Regeling van de Staatssecretaris van Economische Zaken van 2 juni 2016, nr. WJZ / 16069148, tot wijziging van de Uitvoeringsregeling visserij in verband met aanpassing van de opgavetermijn van gegevens betreffende visserij-inspanning en enkele technische wijzigingen

De Staatssecretaris van Economische Zaken,

Gelet op de artikelen 8, 10a en 12 van het Reglement voor de binnenvisserij 1985;

Besluit:

ARTIKEL I

De Uitvoeringsregeling visserij wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 10b, derde lid, komt te luiden:

  • 3. De opgave geschiedt uiterlijk twee weken nadat het verzoek, bedoeld in het eerste lid, is gedaan, en op een door de Minister beschikbaar te stellen format.

B

Artikel 75 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt ‘1 juni’ vervangen door: 1 juli.

2. Het achtste lid vervalt.

C

Artikel 75a wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt ‘1 juni’ vervangen door: 1 juli.

2. Het derde lid vervalt.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

's-Gravenhage, 2 juni 2016

De Staatssecretaris van Economische Zaken, M.H.P. van Dam

TOELICHTING

I. ALGEMEEN

1. Inhoud

Met deze wijzigingsregeling is de uiterste termijn aangepast waarbinnen een opgave van de gegevens met betrekking tot de visserij-inspanning, bedoeld in artikel 10b, eerste lid, van de Uitvoeringsregeling visserij, gedaan moet worden. In het derde lid van artikel 10b is opgenomen dat opgave steeds gedaan dient te worden vóór een specifieke datum (31 december), om zo periodieke opgave mogelijk te maken. Gebleken is echter dat jaarlijkse opgave van de gegevens niet afdoende is, gelet op de wetenschappelijke doelen waarvoor de gegevens gebruikt worden. Daarom is met deze wijziging in artikel 10b, derde lid, Uitvoeringsregeling visserij opgenomen dat de opgave uiterlijk binnen twee weken geschiedt, nadat het verzoek daartoe door de Minister van Economische Zaken is gedaan. Hierdoor kan frequenter een verzoek tot opgave gedaan worden.

De uitbreiding in de frequentie van de aanlevering van gegevens betreffende de visserij-inspanning vindt zijn wettelijke basis in artikel 10a, tweede lid, van het Reglement voor de binnenvisserij 1985 dat hiertoe ruimte biedt.

Tevens bevat deze wijzigingsregeling enkele technische wijzigingen. Voor nadere toelichting wordt verwezen naar de artikelsgewijze toelichting.

2. Regeldruk

Bij de invoering van de registratie- en opgaveplicht, zoals opgenomen in artikel 10b van de Uitvoeringsregeling visserij, is een berekening gemaakt van de hoogte van de regeldruk bestaande uit administratieve lasten (Stcrt. 2015, 12733).

De wijziging voor het doen van de opgave van eenmaal per jaar naar meerdere malen per jaar zullen totaal gecumuleerd een verwaarloosbaar effect hebben voor de hoogte van de administratieve lasten. Voor de postverzending was er initieel drie uur per opgave gerekend in verband met de grote hoeveelheid gegevens, die gedurende het gehele jaar per vistrip geregistreerd zijn. Bij aanlevering van gegevens meerdere keren per jaar zal het aantal aan te leveren gegevens en de tijd die hiervoor nodig is, evenredig verminderen. Bij driemaal opgave per jaar, zoals nu is te voorzien, zal de visser bij postverzending 1 uur kwijt zijn, wat per saldo eveneens op 3 uur per jaar neerkomt. Hetzelfde geldt voor de elektronische aanlevering.

Daarnaast zal er naar verwachting een vermindering komen van de administratieve lasten als gevolg van de tijdswinst vanwege efficiëntere verificatie van de betreffende gegevens door het wetenschappelijk instituut. Kwantificering hiervan wordt nader onderzocht.

3. Vaste verandermomenten

De termijn van de inwerkingtreding van deze regeling wijkt af van het beleid van het beleid inzake de vaste verandermomenten, zoals vastgelegd in artikel 174 van de Aanwijzingen voor de regelgeving. Dit is gerechtvaardigd, omdat de wijziging voorafgaand aan de inwerkingtreding van de publiekrechtelijke vergunning op 1 juli, gepubliceerd dient te zijn. De doelgroep van deze regeling, de vissers, is gebaat bij een spoedige inwerkingtreding, nu ze de aan te leveren gegevens betreffende de visserij-inspanning niet het hele jaar onder zich hoeven te houden, voordat ze die kunnen aanleveren.

