TOELICHTING
Algemene toelichting
De Wet van 10 februari 2016 houdende wijziging van de Wet op het voortgezet onderwijs,
de Wet voortgezet onderwijs BES en enkele aanverwante wetten in verband met het invoeren
van profielen in het voorbereidend beroepsonderwijs en het middelbaar algemeen voortgezet
onderwijs, alsmede de actualisatie en flexibilisering van het beroepsgerichte deel
van de examenprogramma’s in het voorbereidend beroepsonderwijs (Stb. 2016, 88; hierna: Wet profielen vmbo) bepaalt dat het voorbereidend middelbaar beroepsonderwijs
(vmbo) wordt ingericht volgens profielen. Deze profielen komen in de plaats van de
sectoren, afdelingsvakken en intra- en intersectorale programma’s. Een profiel bestaat,
net als in havo en vwo, uit een gemeenschappelijk deel, een profieldeel en een vrij
deel. In het vmbo bestaat het profieldeel uit een tweetal algemeen vormende vakken
en een breed profielvak, en het vrije deel in elk geval uit de aanvullende beroepsgerichte
keuzevakken.
Met ingang van schooljaar 2016–2017 voeren scholen voor voorbereidend middelbaar beroepsonderwijs
de nieuwe profielstructuur in voor de leerlingen in het derde leerjaar. Op grond van
de wet kunnen scholen er ook voor kiezen om de nieuwe structuur een jaar later in
te voeren, met ingang van schooljaar 2017–2018.
Het Besluit van 22 april 2016 tot wijziging van onder meer het Inrichtingsbesluit
WVO en het Eindexamenbesluit VO in verband met de invoering van profielen in het vmbo,
alsmede modernisering van de beroepsgerichte examenprogramma’s in het voortgezet beroepsonderwijs
(Stb. 2016, 174; hierna: Besluit profielen vmbo) geeft nadere invulling aan de Wet profielen vmbo.
Het voert terminologische wijzigingen door, stelt de profielvakken vast en bepaalt
de hoofdlijnen van de kwaliteitsborging van de nieuwe beroepsgerichte keuzevakken.
Deze regeling geeft concrete voorschriften voor de kwaliteitsborging van beroepsgerichte
keuzevakken en stelt de examenprogramma’s voor de beroepsgerichte keuzevakken vast.
Ook stelt deze regeling de algemene deugdelijkheidseisen vast die worden gesteld aan
nieuw te ontwikkelen beroepsgerichte keuzevakken, en regelt de procedure van aanmelding
en goedkeuring van nieuwe beroepsgerichte keuzevakken.
Beroepsgerichte keuzevakken
Beroepsgerichte keuzevakken zijn beroepsgerichte vakken die zijn ontwikkeld op een
kwart van de omvang van een profielvak (ca. 100 klokuren in plaats van ca. 400 klokuren).
De beroepsgerichte keuzevakken vullen het profielvak aan. In de beroepsgerichte leerwegen
volgen leerlingen vier beroepsgerichte keuzevakken en in de gemengde leerweg twee.
De beroepsgerichte keuzevakken worden uitsluitend geëxamineerd middels schoolexamens.
De beroepsgerichte keuzevakken kunnen voorafgaand aan het profielvak worden afgesloten,
maar ook daarna, of deels ervoor en deels erna.
Het profielvak bestaat uit vier modules. Elk van deze modules kan ook gevolgd worden
als een beroepsgericht keuzevak. Leerlingen kunnen dus één of meerdere profielmodules
uit een ander profiel dan het eigen profiel, als beroepsgericht(e) keuzevak(ken) kiezen.
Om die reden bevat deze regeling ook een artikel over de profielmodules. In bijlage
3 zijn onder elk profiel als eerst vier beroepsgerichte keuzevakken de vier profielmodules
van dat profiel opgenomen. De examenprogramma’s komen overeen met die van de profielmodules.
