Besluit van de Staatssecretaris van Economische Zaken van 19 januari 2016, kenmerk 15181243, houdende beperking ten aanzien van de toegankelijkheid van diverse zones gelegen binnen het Natura 2000-gebied Noordzeekustzone, ex artikel 20 Natuurbeschermingswet 1998,(citeertitel: “Toegangbeperkend Besluit Noordzeekustzone zones I t/m III”)

DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN

Gelet op artikel 20, eerste en tweede lid, van de Natuurbeschermingswet 1998 (hierna: Nb-wet)1 wordt voor het navolgende, met name genoemde gebied, de toegang beperkt, omdat zulks noodzakelijk is voor de bescherming van de in het betreffende gebied voorkomende relevante natuurwaarden.

Artikel 20, eerste lid, van de Nb-wet bepaalt onder meer dat gedeputeerde staten de toegang tot een Natura 2000-gebied of delen van dit gebied, voor zover dit noodzakelijk is voor de bescherming van de natuurwaarden, kunnen beperken.

Artikel 20, tweede lid, van de Nb-wet bepaalt onder meer dat indien het gebied als bedoeld in het eerste lid geheel of ten dele wordt beheerd door of onder de verantwoordelijkheid van Onze Minister of één van Onze andere Ministers, de in het eerste lid bedoelde bevoegdheid wordt uitgeoefend door de Minister van Economische Zaken, in overeenstemming met Onze andere Minister. Onder Onze andere Minister dient in dit geval te worden verstaan de Minister van Infrastructuur en Milieu en de Minister van Defensie.

Het navolgende besluit is in overeenstemming met deze beide Ministers genomen.

Artikel 20, derde lid, van de Nb-wet bepaalt onder meer dat het verboden is in strijd met de beperkingen die ingevolge het eerste en tweede lid zijn opgelegd, zich te bevinden in een Natura 2000-gebied of gedeelten daarvan.

Artikel 20, vierde lid, van de Nb-wet bepaalt onder meer dat het verbod in het derde lid niet geldt voor de eigenaar van een Natura 2000-gebied.

Binnen het Natura 2000-gebied Noordzeekustzone is het noodzakelijk de toegang tot een aantal deelgebieden (‘zones’) gecontinueerd te beperken. Deze toegangsbeperkingen dragen bij aan de verbetering (en behoud) van enkele specifieke instandhoudingsdoelen. Met deze toegangsbeperkingen worden tevens enkele afspraken binnen het akkoord Visserijmaatregelen Beschermde Gebieden Noordzee (verder: VIBEG) concreet vormgegeven. In de toelichting behorend bij dit besluit wordt hierop nader ingegaan.

Omdat dit besluit ook van toepassing zal zijn op buitenlandse vissersvaartuigen met bodemberoerende visserij-activiteiten wordt zij ter kennisneming verzonden aan de Europese Commissie. Deze kennisgeving is aan de orde omdat de verbodsbepalingen vervat in het onderhavig toegangbeperkend besluit gecontinueerd mede van toepassing zullen zijn op buitenlandse vissersvaartuigen.

Besluit

Artikel 1

In dit besluit wordt verstaan onder:

Beheerplan:

een beheerplan als bedoeld in in artikel 19b van de Nb-wet 1998.

Best beschikbare technieken en visserijpraktijk:

beproefde visserijtechnieken en visserijmanagementsystemen zoals beschreven in een hierop gerichte bijlage bij de relevante vigerende vergunning(en) op grond van de Nb-wet 1998.

Bevoegd gezag:

het Ministerie van Economische Zaken of diens rechtsopvolger.

Bodemberoerende visserij:

alle vormen van visserij die de bodem beroeren waaronder in ieder geval begrepen gesleepte visserij met wekkerkettingen, garnalenvisserij en schelpdiervisserij.

Handlijnenvisserij:

recreatieve of beroepsmatige visserij uitgevoerd door middel van hengels, molen, visdraad en (kunst)aas.

Mosselzaadinvanginstallatie (MZI):

al dan niet drijvend, aan de bodem verankerd of bevestigd vistuig, bestaande uit verbindingsmateriaal waaraan, met het oogmerk om periodiek mosselzaad te oogsten, invangsubstraat is bevestigd waaraan mossellarven zich kunnen hechten.

Onderzoeksgebieden:

gebieden waar door de overheid geaccordeerd onderzoek plaatsvindt dan wel plaats zal vinden naar visserijeffecten op de bodem en daarop levende flora en fauna alsmede naar alternatieve vismethoden. Dit onderzoek zal in principe door Nederlandse vaartuigen uitgevoerd worden.

Subsea mijnbouwinstallatie:

een onderwaterinstallatie aangesloten op een boorput ten behoeve van gaswinning met een pijpleiding voor het transport van het gas.

Sleepnetvisserij:

visserij door middel van een sleepnet, hoe verder ook toegerust (bijvoorbeeld met wekkerketting, klossenpees, pulskor).

Vaartuigen:

alle vaartuigen, met inbegrip van vaartuigen zonder waterverplaatsing en watervliegtuigen, gebruikt of geschikt om te worden gebruikt als een middel van vervoer van personen en/of goederen, te water.

Variabele corridor:

doorgang waarvan de breedte en locatie kunnen variëren.

Vaste vistuigen:

aalfuik, staand want, hoekwant, aalkistje, ankerkuil, zegen of enig ander vast vistuig, niet zijnde een vistuig bestemd voor het vangen van schelpdieren.

Vergunning:

een vergunning vereist op basis van de nationale wet- en regelgeving ter uitvoering van een specifieke activiteit. Een nationale of buitenlandse (rechts)persoon welke een dergelijke activiteit wil uitoefenen, kan ofwel zelfstandig ofwel via de bemiddeling van een koepelorganisatie, aan het bevoegd gezag door laatstgenoemde als vergunninghouder worden aangemerkt indien het bevoegd gezag, onder voorschriften, die activiteit als toelaatbaar onder de relevante wet- en regelgeving aanmerkt.

VIBEG-akkoord:

het bij brief van 15 december 2011 (Tweede Kamer, vergaderjaar 2011–2012, 29 675, nr. 140) aan de Tweede Kamer aangeboden VIBEG-akkoord.

Vissen of visserij:

het te water brengen, te water hebben, lichten of ophalen van vistuigen, alsmede het op enigerlei andere wijze pogen om:

    • (delen van) vissen dan wel kuit en broed ervan;

    • (delen van) schaal- en schelpdieren dan wel broed en zaad ervan;

    • zeesterren en zee- of koraalmos, uit het water te bemachtigen.

Ook de (charter)sportvisserij valt hieronder.

Visserijvaartuigen:

vaartuigen van alle nationaliteiten die direct of indirect gebruikt worden om te kunnen vissen.

Vistuig:

alle materieel geschikt om te vissen.

Zones:

de te onderscheiden gebieden zone I, II en III binnen het Natura 2000-gebied Noordzeekustzone, zoals aangegeven in de bijlage behorend bij dit besluit en daarbij middels coördinaten weergegeven.

Artikel 2

De toegang tot de binnen het Natura 2000-gebied Noordzeekustzone gelegen zone I-gebieden2 wordt beperkt in die zin dat het gedurende het gehele jaar verboden is in of boven deze gebieden activiteiten van welke aard ook te verrichten, met uitzondering van de hierna genoemde activiteiten:

  • a) sleepnetvisserij voor zover noodzakelijk ter uitvoering van onderzoek in onderzoeksgebieden (mits de uitvoeringspecificaties van deze activiteiten van te voren ter instemming worden aangemeld via Nbwetteam@minez.nl);

  • b) doorvaart en ankeren voor een ieder:

    • toegestaan in de periode van 1 april tot 1 november;

    • toegestaan in de periode van 1 november tot 1 april mits aanwezige groepen vogels (100 exemplaren of meer) niet worden benaderd tot een afstand van minimaal 1.500 meter.

      Als uitzondering op c.q. specificatie van deze hoofdregels gelden de hiernavolgende bepalingen:

      Voor visserij geschikte beroepsvaartuigen dienen, voor zover van toepassing, een volg- en registratiesysteem operationeel hebben3 waarin continue en voor toezichthouders van het bevoegd gezag raadpleegbaar (in ieder geval) de locatie van het vaartuig en een eventuele bodemberoerende activiteit (zoals vissen) geregistreerd wordt c.q. een dergelijke bodemberoerende activiteit daaruit afgeleid kan worden en, bij visserijvaartuigen, op het vaartuig aanwezige vistuig(en) zodanig verpakt of in zodanige toestand zijn dat dadelijk gebruik ervan niet mogelijk is:

    • met ingang van de vaststelling van het beheerplan is doorvaart voor zandsuppletievaartuigen van 1 november tot 1 april mogelijk via een variabele corridor, waarvan de exacte locatie afhankelijk is van de ligging van het zandwingebied en de te bereiken suppletielocatie en de aanwezigheid van concentraties van relevante beschermde vogelsoorten. De ligging van de variabele corridor wordt in overleg met het bevoegde gezag vastgesteld;

    • doorvaart en ankeren is jaarrond, zonder verstoringsafstand, toegestaan in de delen van zone I welke betonde of te betonnen scheepvaartroutes betreffen;

    • doorvaart en ankeren is jaarrond, zonder verstoringsafstand, toegestaan in het zone I gebied boven Rottumeroog- en plaat daar waar deze zone overlapt met het verdragsgebied Eems-Dollard.

