Besluit van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 29 juni 2016, nr. 914558, houdende regels inzake de verlening van mandaat en machtiging aan Stichting EP-Nuffic in verband met de Europese beroepskaartprocedure (OCW-mandaatbesluit Europese beroepskaartprocedure voor niet in Nederland gereglementeerde beroepen)

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

Gezien de artikelen 10:4 van de Algemene wet bestuursrecht, 14, tweede lid, van de Wet bescherming persoonsgegevens en 30b van de Algemene wet erkenning EU-beroepskwalificaties;

Gezien ook Uitvoeringsverordening (EU) 2015/983 van de Commissie van 24 juni 2015 betreffende de procedure voor de afgifte van de Europese beroepskaart en de toepassing van het waarschuwingsmechanisme overeenkomstig Richtlijn 2005/36/EG van het Europees Parlement en de Raad;

Besluit:

Artikel 1. Verlening mandaat

Aan de bestuurder van stichting EP-Nuffic wordt mandaat en machtiging verleend voor het in behandeling nemen van aanvragen, het nemen van besluiten en het verrichten van overige handelingen in verband met de uitvoering van hetgeen krachtens artikel 30b van de Algemene wet erkenning EU-beroepskwalificaties is bepaald alsmede in Uitvoeringsverordening (EU) 2015/983 van de Commissie van 24 juni 2015 betreffende de procedure voor de afgifte van de Europese beroepskaart en de toepassing van het waarschuwingsmechanisme overeenkomstig Richtlijn 2005/36/EG van het Europees Parlement en de Raad (PbEU 2015, L159).

Artikel 2. Bezwaar

Aan de bestuurder van stichting EP-Nuffic wordt tevens mandaat en machtiging verleend voor het behandelen van bezwaarschriften gericht tegen besluiten als bedoeld in artikel 1, waaronder het nemen van beslissingen op bezwaar.

Artikel 3. Ondermandaat

De bestuurder van stichting EP-Nuffic kan ondermandaat verlenen aan een of meer door hem aan te wijzen personeelsleden.

Artikel 4. Vormgeving

Het krachtens mandaat ondertekenen van stukken geschiedt als volgt:

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, namens deze:

(handtekening)

(naam)

(functie bij EP-Nuffic).

Artikel 5 Persoonsgegevens

  • 1. De bestuurder van stichting EP-Nuffic zorgt ervoor dat de in het kader van dit besluit noodzakelijke verwerking van persoonsgegevens op zorgvuldige wijze geschiedt en met inachtneming van de geldende wet- en regelgeving.

  • 2. Dit besluit geldt als schriftelijke vastlegging in de zin van artikel 14, tweede lid, van de Wet bescherming persoonsgegevens.

Artikel 6 Binnenkomende melding

De bestuurder van stichting EP-Nuffic doet als het gaat om een niet in Nederland gereglementeerd beroep als bedoeld in artikel 30b van de Algemene wet erkenning EU-beroepskwalificaties uiterlijk de eerstvolgende werkdag na een binnengekomen melding als bedoeld in artikel 25 van Uitvoeringsverordening (EU) 2015/983 daarvan schriftelijk mededeling aan de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap.

Artikel 7. Inwerkingtreding

  • 1. Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst.

  • 2. Besluiten als bedoeld in artikel 1, genomen door of namens de bestuurder van stichting EP-Nuffic in de periode van 18 januari 2016 tot het moment van inwerkingtreding van dit besluit, gelden als besluiten genomen namens de minister.

Artikel 8. Citeertitel

Dit besluit wordt aangehaald als: OCW-mandaatbesluit Europese beroepskaartprocedure voor niet in Nederland gereglementeerde beroepen.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, M. Bussemaker

TOELICHTING

Inleiding

Met dit besluit krijgt de bestuurder van stichting EP-Nuffic de bevoegdheid om in naam van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap te beslissen op bepaalde aanvragen omtrent het verkrijgen van een Europese beroepskaart en in verband daarmee alle overige noodzakelijke handelingen te verrichten. Het mandaat en de machtiging hebben uitsluitend betrekking op een elders in een lidstaat van de Europese Unie en van de Europese Economische Ruimte alsmede Zwitserland (zie definitie artikel 1 Algemene wet erkenning EU-beroepskwalificaties) gereglementeerd beroep in de zin van artikel 30b van die wet, waarvoor de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap de bevoegde autoriteit is. Een van de taken die de Europese beroepskaart met zich brengt, is het bijwerken van de dossiers van beroepskaarthouders met eventuele nieuwe informatie over beroepsverboden en maatregelen die de beroepsuitoefening beperken.

Europese beroepskaartprocedure

Sinds 18 januari 2016 is de Algemene wet erkenning EU-beroepskwalificaties gewijzigd (zie Staatsblad 2015, 478) als gevolg van de implementatie van Richtlijn 2013/55/EU van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 20 november 2013 tot wijziging van Richtlijn 2005/36/EG betreffende de erkenning van beroepskwalificaties en Verordening (EU) nr. 1024/2012 betreffende de administratieve samenwerking via het Informatiesysteem interne markt «de IMI-verordening» (PbEU 2013, L 354). Eén van de vernieuwingen die EU-richtlijn 2013/55 introduceert, is de procedure voor een Europese beroepskaart. Dit is een elektronisch document dat dient als bewijs dat een persoonlijke beroepskwalificatie voor een gereglementeerd beroep is erkend met het oog op vestiging in een ontvangende lidstaat dan wel aan de eisen voldoet om tijdelijk en incidenteel diensten te kunnen verrichten in een ontvangende lidstaat.