Beroepsgerichte keuzevakken kunnen op verschillende manieren worden ingevuld en kunnen
het profielvak op verschillende manieren aanvullen. De beroepsgerichte keuzevakken
kunnen gerelateerd zijn aan het profielvak, maar dat hoeft niet. Zo zijn er profielverbredende keuzevakken (die leiden tot een multidisciplinair vakkenpakket) en profielverdiepende keuzevakken (die leiden tot een meer vakgericht pakket). Scholen kunnen er ook voor
kiezen om beroepsgerichte keuzevakken aan te bieden ter oriëntatie bij de keuze voor
een profiel of vervolgopleiding, bijvoorbeeld als onderdeel van de loopbaanoriëntatie
en -begeleiding (lob) van de school.
Er is inmiddels al ruim een honderdtal beroepsgerichte keuzevakken ontwikkeld. Scholen
kunnen ervoor kiezen een aantal van deze al ontwikkelde vakken aan te bieden. Ze kunnen
er ook voor kiezen om zelf nieuwe beroepsgerichte keuzevakken te ontwikkelen. Ook
deze nieuw ontwikkelde vakken kunnen door andere scholen worden aangeboden. Zij worden
jaarlijks opgenomen in bijlage 3 bij deze regeling.
Leerlingen zijn geheel vrij in de keuze van hun beroepsgerichte keuzevakken. Ze kunnen
kiezen uit het aanbod van hun school, maar het is ook mogelijk om beroepsgerichte
keuzevakken bij een andere school te volgen, als er met die school een samenwerkingsovereenkomst
is gesloten. Dan kan een school een leerling voor dat vak uitbesteden aan de andere
school. Scholen kunnen daarnaast ook samenwerken in het afstemmen van het aanbod van
keuzevakken. Ook kunnen scholen er voor kiezen om onderwijs te laten verzorgen door
gastdocenten uit mbo of bedrijfsleven.
Om de kwaliteit van de schoolexamens te bevorderen, is het van belang dat docenten
hun ontwikkelde toetsitems kunnen delen met andere docenten. Zo kunnen ze profiteren
van elkaars werk, en het verder ontwikkelen. Om dit te faciliteren wordt er een landelijke
toetsitembank voor schoolexamenstof ontwikkeld.
De beroepsgerichte keuzevakken bieden veel nieuwe mogelijkheden. Ze dragen sterk bij
aan de flexibiliteit van het onderwijsaanbod. Dat is belangrijk, want scholen moeten
anticiperen op een snel veranderende omgeving. Via de beroepsgerichte keuzevakken
kunnen zij snel inspelen op een veranderende vraag van vervolgonderwijs- en arbeidsmarkt.
Voor die flexibiliteit is ook goed inzicht in de regionale arbeidsmarkt nodig. Samenwerking
met de omgeving is daarom voorwaardelijk voor goed onderwijs geworden. Met de mogelijkheid
om beroepsgerichte keuzevakken te ontwikkelen, wordt die samenwerking sterker. Dat
heeft belangrijke positieve gevolgen. De aansluiting van onderwijsprogramma’s op het
vervolgonderwijs en de regionale arbeidsmarkt kan worden verbeterd. Wellicht kunnen
goed op het mbo afgestemde beroepsgerichte keuzevakken in de toekomst zelfs vrijstellingen
in het mbo opleveren. Regionale afstemming van onderwijs sluit ook goed aan bij de
wensen van (v)mbo-leerlingen die vaak na hun opleiding in dezelfde regio willen blijven
werken als waar ze zijn opgegroeid. Om die redenen moeten nieuwe beroepsgerichte keuzevakken
altijd ontwikkeld worden in samenwerking met een mbo-opleiding en regionale arbeidsmarktpartijen.
Zoals gezegd is het een belangrijk doel van de nieuwe profielstructuur dat scholen
met de ontwikkeling van nieuwe beroepsgerichte keuzevakken hun onderwijs sneller kunnen
aanpassen aan een veranderende omgeving. Vakvernieuwing van vakken waarvoor centrale
examens moeten worden ontwikkeld, vraagt over het algemeen een langere doorlooptijd.