  • c) de aanleg en onderhoud van kabels en (pijp)leidingen welke geen betrekking hebben op het boren naar en winnen van diepe delfstoffen: mits vergund op grond van de Nb-wet (aanleg en onderhoud) of gereguleerd via het Natura 2000-beheerplan Noordzeekustzone (onderhoud) en bij voorkeur in de periode van 1 april tot 1 november, behoudens bij een calamiteit c.q. andere gevallen van dringende noodzaak.

  • d) exploratie- en productieboringen naar alsmede de daarop eventueel volgende winning van diepe delfstoffen: mits vergund op grond van de Nb-wet en met als uitgangspunten voor deze vergunningverlening:

    • exploratie- en produktieboringen in principe buiten zone I (al dan niet met een gedevieerde boring);

    • indien toch noodzakelijk binnen zone I: exploratie- en produktieboringen: bij voorkeur in de periode van 1 april tot 1 november.

    • exploratie- en productieboringen alsmede de winning: de buitenste randen van de gekozen boor- en produktie-installatie dienen zich op minimaal 200 m. van substantiële schelpdiervoorkomens te bevinden (zulks ter nadere invulling binnen een individuele vergunningprocedure op grond van de Nb-wet);

    • de winning dient plaats te vinden met een subsea mijnbouwinstallatie;

    • onderhouds- en reparatiewerkzaamheden bij zowel een exploratie- als produktieboring alsmede bij een (reeds) operationele winning (en de aan deze winning verbonden leiding(en)): bij voorkeur in de periode van 1 april tot 1 november, behoudens bij een calamiteit c.q. andere gevallen van dringende noodzaak.

  • e) burgerluchtvaartverkeer:

    • vliegend boven 300 meter conform ‘Gedragscode verantwoord vliegen’ en

    • vliegend boven 450 meter zodra dit wettelijk wordt verplicht.

Artikel 3

De toegang tot de binnen het Natura 2000-gebied Noordzeekustzone gelegen zone II-gebieden4 wordt beperkt in die zin dat deze zone gedurende het gehele jaar verboden is voor bodemberoerende visserij en andere bodemberoerende activiteiten, met uitzondering van de hierna genoemde activiteiten:

  • a) visserij:

    • mits vergund op grond van de Nb-wet: in het zone II-gebied ter hoogte van Petten met de pulskor tot 1 januari 2018 en enkel mits in het kader van wetenschappelijk begeleid onderzoek naar de eventuele effecten van dit tuig op de relevante Natura 2000-waarden;

    • garnalenvisserij: mits vergund op grond van de Nb-wet: in het zone II-gebied in de doorgaande geul nabij Rottumeroog- en plaat, de Zuidoostlauwers, tot het moment van (mogelijke) sluiting van de achterliggende komberging voor de garnalenvisserij in kader van afspraken in het traject Viswad;

    • pelagische visserij door middel van een ander vistuig dan die óók geschikt is voor bodemberoerende visserij voor zover gereguleerd via een vergunning op grond van de Nb-wet dan wel gereguleerd via het beheerplan;

    • handlijnenvisserij, vaste vistuigenvisserij en de aanleg, het in werking hebben, oogsten van en onderhoud aan mosselzaadinvangsinstallaties, mits vergund op grond van de Nb-wet dan wel gereguleerd in het beheerplan;

    • schelpenwinnning in de zone II-gebieden Stortemelk en Razende Bol, mits vergund op grond van de Nb-wet.

  • b) ankeren voor een ieder

    Voor visserij geschikte beroepsvaartuigen dienen in dat kader een volg- en registratiesysteem operationeel hebben5 waarin continue en voor toezichthouders van het bevoegd gezag raadpleegbaar (in ieder geval) de locatie van het vaartuig en een eventuele bodemberoerende activiteit (zoals vissen) geregistreerd wordt c.q. een dergelijke bodemberoerende activiteit daaruit afgeleid kan worden en, bij visserijvaartuigen, op het vaartuig aanwezige vistuig(en) zodanig verpakt of in zodanige toestand zijn dat dadelijk gebruik ervan niet mogelijk is:

  • c) de aanleg en onderhoud van kabels en (pijp)leidingen welke geen betrekking hebben op het boren naar en winnen van diepe delfstoffen: mits vergund op grond van de Nb-wet (aanleg en onderhoud) of gereguleerd via het Natura 2000-beheerplan Noordzeekustzone (onderhoud) en bij voorkeur in de periode van 1 april tot 1 november, behoudens bij een calamiteit c.q. andere gevallen van dringende noodzaak.

  • d) exploratie- en productieboringen naar alsmede de daarop eventueel volgende winning van diepe delfstoffen: mits vergund op grond van de Nb-wet en met als uitgangspunten voor deze vergunningverlening:

    • exploratie- en produktieboringen in principe buiten zone II (al dan niet met een gedevieerde boring);

    • indien toch noodzakelijk binnen zone II: exploratie- en productieboringen alsmede de winning: de buitenste randen van de gekozen boor- en produktie-installatie dienen zich op minimaal 200 m. van substantiële schelpdiervoorkomens te bevinden (zulks ter nadere invulling binnen een individuele vergunningprocedure op grond van de Nb-wet);

    • onderhouds- en reparatiewerkzaamheden bij zowel een exploratie- als produktieboring alsmede bij een (reeds) operationele winning (en de aan deze winning verbonden leiding(en)) zijn in principe toegestaan.

Artikel 4

De toegang tot de binnen het Natura 2000-gebied Noordzeekustzone gelegen zone III-gebieden wordt beperkt in die zin dat het gedurende het gehele jaar verboden is voor bodemberoerende visserij en andere bodemberoerende activiteiten, met uitzondering van de hierna genoemde activiteiten:

  • a) visserij:

    • visserij volgens de best beschikbare technieken en visserijpraktijk, zulks vastgelegd binnen een vigerende vergunning op grond van de Nb-wet;

    • schelpdiervisserij, uitgezonderd spisulavisserij in het zone III-gebied boven Ameland, mits vergund op grond van de Nb-wet dan gereguleerd in het beheerplan;

    • pelagische visserij door middel van een ander vistuig dan die ook geschikt is voor bodemberoerende visserij, mits vergund op grond van de Nb-wet dan gereguleerd in het beheerplan;

    • handlijnenvisserij, vaste vistuigenvisserij en de aanleg, het in werking hebben, oogsten van en onderhoud aan mosselzaadinvangsinstallaties, mits vergund op grond van de Nb-wet dan wel gereguleerd in het beheerplan;

    • schelpenwinnning in het zone III-gebied boven Schiermonnikoog, mits vergund op grond van de Nb-wet.

  • b) ankeren voor een ieder;

    Voor visserij geschikte beroepsvaartuigen dienen een volg- en registratiesysteem operationeel hebben6 waarin continue en voor toezichthouders van het bevoegd gezag raadpleegbaar (in ieder geval) de locatie van het vaartuig en een eventuele bodemberoerende activiteit (zoals vissen) geregistreerd wordt c.q. een dergelijke bodemberoerende activiteit daaruit afgeleid kan worden en, bij visserijvaartuigen, op het vaartuig aanwezige vistuig(en) zodanig verpakt of in zodanige toestand zijn dat dadelijk gebruik ervan niet mogelijk is:

  • c) de aanleg en onderhoud van kabels en (pijp)leidingen welke geen betrekking hebben op het boren naar en winnen van diepe delfstoffen: mits vergund op grond van de Nb-wet (aanleg en onderhoud) of gereguleerd via het Natura 2000-beheerplan Noordzeekustzone (onderhoud) en bij voorkeur in de periode van 1 april tot 1 november, behoudens bij een calamiteit c.q. andere gevallen van dringende noodzaak.

  • d) exploratie- en productieboringen naar alsmede de daarop eventueel volgende winning van diepe delfstoffen: mits vergund op grond van de Nb-wet en met als uitgangspunten voor deze vergunningverlening:

    • exploratie- en produktieboringen in principe buiten zone III (al dan niet met een gedevieerde boring);

    • indien toch noodzakelijk binnen de zone III: exploratie- en productieboringen alsmede de winning: de buitenste randen van de gekozen boor- en produktie-installatie dienen zich op minimaal 200 m. van substantiële schelpdiervoorkomens te bevinden (zulks ter nadere invulling binnen een individuele vergunningprocedure op grond van de Nb-wet);

    • onderhouds- en reparatiewerkzaamheden bij zowel een exploratie- als produktieboring alsmede bij een (reeds) operationele winning (en de aan deze winning verbonden leiding(en)) zijn in principe toegestaan.