Interne-markt-informatiesysteem (IMI) en bescherming persoonsgegevens

Bij de uitvoering van het mandaat maakt de bestuurder van stichting EP-Nuffic gebruik van het interne-markt-informatiesysteem (IMI) als communicatiemiddel tussen de EU-lidstaten. De Europese Commissie beheert het IMI en is verantwoordelijk voor de technische integriteit, betrouwbaarheid en de veiligheid van het systeem. Het IMI is geregeld in EU-verordening nr. 1024/2012 van het Europese Parlement en de Raad van 25 oktober 2012 betreffende de administratieve samenwerking via het Informatiesysteem interne markt en tot intrekking van Beschikking 2008/49/EG van de Commissie (de IMI-verordening) (PbEU 2012, L316). Artikel 5 van dit besluit brengt tot uitdrukking dat de bestuurder van stichting EP-Nuffic gehouden is op zorgvuldige wijze om te gaan met de persoonsgegevens die hij in het kader van de Europese beroepskaartprocedure onder zich heeft. Deels is daar al in voorzien in de systemen zelf, zoals het IMI, maar daarnaast dient de bestuurder er ook op toe te zien dat hij en zijn personeel de zorgvuldigheidseisen zoals neergelegd in de Wet bescherming persoonsgegevens en Uitvoeringsverordening (EU) 2015/983 in acht nemen.

EP-Nuffic gemandateerd voor niet-gereglementeerde beroepen

Met onderhavig besluit wordt de stichting EP-Nuffic gemandateerd om namens de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap de noodzakelijke handelingen te verrichten in het kader van de Europese beroepskaartprocedure voor de niet in Nederland gereglementeerde beroepen. De stichting EP-Nuffic heeft veel ervaring met beroepskwalificaties en diploma-erkenning. Dit blijkt ook uit het feit dat stichting EP-Nuffic op grond van artikel 34d van de Algemene wet erkenning EU-beroepskwalificaties als assistentiecentrum voor het Nederlandse grondgebied is aangewezen, zodat burgers voor vragen omtrent beroepskwalificaties en de uitvoering van de bijbehorende wet- en regelgeving daar terecht kunnen.

Mandaat voor twee van de vijf gereglementeerde beroepen waarop Epc van toepassing is

In Uitvoeringsverordening (EU) 2015/983 van de Commissie van 24 juni 2015 betreffende de procedure voor de afgifte van de Europese beroepskaart en de toepassing van het waarschuwingsmechanisme overeenkomstig Richtlijn 2005/36/EG van het Europees Parlement en de Raad (PbEU 2015, L159) is voorlopig voor de volgende vijf beroepen de Europese beroepskaart (European professional card (Epc)) ingevoerd: verpleegkundige, apotheker, fysiotherapeut, berggids en vastgoedmakelaar. In EU-uitvoeringsverordening 2015/983 en het in ontwerp zijnde Algemeen besluit erkenning EU-beroepskwalificaties is de procedure rond de beroepskaart verder uitgewerkt. Dit mandaat heeft slechts betrekking op de beroepen die in Nederland niet zijn gereglementeerd: vooralsnog dus alleen de vastgoedmakelaar en de berggids. Nederland is, net als alle andere betrokken staten, verplicht om de aanvraag van een Europese beroepskaart te faciliteren, ook indien dat beroep niet is gereglementeerd in Nederland. Als er geen verantwoordelijk minister is voor een bepaald beroep omdat dat in Nederland niet is gereglementeerd, treedt de minister van OCW als coördinerend minister voor de erkenning van beroepskwalificaties op en is het de bedoeling dat artikel 31 van het in ontwerp zijnde Algemeen besluit erkenning EU-beroepskwalificaties de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap aan als bevoegde autoriteit expliciet aanwijst. Voor de in Nederland wél gereglementeerde medische beroepen waarop de Europese beroepskaartprocedure van toepassing is, is overigens de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport bevoegd.

Meldingen beroepsverboden en -beperkingen houders Europese beroepskaart

Het mandaat omvat mede het bijwerken van een IMI-bestand van een beroepskaarthouder met nieuwe relevante informatie. De informatie in het IMI-bestand zal slechts zichtbaar zijn voor de staten die betrokken zijn (geweest) of worden bij de beroepskaartprocedure van de kaarthouder of staten waar de beroepsuitoefening van de kaarthouder plaatsvindt. Ter implementatie van artikel 4 sexies, eerste lid, van EU-richtlijn 2005/36, is het de bedoeling te regelen in artikel 25 van het in ontwerp zijnde Algemeen besluit erkenning EU-beroepskwalificaties dat het IMI-bestand van een Europese beroepskaarthouder dient te worden bijgewerkt met nieuwe informatie inzake een beroepsverbod of andere beperking. Dit volgt ook uit artikel 25 van Uitvoeringsverordening (EU) 2015/983. In voornoemde artikelen is ook geregeld welke informatie precies dient te worden verwerkt. Voor meer toelichting zij verwezen naar de nota van toelichting bij het thans nog in ontwerp zijnde Algemeen besluit erkenning EU-beroepskwalificaties. Het bijwerken van het IMI-bestand met deze informatie valt ook onder het mandaat van stichting EP-Nuffic. Ingevolge artikel 6 van dit besluit wordt de minister echter direct ingelicht bij binnenkomende informatie over een beroepsverbod of andere beperking uit een andere staat over een persoon die over een Europese beroepskaart voor berggids of makelaar beschikt. Hiermede wordt de minister in staat gesteld te bezien of er en zo ja, welke gevolgen in Nederland worden verbonden aan die melding.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, M. Bussemaker

Naar boven