Examinering middels schoolexamens bevordert de flexibiliteit van het systeem. Daarom
is er voor de ontwikkeling en goedkeuring van de beroepsgerichte keuzevakken een apart
systeem van kwaliteitsborging in het leven geroepen.
In het Besluit profielen vmbo zijn de hoofdlijnen opgenomen van de voorschriften voor
de ontwikkeling en goedkeuring van nieuwe beroepsgerichte keuzevakken. Deze voorschriften
zijn in de onderhavige regeling verder uitgewerkt. De voorschriften zijn tot stand
gekomen in onderlinge afstemming met vmbo- en mbo-docenten, opleidingsmanagers, bedrijfsleven,
de Stichting Leerplanontwikkeling (SLO) en de Stichting Platforms Vmbo (SPV).
De SLO ontwikkelt bij elk profiel een handreiking. In de handreikingen worden voorbeelden
gegeven hoe met enkele (clusters van) beroepsgerichte keuzevakken gewerkt kan worden
en welke mogelijkheden dit biedt. De voorbeelden zijn reële, uit de onderwijspraktijk
afkomstige uitwerkingen van beroepsgerichte keuzevakken. De handreikingen kunnen leraren
helpen bij de vraag hoe ze de vakken kunnen concretiseren in onderwijs. De handreikingen
zijn niet voorschrijvend, maar zijn bedoeld om leraren ideeën aan te reiken.
Voorwaarden waaraan nieuwe beroepsgerichte keuzevakken moeten voldoen
Een belangrijk uitgangspunt voor deze voorschriften is dat nieuw ontwikkelde beroepsgerichte
keuzevakken voldoen aan voorwaarden. Het Besluit profielen vmbo legt vast dat dit
eisen zijn omtrent de aard, omvang, opbouw van de leerstof en uniciteit van het nieuw
ontwikkelde beroepsgerichte keuzevak in kwestie. Ook moet duidelijk zijn voor welke
leerweg of leerwegen het keuzevak onderdeel van het beroepsgerichte onderwijsprogramma
kan uitmaken en welk inhoudelijk onderscheid in de leerstof er daarbij tussen de verschillende
leerwegen kan worden gemaakt.
In het Besluit profielen vmbo is daarnaast een tweetal belangrijke algemene voorwaarden
opgenomen. Ten eerste moet een beroepsgericht keuzevak altijd ontwikkeld zijn in samenwerking
met een mbo-opleiding en (een) regionale arbeidsmarktpartij(en). Ten tweede moet het
bevoegd gezag van een school de medezeggenschapsraad vooraf informeren over het voornemen
om een nieuw beroepsgericht keuzevak te gaan ontwikkelen.
Procedure
Het is van groot belang dat scholen hun onderwijs snel kunnen aanpassen aan een veranderende
omgeving. Het gaat hierbij niet alleen om de aansluiting op het vervolgonderwijs en
de regionale arbeidsmarkt, maar ook om het inspelen op de behoeften van leerlingen.
De procedure om een nieuw beroepsgericht keuzevak vast te laten stellen wordt daarom
zodanig ingericht dat scholen binnen een jaar één of meerdere nieuwe beroepsgerichte
keuzevakken kunnen aanbieden, die kwalitatief aan de maat zijn. Scholen kunnen op
elk moment in het jaar een beroepsgericht keuzevak aanmelden of goedkeuring aanvragen.
Als scholen echter binnen de termijn van een jaar willen blijven, dan moeten ze de
volgende deadlines in acht nemen:
-
• uiterlijk 1 augustus: melding van het voornemen een nieuw beroepsgericht keuzevak
te ontwikkelen;
-
• uiterlijk 6 weken na melding, dus uiterlijk 12 september: advies op melding;
-
• uiterlijk 1 oktober: aanvraag tot goedkeuring van een ontwikkeld beroepsgericht keuzevak;
-
• uiterlijk 13 weken na aanvraag, dus uiterlijk 31 december: einde toetsing, besluit
minister;
-
• mei: publicatie in vakcodetabel, opname in landelijk register;
-
• 1 augustus: start beroepsgericht keuzevak met leerlingen.