Artikel 5

De toegangsbeperkingen uit dit besluit gelden, op grond van artikel 20, vierde lid, van de Nb-wet 1998, gedurende het gehele jaar niet voor de aanwezigheid voor uitvoering van overheidstaken al of niet met behulp van vaartuigen van overheidswege of in opdracht van de overheid, voor zover noodzakelijk voor de uitvoering van beheer en onderhoud, het markeren, het loden, het monitoren van o.a. de water- en waterbodemkwaliteit, reddings-, inspectie- toezicht-, opsporings- en defensietaken (w.o. mil. vliegbewegingen ten behoeve van operationele doeleinden). Deze uitzonderingen gelden voor de voorgenoemde activiteiten daar waar het bodemberoering betreft in alle drie zones en waar het enkel de aanwezigheid in of boven de gesloten zones betreft, in zone I.

Inwerkingtreding & publicatie

Het onderhavig conceptbesluit vervangt op de dag volgend op de eerste openbare bekendmaking ervan (via http://vergunningenbank.overheid.nl/natuurbeschermingswet en in de Staatscourant), met terugwerkende kracht het Toegangbeperkend Besluit d.d. 22 april 2013 voor de periode 22 april 2013 tot en met 31 december 2015 waar het specifiek betreft:

  • de ecologische onderbouwing voor de sluiting van de betreffende zones in relatie tot de garnalenvisserij;

  • de bepalingen die zien op het initiële verbod tot doorvaart voor garnalenvissers in zone I in de periode van 1 november tot 1 april. Zij wordt vervangen door de bepaling zoals opgenomen in artikel 2 sub b van het onderhavig besluit.

  • De bepaling wat onder ‘best beschikbare technieken en visserijpraktijk’ wordt volstaan, wordt ingevuld door de bepaling zoals opgenomen in artikel 4 sub a van het onderhavig besluit. Zie voorts het hierover gestelde in de toelichting bij dit besluit.

Onderhavige besluit treedt opvolgend, van rechtswege, na het expireren van voorgenoemd besluit, volledig in haar plaats vanaf 1 januari 2016 en heeft een looptijd tot 1 januari 2018.

Dit besluit zal met de toelichting onder andere in de Staatscourant worden geplaatst en heeft als citeertitel: “Toegangbeperkend Besluit Noordzeekustzone zones I t/m III”.

De Staatssecretaris van Economische Zaken, M.H.P. van Dam

Kennisgeving

Een kennisgeving van het definitieve besluit zal, naast publicatie in de Staatscourant, zowel aan de bij het Ministerie van EZ bekende direct relevante belanghebbende partijen worden toegezonden alsmede op de website van het Ministerie van EZ worden geplaatst via:

http://vergunningenbank.overheid.nl/natuurbeschermingswet

Bezwaar

Tegen dit besluit staat op grond van het bepaalde in de Algemene wet bestuursrecht voor een belanghebbende de mogelijkheid open een bezwaarschrift in te dienen. Een dergelijk bezwaarschrift dient binnen zes weken na bekendmaking van dit besluit in de Staatscourant te worden ingediend bij:

De Staatssecretaris van Economische Zaken

Rijksdienst voor Ondernemend Nederland

Afdeling Juridische Zaken

Postbus 40219

8004 DE Zwolle

Het bezwaar dient te zijn ondertekend en moet tenminste de volgende elementen bevatten:

  • a) de naam en het adres van de indiener;

  • b) de dagtekening;

  • c) een omschrijving van het besluit waartegen het bezwaar is gericht, en

  • d) de gronden van bezwaar.

BIJLAGE: KAARTBEELDEN & COÖRDINATEN

De zones op de hiervoor weergegeven kaarten hebben de navolgende coördinaten die de begrenzing ervan weergeven: Geografisch WGS 84

De zone I-gebieden zijn gelegen binnen de volgende hoekpunten (benaming volgens kaartbeeld):

Petten

Nr

Zone

Petten zone 1

NB

OL

1

1 I

52° 38.98"

4° 35.88"

2

1 I

52° 39.03"

4° 31.36"

3

1 I

52° 41.22"

4° 32.85"

4

1 I

52° 41.95"

4° 33.16"

5

1 I

52° 43.03"

4° 33.38"

6

1 I

52° 42.84"

4° 36.74"

Terschelling

Nr

Zone

Terschelling zone 1 west

NB

OL

1

5 I west

53° 26.57"

5° 14.70"

2

5 I west

53° 26.40"

5° 11.47"

3

5 I west

53° 26.82"

5° 12.91"

4

5 I west

53° 28.28"

5° 16.67"

5

5 I west

53° 28.74"

5° 17.51"

6

5 I west

53° 29.01"

5° 18.16"

7

5 I west

53° 29.39"

5° 19.35"

8

5 I west

53° 29.63"

5° 20.33"

9

5 I west

53° 30.03"

5° 22.18"

10

5 I west

53° 28.78"

5° 23.04"

Nr

Zone

Terschelling zone 1 oost

NB

OL

1

5 I oost

53° 31.75"

5° 49.43"

2

5 I oost

53° 30.63"

5° 49.36"

3

5 I oost

53° 30.85"

5° 40.30"

4

5 I oost

53° 31.00"

5° 35.37"

5

5 I oost

53° 30.92"

5° 32.95"

6

5 I oost

53° 30.91"

5° 32.94"

7

5 I oost

53° 31.71"

5° 32.80"

8

5 I oost

53° 31.85"

5° 34.60"

9

5 I oost

53° 31.93"

5° 40.93"

10

5 I oost

53° 31.86"

5° 43.61"

Rottumeroog- en plaat

Nr

Zone

Rottumeroog- en plaat zone 1 west

NB

OL

1

6 I west

53° 33.81"

6° 13.38"

2

6 I west

53° 32.69"

6° 03.11"

3

6 I west

53° 33.03"

6° 02.09"

4

6 I west

53° 33.14"

6° 03.06"

5

6 I west

53° 33.58"

6° 04.74"

6

6 I west

53° 34.17"

6° 06.42"

7

6 I west

53° 34.33"

6° 06.78"

8

6 I west

53° 34.30"

6° 14.55"

Nr

Zone

Rottumeroog- en plaat zone 1 oost

NB

OL

1

6 I oost

53° 33.59"

6° 36.22"

2

6 I oost

53° 32.82"

6° 34.67"

3

6 I oost

53° 32.56"

6° 30.24"

4

6 I oost

53° 33.14"

6° 26.59"

5

6 I oost

53° 32.64"

6° 25.44"

6

6 I oost

53° 32.99"

6° 21.79"

7

6 I oost

53° 32.86"

6° 18.75"

8

6 I oost

53° 33.20"

6° 18.79"

9

6 I oost

53° 34.22"

6° 24.97"

10

6 I oost

53° 34.16"

6° 25.48"

11

6 I oost

53° 33.84"

6° 27.56"

12

6 I oost

53° 33.86"

6° 27.86"

13

6 I oost

53° 33.80"

6° 28.92"

14

6 I oost

53° 33.82"

6° 30.56"

15

6 I oost

53° 33.95"

6° 32.19"

16

6 I oost

53° 33.99"

6° 33.17"

17

6 I oost

53° 33.95"

6° 34.00"

18

6 I oost

53° 33.84"

6° 34.80"

De zone II-gebieden zijn gelegen binnen de volgende hoekpunten (benaming volgens kaartbeeld):

Petten

Nr

Zone

Petten zone 2

NB

OL

1

1 II

52° 46.23"

4° 37.50"

2

1 II

52° 42.84"

4° 36.74"

3

1 II

52° 43.03"

4° 33.38"

4

1 II

52° 44.19"

4° 33.51"

5

1 II

52° 45.18"

4° 33.30"

6

1 II

52° 49.34"

4° 34.84"

7

1 II

52° 48.80"

4° 38.75"

Razende Bol

Nr

Zone

Razende Bol zone 2

NB

OL

1

2 II

52° 59.23"

4° 42.20"

2

2 II

52° 58.56"

4° 43.10"

3

2 II

52° 58.45"

4° 43.10"

4

2 II

52° 57.63"

4° 41.46"

5

2 II

52° 53.81"

4° 37.94"

6

2 II

52° 53.82"

4° 37.04"

7

2 II

52° 55.24"

4° 36.61"

8

2 II

52° 58.07"

4° 37.03"

9

2 II

52° 58.93"

4° 38.24"

10

2 II

52° 59.58"

4° 40.45"

11

2 II

53° 00.71"

4° 40.70"

12

2 II

53° 00.71"

4° 41.15"

13

2 II

52° 57.73"