II. ARTIKELEN

Artikel I, onderdeel A

In het eerste lid van artikel 10b is opgenomen dat op verzoek van de Minister van Economische Zaken een ieder die vis van de in dit artikel aangewezen soorten aanvoert, bepaalde gegevens met betrekking tot de visserij-inspanning verstrekt. Bij de invoering van de plicht tot opgave van deze gegevens is in het derde lid van artikel 10b opgenomen dat de opgave steeds uiterlijk op 31 december geschiedt. Het betreft op dit moment een periodieke, jaarlijkse opgave van de gegevens.

Uit de praktijk blijkt echter dat een jaarlijkse aanlevering van de gegevens niet afdoende is. Daarom wordt gebruik gemaakt van de mogelijkheid, die artikel 10a, tweede lid, van het Reglement op de binnenvisserij 1985 biedt, om de gegevens op verzoek van de Minister van Economische Zaken in plaats van jaarlijks periodiek aan te laten leveren. Hiertoe wordt in het derde lid van artikel 10b van de Uitvoeringsregeling visserij de opgave van de gegevens gekoppeld aan het verzoek: de opgave geschiedt uiterlijk binnen twee weken nadat het verzoek daartoe is gedaan. Dit levert de vissers het voordeel op dat zij niet meer gedurende het hele jaar de geregistreerde gegevens onder zich hoeven te houden, alvorens ze die kunnen aanleveren.

De frequentere aanlevering komt verder de wetenschappelijke betrouwbaarheid van de gegevens ten goede. Een eventueel gewenste verificatie door het wetenschappelijke instituut bij een visser heeft betrekking op een korter daaraan voorafgegane periode en ligt dus verser in het geheugen. Ook kan abusievelijk verkeerd gebruik eerder geconstateerd en gecorrigeerd worden. Op dit moment wordt voorzien dat driemaal per jaar een verzoek tot opgave van gegevens gedaan zal worden, op natuurlijke momenten in het visseizoen: bij vergunningverlening, rond de aanvang van de driemaands aalgesloten periode, en rond de jaarwisseling.

Artikel I, onderdelen B, onder 1, en C, onder 1

De datum voor de tijdelijke overdracht, opgenomen in artikel 75, eerste lid, en artikel 75a, eerste lid, van de Uitvoeringsregeling visserij, is aangepast van 1 juni naar 1 juli. In 2014 is de IJsselmeervergunning gesplitst in een vergunning voor de aalvisserij (aalvergunning) en een vergunning ten behoeve van de schubvisvisserij (schubvisvergunning). De aalvergunning was tot nu toe geldend vanaf 1 juni en de schubvisvergunning vanaf 1 juli. Vanaf seizoen 2016/2017 wordt de publiekrechtelijke vergunning weer als één document uitgegeven met daarin opgenomen alle vistuigen, waarmee de betreffende vergunninghouder gerechtigd is de visserij op het IJsselmeer uit te oefenen. Deze publiekrechtelijke vergunning wordt jaarlijks op 1 juli uitgegeven, zodat de vangstadviezen van IMARES hier in mee kunnen worden genomen.

Artikel I, onderdelen B, onder 1, en C, onder 2

De artikelen 75, achtste lid, en 75a, derde lid, van de Uitvoeringsregeling visserij komen te vervallen, omdat deze niet meer de actuele stand van zaken weergeven. Met deze leden werd vergunninghouders in 2015 eenmalig de mogelijkheid geboden gedurende een langere termijn de gedeeltelijke overdracht bij de Staat door te geven. Dit kwam omdat het visplan van de Coöperatieve Producentenorganisatie Nederlandse Vissersbond IJsselmeer U.A. (PO-IJsselmeer) officieel was afgekeurd op 11 mei 2015 en de vergunninghouders derhalve zonder deze eenmalige verlenging van de periode niet konden voldoen aan het gestelde in de artikelen 75, zevende lid, en 75a, tweede lid.

De Staatssecretaris van Economische Zaken, M.H.P. van Dam

Naar boven