Uitvoeringsgevolgen en handhaafbaarheid
Het ontwerp van deze regeling is voorgelegd aan de DUO, de Inspectie van het Onderwijs
en de Auditdienst Rijk voor een beoordeling van de uitvoeringsgevolgen en een inschatting
van de handhaafbaarheid van de regeling. Er is geoordeeld dat de regeling uitvoerbaar
en handhaafbaar is.
Administratieve lasten
Op de administratieve lasten voor de registratie van de beroepsgerichte keuzevakken
is al ingegaan in de memorie van toelichting van de Wet profielen vmbo, en in de memorie
van toelichting bij het Besluit profielen vmbo. Daarin werd geconcludeerd dat naar
verwachting 1 op de 20 vmbo-scholen gebruik zal maken van de mogelijkheid om een nieuw
beroepsgericht keuzevak te ontwikkelen. Daarmee is er sprake van een zeer beperkte
stijging van de administratieve lasten (minder dan € 1.600 in totaal per jaar).
Inwerkingtreding
Met betrekking tot inwerkingtreding wordt vastgehouden aan de vaste verandermomenten,
maar niet aan de tweemaandentermijn voor publicatie. Dit heeft geen negatieve gevolgen
voor scholen. Binnen de pilotfase lopen al aanvragen voor beroepsgerichte keuzevakken,
en die procedure loopt naadloos over in de procedure zoals vastgelegd in deze regeling.
Artikelsgewijze toelichting
Artikel 2. Profielmodules als beroepsgericht keuzevak
eerste lid
Een leerling mag uit alle beroepsgerichte keuzevakken kiezen, binnen het aanbod van
de school en de mogelijkheden die de school hem daartoe biedt. Het profielvak bij
elk profiel bestaat uit vier modulen. Deze modulen zijn voor leerlingen van andere
profielen ook te volgen als beroepsgerichte keuzevakken. Omdat een leerling echter
al examen (cspe) doet in het profielvak bij het gekozen profiel, kan hij voor de beroepsgerichte
keuzevakken niet ook nog eens de modules van datzelfde profielvak als beroepsgerichte
keuzevakken (schoolexamen) kiezen.
tweede lid
Het staat scholen vrij om beroepsgerichte keuzevakken aan te bieden. Wel is er een
beperking met betrekking tot het als beroepsgericht keuzevak aanbieden van modules
van een profielvak. Van profielvakken waarvoor een school geen licentie heeft, mogen
maximaal twee modules als beroepsgericht keuzevak worden aangeboden. Als een school
de licentie voor een profielvak wél heeft, mogen alle vier de modules ook als beroepsgericht
keuzevak worden aangeboden aan leerlingen die een ander profiel hebben gekozen dan
het profiel waar die beroepsgerichte keuzevakken als profielmodule toe behoren. Reden
voor de beperking is het voorkomen van oneigenlijke concurrentie met scholen die een
licentie hebben om een profielvak aan te bieden en hierover een centraal schriftelijk
en praktisch examen af te nemen.
Artikel 3. Melding van het voornemen tot ontwikkeling van een nieuw beroepsgericht
keuzevak
Een school die een nieuw beroepsgericht keuzevak wil ontwikkelen, moet dit voornemen
zo snel mogelijk melden bij DUO (zie hiervoor het aanmeldformulier in bijlage 1).