4° 39.17"

14

2 II

52° 57.53"

4° 39.71"

15

2 II

52° 57.59"

4° 40.60"

16

2 II

52° 57.87"

4° 41.13"

17

2 II

52° 58.15"

4° 41.72"

18

2 II

52° 58.50"

4° 42.40"

19

2 II

52° 58.68"

4° 42.51"

20

2 II

52° 58.78"

4° 42.49"

21

2 II

52° 58.84"

4° 42.35"

22

2 II

52° 58.96"

4° 41.68"

23

2 II

52° 59.03"

4° 40.49"

24

2 II

52° 58.94"

4° 39.63"

25

2 II

52° 58.76"

4° 39.08"

26

2 II

52° 58.51"

4° 38.91"

27

2 II

52° 58.02"

4° 38.98"

Nr

Zone

Eierlandsegat zone 2

NB

OL

1

3 II

53° 10.55"

4° 50.05"

2

3 II

53° 09.96"

4° 49.26"

3

3 II

53° 11.88"

4° 48.01"

4

3 II

53° 12.25"

4° 47.98"

5

3 II

53° 12.71"

4° 48.20"

6

3 II

53° 13.02"

4° 48.73"

7

3 II

53° 13.18"

4° 49.22"

8

3 II

53° 13.84"

4° 51.91"

9

3 II

53° 13.67"

4° 52.12"

10

3 II

53° 13.13"

4° 51.09"

11

3 II

53° 12.82"

4° 51.06"

12

3 II

53° 12.39"

4° 49.93"

13

3 II

53° 11.03"

4° 51.17"

Stortemelk

Nr

Zone

Stortemelk zone 2

NB

OL

1

4 II

53° 20.00"

5° 04.68"

2

4 II

53° 18.77"

5° 02.51"

3

4 II

53° 18.83"

5° 00.86"

4

4 II

53° 19.29"

4° 59.24"

5

4 II

53° 20.97"

4° 59.31"

6

4 II

53° 21.79"

5° 01.36"

7

4 II

53° 22.02"

5° 01.96"

8

4 II

53° 23.07"

5° 08.33"

9

4 II

53° 23.05"

5° 08.92"

10

4 II

53° 22.60"

5° 09.38"

11

4 II

53° 22.01"

5° 08.56"

12

4 II

53° 21.63"

5° 08.43"

13

4 II

53° 21.07"

5° 08.58"

14

4 II

53° 19.99"

5° 06.57"

Terschelling

Nr

Zone

Terschelling zone 2

NB

OL

1

5 II

53° 30.59"

5° 30.52"

2

5 II

53° 28.78"

5° 23.04"

3

5 II

53° 30.03"

5° 22.18"

4

5 II

53° 30.76"

5° 25.77"

5

5 II

53° 31.31"

5° 29.03"

6

5 II

53° 31.64"

5° 31.81"

7

5 II

53° 31.71"

5° 32.80"

8

5 II

53° 30.91"

5° 32.94"

Rottumeroog- en plaat

Nr

Zone

Rottumeroog- en plaat zone 2 groen

NB

OL

1

6 II groen

53° 32.64"

6° 25.44"

2

6 II groen

53° 31.98"

6° 23.87"

3

6 II groen

53° 32.15"

6° 21.78"

4

6 II groen

53° 31.80"

6° 18.64"

5

6 II groen

53° 32.86"

6° 18.75"

6

6 II groen

53° 32.99"

6° 21.79"

Nr

Zone

Rottumeroog- en plaat zone 2 blauw

NB

OL

1

8 II

53° 30.56"

6° 20.61"

2

8 II

53° 30.50"

6° 18.51"

3

8 II

53° 31.80"

6° 18.64"

4

8 II

53° 32.15"

6° 21.78"

5

8 II

53° 31.98"

6° 23.87"

De zone III-gebieden zijn gelegen binnen de volgende hoekpunten (benaming volgens kaartbeeld):

Petten

Nr

Zone

Petten zone 3

NB

OL

1

1 III

52° 50.65"

4° 41.50"

2

1 III

52° 48.47"

4° 40.65"

3

1 III

52° 45.93"

4° 39.22"

4

1 III

52° 43.45"

4° 38.28"

5

1 III

52° 38.98"

4° 37.51"

6

1 III

52° 38.98"

4° 35.88"

7

1 III

52° 42.84"

4° 36.74"

8

1 III

52° 46.25"

4° 37.50"

9

1 III

52° 48.80"

4° 38.75"

10

1 III

52° 49.34"

4° 34.84"

11

1 III

52° 45.18"

4° 33.30"

12

1 III

52° 45.69"

4° 33.15"

13

1 III

52° 47.45"

4° 32.87"

14

1 III

52° 48.73"

4° 33.01"

15

1 III

52° 50.76"

4° 33.53"

16

1 III

52° 54.24"

4° 34.05"

17

1 III

52° 52.61"

4° 42.32"

Eierlandsegat

Nr

Zone

Eierlandsegat zone 3

NB

OL

1

3 III

53° 14.71"

4° 54.60"

2

3 III

53° 13.67"

4° 52.12"

3

3 III

53° 13.84"

4° 51.91"

4

3 III

53° 13.18"

4° 49.22"

5

3 III

53° 13.02"

4° 48.73"

6

3 III

53° 12.71"

4° 48.20"

7

3 III

53° 12.25"

4° 47.98"

8

3 III

53° 11.88"

4° 48.01"

9

3 III

53° 09.96"

4° 49.26"

10

3 III

53° 07.70"

4° 46.80"

11

3 III

53° 10.05"

4° 40.91"

12

3 III

53° 10.49"

4° 41.36"

13

3 III

53° 12.87"

4° 43.94"

14

3 III

53° 14.73"

4° 46.22"

15

3 III

53° 16.48"

4° 48.61"

16

3 III

53° 16.89"

4° 49.26"

17

3 III

53° 18.01"

4° 51.07"

18

3 III

53° 15.26"

4° 55.96"

Terschelling

Nr

Zone

Terschelling zone 3

NB

OL

1

5 III

53° 32.13"

5° 54.65"

2

5 III

53° 29.34"

5° 54.65"

3

5 III

53° 28.87"

5° 38.43"

4

5 III

53° 30.91"

5° 32.94"

5

5 III

53° 30.92"

5° 32.95"

6

5 III

53° 31.00"

5° 35.37"

7

5 III

53° 30.85"

5° 40.30"

8

5 III

53° 30.63"

5° 49.36"

9

5 III

53° 31.75"

5° 49.43"

10

5 III

53° 31.79"

5° 51.58"

Rottumeroog- en plaat

Nr

Zone

Rottumeroog- en plaat zone 3

NB

OL

1

6 III

53° 30.50"

6° 18.51"

2

6 III

53° 30.27"

6° 09.58"

3

6 III

53° 32.69"

6° 03.11"

4

6 III

53° 33.81"

6° 13.38"

5

6 III

53° 34.30"

6° 14.55"

6

6 III

53° 34.27"

6° 24.47"

7

6 III

53° 34.22"

6° 24.97"

8

6 III

53° 33.20"

6° 18.79"

9

6 III

53° 32.86"

6° 18.75"

10

6 III

53° 31.80"

6° 18.64"

TOELICHTING

Natura 2000-gebieden

De bescherming van natuurgebieden en daarin aanwezige soorten is wettelijk geregeld in de Nb-wet 1998. De Noordzeekustzone herbergt bijzondere natuurwaarden en is daarom op grond van artikel 10a Nb-wet 1998 aangewezen als Natura 2000-gebied.

Aanwijzing Natura 2000-gebied Noordzeekustzone

Bij besluit van 25 februari 2009 (Stcrt. 2009, 38) heeft de (toenmalige) Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (hierna LNV), het gebied Noordzeekustzone, aangewezen als speciale beschermingszone in de zin van zowel de Habitatrichtlijn als de Vogelrichtlijn.

Bij besluit van 14 maart 2011 (Stcrt. 2011, nr. 4458) heeft de Staatssecretaris van Economische

Zaken, Landbouw en Innovatie een wijzigingsbesluit bekendgemaakt op het eerdere besluit van 25 februari 2009.

Voor onderhavig besluit zijn de volgende instandhoudingsdoelen van belang:

H1110B Permanent met zeewater van geringe diepte overstroomde zandbanken

Doel: Behoud oppervlakte en verbetering kwaliteit permanent overstroomde zandbanken. De Noordzeekustzone is het belangrijkste gebied voor habitattype H1110B in Nederland: ruim de helft van het aangewezen areaal van dit subtype ligt in de Noordzeekustzone. Het relatief belang voor Europa van dit habitattype is aangeduid als zeer groot. Het subtype permanent overstroomde zandbanken (subtype B) komt voor in de buitendelta’s bij de zeegaten. Dit subtype verkeert landelijk in een matig ongunstige staat van instandhouding.

