subsidieverlening over 2017.

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, J. Klijnsma


X Noot
1

Deze horizonbepaling vindt zijn oorsprong in aanwijzing 6a, tweede lid, van de Aanwijzingen voor subsidieverstrekking. Volgens deze aanwijzing dient een subsidieregeling voorzien te zijn van een tijdstip waarop de regeling vervalt. Zie voor een verdere motivering van deze horizonbepaling de toelichting bij de regeling van de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 24 maart 2015 tot wijziging van de Subsidieregeling scholing jonggehandicapten met ernstige scholingsbelemmeringen en de Regeling subsidieplafond scholingsinstellingen 2014–2020 in verband met aanpassingen in onderliggende doelgroep door de Invoeringswet Participatiewet (Stcrt. 2015, 8667; blz. 6-7).

X Noot
2

Bij de subsidieverlening voor drie jaar was er sprake van een duur van vijf kalenderjaren en zeven maanden; bij de subsidieverlening voor één jaar is er daarom sprake van een subsidieverlening van drie kalenderjaren en zeven maanden. Met drie kalenderjaren en zeven maanden wordt aangesloten bij de in artikel 1 van de Subsidieregeling omschreven cohortperiode: de periode waarin een cohort een opleiding volgt aan een scholingsinstelling.

Naar boven