Dat kan op elk moment in het jaar gebeuren. Wel is het verstandig om dit vóór 1 augustus
te doen, zodat het vak in de verdere procedure mee kan, en een jaar later ook echt
aangeboden kan worden. Na de melding geeft de minister binnen zes weken een advies
over het daadwerkelijk ontwikkelen van het vak. Dit advies ziet met name op de mate
waarin een nieuw te ontwikkelen vak zich onderscheidt van al bestaande vakken. Als
er bijvoorbeeld al een bijna identiek beroepsgericht keuzevak bestaat of door een
andere school in ontwikkeling is, kan dit advies negatief zijn.
Artikel 4. Aanvraag tot goedkeuring van een nieuw beroepsgericht keuzevak
Na het advies kan de school het beroepsgerichte keuzevak ontwikkelen. Het bevoegd
gezag kan vervolgens met een formulier (zie bijlage 2 bij deze regeling) goedkeuring
aanvragen voor een ontwikkeld beroepsgericht keuzevak. Daarop wordt onder meer aangeven
welke partijen betrokken zijn bij de ontwikkeling van het nieuwe beroepsgerichte keuzevak,
wat de toegevoegde waarde is van het nieuwe beroepsgerichte keuzevak ten opzichte
van al vastgestelde beroepsgerichte keuzevakken en welke taken en deeltaken met het
beroepsgerichte keuzevak uitgevoerd zouden moeten worden. Ter illustratie hiervan
moeten een voorbeeldopdracht, een (eind)toets en lesmateriaal worden bijgevoegd. Ook
moeten een suggestie worden gedaan voor de bevoegdheid die bij het keuzevak past.
Het meldingsformulier en de bijlagen kan op elk moment in het jaar worden ingediend.
Een nieuw beroepsgericht keuzevak kan pas daadwerkelijk worden aangeboden nadat het
examenprogramma is vastgesteld en opgenomen in bijlage 3 bij deze regeling. Dat gebeurt
op basis van artikel 26l van het Inrichtingsbesluit maar één keer per jaar. Om per
1 augustus een keuzevak te kunnen aanbieden, moet de aanvraag vóór 1 september van
het jaar daarvoor worden ingediend bij DUO.
Artikel 5. Voorwaarden aan beroepsgerichte keuzevakken
Na de aanvraag tot goedkeuring van een beroepsgericht keuzevak volgt een toetsing
van het plan. Dit gebeurt door de minister, die zich daarbij laat adviseren door een
onafhankelijke adviescommissie, die bestaat uit deskundigen van de SLO, de SPV en
de stichting Samenwerking Beroepsonderwijs Bedrijfsleven (SBB). Deze commissie toetst
het nieuw ontwikkelde beroepsgerichte keuzevak aan de voorschriften die in dit artikel
zijn uitgewerkt. SLO brengt hierbij expertise in op het gebied van de algemene deugdelijkheidseisen,
de SPV is deskundig op het gebied van de relevante vakkennis in kwestie en de SBB
is expert op het gebied van de doorstroomrelevantie richting vervolgonderwijs en de
aansluiting met het bedrijfsleven. De beoordeling wordt binnen drie maanden afgerond.
Artikel 6. Procedure voor de vaststelling van nieuwe beroepsgerichte keuzevakken
De examenprogramma’s voor de goedgekeurde beroepsgerichte keuzevakken worden – net
als die voor de profielvakken en de algemeen vormende vakken – vastgesteld door de
minister. De examenprogramma’s van nieuwe beroepsgerichte keuzevakken worden (op grond
van artikel 26l, vijfde lid, van het Inrichtingsbesluit WVO) opgenomen in bijlage
3 bij deze regeling. Op die manier kan altijd worden achterhaald wat een leerling
in zijn opleiding heeft geleerd. Bovendien kunnen scholen de bijlage raadplegen om
te zien of een gewenst beroepsgericht keuzevak niet al bestaat. Daarmee wordt voorkomen
dat zij zelf het wiel opnieuw moeten uitvinden of dat zij een negatief ontwikkelingsadvies
krijgen van de minister. De vakken worden ook voorzien van een code en opgenomen in
de Regeling codetabellen, die voor elk schooljaar wordt vastgesteld.
De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
S. Dekker