A001 Roodkeelduiker

Doel: Behoud omvang en kwaliteit leefgebied voor behoud populatie.

Roodkeelduikers zijn van internationale en grote nationale betekenis. De verspreiding van de roodkeelduiker in Nederland is grotendeels beperkt tot de kustgebieden van de Noordzee. De Noordzeekustzone heeft voor de soort met name een functie als foerageergebied. In de Noordzeekustzone worden soms hoge dichtheden gezien in de buitendelta’s tussen de Waddeneilanden, waar gevist wordt op de scheiding tussen verschillende watermassa’s. In de reguliere tellingen is deze soort slecht vertegenwoordigd, maar recent lijken de aantallen landelijk te zijn toegenomen. Behoud van de huidige situatie is voldoende, op landelijk niveau is geen herstelopgave geformuleerd.

A002 Parelduiker

Doel: Behoud omvang en kwaliteit leefgebied voor behoud populatie.

Parelduikers zijn van grote nationale betekenis. Het gebied heeft voor de soort met name een functie als foerageergebied. De verspreiding van de parelduiker in Nederland heeft zijn zwaartepunt in de kustgebieden van de Noordzee. De absolute aantallen en de trend zijn onbekend (en daardoor ook de staat van instandhouding) door een combinatie van lage aantallen en verwarring met de veel talrijkere roodkeelduiker. Behoud van de huidige situatie is voldoende, op landelijk niveau is geen herstelopgave geformuleerd.

A062 Toppereend

Doel: Behoud omvang en kwaliteit leefgebied voor behoud populatie.

Het gebied heeft voor de toppereend met name een functie als foerageergebied. Midden jaren negentig zijn relatief hoge aantallen geteld in de Noordzeekustzone, min of meer volgend op hun afname in het IJsselmeer en de Waddenzee. Een vergelijking met de situatie bij de eidereend suggereert een opvangfunctie voor de Noordzeekustzone in tijden van voedselschaarste in de andere twee genoemde gebieden, maar data uit de Noordzeekustzone zijn schaars. Behoud van de huidige situatie is voldoende, de waarschijnlijke oorzaak van de landelijk zeer ongunstige staat van instandhouding is niet gelegen in dit gebied.

A063 Eidereend

Doel: Behoud omvang en kwaliteit leefgebied met een draagkracht voor een populatie van

gemiddeld 26.200 vogels (midwinter-aantallen). Eidereenden zijn van internationale en grote nationale betekenis. Het gebied heeft voor de soort met name een functie als foerageergebied. Met name in jaren waarin een verlaagd voedselaanbod in de Waddenzee samen gaat met goede jaren voor andere schelpdieren (bijvoorbeeld Spisula) in de Noordzeekustzone, foerageert hier een relatief hoog aantal. De recente afname in de Noordzeekustzone kan een teken zijn van een begin van herstel van de voedselsituatie in de Waddenzee, maar een dergelijk herstel is nog niet zichtbaar in de populatietrend. Omdat de aanwezigheid van eidereenden in de Noordzeekustzone waarschijnlijk is verbonden aan slechte omstandigheden in de Waddenzee, wordt daar de herstelopgave gelegd en wordt in de Noordzeekustzone volstaan met behoud van de opvangcapaciteit. Behoud van de huidige situatie is voldoende, de waarschijnlijke oorzaak van de landelijk zeer ongunstige staat van instandhouding is niet gelegen in dit gebied.

A065 Zwarte zee-eend

Doel: Behoud omvang en kwaliteit leefgebied met een draagkracht voor een populatie van

gemiddeld 51.900 vogels (midwinter-aantallen). Zwarte zee-eenden zijn van internationale en zeer grote nationale betekenis. Het gebied heeft voor de soort met name een functie als foerageergebied. Het gebied levert verreweg de grootste bijdrage voor de zwarte zee-eend in Nederland. De soort is een wintergast. Er is geen duidelijke trend door grote fluctuaties, deels veroorzaakt doordat alleen tellingen uit januari beschikbaar zijn. De aantallen fluctueren mogelijk ook werkelijk van jaar op jaar door het wisselend aanbod aan schelpdieren (onder andere Spisula). De soort verkeert landelijk in een matig ongunstige staat van instandhouding.

Operationele en formele vastlegging afspraken VIBEG

Bij brief van 15 december 2011 (Tweede Kamer, vergaderjaar 2011–2012, 29 675, nr. 140) is het VIBEG Visserijmaatregelen Beschermde Gebieden Noordzee)-akkoord, alsmede het Perspectief garnalenvisserij ondertekend en aan de Tweede Kamer aangeboden. Onderhavig besluit dient onder meer tot voortgezette implementatie van de afspraken binnen het VIBEG-akkoord (welke enkel de visserij betreft). Onderhavig besluit heeft evenwel een grotere reikwijdte; het regelt óók toegangs- en gebruiksbeperkingen voor andere gebruiksvormen dan visserijactiviteiten.

Het oppervlakte van het gehele Natura 2000-gebied Noordzeekustzone is ca. 1.440 km2. Het gebied buiten de hierboven genoemde drie zones bedraagt 672 km2, zijnde 47% van het totale Natura 2000-gebied Noordzeekustzone. In dit gebied zijn alle vormen van visserij toegestaan op voorwaarde dat hiervoor, voor zover vergunningplichtig, een vergunning op grond van de Nb-wet is verleend, dan wel dat de betreffende visserij is opgenomen in een beheerplan.

Bodemberoering

De Nederlandse kust en het Nederlands Continentaal Plat omvatten meer dan 4% van het areaal van het habitattype H1110 in de Europese Unie. De zandbanken van dit type komen wijd verspreid voor langs de Europese kusten. Een combinatie van de abiotische en biotische kwaliteiten in gebieden die vergelijkbaar zijn met de Delta en Waddenzee, komt echter slechts op weinig andere plaatsen op deze schaal voor.

Diverse bodemberoerende activiteiten zijn vergund en daarmee gereguleerd (ingeperkt) op grond van de Nb-wet, waaronder de garnalenvisserij. In de daaraan ten grondslag gelegde ecologische effectanalyses is geconcludeerd dat die activiteiten, in hun vergunde omvang en wijze van uitvoering, geen significant effect op de relevante instandhoudingsdoelen veroorzaken. Dit laat onverlet dat voor bepaalde instandhoudingsdoelen er een behoefte is om de resterende negatieve effecten van deze vergunde activiteiten in sommige delen van een Natura 2000-gebied nader te reguleren. Een Toegangbepekend Besluit is hiertoe een geëigend instrument.

Visserij op van nature relatief laagdynamische delen van het habitattype H1110B voegt extra dynamiek toe. Hiervan wordt verondersteld dat deze mede ten grondslag ligt aan verschuivingen in de biodiversiteit in het nadeel van relatief langlevende soorten, welke een langere terugslag hebben dan relatief kortlevende soorten. Het rapport van de Joint Nature Conservation Committee & Natural England (JNCC & NE, 2011) ziet op bodemberoerende activiteiten, zoals de bodemberoerende visserij. In haar rapport heeft deze commissie geconcludeerd dat het volledig sluiten van gebieden voor bodemberoerende activiteiten de hoogste zekerheid geeft op realisatie van een verbeterdoelstelling voor het habitattype H1110B.

De sluitingen op grond van het onderhavig Toegangbeperkend Besluit zijn mede in dat verband noodzakelijk geacht om deze -meer dan natuurlijke – dynamiek binnen specifiek daartoe geselecteerde zones vanuit het voorzorgsbeginsel te beperken.

In onderstaande wordt op specifiek de garnalenvisserij nog nader ingegaan.

Uit de IMARES-rapporten C170/11 (niet Nb-wet vergund gebruik) en C172/11 (Nb-wet vergund gebruik) blijkt concreet dat de garnalenvisserij een effect heeft op de bodem. Zo wordt geconcludeerd dat de bodemberoering van de garnalenvisserij waarschijnlijk een resteffect heeft op de langlevende soorten onder de bodemfauna. Grotere soorten worden bijgevangen door garnalenvisserij. Deze resteffecten zijn binnen de bovengenoemde vergunningprocedure echter nadrukkelijk als niet significant aangemerkt.

Onduidelijk blijft wat de exacte niet-significante (rest)effecten zijn van de bodemberoering op de schelpdieren (en de daarop foeragerende beschermde vogels en daarmee het gestelde doel van behoud van de opvangcapaciteit van de relevante voorgenoemde soorten) in het habitattype H1110B zijn. Vanuit voorgenoemd IMARES-onderzoek wordt mede in dat verband aanbevolen om bepaalde gebieden (permanent) te sluiten voor alle bodemberoerende visserijtechnieken. De toppereend en eidereend zouden kunnen profiteren van minder bodemberoering binnen het Natura 2000-gebied Noordzeekustzone omdat, middels een toegangs- en gebruiksbeperking, de voedselvoorraden aan bodemdieren dan zullen (kunnen) toenemen (omdat meer schelpdieren zullen overleven in de gesloten zones). Daarmee wordt bijgedragen aan voorgenoemde behoudsdoelstelling voor de opvangcapaciteit van beide vogelsoorten.

Uit ander IMARES-onderzoek (C013/15) blijkt dat gemiddeld bijna de helft van de vangst bestaat uit niet-marktwaardigde garnalen, schelpen en overig afval. Verder bestaat de vangst gemiddeld voor ongeveer 12% uit vis en bodemdieren. Uit de doorrekening van het effect van de bijvangst van de jonge schol op het paaibestand van die soort, blijkt -onder aannames- de geschatte reductie in paaibiomassa 12-17%. Het effect van de visserij-intensiteit is onderzocht door één gebied bestaande uit vijf onderzoeksvakken met verschillende intensiteit te bevissen. Uit het onderzoek blijkt dat in de zwaarst beviste vakken, de soortdiversiteit afnam. Uit de nog niet afgeronde onderzoeken blijken, binnen de vergunningverlening als niet significant aangemerkte, resteffecten van garnalenvisserij waar te nemen. Zij geven, vanuit het voorzorgsbeginsel, aanleiding om in ieder geval deze visserij in bepaalde geselecteerde zones te beperken.

Tot slot: op verzoek van de Waddenacademie heeft IMARES een deskundigenoordeel gegeven over de effectiviteit van mogelijke maatregelen voor een duurzame garnalenvisserij in de Nederlandse Waddenzee. De onderzoekers verwachten (rapport C177/14) dat het sluiten van gebieden voor garnalenvisserij een positief effect heeft op de ecologische kwaliteit van de Waddenzee. Technische aanpassingen aan het vistuig hebben naar verwachting van de onderzoekers een, niet te kwantificeren, positief effect. Het sluiten van gebieden achten zij effectiever dan dergelijke technische maatregelen.

Verstoring vogels

De zwarte zee-eend, toppereend en eidereend zijn zeer gevoelig voor verstoring. Zij komen met name in de winterperiode in grotere aantallen in de Noordzeekustzone voor. De beperking voor de zone I-gebieden richt zich, voor wat de periode 1 november tot 1 april betreft, daarom tot alle activiteiten die negatieve effecten op de populatie van de genoemde soorten vogels zouden kunnen hebben.

Zone I wordt mede ten behoeve van het voor deze soort ingestelde instandhoudingsdoel zoveel als mogelijk gevrijwaard van verstoring (en daarmee het wegvallen van de noodzaak tot uitwijken en het daarmee gepaard gaande energieverlies). Zo blijken uit de IMARES-rapporten C170/11 (niet Nb-wet vergund gebruik) en C172/11 (Nb-wet vergund gebruik) de resteffecten van de silhouetwerking van de garnalenvisserij groot voor de zwarte zee-eend.

De roodkeelduiker en parelduiker (wintergasten) profiteren secundair van deze additionele rust binnen zone I. Datzelfde geldt voor de eider- en toppereend.

Er geldt in dat kader voor doorvaart en ankeren een minimale afstand van 1.500 meter tot groepen van vogels, waaronder derhalve de genoemde soorten. Omwille van het daadwerkelijk kunnen naleven van deze bepaling door de gebruikersgroepen is er voor gekozen deze verstoringsafstand algemeen te houden ten opzichte van alle in de zone I voorkomende groepen van vogels (100 exemplaren of meer). Dit is in lijn met de reguliere praktijk op het verstoringsaspect van vogels, waaronder de beschermde soorten vanuit het relevante Natura 2000-aanwijzingsbesluit, in de Nb-wet vergunningverlening.

Daarnaast wordt, zoals in het voorgaande benoemd, in alle drie zones bodemberoerende activiteiten niet meer toegestaan: daarmee vallen de mogelijke negatieve resteffecten van bodemberoerende activiteiten op het binnen deze zones gelegen voedsel weg.

TOELICHTING PER ZONE

Zone I

De oppervlakte van alle zone I-gebieden is ca. 145 km2, zijnde 10% van de oppervlakte van het Natura 2000-gebied Noordzeekustzone. Deze gebieden, uitgezonderd het deel dat nodig is voor visserijonderzoek, zijn o.a. gesloten voor alle visserijvormen. Doel van het sluiten van zone I-gebieden is o.a. een zo ongestoord mogelijke ontwikkeling van deze gebieden met het oog op het verbeterdoel in de kwaliteit van het habitattype H1110B. Daarnaast wordt met de sluiting beoogd zoveel mogelijk verstoring van groepen van toppereenden, eidereenden en zwarte zee-eenden (alsmede meer secundair: roodkeelduiker en parelduiker) te voorkomen, ter behoud van de opvangcapaciteit van het gebied en al dan niet in directe relatie tot (potentiële) schelpdiervoorkomens.

Om een zo ongestoord mogelijke situatie te scheppen voor de betrokken vogelsoorten is het óók niet toegestaan om jaarrond laag boven zone I te vliegen. Deze vliegbewegingen kunnen vanwege het geluid en directe silhouetwerking substantiële verstoring van groepen van deze zee-eenden veroorzaken. Deze gebieden zijn derhalve gesloten voor burgerluchtvaart, tenzij gevlogen wordt boven 300 meter, conform de “gedragscode verantwoord vliegen”. Het voornemen bestaat om de grens van 300 meter op te trekken naar 450 meter zoals die nu ook geldt boven het PKB-gebied Waddenzee. Zodra de Wet Luchtvaart op dit punt in aangepast, geldt ook voor de Noordzeekustzone voor burgerluchtvaart deze grens van 450 meter. Militair luchtvaartverkeer is toegestaan voor operationele doeleinden op grond van artikel 5. Militaire oefenvluchten (waaronder het oefenen van opsporings- en reddingsvluchten) vallen hier niet onder en dienen buiten de zone I-gebieden plaats te vinden.

Zandsuppletie is een activiteit nodig voor kustveiligheid en is derhalve van nationaal belang. Bovendien is zandsuppletie, anders dan bijvoorbeeld beroepsvisserij, geen continue activiteit.

Zandsuppletie vindt per locatie gemiddeld 1 x per 4 jaar plaats gedurende een periode variërend van enkele weken tot maanden. Uit de NEA voor het Natura 2000-beheerplan Noordzeekustzone blijkt dat de in casu relevante vogelsoorten die voorkomen in de zone I-gebieden op een afstand van 1.500 meter of meer geen hinder meer ondervinden van vaartuigen. Bij het vaststellen van de ligging van de variabele corridor gelegen binnen zone I zal daarom rekening worden gehouden met deze minimale afstanden tot vogelconcentraties (en dan met name de voorgenoemde drie zee-eendensoorten), waardoor verstoring wordt voorkomen. Daarnaast is het streven van het Rijk erop gericht om zo min mogelijk tijdens de gevoelige winterperiode van de corridors gebruik te maken.

Verder is, in meer algemene zin, de doorvaart en het ankeren (zie de in het artikel vermelde voorwaarden en hierop gespecificeerde uitzonderingen) mogelijk van vaartuigen. Voor het winterseizoen gaat in zone I een verstoringsafstand gelden. Inzet is om hiermee de kans op verstoring van (groepen) vogels, waaronder met name ook de voorgenoemde drie zee-eendensoorten te verkleinen. Ankeren blijft toegestaan omdat het hier puntsgewijze penetratie van de bodem betreft in een zeer lage frequentie.

Zone II

De oppervlakte van alle zone II-gebieden is ca. 216 km2, zijnde 15% van de oppervlakte van het Natura 2000-gebied Noordzeekustzone. De zone II gesloten gebieden worden geheel uitgesloten van bodemberoerende visserij en andere bodemberoerende activiteiten. Doel is een zo ongestoord mogelijke ontwikkeling van deze gebieden met het oog op het verbeterdoel met betrekking tot de kwaliteit van het habitattype H1110B.

In het zone II-gebied ter hoogte van Petten is visserij met pulskor tot 1 januari 2018 toegestaan. De oppervlakte van dit zone II-gebied is ca. 49 km2, zijnde 3% van de oppervlakte van het Natura 2000-gebied Noordzeekustzone. Deze uitzondering is gemaakt ter compensatie van het vaststellen van het omringende gebied tot zone III. Het resultaat is derhalve een groter gebied dat gesloten is voor gesleepte visserij met wekkerkettingen.

Garnalenvisserij in zone II-gebieden kan weer worden toegestaan via een vergunning op grond van de Nb-wet indien resultaten uit het nog lopend onderzoek een conclusie onderbouwen dat deze visserij niet de ontwikkelingspotentie van het habitattype H1110B in het Natura 2000-gebied Noordzeekustzone nadelig zal of kan beïnvloeden. Deze zone blijft dus gesloten voor de garnalenvisserij vanuit het voorzorgsbeginsel vanuit nog lopend onderzoek naar de invloed van deze visserij op voorgenoemde potenties.

De keuze van de zone II gebieden in het Eierlandse Gat en nabij Rottumeroog- en plaat anticipeert op de mogelijke sluiting van de achterliggende kombergingen voor de garnalenvisserij. Voor het gebied bij Rottum is afgesproken, dat zolang dit niet het geval is, de doorgaande geul nabij Rottumeroog- en plaat, de Zuidoost Lauwers, open blijft voor de garnalenvisserij. Het effectueren van het beschermingsregime van zone II in de Zuidoost Lauwers is daarmee afhankelijk van de afspraken die voor de komberging binnen het traject VisWad worden bereikt. Er zijn geen termijnen aan deze afspraak gekoppeld, maar indien naar het oordeel van één van de VIBEG-partijen onvoldoende uitvoering aan de VisWad-afspraken wordt gegeven, zullen de partijen over de ontstane situatie in overleg treden.

De schelpenwinning kan in concessiegebieden worden voortgezet na 1 januari 2014, mits vergund op grond van de Nb-wet. De betreffende concessiegebieden zijn vastgelegd in de Landelijke Beleidsnota Schelpenwinning; in deze nota wordt aangegeven in welke gebieden per jaar tot welke hoeveelheden schelpen mogen worden gewonnen en wat de belangrijkste voorwaarden zijn die aan de vergunningen zullen worden opgelegd.

Visserij met vaste vistuigen, mosselzaadinvanginstallaties en het ankeren van vaartuigen blijft toegestaan omdat het hier puntsgewijze penetratie van de bodem betreft in een zeer lage frequentie. Datzelfde geldt voor het toegestane ankeren.

Zone III

De oppervlakte van alle zone III-gebieden is ca. 407 km2, zijnde 28% van de oppervlakte van het Natura 2000-gebied Noordzeekustzone.

Om invulling te geven aan het IMARES-advies over het gebruik van pulskorren en andere visserijtechnieken om bodemberoering te verminderen en het inzetten op het voorkomen van bijvangst, zijn zone III-gebieden ingesteld. In deze delen wordt ruimte geboden om met de best beschikbare techniek en/of volgens de beste visserijpraktijk op garnalen te vissen. De keuze voor deze beperking wordt ondersteund door het eerdergenoemde rapport van JNCC &NE.

De zone III gesloten gebieden zijn ook met name aangewezen ter stimulering van innovatieve ontwikkelingen. Wat op een zeker moment valt onder de best beschikbare technieken en beste visserijpraktijk is ter beoordeling van het bevoegd gezag, i.c. het Ministerie van EZ. Het toetsmoment op voorgenoemd punt ligt binnen de vergunningprocedure op grond van de Nb-wet ten aanzien van elk van de specifieke, individuele visserijvormen binnen deze zone. Vissers die een nieuw tuig als best beschikbare techniek en/of beste visserijpraktijk willen laten kwalificeren dienen hiertoe een verzoek ter schriftelijke instemming van het bevoegd gezag te richten aan het Ministerie van EZ, t.a.v. het Nbwet-team, Postbus 20401, 2500 EK Den Haag. Dit verzoek dient vergezeld te zijn van een onderzoek waaruit blijkt dat het bedoelde vistuig nog minder (potentieel) schadelijke effecten heeft op de relevante instandhoudingsdoelstellingen van de betrokken Natura 2000 gebieden ten opzichte van de ten tijde van de desbetreffende vergunningverlening in gebruik zijnde vistuigen.

Voor wat betreft de garnalenvisserij in zone III is op 11 februari 2015 in het kader van de vergunningverlening op grond van de Nb-wet vastgesteld wat gedurende de looptijd van deze vergunning onder dit begrip valt (Toetsingskader Best beschikbare techniek en visserijpraktijk garnalenvisserij). De invulling ervan is dus kenbaar voor de direct betrokken vissers en visserijbedrijven alsmede voor andere relevante belanghebbende partijen. Het voorgenoemd toetsingskader zal tevens als additioneel document bij het onderhavig Toegangbeperkend Besluit gepubliceerd worden op http://vergunningenbank.overheid.nl/natuurbeschermingswet

Alle vormen van visserij die de bodem niet beroeren zijn, mits (indien aan de orde) via een vergunning of via het beheerplan gereguleerd onder de Nb-wet, toegestaan in zone III.

De schelpenwinning kan in concessiegebieden binnen zone III worden voortgezet, mits vergund op grond van de Nb-wet. De betreffende concessiegebieden zijn vastgelegd in de Landelijke Beleidsnota Schelpenwinning; in deze nota wordt aangegeven in welke gebieden per jaar tot welke hoeveelheden schelpen mogen worden gewonnen en wat de belangrijkste voorwaarden zijn die aan de vergunningen zullen worden opgelegd.

Visserij met vaste vistuigen, mosselzaadinvanginstallaties en het ankeren van vaartuigen blijven toegestaan, mits (indien aan de orde) gereguleerd via een vergunning of via het beheerplan, omdat het hier puntsgewijze penetratie van de bodem betreft in een zeer lage frequentie. Deze argumentatie geldt tevens voor het voorgenoemd ankeren.

Schelpdiervisserij is toegestaan, uitgezonderd spisulavisserij in het zone III-gebied boven Ameland en enkel voor zover gereguleerd via een vergunning op grond van de Nb-wet dan wel gereguleerd via het beheerplan. Het gebied boven Ameland is uitgezonderd van spisulavisserij vanwege het frequent voorkomen van groepen zee-eenden.

Diverse uitzonderingen geldend voor alle zones

Aanleg en onderhoud van kabels en (pijp)leidingen alsmede exploratie- en productieboringen naar en de eventueel opvolgende winning van diepe delfstoffen worden bij grote voorkeur buiten de zones I tot en met III uitgevoerd. Indien deze toch noodzakelijk zijn, zijn zij enkel onder strikte voorwaarden toegestaan binnen de zones I tot en met III.

Bij exploratie- en produktieboringen gaat het om activiteiten die qua verstoring (door licht, geluid, trillingen en silhouetwerking) en bodemberoering slechts tijdelijk en zeer lokaal van aard zijn.

De daadwerkelijke, meerjarige, productiematige winning van diepe delfstoffen binnen de zones I t/m III kan slechts onder strikte uitvoeringscondities worden toegestaan. Achtergrond is het vanuit het voorzorgsbeginsel willen voorkomen van de verstoring die met de aanleg en het langdurig in werking zijn van een produktie-installatie gepaard gaat. Verstoring moet voorkomen worden van, voor wat betreft zone I, de relevante beschermde zee-eenden (als gevolg van vaar- en vliegbewegingen ten behoeve van aan- en afvoer van materieel en personeel) alsmede de verstorende werking welke van een bemand of onbemand platform boven het wateroppervlak in relatie tot vogels (veiligheidsverlichting) uitgaat. Winning in zone I is daarom enkel mogelijk met gebruikmaking van een subsea mijnbouwinstallatie. Het onbemande karakter van een dergelijk type van installatie voorkomt zowel een frequente aan- en afvoer van personeel en materieel (en daarmee verstoring van aanwezige beschermde vogelsoorten) alsmede lichtverstoring welke bij het gebruik van een platform boven het wateroppervlak wel zou ontstaan.

Daarnaast geldt (voor alle drie zones) het willen voorkomen van een te groot ruimtebeslag van een permanent platform of ander type van installatie op of met verankering op de zeebodem (en daarmee als invloed op het habitattype 1110B en daarin eventueel aanwezige of te ontwikkelen schelpdiervoorkomens en daarmee voedsel voor de drie relevante hierop foeragerende beschermde eenden). Ingeval een winning toch in een zone (I, II of III) dient plaats te vinden, dient zij daarom uitgevoerd te worden met een installatie welke op minimaal 200 m van schelpdiervoorkomens geplaatst wordt. Op die wijze blijven schelpdiervoorkomens beschikbaar als onderdeel van het voorgenoemd habitattype en voor de hierop foeragerende beschermde duikende zee-eenden.

Om de verwachte progressie in behoud en ontwikkeling van de betreffende instandhoudingsdoelen te kunnen registreren, zullen onderzoek- en monitoringswerkzaamheden binnen de onderzoeksgebieden uitgevoerd worden. Deze activiteiten zijn vrijgesteld van de in het Toegangbeperkend Besluit vervatte verboden, enkel mits en voor zover noodzakelijk voor uitvoering van het onderzoek en de monitoring.

Onderzoeksgebieden in het Natura 2000-gebied Noordzeekustzone zijn aangewezen en liggen al in de zone I-gebieden.

Externe werking

Bij de vergunningverlening voor voorgenomen (vergunningplichtig geachte) projecten, die (deels) plaats zouden moeten vinden in de nabijheid van de betreffende onderscheiden zones, zal met dit toegangbeperkend besluit rekening gehouden worden en kan onderhavige besluit aanleiding vormen om aanvullende voorschriften aan de betreffende vergunning te verbinden dan wel de gevraagde vergunning te weigeren.

Handhaving

Mede ten behoeve van handhaving dienen beroepsmatige visserijvaartuigen op grond van de relevante regelgeving, afhankelijk van de lengte van het schip, te beschikken over operationele, in werking zijnde AIS-, ERS-en/of VMS-volgapparatuur dan wel black box-apparatuur. Schelpenwinvaartuigen en mosselvaartuigen beschikken reeds over black box-apparatuur. Het black box-systeem registreert in een regelmatige interval de locatie van een vaartuig; aan de hand van het patroon van deze locatie-registraties kan nagegaan worden of met het vaartuig gevist of verzaaid is.

Notificatie visserijmaatregelen

De maatregelen in het onderhavige besluit brengen beperkingen met zich mee voor de visserijsector, waaronder vissers uit andere lidstaten van de Europese Unie. Buitenlandse vissers zijn, omdat het Nederlands grondgebied betreft, evenzeer gebonden aan de toegangsbeperkingen in onderhavig besluit. Om die reden heeft eerder een notificatie plaats gevonden van deze maatregelen op basis van artikel 9 lid 1 van de Verordening inzake de instandhouding en de duurzame exploitatie van de visbestanden in het kader van het gemeenschappelijk visserijbeleid (EG/2371/2002). Vissers uit de andere lidstaten zijn destijds in de gelegenheid gesteld te reageren op de met dit toegangsbeperkingsbesluit te nemen maatregelen. Omdat de reikwijdte van de maatregelen ongewijzigd blijft (en qua doorvaartmogelijkheden, van onder andere vissers, versoepelt met betrekking tot zone I), heeft geen notificatie van onderhavig besluit plaatsgevonden. Een in het Engels vertaalde versie van onderhavig besluit wordt wel, na vaststelling, verstrekt aan de relevante Europese lidstaten. Ook zal via de Nederlandse visserij-organisaties zorggedragen worden voor de geïnformeerdheid van de relevante buitenlandse vissersij-organisaties (en daarmee van hun aangesloten leden) via de voorgenoemde Engelse (en Duitse en Deense) versie van onderhavig besluit alsmede een beknopte memo (in het Engels) daarover inclusief de aanduiding wat onder best beschikbare technieken en beste visserijpraktijk wordt verstaan.

Algemene informatie m.b.t. de vergunningprocedure op grond van de Nb-wet 1998

In diverse artikelen binnen onderhavig toegangsbeperkend besluit wordt gerefereerd naar de voorwaarde dat een bepaalde activiteit in een bepaalde zone slechts dan is toegestaan indien zij vergund is op grond van de Nb-wet. In algemene zin, dus geldend voor elke activiteit in of nabij het Natura 2000-gebied Noordzeekustzone, is informatie over het vergunningtraject op basis van de Natuurbeschermingswet 1998 alsmede gebiedsspecifieke informatie over het Natura 2000-gebied Noordzeekustzone beschikbaar via het internet: http://www.natura2000.nl/pages/checklist-vergunningverlening.aspx respectievelijk http://www.noordzeeloket.nl/projecten/noordzee-natura-2000/gebieden/

Daar waar het onderhavige Toegangbeperkend Besluit refereert naar een vereiste vergunning op grond van de Nb-wet 1998 laat dat onverlet de hierop wettelijk gemaakte uitzondering voor bestaand gebruik. Of iets wel of niet onder bestaand gebruik geschaard kan worden, ligt ter beoordeling van het Ministerie van Economische Zaken dan wel de betrokken provincie. Bij een voorgenomen activiteit waarop de uitzondering van de vergunningplicht vanwege ‘bestaand gebruik’ zou gelden, wordt geadviseerd hierover tijdig contact op te nemen met de vergunningverleners bij het ministerie en/of betrokken provincie.

Om vast te stellen of het Ministerie van EZ ofwel de betreffende provincie het bevoegd gezag tot eventuele vergunningverlening is, is het Besluit Vergunningen Natuurbeschermingswet 1998, leidend. Hierin staan diverse categorieën van activiteiten of locaties benoemd waarvoor de rijksoverheid dit bevoegd gezag is; al het overige vormt een bevoegdheid van de betreffende provincie. In casu relevant: het ministerie is het exclusieve bevoegd gezag voor alle activiteiten in dat deel van het Natura 2000-gebied Noordzeekustzone welke niet-provinciaal is ingedeeld.

Melding- en vergunningsregime buitenlandse vissers

De bovenstaand beschreven vergunningprocedure op grond van de Nb-wet 1998 is van toepassing op alle vaartuigen met visserijrechten (zie Basisverordening 2371/2002, Annex I) welke vissen in of nabij het Natura 2000-gebied Noordzeekustzone. De Nederlandse koepelorganisaties kunnen de betreffende vergunning voor een bepaalde vorm van visserij mede namens buitenlandse vissers aanvragen. Daarmee worden deze vissers ofwel onmiddellijk (indien hun gegevens ten tijde van de vergunningverlening bij het bevoegd gezag door de betreffende Nederlandse koepelorganisatie zijn aangeleverd) vermeld in de lijst van vergunninghouders horend bij een dergelijke vergunning ofwel vindt toevoeging na het moment van vergunningverlening plaats aan deze lijst. Die toevoeging vindt, op basis van de verleende Nb-wet vergunning, plaats via een melding bij het bevoegd gezag (NBwetteam@minez.nl). Na ontvangst van een melding worden de scheepsgegevens toegevoegd aan de lijst van vaartuigen die als bijlage bij de desbetreffende vergunning op grond van de Nb-wet is vastgesteld. De meldingsconstructie wordt enkel gehanteerd binnen het vergunningkader indien de effecten van hun visserij-activiteiten reeds zijn mee-beoordeeld in de eerder aangeleverde Passende Beoordeling. In alle overige gevallen zullen deze buitenlandse vissers eigenstandig een Nb-wet vergunningaanvraag met sluitende onderbouwing moeten aanleveren.

Informatieverstrekking m.b.t. wijzigingen in het toegangbeperkende regime

In onderhavig besluit wordt met betrekking tot toekomstig op te leggen (aanpassingen in) toegangsbeperkingen in verschillende artikelen gerefereerd naar een afhankelijkheid van gebeurtenissen (bijvoorbeeld het vaststellen van een beheerplan) waarvoor nog geen exact tijdsmoment gedefinieerd kan worden. Wijzigingen in de toegangsbeperkingen waarvoor nog geen exact tijdsmoment beschreven is, zullen via de internetsite:

https://circabc.europa.eu/faces/jsp/extension/wai/navigation/container.jsp

alsmede via een publicatie in de Staatscourant en informatieverstrekking door Nederlandse en buitenlandse visserij-organisaties via hun eigen media, aan zowel Nederlandse als buitenlandse vissers en overige belanghebbende partijen bekend gemaakt worden.


X Noot
1

Het onderhavig besluit heeft tevens gelding ingeval van inwerkingtreding van de opvolger van de Nb-wet 1998: de Natuurwet.

X Noot
2

Het Toegangsbeperkend Besluit Waddenzee prevaleert echter specifiek voor het betreden van het gesloten gebied in het noordelijk deel van Rottumerplaat boven het regime van onderhavig Toegangbeperkend Besluit daar waar zone I (Rottum oost) overlapt met dat gesloten gebied.

X Noot
3

Deze voorwaarde geldt enkel voor visserij geschikte en ingerichte vaartuigen; overige vaartuigen behoeven hieraan niet te voldoen. Voorts geldt deze verplichting enkel voor visserijvaartuigen waarvoor een wettelijke verplichting van een volgsysteem geldt, vandaar de toevoeging ‘voor zover van toepassing’.

X Noot
4

Het Toegangsbeperkend Besluit Waddenzee prevaleert echter specifiek voor het betreden van het gesloten gebied in het noordelijk deel van de Razende Bol boven het regime van onderhavig Toegangbeperkend besluit daar waar zone II overlapt met dat gesloten gebied.

X Noot
5

Deze voorwaarde geldt enkel voor visserij geschikte en ingerichte vaartuigen; overige vaartuigen behoeven hieraan niet te voldoen. Voorts geldt deze verplichting enkel voor visserijvaartuigen waarvoor een wettelijke verplichting van een volgsysteem geldt, vandaar de toevoeging ‘voor zover van toepassing’.

X Noot
6

Deze voorwaarde geldt enkel voor visserij geschikte en ingerichte vaartuigen; overige vaartuigen behoeven hieraan niet te voldoen. Voorts geldt deze verplichting enkel voor visserijvaartuigen waarvoor een wettelijke verplichting van een volgsysteem geldt, vandaar de toevoeging ‘voor zover van toepassing’.

Naar boven